Diotima en het vreselijke lot des mensen

Over de kracht van eros,
Kosmologie en het leven


Gerard Bodifee, Diotima, over een onvervuld verlangen.
Pelckmans, Kapellen, België 2008
142 bladzijden 13,50 €

Als we de discussies van afgelopen maanden omtrent fundamentalisme, geloof, het bestaan van God volgen, dan hebben we echt niet de indruk dat er sinds 30, 40 jaar nieuwe dingen verteld worden. De aanleidingen voor dit soort discussies zijn ook al niet bepaald nieuw, omdat het dispuut over de betekenis van Darwin, over de big bang en het vermeende tegendeel, creationisme en/of Intelligent Design al langer hangende is. Een van de redenen waarom het zoveel heftiger werd, blijft de aanhoudende voorstelling alsof de adaptatietheorie, de evolutietheorie het allemaal zou verklaren, net zoals het genoom de mens volkomen zou beschrijven. Het is zo dat het creationisme als verklaringsmodel niet deugt, dat de idee van een Intelligent Design het verklaringsmodel complexer dan nodig maakt om te begrijpen, terwijl de idee dat de evolutie eigen sporen volgde en niet teleologisch werkte echt wel de menselijke conditie ondersteunt en er niet per se afbreuk aan hoeft te doen. Ook het verhaal van de big bang lijkt ons niet onoverkomelijk als het om begrijpelijkheid aankomt, alleen, het zijn fenomenen die contra-intuïtief functioneren. Hoezo? Omdat we gemakkelijker begrijpen dat iets met een (duidelijk) doel gebeurt of volgens een bepaalde wil, dan zomaar uit het niets voorkomt.

Het is voor ons daarom een beetje bizar dat in het onderwijs de evolutietheorie net als de big bang als te kennen axioma’s beschouwd worden, terwijl het behoorlijk adstrueren ervan belangrijker is dan het louter kennen. Gerard Bodifee heeft in een boekje uit 2008 aan deze kwestie een novelle gewijd. Zoals het in een novelle betaamt, speelt het zich af binnen een beperkt tijdsverloop, met weinig figuren, twee doorgaans en met een duidelijke inzet. De plot is doorgaans niet zo pertinent, de idee, het gebeuren zelf staan centraal.

Men kan het boekje van Bodifee afdoen als tandeloos gewauwel over de theorieën die ons bestaan constitueren. Maar is dat ook terecht? Een straatzanger, een hond en een meisje dat zegt NGC 5364 te zijn, een galaxy in het sterrenbeeld Virgo, dat is wat er gaande is, niet meer. Maar toch zien we dat de straatzanger als een vrij gewoon persoon, weliswaar een eenzaat optreden, terwijl het meisje als een bijzonder intelligent persoontje met een duidelijke wil op de voorgrond komt. Het is inderdaad voor een verhaal wat ongewoon, maar of het meteen ongeloofwaardig is, in de betekenis die René Girard gaf aan de noties “romaneske waarheid” en “romantische leugen”, blijft ons onhelder. Dat is een verdienste in die zin dat de auteur ons iets wil meedelen, wat hij niet in een uitgewerkt essay denkt te kunnen vertellen. Het gaat vooral om de relatie tussen het materiële, het functioneren van chemie en fysica en datgene wat er in ons bestaan doorslaggevend zou zijn. Men neemt hem deze benadering wel kwalijk, omdat men ervan meent te kunnen uitgaan dat de verklaring van het stofwisselingssysteem van planten, dieren, mensen het bestaan zou bepalen, net zoals het bewustzijn de kwaliteit van het bestaan kleuren. Maar wie zegt bewustzijn, zegt ook een zeker begrip van wat men niet blijkt te weten. Hoe verder de wetenschap ons uit de nevelen van onwetendheid heeft geleid, zo lijkt het wel, werden we ook aangemaand niet verder na te denken over hoe we met dat bestaan moeten of kunnen omspringen. We zullen die reis uit de nevelen van onwetendheid niet miskennen, wel integendeel, maar tegelijk stellen we vast, met grote bezorgdheid dat buiten het terrein van de exacte wetenschappen die reis niet altijd even interessant is gebleken. Filosofen zijn op zoek naar een kennis die buiten de contextualiteit en contingentie staat, terwijl sociale wetenschappen wel eens veronderstellen dat de uitgangspunten van het sociale streven naar een betere wereld ook meteen tot deugdelijke kennis moet leiden. Maar kijken we op het niveau van de kosmologie naar het bestaande, dan zien we dat de kennis ons tot een zekere ontroering kan bewegen. Juist dat lijkt een zekere vorm van rationalisme onrustwekkend te vinden, omdat het object van het kennen vooral geruststellend zou worden, van zodra we dat object denken te begrijpen. Maar kijkend naar de sterrenhemel kan er een zekere ontroering ontstaan omdat we kunnen begrijpen dat licht van een stellenstelsel ons pas na 70 miljoen bereikt. En er is licht dat ons nauwelijks merkbaar bereikt, er is zelfs een achtergrondstraling, waar we in het dagelijkse bestaan nooit iets van merken. Kortom, de wereld is complexer dan het geruststellende begrijpen alleen.

Maar hier doet Gerard Bodifee nog iets dat blijkbaar kwaad bloed zet, omdat spreken over sterrenstof en fysiologische fenomenen niet met liefde te verwarren en dus ook niet te linken valt. Dat lijkt mij een cruciaal element van het debat, waarbij bijvoorbeeld de Islam, maar ook christenen nogal eens lastig doen over de wetenschappelijke visies, omdat het hun bestaan op losse schroeven lijkt te zetten. Diotima speelt, zoals sommigen weten, een rol in Plato’s verhaal, het gastmaal, waar men over de liefde zou spreken en waar uiteindelijk ook Socrates uitlegt wat voor hem de liefde betekent. Bodifee gebruikt dit gegeven in zijn boek en verwijst ook naar het Gastmaal en Plato, maar het verhaal van de liefde blijft hier bij platonische liefde of toch niet? De kwestie is of eros en erotische liefde de enige gemoedsbewegingen zijn die ons als mensen kunnen bekruipen.

Het zal wel zo zijn dat de erotische liefde belangrijk is in ons bestaan, maar ook kan men moeilijk staande houden dat we met iedereen in die termen kunnen omgaan. Met kinderen, met mensen die hulp nodig hebben of bijstand is er een andere liefde wenselijk, maar ook onder gelijken die met elkaar dingen willen realiseren, hoeft niet meteen een erotisch geladen gevoel te ontstaan. En dan nog, het kan best zijn dat die erotische spanning niet verder reikt dan een grote verstandhouding. Alleen, het lijkt zo evident dat alles in termen sexualiteit wordt vertaald. Bodifee denkt hierbij over de spanning tussen eros en thanatos, naar het voorbeeld van Freud, maar er zijn andere mogelijkheden. Philein, in griekse letters betekent liefhebben, in een algemene zin. Agapè, wat we zouden kunnen vertalen als een sterk ervaren van verbondenheid en toewijding, kan misschien vertalen wat Diotima in deze novelle tracht onder woorden te brengen.
Wellicht is dat de kracht van dit boekje, dat het tracht over te brengen hoe we tegenover de mensen, dieren en planten staan, maar ook tegenover de materiële wereld. Toch lijkt het ons een wat onbeholpen poging, in de mate dat de auteur aan het einde de ontoereikendheid van de woorden niet weet over te dragen, hoewel ook dit een typische topos uit het filosofische verhaal vormt. Hoe het dan wel had kunnen of moeten aflopen, ligt in handen van de auteur en we noemen het onbeholpen, maar we vinden de uitdaging die hij aanging, namelijk de wondere aard van het bestaan zelf aan te raken, boeiend genoeg om er deze recensie aan te wijden. Dagelijks merken we dat ons het bestaan van de sterren, van het gesteente waarop we leven, het waterstof en helium, maar ook andere elementen van sterrenstof, die atomen voortbrengen met een hoger getal in de tabel van Mendeljev en dus complexer van samenstelling zijn, ons ten deel zijn gevallen. Goudlokje noemen de astrologen de aarde, maar zelfs de constanten die ons heelal lijken te beheersen, zijn op zich al zeer nauwkeurig zo dat de materie na de big bang voldoende kon expanderen om het heelal te vormen. En er zijn nog een paar elementen die ertoe hebben bijgedragen dat de materie en het leven konden ontstaan. Nee, een doel hoeft er niet te zijn, zegt men en we kunnen dat beamen in algemene termen, maar toch, voor mensen die zich niet met die aspecten van het aardse en kosmische bestaan kunnen inlaten, moet men indulgent kunnen zijn.

Het is daarom dat we met vertraging dit boek hebben gelezen en er hier een paar bladzijden aan wijden, omdat we menen dat het niet voldoende is dat de wetenschap ons die kennis aandraagt, maar dat we ons ook rekenschap moeten geven van het feit dat dit ongehoord is voor wie zich zelfs niet de basisbegrippen van getallenleer en meetkunde kan eigen maken. En wie dat wel kan, kan ook nog bewogen zijn door het wonder van dit algehele systeem. Het komt ons boeiend genoeg voor kennis te nemen van de genetica, te beseffen dat artsen ver kunnen gaan in het verkennen van de mogelijkheden om ons bestaan beter te maken, dat ingenieurs erin slagen kwantumcomputers te ontwerpen, althans in een aanvangsfase daartoe gekomen zijn, maar het is ook zo dat in wezen niet veel veranderd aan de vraag die Plato ons middels Socrates – of vice versa – stelde, namelijk hoe we beter kunnen leven.

Het besluit ligt dan ook voor de hand: we zijn niet helemaal overtuigd van de aanpak van Gerard Bodifee, maar anderzijds vinden we in het actuele, soms hevige debat over de contouren van het bestaan een meer dan interessante poging om de betekenis van wetenschappelijke kennis over te brengen en aan te geven dat die basisvraag van Socrates en dus ook van Immanuel Kant, nog steeds relevant is. Uit de nevelen van onwetendheid treden is verdienstelijk, maar of we daarmee het goede, het ware en het schone bereiken is een ander verhaal. En als er zoveel aandacht besteed is aan soms waardeloze schrijfsels, dan menen we gerechtigd te zijn, zelfs weten we ons genoopt aan dit boekje aandacht te besteden, want het brengt wel enkele vragen op de voorgrond die men niet als wetenschappelijk wenst te beschouwen. Het lijkt me een van de grote misvattingen van deze tijd, dat het hele bestaan in wetenschappelijke termen gegoten kan worden en dat daarmee de kous af zou zijn. Er is bijvoorbeeld de oude Goethe, die schreef hoe het licht en dus de kleuren op mensen inwerken. Zijn werk was niet wetenschappelijk in vergelijking met Newton en Leibniz, maar zoals zij ook voor ogen hadden, kon Goethe via dat bestuderen van het licht in termen van een kleurenpsychologie een ervaringskennis ontwikkelen, waarbij subject en object de kloof dichten door ook de ervaring erin te betrekken. Het is wellicht ook de stap die kan helpen over de sexuele aantrekkingskracht van mensen tot elkaar na te denken en bijgevolg, maar dat zal pas vreemd klinken, tot het besef te komen dat zelfs in een sexuele verbintenis de ervaring meer is dan een kwestie van afknappers of toppers. Het dagelijkse leven vergt meer van ons en biedt ons meer kansen om van ons leven iets te maken. Wat dan wel, dat is wat we allemaal uitzoeken en waarover (gelukkig) de grootste onzekerheid bestaat.

Bart Haers
donderdag 21 januari 2010

Reacties

  1. Dag Bart,
    Keurige blog is dit, met soms mooie poëtische beelden.
    Reeds enige tijd geleden las ook ik Diotima, en nu lees ik je commentaar.
    (1°deel van 2) Ik zal maar onmiddellijk ter zake komen: Het gif van het platonisme is sommigen dermate met de paplepel toegediend tijdens hun jeugd, dat ze eenmaal volwassen geworden, zelfs niet meer beseffen aan welke drug ze verslaafd zijn.
    - Ik verwijs naar uw commentaar: “Uit de nevelen van onwetendheid treden is verdienstelijk, maar of we daarmee het goede, het ware en het schone bereiken is een ander verhaal”. Als ik uitdrukkingen lees zoals “het goede, het ware en het schone”, beginnen mijn tenen reeds te krullen.
    - Ik verwijs naar Bodifee, Diotima (blz.131) : “Eros is het verlangen naar een volkomen bestaan, een goddelijk bestaan. Eros is het verlangen naar God. Naar de God van de christenen? Naar God, het vervulde bestaan. Eros behoort bij Theos als het verlangen bij de vervulling”.
    Eros-verlangen-gemis- begeerte-vervulling ervan..
    De historisch meest overgeleverde theorie in het Westen draagt het stempel van de platonische theorieën over begeerte als gemis, over het paar als middel om de onvolmaaktheid op te heffen. Ik citeer: “Liefde is geen techniek, maar een zijnswijze. Ze is een kennen van de ander door de ander te 'zijn'. Er ontstaat een eenheid tussen degene die liefheeft en de geliefde, zonder dat het verschil tussen beiden verdwijnt, integendeel, dat wordt zelfs benadrukt.” (Diotima blz.77). Dualisme dus en een moraliserende tegenstelling tussen twee vormen van Eros. De kerkvaders beijverden zich een en ander te verchristelijken. De enige manier om eeuwig leven te verwerven is zich te verbinden met die kant van de liefde die platonisch is. Liefde dus voor de ideeën, voor het absolute, liefde voor de zuivere liefde, passie voor het “ideale”; dat is wat de zaak van de begeerte heiligt. Alles wat betreft het lichaam, het vlees, de zintuigen, de concrete sensualiteit, wordt bestraft met verdoemenis, straf en boete. Deze ideeëngeschiedenis en haar uitwerking sinds het christendom, is historisch bekend De kerkvaders en hun navolgers hebben de theorie van de tweevoudige liefde uitgebuit om hun positieve versie , de liefde voor het goddelijke aan te prijzen en het menselijke, seksuele af te keuren. Plato herschreven dus. Eros wordt verplaatst naar het terrein van het spirituele en de religie. En, inderdaad Bart, de echte Eros wordt veroordeeld ten gunste van een Agapé : dat is de kern van de zaak.
    Het lichaam wordt getuchtigd, mishandeld, gesmaad en geminacht en het wordt tucht, versterving en boetedoening opgelegd. Tot op vandaag en zelfs te merken tot in het boekje Diotima, veroorzaakt dat verchristelijkt platonislme leed, pijn, verdriet en frustratie.
    (Het christendom is tenslotte niets anders dan een geradicaliseerde en antropocentrische vorm van platonisme. De belangrijkste toevoeging van het christendom aan de platoonse ideeënleer is de gedacht dat “het Allerhoogste” zelf kan begrepen worden als een persoon , en wel als een persoon die niet alleen het voorwerp is van onze liefde , maar die op zijn beurt ook ons bemint). (.../...)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. (2° deel van 2) Terug naar het boek Diotima zelf: Bodifee laat zijn personages vragen stellen en opmerkingen formuleren die op het eerste zicht redelijk en wetenschappelijk lijken maar hij simplificeert waar het hem goed uitkomt en als het aankomt op de kern van de zaak, wordt zijn taalgebruik echt zweverig en wollig.
    Qua sfeer lijkt Diotima in velerlei opzichten op het boek “De komst van Joachim Stiller” van wijlen Hubert Lampo. (Een bestseller in christelijke scholen) Maar terwijl Joachim Stiller nog een minimum aan literaire kwaliteiten bezit (een verhaal en een spanningsboog) kan dit niet worden gezegd van Diotima. Dat Kobe niet overgaat tot de moord op Camille was trouwens de enige uitweg voor Bodifee (een nadenkertje).
    Bodifee is uit zijn publicaties en voordrachten bekend als zeer godsdienstig, en zelfs als aanhanger van het creationisme. Lees maar zijn boekje “Weg uit de Leegte De spirituele nood van Europa” , en je leest meteen tussen de regels dat hij een zeloot is van het christendom en zelfs van de katholieke kerk.
    Daarbij aansluitend wil ik dit nog even kwijt:
    Geachte heer Bodifee, gediplomeerd sterrenkundige, die zo graag ‘s nachts naar de sterren ziet (blz.9, het begin van het boek), luister naar mijn commentaartje:
    Ik las ergens (maar ik weet niet meer waar) dat het woord désir (begeerte, gemis, Eros, zie hierboven) etymologisch zou te maken hebben met de sterren.
    “Considerare voulait dire contempler les astres pour savoir si la destinée était favorable, astre se disant sidus (pluriel: Sideria). Desiderare signifiait regretter l’absence de l’astre, du signe favorable de la destinée. Le désir implique donc une attente qui doit être satisfaite. Tout désir est la nostalgie d’une étoile.”
    “De-”en “sidere” : eigenlijk weg van de sterren, ophouden met kijken naar de sterren, zijn blik ervan afwenden, ophouden met zien naar “het hemelse” , “het goddelijke” ,” het universum van de zuivere ideeën” ,(het…het….) maar de ogen neerslaan naar de aarde, de dagelijkse realiteit, het lichaam, de materie, de immanente Eros.
    Ik heb gezegd.
    Een vriendelijke groet van
    Cor Carabas

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Uw opmerkingen lijken me zeer pertinent, maar toch heb ik sterk de indruk dat u een eigen invulling geeft aan sommige aspecten, maar goed, dat is het eigene en boeiende van een goed gesprek.
    Uw verwijzing naar de Platoonse acceptatie van eros en de verchristelijkte vorm van zijn ideeënleer bijvoorbeeld lijkt mij weliswaar te beargumenteren, maar het is net de eigenheid van het christendom van de eerste eeuwen dat het sterke osmose heeft aangegaan met het neoplatonisme en dat iemand als Plotinus, zoals die de schepping als een emanatie voorstelde, heeft in het christendom diep wortel geschoten. Mijn opmerking over de plaats van de Eros in het menselijke avontuur had hiermee te maken dat in mijn opvatting Plato zelf en dus ook de kerk het gemis, in het hiernumaals en het hiernamaals als een synoniem van eros is gaan opvatten. Maar de mens leeft niet enkel om materieel en spiritueel gemis op te heffen, wel om met het voldoen van de primaire noden ook ruimte te scheppen voor andere besognes. Daarom denk ik dat Hannah Arendt met haar onderzoek van de Agapè bij Augustinus een merkwaardige correctie aanbracht in ons kijken naar de mogelijke interacties tussen individuen, tussen individu en samenleving, maar ook met de "levenloze" zaken.
    Bodifee zal zelf niet weigeren christelijk genoemd te worden en zelf vind ik niet dat iemand zich moet schamen katholiek te zijn. Daaraan koppelen we vandaag te gemakkelijk en teveel negatieve geschiedenissen, van kruistochten tot inquisitie om van sexuele escapades niet te gewagen. Juist de preoccupatie met de sexuele moraal binnen de kerk en het gebrek aan interesse voor de ontwikkeling van nieuwe wereldbeelden, nieuwe mensbeelden ook, maakt dat we ons met die kerk van m'n voorzaten niet meer verbonden weten. Maar het neemt niet weg dat we proberen te begrijpen wat Kant bedoelde met zijn uitspraak dat we naar het goede, het schone en het ware. Maar een concrete invulling kan men niet veralgemenen. Het lijkt me zaak te zien hoe we tegenover anderen staan, hoe we betrokken willen zijn met wat anderen overkomt. Tegelijk, bij wijze van voorbeeld, lijkt me de hypocrisie omtrent Haïti stuitend: zonder de aardbeving was het land verder in de vergetelheid gesukkeld, al leken er tekenen van beterschap. Hoe men nu het land, maar ook de staat zal heropbouwen, blijft me een zorg, maar dat lijkt de hulpverlenende spraakmakende gemeenschap doorgaans worst te wezen.
    Nu, het verhaal van Kobe die zijn hond niet wil doden uit liefde voor die dame, blijft me niet lekker zitten. Was het de enige manier om het verhaal te laten aflopen, de Kobe die Bodifee presenteert is best op eenzaamheid ingesteld, maar ook kan hij niet zonder zijn hond.
    Kortom, over de betekenis van het boek, de waardering, al zal ik geen sterren geven aan boeken, ben ik nog niet tot een conclusie gekomen. Anderzijds vind ik wel dat er maar weinig auteurs zijn vandaag die bereid zijn de veranderingen in deze wereld onder het ontleedmes te leggen. In die zin vind ik het belang van goede verhalen, de Illias, Odyssee, maar ook andere - de lijst zou echt een bibliotheekcatalogus vormen - hebben we nodig om de contingentie zelf van de dingen te begrijpen. Bodifee deed eerder denken aan een boekje uit m'n jeugd, Planeet Epsylon ging ook over een ideaal systeem. Misschien moeten we ons echt wel afvragen of Bodifee een idee heeft kunnen behandelen op een bevredigende manier, als we zelf met de idee geen voeling (meer) hebben? En toch, de inzichten over kosmologie vandaag laten enkele van de elementen in zijn behandeling wel toe. En ook vind ik dat zijn poging de moeite waard is om er kennis mee te maken, zonder dat ik het daarom met hem eens ben.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Cor Carabas, nog een oprechte dank voor uw kanttekeningen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts