Integratie in een stuurloze wereld

Moderniteit als fragmentatiebom
De integratie van een samenleving in beweging

Philipp Blom (vert. Toon Dohmen) - De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914
De Bezige Bij, 646 pp + index. Prijs: 34,,90 €

Zelden heb ik zo een fraaie schets gelezen van een periode die ons best als spiegel kan dienen. Voor een uitgebreidere recensie en opmerkingen heb ik iets anders in gedachten. Wat me hier vooral opvalt en van belang lijkt is het centrale probleem van dit boek: de fragmentatie van de samenleving en het feit niemand volstrekt de moderniteit meende te kunnen omarmen. Er waren vele aspecten aan deze periode die laten zien hoe aan de ene kant de snelheid van communicatie, via elektrische telegraaf, maar ook van de mobiliteit: treinen, auto’s en vliegtuigen. Voor ons lijkt dat de oude steentijd, maar voor de betrokkenen was het een ommekeer waar men graag de vruchten van plukte, zoals reizen door Europa voor de middenklasse en vakantiereisjes naar zee, eerst in Engeland waar Plymooth en Brighton hun pieren kregen met amusementszaken, ballrooms en wat al niet meer. Maar, er waren er velen die de moderne levensvormen niet zagen zitten, die met het Taylorisme en Fordisme niet zo heel veel ophadden, die angst koesterden voor de wetenschappen en toch gefascineerd keken naar wat Röntgenstralen vermochten. Maar er waren ook de toenemende media, die het leven van anderen onmiddellijk bekend maakten, er waren ook mannen die het mannen wilden aanleggen en vrouwen met vrouwen. Er was een samenleving in opbouw waarin vrouwen van zich lieten horen, zoals de suffragettes of in Nederland de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht en ook in België waren er dames aan de slag, was ook Georges Sarton bezig en liepen er mensen rond als Hendrik de Man en anderen. Zij omarmden de moderniteit en gaven haar mee vorm in het concrete leven. Dat zorgde voor spanningen, voor neurasthenie, maar ook vrouwen hadden last van de eisen die de nieuwe tijd van hen stelde. Kortom, zo rond 1900 was, volgens Philip Blom, de samenleving in hoge mate van ontbinding. Onaangepast gedrag, identiteitscrises en dergelijke waren het gevolg. Dat proces zou ons in de omgang met de migratiegolf interessante perspectieven kunnen bieden.

Dit is het punt dat we in deze bijdrage willen aansnijden, de angsten die het moderne samenleving opwekt en de moeilijkheid dat niemand volmondig kan gaan voor het geheel van moderniseringen en vooruitgang, omdat men sommige aspecten liever niet ziet werkelijkheid worden of terug wil dringen. Zoals de nieuwe aartsbisschop die mee gaat betogen tegen de abortuswet, intussen 20 jaar geleden getekend. Verstandig kan men het niet noemen, maar het ligt in de lijn van de verwachtingen, omdat juist de kerk zich op het vlak van de moraal als een baken wil zien, i.e. een moraal die niet de vragen van deze tijd wil onderzoeken, maar eeuwige waarden, universele waarheden claimt en dat zorgt voor problemen. Maar ook de progressieve voorgangers hebben op dit vlak een ernstig probleem, want zij bepleiten vooruitgang, zonder aan te geven waar die moet uitkomen, veronderstellen zelfs bepaalde zaken te kunnen behouden zonder te kunnen aangeven hoe het nieuwe paradijs er zal uitzien. Dat zorgt, blijkbaar niet altijd begrijpelijk, voor spanningen in de samenleving, maar ook voor een bijkomende stap die migranten in Europa en Vlaanderen moeten nemen om mee te zijn.

Men kan migranten niet zomaar over een kam scheren natuurlijk, want er zijn er die het goed doen, maar er lijkt zich een ernstig probleem voor te doen als het om de beleving van de religie gaat en het leven in deze samenleving, waarin consumentisme enerzijds en intellectualisme hoog aangeschreven staan, terwijl het gewone anonieme leven als een waardeloos bestaan wordt afgeschilderd. Ook mannelijkheid en vrouwelijkheid staan onder druk terwijl identiteit aan de ene kant wordt afgewezen en terwijl die aan de andere kant de nood aan erkenning moet compenseren. Kortom, ook de laatste jaren zitten we met behoorlijke spanningen die niet vanzelf opgelost zullen raken. Men kan begrijpen dat sommigen de praxis van de Islam niet zo hard willen aanpakken, omdat dit een afwijzing zou kunnen veroorzaken van de eigen moderniteit, terwijl anderen juist menen dat die moderniteit in het gedrang komt door de ingeloste verwachtingen ten aanzien van de migranten: het afzonderlijk zwemuurtje, begrip voor het onderwijsgegeven, dat de evolutietheorie in het bijzonder en algemeen, de kennis van het menselijke lichaam voor meisjes niet acceptabel lijkt. Of men daar echt aan toegeeft, is natuurlijk nog maar de kwestie, belangrijker is het dat de vragen gesteld worden en dat er soms weinig weerwerk komt.
Het blijft vooral problematisch dat we de aantrekkingskracht van het moderne bestaan niet weten over te brengen, want wie eerlijk is, beseft dat in deze tijd juist dat spanningsveld tussen de ouden en de modernen ruimte geeft voor elkeen om eigen paden te zoeken. Alleen, in het publieke debat zorgt het spanningsveld soms voor ongeziene agressie, waardoor we eindelijk die verwachte en gewenste ruimte in rook zien opgaan. En juist ook voor migranten zou het nuttig zijn die ruimte te verkennen.

Een van de domeinen waarop we ons daarom concentreren is daarom de overdracht van de inzichten over en van de cultuur. Men kan duizend maal een pleitbezorger van de waarden van de verlichting zijn, het volstaat dan niet te zeggen dat men de gelijkheid van man en vrouw als mantra blijft herhalen, of het principe van de scheiding van kerk en staat, want op zich blijft dat een vrij abstract idee. De gelijkheid van alle burgers voor de wet, de gelijke behandeling van elkeen door de overheid en de afwijzing van discriminatie zijn belangrijke verworvenheden, maar men stelt ze zelden voor in een ander verband, dat evenzeer met de Verlichting is verworven, het inzicht dat elke persoon uniek is en dat er een ruimte bestaat die ons toelaat vrij te denken en te handelen. Biologische en fysiologische, neurologische inzichten brengen er sommigen toe een zeker determinisme in het menselijke optreden te aanvaarden, wat onweerlegbaar mag heten, maar anderen gaan zover elke vrijheid van denken en handelen uit te sluiten omdat onze biologische, fysiologische en neurologische bepaaldheid nu eenmaal geen eindeloze variëteit denkbaar zou maken. Maar zelfs al is de bandbreedte aan keuzemogelijkheden groter dan binair, wat impliceert dat er gedeeltelijke keuzes of genuanceerde stellingnames klaarblijkelijk mogelijk zijn, dan nog is het zo dat mensen dit kunnen afwijzen. Determinisme van natuurlijke aard zou ons overigens dicht bij posities brengen die we in de loop van de 20ste eeuw zijn gaan wantrouwen. Het antisemitisme anno 1910 was niet het voorrecht van conservatieve of christelijke lieden, ook al hoort men dat niet graag. Raciale theorieën gaan ook uit van de aanname dat mensen gedetermineerd zijn door geboorte, sociale omstandigheden en wat al niet meer, terwijl men van de Joodse bevolking in Europese landen, Oekraïne en Rusland veel kon zeggen, maar zeker niet dat het een verzamelingen van volstrekt gelijke individuen was. Zelfs de vooruitstrevende mevrouw dr. Aletta Jacobs had zo haar problemen met leden van de Natie, de joodse inwoners van Amsterdam, hoewel ze er zelf toe behoorde. Maar zij vond wellicht de Chassidische medemensen achterop hinkende zielen terwijl ze voor de arbeiders en kolendragers onder de joodse inwoners niet meer of minder achting had dan voor de Hollandse arbeiders.

Het perspectief van de moderniteit is dus alles behalve eenduidig en bovendien kan een individu in onze samenleving vandaag daar vrijelijk een opinie over vormen, ook over deelaspecten, zodat we bij het moeilijke verhaal van de integratie er voordeel zouden bij hebben als we deze complexiteit zouden aannemen als basis voor de aanpak. De vrijheid waarop BOEH (Baas over eigen Hoofd) zich beroept, vindt bij velen geen genade, omdat de hoofddoek, de inzet van de strijd, geen kwestie van vrije wil is, maar van een subtiel geïnduceerde verplichting waaraan vervolgens wel met de nodige psychische druk en zelfs geweld de hand gehouden wordt. Echter, het feit zelf dat vrouwen hun dochters of andere meisjes ertoe aanzetten om toch maar het hoofd zedig te bedekken is een anticipatie op de wens van de vaders en de broers, die zelf ook weer de nodige problemen hebben met onze omgangsvormen, die niet uit de lucht zijn komen vallen. Het Victoriaanse model van preutsheid die als hypocriet werd ervaren en het waren de naturisten, in Duitsland o.a. die hieraan wilden verhelpen en “eerlijker” tegenover de natuur staan, dus ook tegenover de driften, om van onnatuurlijke dwang bevrijd te worden. Reformbewegingen van verschillende aard en richting zagen het licht, maar het was en blijft boeiend om te zien hoe deze mensen zochten naar een verlossing van de dwang van de samenleving. Opvallend is dan ook dat deze bewegingen in de loop van de jaren zestig en zeventig opnieuw aandacht kregen, wijder verspreid raakten en als progressief werden aangemerkt. De Wandervogel-beweging, waarover Hermann Hesse schreef in “De tocht naar het Morgenland” was niet zozeer een voorloper van de Hitlerjügend” als wel een soort zoektocht van verstedelijkte jongeren naar een authentieker bestaan. Ook Hesse’s Kralenspel en “de Steppewolf” kan men in deze sfeer situeren: een kritiek op respectievelijk een afwijzen van de moderniteit, maar die steriel blijkt en een afwijzen van ook van de levensdwang, die in het ontdekken van het volkse, alvast minder hooggrijpende arty-farty bohème uitmondt. Hesse kiest niet zozeer tegen de moderniteit, maar onderzoekt aandachtig wat moderne bewegingen en fenomenen met de mensen doen. We menen dat deze benadering van de “duizelingwekkende jaren” in het debat over integratie en het voorbereiden van de toekomst een plaats verdient.

Zo zal men toch moeten onderzoeken of het afwijzen van godsdienst wel zo redelijk is, want hoewel hier een beroep wordt gedaan op een wezen dat bij het begrijpen van de wereld zoals die is, de evolutietheorie en de ontstaansgeschiedenis van het universum voorop, niet echt nodig is, kan men niet zomaar van eenieder verwachten dat zij deze wonderlijke wereld zomaar kunnen accepteren. Tegelijk kan men niet zomaar beweren dat alles via rationele benadering aanvaardbaar wordt gemaakt. Het komt ons voor dat dit een van de kernproblemen is van deze tijd, omdat men op markante terreinen, waar een eerder casuïstische benadering menselijker oplossingen mogelijk zou maken, zoals in verband met het dragen van de hoofddoek door jonge meisjes en vrouwen die leven en opgroeien in een moslimomgeving, waarbij men en hun mannen ervan moet overtuigen dat het blootshoofd flaneren van meisjes nog geen lichtekooien maakt. Maar ook over maagdelijkheid, abortus en euthanasie zou men dan beter de verschillende aspecten kunnen aandragen. Men moet dan wel begrijpen dat ook de moslims, de jongens en mannen met deze kwesties vertrouwd dienen te worden gemaakt. En net dat ontbreekt in het verhaal van de Winter en Wilders. Zij begrijpen niet, willen niet begrijpen dat een eeuw geleden mannelijkheid een grote rol speelde in het toenemende aantal duels en in opvallende snorrendracht, om nog te zwijgen van de liefde voor uniformen in het dagelijkse leven.

Men kan - menen we met Philip Blom - niet zomaar mensen herprogrammeren, maar het is wel nuttig dat in Europa deze mensen bereid gevonden worden de sterke en menselijke aspecten van de moderniteit te onderkennen en er de voordelen van te ervaren. Overigens, voor wie er zich nog niet van bewust was, ook vandaag zijn veel mannen bang een “nieuwe” man te zijn. Nee, we denken niet aan het grappige, boertige gedoe van het Men Liberation Front, M!LF, wel aan het feit dat mannen en vrouwen vandaag wel eens lijken te zoeken naar hun eigen identiteit. Cavaria ondersteunt homo’s en Lesbiennes én biseksuelen, maar vergeleken met Eulenburg, Proust en Oscar Wilde is hun leven een zacht zoevende tgv. En inderdaad, jonge moslims lijken die homocultuur niet te vatten, als een aanslag te zien op hun mannelijkheid en hun bestaansreden. Tegenslagen in school? Misschien, maar wellicht dezelfde reactie als die van de goegemeente voor 1914, omdat het wel confronterend mag heten dat twee mannen of twee vrouwen… en dan zwijgen we nog van wat in sommige groepen en kringen vandaag voorkomt, afgekeken van de communes een kwart eeuw en langer geleden, waarbij er geen vaste relaties zijn, maar dat iedereen iedereen mag vragen, zelfs meerdere tegelijk. Of iedereen daar zo gelukkig mee is, valt nog te bezien, machtsverhoudingen en exploitatie kijken ook hier om het hoekje, maar toch, er bestaat een scène die meer preuts opgevoede mensen de ogen uitsteekt en zelfs woede opwekt.

Moet men dan, zonder over extreme te vormen te beginnen de verworven vrijheden opgeven, ter wille van de integratie? Of dient men, ter wille van die integratie toe te staan dat een deel van de samenleving hieraan geen deel mag hebben. Maar dat impliceert, willens nillens dat de basisaannames van die persoonlijke keuzevrijheid op seksueel vlak ook gelden voor domeinen als het recht, als de bejegening van de vrouw. Hier dient men toch bijzonder oplettend te zijn voor de implicaties die men afleidt, want evengoed kan het ongewenst uitpakken. De moeilijkheid van de integratie is dat we menen een duidelijk beeld te hebben van onze samenleving, maar in wezen vergissen we ons vaak lichtzinnig omdat we beeldvorming, perceptie en realiteit, fenomenen die we kunnen kennen niet weten van elkaar te onderscheiden.

De termen van integratie kan men ook niet goed invullen en dat zorgt aan alle kanten voor ongenoegen en onvrede, die bij elk falen dit te proberen sterker wordt. Beter ware het dus de zaak ernstig te nemen en te doen accepteren dat het samenleven vergt dat we verschillende manieren kennen om een goed leven te kennen, dat religie niet verboden is, dat het ieder vrij staat naar de inzichten die hem of haar leidend zijn te leven, maar dat men met proselitisme omzichtig moet omspringen. Toch dienen we in het onderwijs er zorg voor te dragen dat wie er het talent toe heeft kan kennis maken met diepere grondstromen van ons denken, dus ook van de ideeëngeschiedenis en wetenschapsgeschiedenis de finesses kan verkennen. Dat zijn geen noodzakelijke voorwaarden voor een persoon, maar die kennis dient wel aangebracht. Onderwijs en media zijn daartoe de uitgelezen vehikels, maar het blijkt steeds moeilijker aannemelijk te maken dat dit voor het onderwijsbeleid wel degelijk een moeilijke uitdaging vormt, net omdat men in het kader van het gelijke onderwijskansenbeleid zoekt naar meer gemene delers in plaats voor de verschillende talenten waarover mensen beschikken een aantal onderwijstypes te voorzien. Ook bij de media hebben we een probleem, omdat ook daar democratisering betekent dat we niet zomaar alles mogen of kunnen aanbieden. “We” dat zijn in dit geval de media. Het blijft ergerniswekkend dat men de evolutietheorie wel beschouwt als het nec plus ultra van het wetenschappelijke kennen maar er alleen de besluiten van aandraagt zonder het denken over evolutie en adaptatie dan wordt dat wel een heel complex en moeilijk om mensen ervan te overtuigen. Bovendien zal men de wetenschappelijke inzichten niet zomaar overdragen, want zonder duiding krijgt men de indruk dat de eigen menselijke natuur er snel bij inschiet. Kortom, de integratie van nieuwe medeburgers temidden van een strijd over zaken als creationisme, waar niemand een boodschap aan hoort te hebben, maar die voor velen aantrekkelijker blijkt dan verwacht, over de Big Bang en de aard van de elementaire deeltjes, maakt dat we nog meer aandacht moeten besteden aan de overdracht. Het zou dus goed zijn, mocht men het onderwijs vooral hierop richten dat het bijdraagt tot een optimale ontplooiing van de verschillende talenten mogelijk te maken. Menselijk geluk is geen eenvoudige zaak en sommige mensen zijn bepaald triest dat ze geen toegang krijgen, anderen kunnen de langjarige inspanningen niet opbrengen, maar zijn wellicht goed in andere bezigheden. Er is, zoals dezer dagen met de experimenten met de LHC in het CERN bij Genève heel wat aan de hand, waaraan we kunnen opmaken hoe het met materie kan gaan. Laten we onszelf niets wijsmaken, dit gaat om dimensies die we niet zomaar kunnen bevatten, ook niet om zonder meer waarneembare gegevens, maar zeer nauwkeurig te meten met complexe instrumenten. Dat moet men met de nodige zorg en beslistheid aan te brengen.

Kortom, de integratie vergt kennis, ook over processen van inculturatie van inzichten en dat lijkt men wel eens te vergeten. Een mens, zo leerden we, leeft niet van brood alleen, maar zoekt ook te begrijpen hoe het met deze wereld gesteld is. Uitdagingen aan de geest, van schaak tot backgammon zijn deel van een gedeelde cultuur, maar andere activiteiten, van sport tot reflectie, liggen moeilijker. Toch gaat het daarom, want ethische reflecties autonoom te kunnen waarmaken, blijkt de mens gegeven, terwijl we ook weten dat sommige mensen hun mening graag aan anderen spiegelen of een autoriteit zoeken voor hun eigen veiligheid. Imams hebben voor sommigen die autoriteit, maar anders dan priesters in het verleden hebben zich geen of nauwelijks een betrokkenheid met het goed functioneren van de samenleving. Of zij dan buiten de samenleving staan? Het verschil is dat de priester van de RKK in het verleden wel degelijk doende was een programma van een eigen beweging, de kerk, die macht had, uit te voeren. De normen en autoriteit stegen boven de priester uit, maar tegelijk kon die binnen de gegeven verhoudingen zijn verhaal doen over resigneren en vertroosting. Een Imam, valt te vrezen kan alleen de regels van de Islam, zonder die te betrekken op een visie vanuit onze samenleving poneren. Hoezeer een prelaat of priester van de RKK ook tegen bepaalde evoluties was, de ontvoogding van de vrouw, toen het erop aankwam, waren het leiders van de BWP-POB die tegen vrouwenstemrecht waren, want de vrouwen waren te beïnvloedbaar. Vergeten we echter niet dat, hoezeer we achteraf vragen kunnen stellen, priesters als Gezelle, Hugo Verriest en bv Jan Hammenecker, om slechts enkele voorbeelden te geven, echt wel de emancipatie ondersteunden. Ook de kerk stond voortdurend voor een moeizaam te realiseren evenwicht tussen stabiliteit en ontvoogding, al lijkt men vandaag nog graag aan te nemen dat zij enkel het volk moesten dom houden, quod non. Het onderwijs, zeker het middelbaar onderwijs heeft steeds grotere groepen via onder andere fondsen voor de meest getalenteerde,

In de integratie van de moslims zit de tragische vaststelling besloten dat zij beter geschoold de debatten over Creationisme en autonomie van de persoon kunnen volgen en er zelf stelling in innemen. Want nu worden die discussies afgeblokt door de verwijzing naar de Islam die het scheppend beginsel voorop blijft stellen, zonder - om maar een voorbeeld te geven - dat zij de discussie over het godsbewijs van Abelardus en Descartes hebben meegekregen, inclusief de reactie van Spinoza, die een scheppende god of een in de wereld ingrijpende god niet zag zitten, omdat God en de wereld samenvallen. Het kan niemand ontgaan dat in het maatschappelijk debat deze inzichten of die van Stephen Toulmin eindelijk niet meer of veel te zelden aan bod komen, zodat het moeilijk wordt nog over de basis zelf van de vigerende mens- en wereldbeelden te spreken.

Daarom kan men niet goed begrijpen waarom in het onderwijs de grond van onze samenleving, de ideeën over mens en wereld beter moet aanbrengen. Dan zal men ook moeten ingaan tegen de idee dat cultuur elitair is en dat Bildung, mits met enige ironie, nog steeds een belangrijk instrument is om tot wederzijds begrip te komen. Er zijn waarden die men wil verdedigen, maar zonder het passende taalgebruik, komt men niet zo heel ver. Te vrezen valt dat we vandaag met het bannen van het intellectueel debat uit zowel de politiek als de media, de basis wegnemen voor een redelijke verstandhouding. Niet iedereen kan zich of wil zich met Goethe of Shakespeare inlaten, Sloterdijk lezen of Hannah Arendt doorgronden, maar de totale afwijzing maakt het bijzonder moeilijk aspecten van de vraagstukken te belichten. Wat betekent vrijheid? Verantwoordelijkheid? Oordelen? Het zijn geen eenvoudige kwesties en toch lijkt het allemaal altijd weer zo evident. Een jongedame die BOEH roept en baas over eigen hoofd wil zijn, vergeet dat ze vooral baas over eigen buik moet willen zijn en ergens zit het zich plooien naar een gebruik uit een samenleving die hier achter ons ligt, in de weg. Philip Blom heeft met zijn studie van de duizelingwekkende jaren een mooie illustratie gegeven hoe we door reacties en houdingen in het verleden te onderzoeken kunnen begrijpen wat er nu gaande is. Weinigen lijken zich er rekenschap van te geven dat in het begin van de vorige eeuw de samenleving ook behoorlijk versplinterd is geraakt en dat de boel bij elkaar houden toen ook voor heel wat kopzorgen heeft gezorgd. Het mag zo zijn dat vandaag die versplintering niet zo diep lijkt te snijden, toch is het meer dan oppervlakkig, die strijd van Holebi’s, maar niet per se voor allochtone homo’s en lesbiennes; strijd voor gelijke onderwijskansen, maar niemand krijgt meer iets te horen over Hadrianus of Marcus Aurelius. Kortom en tot slot: willen we de waarden van de Aufklärung en de moderniteit in ere houden, dan moeten we niet enkel de “raadsbesluiten” maar ook de discussies zelf, met Spinoza, Leibniz, Einstein en Niels Bohr, maar ook Joyce, Proust en Eulenburg niet uit het oog verliezen. Aannames zijn handig, maar maken het in een veranderende wereld juist moeilijk te communiceren als men er de gronden en gedachtegang niet van onderkennen mag.

Bart Haers
woensdag 7 april 2010

Reacties

Populaire posts