Levende geschiedenis

De melancholie van een revolutie

Brief aan Lieve Joris

Op zoek naar de sporen van het verleden in dit nieuwe Europa kwam ik plots je boek tegen, een boek over de melancholieke revolutie in Hongarije. Het blijft verrassend dat uw werk wel gesmaakt wordt en tegelijk toch dat u niet zozeer als een opiniebepalende figuur gezien wordt. Laten we zeggen dat u die rol ook niet op u wil nemen en u zich daarmee de vrijheid voorbehoudt de zaken zelf te bekijken en niet in functie van uw eigen beeltenis hoeft te werken en te denken. Het geeft een authenticiteit aan uw boeken dat vooral in het boek “de rebellen komen” mijn aandacht had getrokken. Te denken dat er gedurende jaren, na de val van de Muur en de evolutie in Oost- en Midden-Europa wel heel wat over de anekdotiek is verschenen, dat bijvoorbeeld over het handelen van Mikhaïl Gorbatchov niet zo heel veel diepgaande essays zijn geschreven, blijft voor ons een bron van verbazing, al denken we dat vooral een zekere irritatie blijft hangen. Nu ik dat boek van u, de melancholieke revolutie, zowat twintig jaar na de feiten in handen heb gekregen, moet ik zeggen dat u een lezenswaardig werk heeft geschreven, omdat u niet enkel de feiten op het moment zelf laat spreken, dat wat we in het nieuws kregen, maar een aantal protagonisten opvoert die laten zien, hoe complex voor deze mensen het gebeuren moet zijn geweest.

Enkele van de partijen en hoofdrolspelers hebben nog steeds hun plaats, anderen gingen opzij staan of stierven al, maar de problemen die toen de revolutie kenschetsten, blijven hangen. Wat ook nog vermeld mag worden is dat ik al die jaren om een brede bocht om Gyorgy Konrad ben gefietst. Dat kan bevreemdend voorkomen voor iemand die graag en nogal veel leest, maar Konrad zag ik altijd en interviews in Humo en Knack hielpen daar echt niet aan, als iemand voor het gemakkelijke oordeel een interessante bron leek, wat nu wel is bijgestuurd. Het blijft soms moeilijk een goede kijk te krijgen op wat mensen echt betekenen. Met Havel heb ik altijd meer affiniteit maar voor de man had ik vooral een zekere bewondering, omdat hij in staat leek niet enkel kritiek te leveren, maar ook aan de weg te timmeren. Of het beeld juist is, weet ik niet zo goed, ik laat dat over aan de tijd en de mogelijkheden me in de zaken te verdiepen.

Want laten we bedenken dat Hongarije nu lid is van de EU en dat we begrijpen wat er gaande is, maar dan blijkt dat nu net niet zover is, dat we het nog steeds het raden hebben naar wat in het geheugen van de burgers speelt. Een melancholieke revolutie bleef, als ik er soms iets over hoor of lees, een melancholieke evolutie, men weet dat men meedraaien moet in het economische systeem, maar wat dat voor de staat betekent, blijft vooralsnog onduidelijk.

Opbouwen is iets anders, schrijft u, dan het communistische, enfin totalitaire systeem ondermijnen, wat me wel interesseerde. Zoals die opmerking over de moraal, waarin Janos Kenedy blijkt ook iemand te zijn die de jaren van het communisme kon overleven door een volstrekt individualisme, volstrekte zoektocht naar geestelijke afstandelijkheid van alles iedereen kon opleveren. Alleen zo iemand lijkt te kunnen bedenken dat men eerst over de democratische opbouw zou moeten denken, om vervolgens ook aan de carrières te werken. Uiteraard zal dit niet vanzelfsprekend zijn, maar die jonge vrouw die je volgde, Rosi, lijkt zich op de een of andere manier ook op die lijn te plaatsen, intuïtief of omdat ze begrijpt dat het streven naar macht zonder te weten wat ermee aan te vangen, veel van de veerkracht van de nieuwe politici kan kosten.

Daarom is die andere opmerking zo merkwaardig, waarin u tot het inzicht komt dat het afbreken van de macht niet gelijk is aan het opbouwen van de staat. Mensen willen de oude onrechtmatige handelingen, zoals landhervormingen ongedaan gemaakt zien, willen dat de erfenis van veertig jaar revolutie en voordien jaren van politieke onzekerheid niet terugkeren, kortom, er zit een angst in het politieke en maatschappelijke systeem, die nog steeds niet helemaal verwerkt lijkt, maar tegelijk niet meer zo verlammend werkt. Toch blijft het voor ons moeilijk om die evolutie over decennia goed te begrijpen. De koude oorlog blijft voor ons een abstracte term, waarvan we de keerzijde, de misleiding, ook over het economische systeem van de tegenpartij nog minder onder ogen zien. De gebeurtenissen van 1989 en 1990 blijven om die reden voor ons wazig en onduidelijk. De gebeurtenissen van 1956 komen zelden aan bod, wat tot grote misverstanden aanleiding geeft. In 1990 hoorden we herhaaldelijk dat Hongarije moderner was, meer marktgericht dan de andere landen, maar het puin van die fase is blijkbaar nooit geruimd.

Hoe u verslag brengt van gesprekken met Peter Nadas, die toen nog wrochtte aan zijn boek der herinneringen, dat ik in 1995 in Amsterdam vond en nadien aan iemand heb gegeven en niet meer terug gezien. Ik wist dat het bijzonder was, maar kreeg er geen vat op. Via internet kan men de receptie reconstrueren in de brede pers, maar het bleef bij enkele Nederlandse recensies, waardoor de idee van de auteur, die aan de ene kant een wereld beschreef die vertrouwd leek en anderzijds in werelden verdween die mij ontgingen, maakt dat het boek nog altijd ergens op mij wacht, om herlezen te worden.

Omdat je juist met deze mensen omgaat, ontkom ik niet aan de indruk dat de werking van het regime veel vergde van elkeen en toch, de valkenier laat zien dat het niet enkel de intellectuelen zijn die hun eigen beschermde wereld opbouwen, buiten het oog van het systeem. We zien dat het wantrouwen tegen de staat en van de staat tegen de burger ertoe leidt dat die burgers, in de dorpen en ondanks de sociale controle toch wegen vinden om hun eigenheid en zelfbeschikking binnen de mogelijkheden vorm te geven, wetende dat ze niet op de staat kunnen en mogen rekenen. Er ontstonden ergens, ondanks vijandschappen nauwe netwerken van mensen die wisten dat elkaar konden vertrouwen, de familie die de mensen van de Samizdat vormden, maar het lijkt erop dat ook anderen zich in groepen en netwerken terugtrokken. Kunsten en wetenschappen, de partij zelf leken daarom wel structuren die we niet als grootstedelijk zouden kunnen beschouwen. Maar ook zien we dat Hongaren al voor 1989 vrij goed konden en mochten reizen, kortom, de beelden blijven ons steeds weer verbazen. Laslo Rajk, zoon van een man met dezelfde naam, was architect, verkocht de boeken van de Samizdat en werkte aan de bouw van de oppositie, maar de opbouw van de staat, het bleef moeilijk voor hem. Toch was hij in 1990 verkozen en kon hij vijf, zes jaar lang meewerken aan de opbouw van de nieuwe staat Hongarije.

Nog even de andere creatieve figuur, de ontwerper die voor de kamer van koophandel werkt en zijn zonen, die al vlug naar Amerika, respectievelijk Parijs trekken, zich eerst als telgen van generatie Niks gedragen en toch, hun persoonlijke dromen trachten waar te maken en zo in weinig verschillen van wie wij toen waren, rond 1990. Het gaat erom dat de toekomst leek te eindigen. Toch waren de verwachtingen hoog gespannen. Jij vond aan het begin van je boek dat je eindelijk geen cultuurschok ervoer, maar dat naarmate de gebeurtenissen zich ontrafelden, merkte je toch je ontreddering. Dat vond en vind ik wellicht het belangrijkste facet van je verhaal.

Ik schrijf je nu deze brief, die ik via mijn blog aan andere lezers hoop door te geven, als een recensie van een boek dat de geschiedenis in wording laat zien. Je hebt naderhand andere horizonten verkend, maar het komt me voor dat we een verslag als dit best niet te ver leggen. Ook de band met Roemenië, met de steden en dorpen die door het verdrag van Trianon (1920) aan Hongarije ontnomen werden. In 1989, toen in Timosoara, Temesvar een bloedig optreden van het leger of de securitate tegen de opstand daar in ons nieuws kwam, bleek dat de Hongaren de banaat nog in het hart droegen en je laat zien dat die Hongaren ineens met hulpgoederen naar die steden trekken en mensen gaan helpen. Het roerde ons dat die spontane hulp zo diep bij de mensen, die zelf weinig hadden, zo snel op gang te zien komen. Maar dan is het genie van de Karpaten al verdwenen.

De gebeurtenissen spelen hun rol, maar wat ze doen met mensen, van de begrafenis van Imre Nagy tot en met de installatie van het parlement, telkens laat je zien hoe mensen daar op verschillende manieren op reageren. Je zou zeggen, zoals Joris Luyendijk, het zijn net mensen. Of zijn wij dat minder, in mindere mate. We hebben na 1990, zo begrijp ik uit je boek, weinig inspanningen gedaan om in de publieke sfeer het leven in het Oosten van ons continent beter te begrijpen. Soms denk ik dan dat we het ons niet willen veroorloven die geschiedenis te vatten, dat alternatief voor wat wij kregen na de val van Hitler en de verdeling van het continent, het liberale Europa, waar de vrijheid en de ontplooiingskansen onvoorstelbaar groot waren. We moeten ons hiervan rekenschap geven, maar ook begrijpen, denken we, dat dit voor Europa een uitgelezen programma zou kunnen ontwikkelen waarin we zelfbeschikking en gezamenlijkheid kunnen vorm geven. Na de afgelopen jaren, lijkt dit voorlopig niet echt gelukt. Onder meer de Hongaren hebben meer op met de VSA, zoals na 11 september is gebleken.

Mevrouw Joris, misschien vindt u dat onze aandacht voor uw boek wat laat komt, maar ik denk dat juist de korte omlooptijd sommige boeken al te snel uit winkelrekken haalt, dat sommige boeken inderdaad best wat langer of naderhand opnieuw de aandacht krijgen die ze verdienen, ook al bent u nu blijkbaar op zoek naar de Chinese ziel, of wat de Chinezen zou bezielen. We kijken er in elk geval naar uit,

Met dank en hartelijke groet,

Bart Haers

Lieve Joris, De Melancholieke Revolutie, Uitgeverij Augustus, vierde druk 2006, pp. 271. Prijs: € 16,50

Reacties

Populaire posts