Amerikaanse president tegen het licht gehouden

John Adams, het avontuurlijke leven van een president in een nieuwe staat
David McCullough, John Adams, Fouding father van de Verenigde Staten
Boek, gebonden / 680 blz.
Nederlandstalig Ambo / 2009 ISBN-13: 9789026321795

We menen veel te weten over de Verenigde Staten, maar bij nader toezien valt op dat de geschiedenis nog veel in petto heeft, waar we weinig over spreken. Het verhaal van de tweede president van de VSA blijft altijd wat achter bij wat zijn meer opvallende tijdgenoten, Georges Washington, Thomas Jefferson en de plejade van grote namen die met de VS verbonden zijn. Was het zijn zogenaamde nederige afkomst? Of zijn wijze van optreden, die doorgaans als heftig, weinig verheven wordt afgeschilderd? Wie betrokken is bij de redactie van de grondwet, de onafhankelijkheidsverklaring, de eerste opzet van een marine en zoveel meer, kan toch niet zomaar terzijde geschoven worden. Het blijkt evenwel eigen aan de geschiedschrijving een scherp onderscheid te maken tussen protagonisten en mindere goden, die dan ook weer te onderscheiden zijn van het anonieme publiek. Voor de historicus kan dit onderscheid gemakkelijk bij nader onderzoek opzij geschoven worden, voor wie als leek met publicaties en beeldvorming in aanraking komt, blijkt die rolverdeling doorgaans moeilijk te doorgronden.
Andere Tijden
Het eerste wat David McCullough de lezer laat zien vormt voor ons ook de kern van het boek, het ontzettende belang van de geografische ruimte waarin John Adams actief was en hoeveel tijd verplaatsingen toen in beslag namen. Een bijhorend aspect is dat veel communicatie via briefwisseling verloopt, een briefwisseling waarvan de historicus de sporen gemakkelijk kan terugvinden, als een correspondentie enige maatschappelijke relevantie heeft. Maar briefwisseling bereikte soms niet of slechts langzaam de bestemmeling, waardoor inzichten door de feiten achterhaald lijken. Anderzijds, de stijl en inhoud van deze briefwisseling vergt van de historicus ook een grote taalkundige vaardigheid, vooral in wat niet expliciet gezegd wordt, de taalregisters, hoffelijkheidformules en andere gevoeligheden die voor de auteur en de bestemmeling van wezenlijk belang zijn. Deze aspecten krijgen in dit boek een belangrijke plaats, net omdat de politicus Adams zelf ook met zijn taal begaan was en met de uitwerking van zijn woorden, verbatim, maar meer nog in geschrifte, getuige daarvan de zelfkritiek die hij in zijn brieven presenteerde, als het op zijn optreden in de politieke arena aankwam.
Ruimte, tijd, trage verplaatsingen en dan was er de inzet zelf van het grote conflict waar Adams mee te maken had, de strijd van de VSA om zich in de toenmalige wereld een respectabele plaats te bezorgen. Discussies over de aard van de republiek, het probleem van de bevoorrechting, de omgang met het slavernijprobleem, dat alles hing en hangt nog steeds samen met concepten over menselijke waardigheid en de aard van de republiek. Het vraagstuk van de monarchie kan men daarom niet los zien van de kwestie hoe men politici verdiensten zal aanrekenen en hoe diezelfde politici zich tegenover hun achterban zullen gedragen.
Andere tijden dus, die jaren waarin de VS zich ontworstelde aan de Britse kroon, maar ook, merkwaardig genoeg, een blijvende kwestie van duurzame machtsverhoudingen, nu de VS de leidende natie is en het Verenigd Koninkrijk Groot-Brittannië de volgzame vazal lijkt, terwijl het UK met de Gemene Best een eigen invloedsfeer tracht te behouden en lid is van de Europese Unie. Ook dit aspect van de biografie die McCullough presenteert, mag ons niet ontgaan, want behalve een ironische omkering maakt het voor ons moeilijk zomaar de diplomatieke verhoudingen toen te waarderen. Evengoed kan men niet voorbij aan de relatie van Frankrijk ten aanzien van de nieuwe staat en zal ook Den Haag, zal Amsterdam, c.q. de Republiek der Verenigde Provinciën een rol spelen.
Het terrein waarop Adams actief is, blijkt na lectuur zelfs voor hedendaagse opvattingen veelomvattend, onder meer omdat het van allergrootste belang bleek enkele principes over het bestieren van de republiek vast te leggen. De omvang van de natie, de samenhang tussen de staten, de rol van de afzonderlijke staten en de wijze waarop burgers van die nieuwe staat zich konden ontplooien. Deze principes, die meer omvatten dan mensenrechten alleen, hoewel de positieve articulatie ervan van groot belang blijft, hebben voor ons grote betekenis, maar we moeten wel beseffen dat de invulling niet enkel een zaak is van de overheid, maar ook bij de burgers zelf ligt.
Jurist in de kolonie
Hoe men vroeger studeerde blijft wat ons betreft een zeer intrigerende kwestie. Allereerst lijkt het erop dat studie toen vanzelfsprekend een persoonlijke opdracht was, die men opnam of aan anderen liet. John Adams kwam uit een boerenfamilie nabij Boston, toen Braintree, later Quincy, die al een paar generaties ook publiek een belangrijke rol had opgenomen, zoals wel vaker het geval is, via de instellingen van de eigen geloofsgemeenschap. John Adams beschikte blijkbaar over een goed stel hersens, maar hij kwam niet onmiddellijk tot de studie van het recht. Via een opleiding tot onderwijzer kwam hij ertoe recht te gaan studeren, maar meteen ook, de klassieken, de Cicero’s en Tacitussen van de klassieke letteren die zijn verstand scherpten, zijn inzichten verrijkten en hemzelf toeliet zelf te gaan denken over mens en samenleving, over de staat en over rechtvaardigheid.
Wie Barack Obama volgde, al dan niet beaat, zou zich er best rekenschap van geven dat de huidige president van de VSA zich bewust is van de macht van het woord, maar ook van het feit dat een president wel veel mag willen, maar zonder zijn natie eindelijk niet veel vermag. Het hele concept van de federale structuur van de VSA, waarin inbegrepen de belangrijke rol van verkozen mandaten, ook in de sfeer van het recht, dragen ertoe bij dat niemand zomaar kan stellen dat de macht in het Witte Huis ligt. Het is naar ons inzicht een opvallend goed in stand gehouden misvatting de zittende president zoveel aandacht te geven en tegelijk, zoals nu al met Obama het geval is eventuele problemen bij de realisatie van voorstellen de president persoonlijk aan te rekenen. Dat is niet enkel niet rechtvaardig, verwijzend naar diens voorganger, Georges W Bush kan men stellen dat de persoonlijke verantwoordelijkheid van de president groot is, maar minstens ook gedeeld wordt met diens omgeving, de vice-president e.a. figuren omheen de macht. Ook de Pentagon-papers, over de opvattingen van de leidende militairen en experten ten aanzien van Vietnam doen opmerken dat onze perceptie bij gebrek aan feitenkennis, wel zeer ontoereikend is.
John Adams begon zijn opleiding ten tijde van de kolonie en ook zijn loopbaan ving nog aan onder de Britse voogdij. De crisis die mede de aanleiding zou vormen tot de onafhankelijkheid, een klassiek probleem van taxatie door het moederland, waar het de inwoners van de kolonie zeer slecht beviel dat zij enkel goed waren om belastingen af te dragen zonder de eigen belangen te kunnen laten gelden, begon al voor de gekende Boston Thea Party (1773), met name in aanslepende conflicten over Britse troepen die het de burgers soms lastig maakten. Adams zou op zeker moment stelling innemen tegen medeburgers van Boston, vooral, in zijn ogen, rapalje uit de haven, die een paar Britse militairen hadden gemolesteerd, wat hem een zaak van juridische correctheid leek, maar bij de inwoners van Boston niet echt gewaardeerd werd. Alleen, zo meende Adams, moest het recht haar beloop kennen en diende men onpartijdig de toedracht te onderzoeken en vervolgens recht te laten wedervaren. Die rechtlijnigheid, of wat starheid lijkt, zou hem zowel hoon als respect opleveren. Hoon, omdat hij daarmee de belangen van Boston en de New Engeland in het geding bracht, respect omdat hij niet naliet de afwegingen over het eigen belang en het hogere belang in rekening te brengen.
Onafhankelijkheid, en dan?
De opzet zich los van London en de Kroon tot een eigen, zelfstandige natie om te vormen, werd in de 13 staten niet altijd op evenveel welwillende gevoelens onthaald. De VSA zoals we die nu kennen, lijkt, als Gods own country in de sterren geschreven te zijn geweest, maar in werkelijkheid waren de koloniale families, was de bevolking en zeker de elite verdeeld over de kwestie. Onafhankelijkheid opeisen zou ook impliceren dat men de bescherming van London zou verliezen en men wist dat anderen, Frankrijk voorop wel enige interesse koesterden voor dit gebied, want ook Frankrijk had koloniale belangen, in Québec en Louisiana, het diepe zuiden van wat nu de VSA is en over de bergen hadden de Spanjaarden nog Mexicaanse belangen. Onafhankelijkheid, alles goed en wel zou dus militaire inspanningen vergen, die nu nog aan London overgelaten konden worden.
De balans lag niet vooraf in het voordeel van de onafhankelijkheid en zelfs bij de eerste conferentie in Philadelphia was de verdeeldheid groot al te straffe eisen te formuleren. Velen menen te weten dat een van de drijvende factoren de Boston Thea Party en de kwestie of men belasting kon heffen in de koloniale gebieden zonder hen daarbij te betrekken. Zoals vaker het geval is, was de onbuigzaamheid van de koning en de elite van het moederland een belangrijk scharnierpunt. Hadden de vorst en de regering de principes van belastingheffing na consultatie van de belaste burgers toegestaan, dan was wellicht geen nieuwe staat ontstaan of had Canada met de staten van toen een eenheid kunnen vormen. Maar de geschiedenis laat zo een “wat als” benadering niet toe. London weigerde de kolonie mee te laten spreken over wezenlijke zaken als belastingheffing en de koloniale gebieden zagen geen andere weg dan zich van London los te maken.
Het werk van de advocaat John Adams, zijn aanzien en respect leverden hem een mandaat op voor die conferentie in Philadelphia en brachten hem ertoe een winterse trip van meerdere weken te ondernemen. Klimaat en afstand laten zich voelen, want men reist niet op een paar uur naar Pennsylvanië vanuit Boston (vandaag zou het per auto 579 km weg en dus 9 tot 10 vergen). De tijd om mensen te ontmoeten, om na te denken en in de kou de eigen inzichten te verscherpen moet men niet onderschatten. Dus kon men zich ook afvragen wat Maryland, Massachusetts en Virginia met elkaar gemeen hadden. De reis over New York, waar toen al een stedelijke elite eigen inzichten ontwikkeld had, moet bijzonder leerzaam geweest zijn voor de advocaat uit Braintree.
McCullough spaart ons niet de inzichten die Adams aan Abigail, zijn vrouw, maar ook aan vrienden en confraters toestuurde niet. Voor de rijping van de ideeën over een Amerikaanse natie en over de architectuur van die staat zijn die egodocumenten van groot belang, al was het maar omdat we ons moeilijk zomaar kunnen inleven in een abstract verhaal van grote feiten. Onafhankelijkheid voor de VSA betekende afschaffing van de monarchie, van de adel en van bevoorrechte standen. Dit impliceerde voor Adams dat het belang van degelijk onderwijs voor eenieder die er de lust en de mogelijkheden toe had, zoals hijzelf bewezen had, noodzakelijk was om die staat voldoende draagvlak te geven.
Wat men bijvoorbeeld in de beeldvorming over de VSA lijkt te vergeten is dat de onafhankelijkheidsstrijd ook voor Europa toen van groot belang bleek: het machtsevenwicht in de oude wereld ging schuiven, maar vooral bleek de strijd over de zeeën in een nieuw perspectief te staan. John Adams, die als een van de eerste diplomaten door het congres naar Europa werd gestuurd, zou algauw merken dat zijn medestanders niet altijd een even duidelijk beeld hadden van de Franse diplomatie en de pogingen van Versailles zelf voor en in naam van de jonge natie met het UK op te treden was hem een doorn in het oog. Onafhankelijkheid bleek dan gewoon een ruil van de oude meesters voor nieuwe. Adams zou merken hoezeer men hem die houding kwalijk nam. Toch was het evident dat men wel de steun van de Franse kroon kon gebruiken, maar niet ten koste van de eigen onafhankelijkheid.
Een staat in wording
Het valt op dat we de discussies over de grondwet van de Verenigde Staten niet kunnen negeren, vooral omdat in die debatten de verworvenheden van de Verlichting voor het eerst concreet leken te worden: tolerantie ten aanzien van geloofsobediënties, inclusief de Joden, de discussie over de waardigheid van elke mens, want onder anderen was John Adams een verklaard tegenstander van de slavernij. “The pursuit of happiness” vormt een van de thema’s waarover men hard heeft gebakkeleid waarbij, eens te meer, de betekenis van voorrechten in het geding waren. Ook in het licht van het virulent gevoerde debat over de uitbreiding van de sociale zekerheid zien we dat de oude discussies opnieuw gevoerd worden, in andere termen. Onamerikaans, noemen de tegenstanders het beleid van Obama, maar is dat wel zo zeker? Sociale zekerheid en broederlijkheid waren ook voor Adams en anderen geen ijdele termen, maar met nuances hoekstenen van een goed functionerende staat. In deze blijkt dat de persoonlijke ervaring met armoede – een schoonbroer en een zoon gingen aan drank en schulden ten onder – maar ook de ontdekking van de armoede in Europa, Londen en Parijs, hebben hem in bij de ontwikkeling van zijn inzichten voor bepaalde opties doen kiezen.
De staat in wording was een bijzonder boeiend avontuur, maar ook in dit “utopia” waren menselijke berekening, arglist en wantrouwen niet van de baan. Ook daar bleken kranten en coterieën al vlug de politiek te gaan beheersen, wat ons niet zou mogen verbazen, maar wat vaak gemakzuchtig terzijde geschoven wordt. De rol van Georges Washington, Thomas Jefferson en Adams, Hamilton etc. blijkt niet altijd te sporen met wat uit de bronnen aan het licht is gekomen. Als we de periode 1774 tot 1826 bekijken, de periode waarin John Adams zich met het gemenebest inliet onder ogen nemen, zien we hoezeer naast het beoogde ideaal de dagelijkse strijd, soms zelfs periodes van afzijdigheid voor Adams zelf, maar ook voor de founding fathers merkwaardig grillig verlopen. Het beeld dat wij hebben van de onafhankelijkheidsverklaring, van de redactie van de constitutie en de preambule, zelfs over de aanspreektitel van de president, vormen episode van agitatie en scherpe strijd, waarbij aanvallen op de man aan het ideaalbeeld wel degelijk afbreuk doen.
Eén figuur kwam tot nog toe nauwelijks aan bod, Benjamin Franklin, met wie Adams heel wat te stellen had, zowel in Philadelphia als in de diplomatieke missies naar Europa, Londen en Parijs, om Amsterdam niet te vergeten. Wie via Wikipedia Franklin’s beknopte biografie te lezen krijgt, ziet nergens verwijzingen naar de rol van andere diplomaten, c.q. John Adams. Onjuist zijn de beweringen niet, maar wel zeer onvolledig en weinig diepgaand, maar dat is eigen aan een encyclopedie. McCullough laat zien dat Adams in Europa zwaar met Franklin in botsing kwam, al blijkt hij dat voor de buitenwereld om evidente redenen afschermde. Dat neemt niet weg dat Adams zelf ook naar Nederland trok om geld te lenen voor de oorlog tegen Engeland en zowel in Frankrijk als Engeland, Nederland heel wat inspanningen deed om de nieuwe republiek in een gunstig daglicht te plaatsen.
Het heeft er ons toe aangezet te zoeken naar teksten die de VSA in Europa toen bekend maakten, gewoon om even na te gaan hoe McCullough zijn onderwerp te zeer het voordeel van de betrokkenheid liet wedervaren. Maar voor zover we konden vinden, blijkt dat de biograaf inderdaad probeerde de figuur Adams recht te doen, zonder hem beaat te bejegenen. Vergeleken met de wijze waarop we zoveel schijnen te weten over mensen als Washington, Jefferson en Franklin, moeten we vaststellen dat Adams er inderdaad gunstig bij afsteekt: hij hield geen slaven, was geen oorlogsheld, geen uitvinder, maar een jurist en klassiek geschoolde studax die daadwerkelijk de gemenebest ten dienste wilde staan. In de algemene perceptie neemt hij niet de plaats in die anderen wel kregen, maar ook dat historische onrecht is in wezen niet zo heel bijzonder, want ook andere topfiguren krijgen niet altijd de erkenning die ze verdienen.
De ontplooiing van een talent en de wording van een staat
Met dat alles hebben we binnen een beknopt bestek het boek van McCullough vooral als een introductie tot de vroege geschiedenis van de VSA recht willen doen. Idealen, werkelijkheid en onderlinge na-ijver hebben in het boek hun plaats gekregen, zodat we als lezer een boeiende inkijk krijgen in hoe een cruciale periode uit de geschiedenis zich op vele manieren, als een nieuw tapijt van Bayeux ontrolt.
Het belang van het boek is niet dat we plots Jefferson of Washington een en ander zouden nadragen, maar wel dat het ons denken over de staat opnieuw op scherp stelt. Vooral de relatie tussen individueel streven en het leven van een samenleving, een beschaving, blijkt hier eens te meer een centraal thema. Men heeft in sommige recensies de veelheid van citaten en het soms overdreven aandragen van details de auteur verweten. Het lijkt me een wat dwaas verwijt, want een biografie kan nu eenmaal niet zonder de focus op een individu. Echter, voor de auteur en voor de omvang van zijn werk pleiten dat we aan de hand van zijn onderzoek en verslag ervan inzicht krijgen in de problemen, mogelijkheden, idealen en werkelijkheid van de staat in oprichting wat misschien niet mogelijk zou zijn als de auteur een meer synthetische benadering had gekozen. Niemand moet zich verhinderd achten ander werk over deze periode en over de oprichting van de VSA als staat te lezen en erover te reflecteren.
Belang en verwachtingen
Het is daarom ook nuttig te zien hoe de wording van de VSA en de oprichting van de EU, een project dat nog steeds in ontwikkeling is, met elkaar in verband gebracht kunnen worden. De rol van de staten en de gemenebest komt ons bijzonder boeiend voor, al was het maar omdat verschillende tradities, zelfs toen al, tot compromissen noopten en dat de vraag of men een confederatie dan wel een federatie wilde, heel wat stof heeft doen opwaaien.
Maar evengoed zien we dat de persoon van een protagonist, John Adams was een protagonist, er wel degelijk toe doet. Naast de opleiding, van onderwijzer en jurist tot president van de nieuwe staat speelde de eigen ervaring een grote rol. Niet de ruwe, onverwerkte directe ervaring, maar de wijze waarop de man zelf met zichzelf in het reine trachtte te komen, als hij dacht gefaald te hebben. Het talent was er, maar het was het evalueren van het eigen optreden dat hem in staat stelde met zijn medestanders en tegenstanders op een zinvolle manier om te gaan. Successen en momenten van wanhoop, depressie zijn hem niet bespaard geworden. Maar een stugge dadendrang om hoe dan ook aan de weg te timmeren hielpen hem telkens weer op de been. In die zin zou men zijn eerste zeereis naar Europa als paradigma van zijn leven kunnen zien: hoe stormachtig de reis ook verloopt, hoezeer het schip ook averij oploopt, hij staat zijn mannetje en doet wat hij denkt te moeten doen. Uiteindelijk komt hij aan in Gallicië, Spanje en onderneemt hij na een paar weken uitzichtloos wachten de reis door Spanje en Frankrijk naar Parijs.
Wij kunnen u, lezer, dit boek dan ook zeer aanbevelen, want het laat toe een scherper inzicht te krijgen in de geschiedenis in het algemeen en die van de VSA in het bijzonder. Verre van ons om die geschiedenis kritiekloos te accepteren, maar een minimale interesse voor deze ontwikkelingen en voor de betekenis van protagonisten lijkt ons aangewezen om te begrijpen waarom de VSA die bijzondere ontwikkeling hebben mogen kennen.
En voor de dames, die zich afvragen of Adams dan geen moeder had, geen vrouw of maitresses, zij komen in deze biografie ampel aan hun trekken, want de briefwisseling tussen John Adams en Abigail Quincy vormt de ruggegraat van deze biografie. Zoals haar man heeft zij een bijzonder leven gekend, maar heeft zij vooral haar man met raad en daad gesteund, als hij 600 km verder in Philadelphia de kastanjes uit het vuur haalde of in Frankrijk verbleef. Uiteindelijk zou zij zelf ook oversteken naar Europa en met John Adams aan het hof van Georges III en in Versailles haar opwachting maken. Zij is meer dan de huishoudster of de moeder van ’s mans kinderen, maar de rots waarop John zijn talent kon bouwen en zijn loopbaan gaande kon houden, niet enkel als troost in donkere dagen, maar als beheerder van zijn boerderij, van zijn en hun bezittingen.
John Adams is een van die figuren die bij nadere kennismaking gaan intrigeren, maar ook ons denken over thema’s als de Verlichting versterken. En ja, ook hier draagt Abigail haar steentje bij, als zelfstandige dame die de belangen van het gezin en reflecties over de staat, de samenleving niet voor zich houdt, maar haar man regelmatig onderhoudt over deze thema’s.
Hoe Amerika met deze erfenis is omgesprongen, met andere woorden, hoe de VSA na de dood van John Adams, een van de laatste van de founding fathers die stierf, bijna gelijktijdig met Thomas Jefferson, blijft ook stof voor discussie en reflectie. Het komt ons van belang voor dat we voor die ontwikkelingen de nodige aandacht hebben. Daarom hopen we eerlang het boek van Simon Shama tegen het licht te houden. Ook hij schrijft over de founding Fathers, maar ook over hoe de VSA er vandaag, bij het aantreden van de nieuwe president – intussen al bijna 9 maanden geleden – eraan toe is en hoe men zich een nieuwe toekomst kan denken. Het blijft voorwerp van verwondering.

Bart Haers
vrijdag 28 augustus 2009

Appendix: the rule of law

John Adams was er zich van bewust dat de nieuwe staat een staat van wetten en niet van persoonlijke inzet van een vorst zou zijn. Ook dit lijkt evident, maar toch, Bagehot brengt hier tegenin dat mensen met de wet en de praktijk van bestuur eindelijk geen voeling hebben, doch in de figuur van een vorst wel degelijk zichzelf kunnen herkennen en hun betrokkenheid met de staat kunnen begrijpen.

Adams schrijft meermaals en met emfase over het feit dat de VSA een staat van wetten zou zijn, maar juist de ervaringen van de afgelopen eeuw moeten ons beducht maken voor zoveel optimisme. Het gemak waarmee dictators de macht grepen, al dan niet openlijk, want bijvoorbeeld Ludendorf had tijdens WO I in Duitsland een feitelijke militaire dictatuur ingesteld, zonder dat dit als zodanig ook erkend werd, moet ons doen vrezen voor het optimisme van Adams. En toch heeft hij gelijk.

Hoe kan op een zinvolle wijze de staat als samenstel van wetten, normen, regels gezien worden, als we blijkbaar nood blijven hebben aan variaties op het middeleeuwse thema van de “roi thaumaturge”, de koning die wonderen kan verrichten? Nog anders gesteld: John Adams was ook geïnspireerd door de Republiek der Verenigde Provinciën en derhalve met de Opstand tegen Filips II, met de strijd ook tussen Oranje, de stadhouderlijke partij en de Regenten, vooral de raadspensionaris van Holland, Johan van Oldenbarnevelt. Of hij weet had van het droeve einde van de gebroeders Cornelis en Johan de Witt, die van 1653 tot 1672 een voorspoedig beleid voerden maar onder druk van de oorlog, de Oranjepartij, het gepeupel en andere tegenstanders van de macht werden verdreven en gelyncht. Beide episodes uit de geschiedenis van de Republiek laten zien hoezeer de persoon van een prins of vorst en de leiding in handen van velen, weze het nog een oligarchie inderdaad niet zo eenvoudig lag. Beide inzichten hadden hun partijgangers en blijkbaar was geweld de enige mogelijkheid om de strijd tussen wet en persoon te beslechten. Van Oldenbarnevelt is geweten dat hij niet altijd “zuiver” optrad en vatbaar zou geweest zijn voor de douceurtjes van de macht, maar in de grote politieke kwesties, de voortzetting van de oorlog tegen Spanje enerzijds en de positie van het Calvinisme, al dan niet in strenge vorm, was het conflict onoverbrugbaar.

Het brengt ons ertoe de vraag te onderzoeken of de heerschappij der wetten, die redelijkerwijs de beste oplossing biedt, wel kan zonder het charisma van leiders en bestuurders. Enige tijd geleden nog, wenste men, i.e. de voorzitter van Open VLD, leiderschap, maar dat is in strijd met de heerschappij der wetten als vigerend principe. Anderzijds weten we dat mensen bij verkiezingen hun steun geven aan betrouwbare figuren, die het beste de belangen van de burger kunnen behartigen. Deze dubbelzinnigheid van de politiek blijft maar tegelijk zien we bij analyses niet altijd voldoende evenwicht gevonden wordt tussen charisma en de heerschappij van de wet. Hierover lijken politicologen noch andere opiniemakers zich uit te willen spreken. Zelf zijn we de mening toegedaan dat politici zonder charisma moeilijke beslissingen moeilijk kunnen waarmaken, maar tegelijk beseffen we dat wat de media charisma noemen, niet altijd indrukwekkend blijkt. Echter, als de strijd al te persoonlijk wordt, dan dreigt de inzet van de strijd, de implementatie van inzichten via wetten of uitvoeringsbesluiten buiten beeld te raken. De gevolgen voor de gemeenschap zijn helemaal onzichtbaar. Politieke strijd, aldus ook reeds Adams is onvermijdelijk – te goed kende hij het werk van Cicero – maar als die geen raakvlak meer heeft met de realiteit van de burgers, dan is die strijd nog louters tactisch en daar leek hij voor te bedanken. Ook een te ideologische inzet, zo kunnen we volgen in dit boek, was niet zijn cup of thea, want principes alleen daar bouwt men geen staat op.

Concreet blijkt de “heerschappij van de wetten” nu ook weer niet en men kan al eens twijfelen over de vraag hoe die wetten functioneren, of ze al dan niet ook nageleefd worden. Deze vraag blijft voor bestuurders, maar ook voor burgers cruciaal, want als de wetten niet goed in elkaar zitten, geen sancties bevatten of niet gehandhaafd worden, ontstaat er een vertrouwensbreuk. Onderzoek naar deze aspecten van de relatie tussen overheid en samenleving lijkt ampel voorhanden, doorgaans blijken samenleving en burgers vooral receptief te worden behandeld, niet als handelen actoren. Als de staat primauteit inzake bestuur van het algemeen belang kan laten gelden, als de politieke sfeer de wetten maakt en evalueert, dan blijft voor Adams de samenleving, de burger meer dan ondergeschikte partij. Zij moeten de wetten accepteren en naleven.

Met dit alles is alvast duidelijk dat er nog wat denkwerk nodig is om inzicht te krijgen in het fundamentele denken van Adams en dat dit denken vandaag enigszins stil lijkt te zijn gevallen, althans in de publieke sfeer, valt te betreuren. De heerschappij van de wet is de enige voorwaarde om een parlementaire democratie én de rechtstaat vorm te geven. Wie de verrechtsing van de samenleving aanklaagt, zal zich moeten afvragen of die burger al te sturende wetgeving wel accepteert en hoe het debat over mentaliteitswijziging gevoerd kan worden. Er lijkt ons minder van verrechtsing sprake te zijn, wel van een verlies aan status van de politiek en de heerschappij van de wet. Politici hebben de wet te vaak gebruikt als strategische en tactische middelen om hun eigen positie veilig te stellen of te versterken. Wetgevend werk is nodig, maar dient terughoudend te gebeuren. Tomeloze inzet is voor een politicus dan ook niet per se een zegen. In tijden van crisis en staatsvorming kan die inzet zich ook in kleine ingrepen vertalen die op termijn weldadige, grote gevolgen hebben. Adams was zich hiervan bewust, na de nodige tegenslagen en laat zien dat hij wel wist hoe de psychosociale dynamiek kon spelen.

De heerschappij van de wet zou dus een belangrijker thema moeten zijn in onze behandeling van politieke vraagstukken, al was het maar omdat politici dan hun soms wat ijdele theater zouden kunnen intomen. Anderzijds, zegt men ons, willen de mensen dat theater., waarin zij soms al te opzichtig de bokken van de schapen willen scheiden. Opvallend daarbij is dat politiek vandaag ook bij ons (verbaal) veel agressiever lijkt te functioneren dan men had mogen verwachten. Of is daarom dat theater van node? Met Adams echter verkiezen we dan wel echt theater, van Sophocles tot Shakespeare, maar we zetten er graag ook modernere name bij, Antony Burgess, Harold Pinter, Tone Brulin, voor wie die nog mocht kennen.

B Haers

Reacties

Populaire posts