Kleinbeeld

Wat er leeft in Vlaanderen, ziet men in uitzendingen als HLZHI of bij Man bijt Hond. Zou het? Wie even naar de mensen om hem of haar kijkt, ziet soms onvermoede persoonlijkheden opduiken, zoals een judoka-trainer in een fabrieksdorp:


Portret van een judoka-trainer

Hard labeur waren die trainingen wel, op dinsdag, vrijdag en zondagochtend in een kleine dojo, eerst in een kleine judogi, nadien in grotere kimono’s, maar altijd dat enthousiasme, die gedrevenheid die hij ons overdroeg, die wijsheid ook, die men pas later waarderen kan, al sprak het toen al aan. Let wel, eerbied en respect voor de trainer was bij alle jongens en meisjes van de Judoclub Jigoro-Kwai, Marcel de Paepe, een arbeider of zelfs meestergast bij de textielbedrijven in Waarschoot en nadien, bij Ter Beke, toen hij door had dat het met de oude industrie gedaan was. Een vooruitziend man dus.
Wie ooit in een dojo zweet verloor, weet hoe het gaat: huppelen, springen, lopen, ter plaatse lopen met de knieën hoog, pompen, vallen, opstaan en weer vallen, tientallen keren, set-ups en dat soort spannende zaken meer. Wat oefeningen en bewegingen herhalen, opnieuw herhalen tot we ze onder de knie hadden en dan in een rij zitten op de rand van de tatami.
Dan was er de uitleg, een nieuwe beweging voordoen, een overgangsproef of een korte overweging, over het behalen van een mooie overwinning, over inzet en toewijding, concentratie ook. En soms een Kata, een reeks oefeningen waarvan het esthetische ons wel treffen moest, want dat was wat ons naast de competitie moest bewegen, de schoonheid van de bewegingen in een ritueel uitvoeren. Er zit in de sport een idee over het leven, aan de ene kant idee van de zachte weg, het inzetten van een minimale kracht voor een maximaal resultaat, maar evenzeer het gezamenlijk leren, het kan ons allemaal beroeren.
Deze mens, die tot zijn veertiende naar school ging, heeft als judoka, met de training in Brussel misschien op het oog onder de kerktoren blijven leven, maar de kennis, expertise en wijsheid die hij kon verwerven, liet hem uitgroeien tot hoog boven die kerktoren. Wat opviel was dat zijn taal, neen, niet per se een vlekkeloos Nederlands, wel een heldere taal, die de ruwe kanten van het dialect verzachtte, maar ook wat we te horen kregen als 12-jarige, was echt wel boeiend.
In de provincie leven vele mensen die zich zo op een hobby richten en er heel wat energie, toewijding in steken. Men hoeft geen gebildete te zijn om te beseffen dat mensen als deze judoka-trainer een bijzondere indruk maakte op ons, jong en speelziek volkje. Het overkwam dat ik hem als jobstudent bij Ter Beke opnieuw ontmoeten mocht en dat hij ook daar diezelfde waardigheid en respectvolle houding kon opnemen. Het zijn zulke mensen, die in hun inzet, toewijding, concentratie boven de beunhazen en luitjes met maniertjes uitsteken, maar vooral door hun bescheidenheid.
De idee voor dit portret kwam in me op toen ik op wandel in het dorp met m’n moeder, een kranige weduwe een en ander hoorde over een vrouw die een paar weken geleden een roos voor haar was komen brengen. Het was de echtgenote van Marcel de Paepe en dat nadat ze een noveen had gebeden voor St-Rita, die echtgenote dus. U glimlacht, hoont, maar dit gebaar van waardering van een vriendelijke vrouw, die in mijn moeder dingen waardeert, die wij misschien te gewoon vinden, verdient een gebaar van waardering. We waren jong en wisten niet beter dan het ooit voorbij zou gaan, maar inderdaad, nieuwe generaties kwamen, de moderniteit ging aan het dorp niet voorbij, de kerk brandde uit en een cultureel centrum verscheen. Op wandel kwam ik ook de oude schoolmeester tegen, van het zesde, die me ook al is bij gebleven en voor wie een eresaluut wenselijk zou zijn. Er zijn nog collegae van hem, zoals onze buurman, er zijn er die stierven. Voor hen past zo een eresaluut, omdat zij in hun tijd, nu al een generatie geleden jonge gasten bijstonden en wegen aangaven voor het leven. Leven in de provincie, misschien wel, maar die mensen hadden zo hun stijl en fierheid en brachten ons bij dat de wereld buiten het dorp best de moeite waard was, in de bibliotheek en de academie. Een klein altaar voor deze mensen, zou het echt niet mogen?


Bart Haers
Dinsdag 8 juni 2010

Reacties

Populaire posts