een bijzonder concert

Het onbekende in de muziek klinkt hier vertrouwd

Een piano, een klarinet en percussie, wat zal dat geven. En dan, Daniël Pastene, Hilde de Clercq, de eerste klarinet, de andere percussie, zijn namen die vertrouwd klinken, maar Firdevs Eke? Mag ik u binnenleiden in het café aan de Dampoortstraat in Gent, het Muzikantenhuis, aan de ene muur een eenvoudig podium, met een piano en wat instrumenten voor percussie, op het oog een djembe, maar het blijkt een darboeka te zijn, grotere en kleinere tamboerijnen en nog wat andere instrumenten. Neemt u rustig plaats, misschien ontmoet u er charmante mensen en bestel een drankje, een Turkse thee of een goed biertje. Negen uur is het intussen en we wachten met enige spanning. We hoorden al eens iets van Firdevs Eke maar nu komen we luisteren, gewoon, maar tegelijk toch vol verwachting.

De lijst van stukken en liederen hadden we niet bij de hand, maar misschien hoefde dat ook niet, het gaat om eigen werk, om te beginnen een stuk waar het ensemble samen ons meeneemt op een muzikale reeks die ons in de stemming brengen moet. Luistert u ook en herkent u de modulaties, variaties, ritmes? Er klinkt iets oriëntaals zegt u? Natuurlijk, maar wat klinkt het ongewoon, niet zoals westerse componisten het oriëntaalse hebben bewerkt. Het klinkt sterk, genuanceerd en uitgewerkt, polyfoon en daar zijn we mee vertrouwd, maar het klinkt ook authentiek, toch? Muziek leent zich tot vele soorten beschouwingen, van de analyse van de muziek, van de speelwijzen, van de klanken, maar ook, denken we, weten we, blijft het een esthetisch genot, als het goed is. Zegt u me eerlijk, hebt u niet genoten van het solostuk voor piano, waarin we pianomuziek te horen kregen die wellicht haar weg zal vinden naar het publiek van kenners. Het spelplezier en het genoegen bij ons, het publiek, was wederzijds en gaf het recital een sfeer van vertrouwdheid.

Een instrument hadden we nog niet gehoord, de zang van Firdevs en die viel op door zuiverheid en gedragen ernst, maar er klonk nog meer in. Of het weemoed was of verlangen, we weten het niet, want de teksten begrepen we niet. De vraag hield ons tot nu bezig, moeten we van de zang kunnen genieten nadat we de tekst begrepen hebben? Je kan natuurlijk absurde teksten zingen, maar hier leek het om het bijzondere lyriek te gaan. De sfeer van vervreemding bracht ons naar een andere wereld, een wereld van verfijning ook en van esthetische verhevenheid.

En het daagde ons die avond dat wat we al eens theoretisch overdacht hadden, hier werkelijkheid leek te worden: dat oost en west elkaar kunnen ontmoeten in een harmonie van klank en schoonheid, maar dat dit niet zomaar uit de lucht komt vallen. We weten van de componiste dat zij de volksmuziek uit haar vaderland mee heeft gebracht maar ook dat zij probeert die te behandelen op een Europese, polyfone manier, zoals voorheen anderen de volksmuziek uit de Poesta hebben uitgewerkt tot prachtige dansen, zoals er Slavische dansen door grote orkesten kunnen uitgevoerd worden, zoals Borodin en Rimsky-Korsakov in de Russische steppen de volksmuziek en verhalen gingen optekenen en verwerkten. Maar ook dichter bij huis hebben vormen en klanken, thema’s uit de volksmuziek het grote podium gehaald. Als we dus van een Oriëntalisme gewagen, dan is dit hier niet aan de orde, want een jonge dame brengt de muziek met zich, draagt ze in zich en speelt die, nadat ze het bewerkt, zoals de grote voorbeeld, Brahms, Dvorak en de anderen hebben gedaan.

Zetten we haar niet te vlug op een piëdestal? Haar verschijning is charmant, “belle et advenante” zoals de oudfranse dichter schreef, mooi, levendig, minzaam en nog zoveel meer, maar toch, als we haar en haar muziek horen, dan beklijft het wel. Wie uit het publiek herinnert zich niet de percussiesolo, waarin het opzwepende van de muziek klonk. En boven alles bij momenten was er nog iets: improvisaties, wat ons wel echt beviel. Eerlijk, pas toen iemand zij dat het mooi was en Firdevs over improvisatie sprak, was het ons duidelijk dat we goed gehoord hadden, dat de muziek zelf zich aan ons had laten horen. Begrijpt u het niet? De kracht van improvisatie lijkt te zijn dat het vooraf bepaalde wegvalt en dat muziek zelf zich aan ons openbaart, dat speler en publiek gelijktijdig horen wat er mogelijk is. Zonder oefening en afstemmen op elkaar gaat het niet, maar toch, het is telkens weer een proeve van vakmanschap, die het publiek kan laten afhaken of juist nog meer meeslepen.

Kortom, ik hoop maar dat ik nu niet ten onrechte heb binnengeleid in dit muziekantenhuis. Niet dus? U heeft ervan genoten. Wij kunnen dat alleen maar bevestigen, meer nog, we kunnen vertellen dat de muziek, de zang, het samenspelen, de pianospel ons verblijd naar huis lieten gaan. En is het ons daar niet om te doen, na het concert verblijd terug de banale wereld betreden, waar het gewone ons soms moedeloos maakt.

Bart Haers
maandag 9 februari 2009

Reacties

Populaire posts