de biografie als introductie

Ludwig Von

Gehoord bij de Buren, het Vlaams Nederlands Huis, waar vele vormen van cultuur zich aandienen. Het gesprek in de Reeks De biograaf had plaats in de Bijloke te Gent

Op Klara had ik de man al horen spreken over het boek en vooral over de figuur die daarin de hoofdrol speelt. Onlangs stond ook een artikel in NRC Boeken over de waarde en betekenis van biografieën, maar het lijkt me van enig geheugenverlies blijk geven als men de biografie vandaag populair zou noemen, want heeft Stefan Zweig niet al met grote inzet een biografie over Fouché geschreven, de gevreesde politiechef in het Revolutionaire Frankrijk? Ook aan Napoleon werden ernstige en minder ernstige biografieën gewijd. In het Nederlands schreef Jacques Presser anno 1946 dat hij eraan twijfelde of een nieuwe biografie nog wel zin had, maar magistraal blijft het werk Napoleon, historie en mythe wel. Ook Ludwig von Beethoven kan op veel interesse rekenen, maar goede, leesbare en behapbare biografieën schrijven, het lijkt niet iedereen gegeven.

We schrijven hier niet over de biografie zelf, die moeten we nog lezen en dat zullen we met veel interesse doen, want hoewel de publiciteit er niet naar was en het publiek een intieme kleine kring uitmaakte, kregen we een avondje dat ons wellicht zal bijblijven. We weten immers uit ervaring dat niet elke auteur een even begenadigd spreker is of zelfs maar de inspanning wil doen het publiek aan te spreken. Ook Jan Caeyers leek wat ontgoocheld over het weinig talrijke publiek. Maar hoewel het wat moeilijk leek, kwam na een paar introducerende gedachten over zijn aandrang dit boek te schrijven, de jarenlange vertrouwdheid met de componist Ludwig von, kwam er ook geleidelijk de aandacht voor de man en zijn muziek. Muziek die de biograaf zelf ook heeft gedirigeerd. Hij betrachtte naar eigen zeggen een grote mate van inzicht, kennis en ervaring die hij in de loop der jaren had opgebouwd, van op enige afstand te bekijken en diepgaande kennis met een welwillend dilettantisme, amateurisme te verbinden. Vele specialisten, gaf hij nog mee, slagen er niet vanzelfsprekend in van die expertise en kennis, de details los te komen.

Wat dan verschijnt mag overweldigend heten, omdat we zelf ook als amateur bekend zijn met de verre geliefde van de componist, met zijn hang naar isolement en vooral zijn muziek. Als 12-jarige kregen we symfonie nr 5 en 6; met von Karajan, als een van de eerste platen in onze kast en luisterden we er graag naar. Pas later ontdekten we de echte rijkdom van deze man en via Goethe, Schiller, maar ook latere auteurs, leerden we iets van de leefwereld van von Beethoven kennen.

Beethoven was geen Wener, vertelde Jan Caeyers gisteren, maar iemand die in Wenen als componist kon gedijen, omdat er een aristocratie was die zich als connaisseurs op hun bijzondere smaak lieten voorstaan en de componist eerder steunden zijn eigen wegen te zoeken. Het valt op, zo vernemen we ook, dat zonder zijn opkomende doofheid Beethoven nooit de componist was geworden, die we nu tot het werelderfgoed mogen rekenen. Ach, we malen niet om de juridische distinctie dat dit enkel het manuscript van de 9de symfonie zou gelden, de muziek, net als zoveel andere die in Europa tot stand kwam, heeft van de muziek voor directe consumptie een kunstvorm gemaakt, waar er wel meer aan te genieten valt dan het vrolijke melodietje. Let wel, de these van Jan Caeyers, dat bij Beethoven ratio en sentiment elkaar vinden in een merkwaardig evenwicht, brengt ons vanzelf bij een ander genie, Goethe, dat na zijn Sturm- und Drangperiode ook rede en ervaring trachtte samen te brengen. De kunst het gevoel en de rede samen aan het woord te laten, kan ons inderdaad hierom bekoren dat we meegevoerd worden naar onbestemde verten en toch, op enig moment, aan het einde weer tot deze wereld terug
komen.
Het componeren vanuit een of een paar basismotieven die men dan via variaties en modulaties laat doorgaan tot men weer bij de aanvangsituatie kwam, wat Mozart en Haydn nog kenden, was bij Beethoven niet meer aan de orde. De muziek had body en structuur, niet door van bij de aanvang de lijnen uit te zetten, maar in het stuk bepalende hoekstenen aan te brengen, die het stuk zouden schragen, waarna de vorm verder invulling kreeg, niet altijd zonder enig probleem. Het is wonderlijk te zien hoe op die manier de componist het werk dwong een structuur aan te nemen in plaats van volgens gekende regels de muziek te organiseren binnen gekende patronen. Op deze manier komt Ludwig von naar voren als een bijzondere exponent van de moderniteit. Terwijl romantiek in Duitsland met de Weimarer Klassik in confrontatie gaat, schept een componist in Wenen, een kunst die evenzeer van het banale iets superieurs weet te maken door er een vorm aan te geven waardoor het zichzelf overstijgt. Het voorbeeld is de gekende melodie van de Ode an die Freude, die bij nader toezien niet zo geweldig lijkt, maar door de uitwerking wel indrukwekkend wordt.
We zouden, zoals gisteren bleek, nog veel kunnen aandragen, waarom we zo verguld na dit gesprek huiswaarts gingen. Want soms kan zo een gesprek heel wat losmaken. Mevrouw Greet Op de Beeck hoefde op het oog niet zo heel veel te zeggen, maar de aanzetten werden met volle goesting opgenomen en brachten ons inzichten die we, ooit of nog niet hadden mogen vernemen, zodat bijvoorbeeld het beeld blijft nazinderen van een componist die de regels zelf aanpaste om zijn eigen gang te gaan. Dat anderen deze houding ook wel overnamen, ook vonden dat de dirigent en het orkest het maar moeten uitzoeken, maakt Ludwig von Beethoven tot een belangrijk figuur, een voorloper en vooral een modern componist. En toch, het blijft het muziek die ons raken kan, telkens weer.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts