De kaasstolp van de wetstraat

Qu’ils mangent des brioches (bis)

Van de ene verbazing in de andere vallen, kan niet gezond zijn, als die verbazing de ziel raakt van onze samenleving, vrijheid, gelijkheid en broederschap, dan kan er alleen wrevel opkomen. Concreet moeten we vaststellen dat de schijn van democratische gelijkheid op een bijna schaamteloze wijze de vloer wordt aangeveegd. Hovelingen krijgen egards, het “klootjesvolk” krijgt zelfs geen kans om even over het politieke te spreken met een verantwoordelijke. Toch zegt, een paar uur later Willem-Frederik Schiltz dat hij van campage voeren houdt, omdat hij dan contact zou hebben met bevolking. Klinkt als “de peasants” in “allo, allo!”.
Het gaat er ons om dat politici en journalisten wel een applausmachine willen, maar niet durven of willen praten met het ordinaire publiek. Ach, mij maakt het niet zoveel uit, want mijn opzet was de mechanismen van zo een verkiezingsdebat aan den lijve te ondervinden en, eerlijk is eerlijk, meer ontnuchterend kon de ervaring niet zijn: noch vooraf, noch achteraf is er een gesprek mogelijk tussen die kleine schare bezoekers en crème de la crème van onze wetstraatjournalisten, maar ook met Kris Peeters of de Caroline Genez is er geen gesprek, geen begin van aanspraak mogelijk.
Qu’ils mangent des brioches! Marie-Antoinette toen ze vernam dat er vrouwen uit de faubourg Saint-Antoine naar Versailles trokken. Caroline Genez? Jobs! Jobs! Jobs! Verhofstadt: 4 miljard Eurobonds! Allez, die schulden betalen we later wel terug. De depressie slaat toe bij ons. Het VB komt af met de enige slogan: “EVO” De eenzijdige Onafhankelijkheidsverklaring. Triestig en weinig verheffend. Alleen Kris Peeters leek zich deze avond bewust van de ernst van de situatie: de staat kan geen geld stoppen in jobs, hoogstens in een Lange Wapper of de chantier van een nieuw zeekanaal tussen Schelde en Zeebrugge.
Maar onze samenleving is geen duale samenleving, geen zaak van een hoge adel en een menu peuple, maar een democratie. Bovendien een hooggeschoolde democratie met mensen die in hun beroep en dagelijkse leven heel wat kennis en ervaring, inzicht en minstens een private opvatting van fatsoen hanteren, maar doorgaans hebben zij zich ook van het publieke fatsoen een idee gevormd, waarvan zij goed begrijpen dat één en ander niet per se hoeft samen te vallen, omdat de publieke scène nu eenmaal niet altijd dezelfde uitdrukking toelaat, maar tegelijk wel waarachtigheid vereist.
Het komt ons daarom schandalig voor dat de media zich er niet voor schromen met de politici fysiek de afstoting van het gewone volk, na de mentale scheiding gaan doorvoeren. Feit is dat deze avond voor verschillende mensen het verschil tussen de egards voor het hof, de paladijnen en de hovelingen en wat henzelf te beurt viel niet konden plaatsen. Voor een openbare omroep die zegt voor democratische waarden te staan, voor het Vlaams parlement en de kandidaten een schofferen zonder meer van het publiek, net omdat het zo klein en vriendelijk was.
Dat heeft natuurlijk ook consequenties, want deze mensen beseffen nu voor eens en altijd dat de politici echt wel losgezongen zijn van de burgers voor wie ze beweren zo hard te werken. Maar wat verwachten die mensen dan wel, hoor ik Caroline al vragen. Niet veel mevrouw, ze verwachten dat u ze eens uitlegt hoe men jobs kan creëren. De dame en heer met wie ik naderhand sprak wisten dat jobs niet op de rug van de politici groeien, noch aan de bomen. Ze wisten ook dat de hoge weddes van bankiers nu wel getemperd zouden worden, omdat het bankbedrijf niet meer zo florissante resultaten kan voorleggen. Maar nog beter begrijpen zij dat men niet zomaar over het onderwijs of over het gewone volk als armen kan spreken, zoals een paar eeuwen te doen gebruikelijk was. Niemand kan spreken over meer ingenieurs die hun vak verstaan, die problemen leren te zien en oplossingen voor niet gestelde vragen bedenken, als men niet van de wiskunde en fysica, scheikunde en de pracht van machines, wegen, spoorwegen het nodige respect kan opbrengen. Net zo goed kan men niet begrijpen dat Caroline over jobs spreekt en nooit spreekt over de bakker, de plaatslager of de krantenboer in de buurt, want die jobs maken ons het leven aangenamer. Zij leven in een ander wereld waar men zelf niet voor z’n boterkoeken dient te zorgen.
Men kan dit als rancune van een ouwe brombeer weglachen, men dient te begrijpen dat we begrijpen dat politici niet alsmaar publiek op hun dak willen, maar wie niet kan spreken met een goed opgeleide germaniste of een ondernemer in ruste, zal zich moeten afvragen wat er voor die politicus (m/v) in het publieke domein te zoeken valt. Erger nog, men miskent wat we het genie van het volk noemen, de basisgedachte zelf van de democratie. Maar zo vertrouwd als we zijn met onnozele bv’s, die dus niet onschuldig zijn, zo vertrouwd als we zijn met over het paard getilde wannabe leiders, zo onoverzichtelijk blijft ons begrip van het vervolg. Ach, ’t gaat niet om de vraag of men weet wat een Vlaming is, wel om de vraag wie de mensen zijn die men denkt te vertegenwoordigen, voor wie men beweert de grootste eerbied te koesteren. Quod non.
Dat volk, zeker de beteren, de geschoolden, de mensen met een lange loopbaan in het bedrijf of bij de administratie weten zeer goed wat er speelt, hoe het speelt en men begrijpt niet dat deze politici er niet in slagen iets behoorlijks te zeggen. Zegt Luc Huyse dat de media ertoe bijdragen dat het politieke debat oververmoeid geraakt, de helden moe zijn en er geen echte gesprekken gevoerd worden, enkel degens gekruist worden… tot vervelens toe. Men kan natuurlijk pleiten voor populisme om het gewone volk mee te krijgen, proberen de zaken simpeler voor te stellen dan verantwoord, maar aan het einde van de rit zien die oplettende burgers dat hun belangen niet naar behoren behartigd worden.
Het is geen Vlaams probleem, maar in Vlaanderen lijken mensen wel nog enigszins vrede te nemen met een zeker voorstelling van representatie en verantwoordelijkheid, maar een attitude van politici als hertogen en graven in het Ancien Régime, stuit hen tegen de borst. De veiligheidsmaatregelen lijken politici steeds meer tegen rechtmatige kritiek gericht wordt en minder tegen werkelijke gevaren, zoals bij vergaderingen van de G20 of andere hoogmissen. Maar bij verkiezingen zeggen van het volk te houden, maar zich niet met geschikte, vriendelijke mensen wensen te onderhouden, dat blijft schokkerend. En ook begrijpt men dat journalisten nog nauwelijks een idee hebben van wat de samenleving beroert.
De uitlatingen van Guy Tegenbos over het onderwijs, echoënd deze avond bij Phara, vanwege Noël Slangen, dat er over onderwijs niet gesproken wordt. Ah zo, maar als Marc Hullebus er zich over uitlaat, dan krijgt die geen weerklank. Maar een paar weken geleden sprak Ad Verbrugge, een Nederlandse filosoof over het onderwijs bij onze Noorderburen, maar nergens een echo ervan te horen. Laten we dus wel wezen, er is meer aan de hand dan het ontbreken van debat, wel integendeel, er bestaat geen bereidheid de discussie aan te snijden. Fouten tegen de grammatica of de syntaxis blijven vandaag onopgemerkt en worden niet altijd gesanctioneerd, tot ergernis van een grote groep leerkrachten en andere mensen. Ook kennis van de taal, literatuur, wiskunde, ondanks het geloof in de kwaliteit van het onderwijs, zien we achteruit boeren, maar daarover zal men het niet hebben, want specialisten, experten, pedagogen hebben er toch wel zicht op. Die vormen van asociale expertise, zelden zo benoemd, zien we boven alle kritiek verheven en dat blijft ons verrassen, want dat gaat nu net in tegen de geest van de moderniteit.
Kortom, we zouden ons aan allerlei donkere bespiegelingen in de trant van Oscar Spengler of Georges Steiner kunnen bezondigen, maar het is niet de cultuur of de samenleving die ons somber stemmen, het zijn lieden van vlees en bloed, die zich allemachtig goed in hun vel voelen, die de zaken niet bestieren, zoals van politici verwacht mag worden, net zo min voldoen van journalisten. Als zij dus weinig krediet hebben, dan kan men hen toch maar beter hierop wijzen. Maar ja, ondanks het sirenengezang over een interactieve wereld, waarin iedereen met iedereen zou kunnen spreken, zien we dat communicatie gestuurd vanuit een boven het vulgus pecus staande elite neerdalen op den volke, dat het nu wel gezien heeft. Die gedachte brengt ons weinig vreugde noch redenen tot hoop. Gelukkig zijn er uitzonderingen, maar helaas te dun bezaaid om nu invloed uit te oefenen op het “spel”.

Bart Haers
29/05/2009

Reacties

Populaire posts