Wenen 1897


Recensie



 Voorwaarden voor een hoogtepunt van Cultuur







Selden Edwards, Fin de Siècle, Signatuur, 2008, pp 445
Oorspronkelijke titel: the Little book


Een merkwaardig boek, daar is iedereen die erover schreef het blijkbaar eens, maar daar eindigt ook de eensgezindheid. Goed, tijdreizen zijn niet meer van deze tijd, we geloven niet meer in het magisch realisme als een poging aspecten van ons zijn te belichten en hebben Hubert Lampo en Daisne al lang naar de papiermolen gedragen. Ten onrechte, want hoewel we niet alles kunnen smaken, vormde die omgang met het magisch realisme wel een mogelijkheid om inzichten die op zich moeilijk te vertolken vallen in een verhaal onder te brengen. Iets van het vermogen van de geest zich dingen te verbeelden vormt de motor van het verhaal met een verweving van feitelijke gebeurtenissen die de verbeelding op gang brengen, zodat het realistische toch aanwezig blijft. Men kan dit een kermisattractie vinden, de tallozen die in de jaren 1970 voor Lampo dankbaar een standbeeld oprichtten, om het vervolgens weer af te breken, hebben mij althans ontgoocheld, zoals telkens weer het geval is als mensen zonder veel argumenten auteurs de hemel in prijzen en elk gesnotter voor lief nemen als grote kunst.

Breken we voor dit werk een lans, dan omdat er een sterke aanzet in zit de veranderingen van de afgelopen eeuw in beeld te brengen, van helaas het antisemitisme tot en met de lange periode van voorspoed, die we ook kennen als de koude oorlog, maar die werd en wordt vaak gezien als een periode van onzekerheid, terwijl er toen zoals Wheeler Burden laat merken heel wat mogelijk was voor jongeren. Het verhaal van Hyperion, waarbij de bedrijven aan bod komen die de wereld hebben veranderd, van Boeing tot en met IBM, dus nog niet microsoft of Google, moeten we zien als een catalogus van de nieuwe wereld, die in 1897 aanstaande was. Maar de aandacht voor Freud lijkt een van de redenen waarom men het boek niet ernstig wenste te nemen, in het beste geval als een leuke spielerei bekijken, wat naar ons gevoel niet ernstig is. Freud, dat weten we, mag men niet overroepen, maar zijn bijdrage aan het denken over het zelf kan niemand miskennen. In een wereld die niet enkel op last van de kerk met een holle preutsheid belast is, maar ook vanwege een bij uitstek hypocriete burgerij die op het oog en dus vooral in het publiek van gemoedsaandoeningen, laat staan de uitdrukking van affectie, genegenheid en dus nog minder van erotisch verlangen wil zien of meemaken,bracht Freud, bracht Schnitzler wel degelijk inzicht en soelaas. Het brengt vele mensen die tot de burgerij (gaan) behoren onder druk, vooral als het om affectie en erotiek gaat. Natuurlijk vormt met Arthur Schnitzler en Freud, ook met lieden als Prins Eulenburg, een raadgever van Wilhelm II een tegenwicht, de ene in de literatuur, de tweede als arts en de derde in het leven van kring van zogenaamde uranisten, homoseksuelen, terwijl ook vrouwen uitwegen zoeken en vaak vinden voor hun onderdrukte seksualiteit, In dit boek zien we dat aan de vooravond van de twintigste eeuw, zoals ook Philip Blom het beschrijft, sterk tegengestelde evoluties die elk op zich voor tegenspraak zorgen, maar in het geheel in een bijzonder turbulente wereld uitlopen, waarvan Wenen, de stad van pracht en verfijning, ook de stad wordt waar de burgemeester met het antisemitisme de armere inwoners van Wenen weet te winnen. Demagogie? Populisme? Oostenrijk en Wenen zijn overigens niet de enige regio waar het antisemitisme steeds belangrijker wordt, maar het is ook zo dat in Europa voortdurend jonge joodse families metterwoon een plaats weten te bereiken en opvallend snel van de ruimte tot sociale mobiliteit gebruik weten te maken. 

Ook anderen slagen erin, maar de hele negentiende eeuw lang, met onder meer Wagner zien we dat ook in de kunsten een reactie groeit, of erger, afkeer. Men moet die op morele gronden afkeuren, maar men moet er zich daarom niet van afwenden, zoals de Joodse Wheeler Burden het opvat. Deze is de kleinzoon van een Bostoniaanse bankier, Frank Standard Burden, atleet op de eerste moderne Olympische Spelen van 1896, waarna hij in Wenen het geldverkeer van het centrum van het Oude Midden-Europa ging bestuderen en vooral, blijkt, Karel Lueger, de burgemeester van Wenen, die het antisemitisme ging hanteren. En dan is er zijn zoon, de derde Dilly, F.S. Burden II, die als leerling van St-Gregory en als Harvard-student een onvolprezen held bleek, maar toen hij in Coventry een jongedame ontmoette, in een crypte van de kathedraal, aan het licht kwam hoezeer zijn heldendom een volkomen geremde persoonlijkheid verborg, maar dan zijn we al aanbeland in de oorlog, WO II. Dilly heeft vooral, net als zijn zoon Frank S. Burden III in het Wenen van dezelfde leraar, Haze les gehad en is zo op een onvoorstelbaar doordringende manier met het Wenen van 1897 doordrongen geraakt.

Het verhaal begint als Wheeler in dat Wenen terecht is gekomen, zowel zijn grootvader ontmoet, die er levend en wel rond holt en dus ook iets later Dilly. Dan verkeert de aristocratische jongeman Arnaud Esterhazy nog in Wenen en loopt als elke studax, zoals de leden van de Wiener Seccession café Central plat voor de koffies en om de bladen en kranten te lezen, waardoor zij bijzonder goed op de hoogte zijn van de gebeurtenissen en nieuwe gedachten. Ludwig Wittgenstein is een fictionele figuur, die in 1897, net als Hitler nog maar amper 8 jaar is, maar krijgt de filosoof in Egon Wickstein een eigen plaats met een artikel dat in het boek voor een bijzondere dynamiek zorgt en de bron vormt van een intens debat onder geleerden, waaraan een goede vriend van Dilly Burden een grote inbreng had en die Wheeler zou beschermen tegen een al te na-ijverige docent, ene Walker die tot zijn eigen ontsteltenis geen weet heeft van de tekst , met name een traktaat over de voorwaarden voor een hoogtepunt van cultuur, waardoor hij zich door de student te kijk gezet voelt.

De roman gaat naar ons inzicht over een kwestie die zeker ook nog vandaag onze cultuur nog steeds bepaalt en waarover blijkbaar Selden Edwards ernstig heeft doorgedacht om het vervolgens in een aardig spel van tijdreizen en een husselstamboom te verwerken, waarin liefde blijkbaar vele jaren kan doorstaan. Het gaat over de vraag of en hoe een hoogtepunt van cultuur er kan komen. De kwestie vormt in het boek een boeiend spel op zich, waarvan we echter tegelijk het belang noch de ernst kunnen onderschatten.

Het is een boek waarvan we zegden dat er een fantasie aan ten grondslag ligt, met name de idee dat een persoon, mits grote concentratie naar een andere periode kan reizen, een ander heden en een plaats, maar opdat dit lukken zou, legt Selden Edwards een bijkomende eis op, dat de tijdreiziger de plaats en tijd van bestemming tot in de perfectie kent. En daar komt Arnaud Esterhazy, de jonge aristocraat uit Wenen op de proppen, die de leerlingen van Sint-Gregory met zijn studie van het oude Wenen, het Wenen van Mahler en Freud, inwijden zal in het historische en cultuurhistorische denken. Mahler werd door Dilly en door Wheeler Burden, vader en zoon, zeer vereerd om begrijpelijke redenen, zo blijkt ergens onderweg. Wheeler Burden begint, na een loopbaan als popmuzikant aan de uitgave van de little book, het handschrift van Arnauld Haze, wat een uitermate boeiend werk opleverde: uit vele jaren notities die de man maakte tijdens zijn jaren aan het college, distileert Wheeler een verkenning van de teloor gegane glorie. En dan blijft er nog die bijzondere aangelegenheid dat Haze in 1914 naar het Oostenrijkse leger vertrok om voor het vaderland te vechten, terwijl hij toen al veilig aan de school bij Boston had kunnen blijven. Na de oorlog, in 1920 werd hij opnieuw leraar en dat tot in de jaren 1950, waar hij op hoge leeftijd de jongeren nog wist te boeien en waar Wheeler door hem werd aangemoedigd om er het beste van te maken. 

De miraculeuze werper in het honkbal werd een kei in muziek, maar eindigde die loopbaan om uiteindelijk een uitermate erudiet tekstverzorger te worden. Maar ergens was er onderweg nog dat akkefietje met een docent die een tekst van Wickstein niet had herkend, wat hem uiteindelijk zo een affront bleek dat hij het filosofisch instituut van Harvard verliet en uiteindelijk Wheeler vond en hem neer kogelde. Dilly had een loopbaan van briljant econoom en jurist in Londen toen de oorlog uitbrak, een beetje in de lijn van het werk van John Meynard Keynes. In Coventry kruiste hij de wegen van een jonge Joodse vrouw, pacifiste en communiste. De ontmoeting was overweldigend en toch, het duurde even voor zij Dilly kon bewegen tot een minder gecomplexeerd gedrag. Dilly werd als spion ingezet en finaal met foute informatie over de invasie terug gestuurd, waarna zij met de steun van de familie in Californië op een boerderij met haar zoontje ging leven. Het zoontje van Dilly, dat dachten we…

Het gaat om de complexiteit van het leven, waarvan we, voor zover het boek er ons over verteld, bij andere auteurs lang niet altijd een aanvoelen aantreffen. Het mag duidelijk zijn dat Selden Edwards echt wel probeert, in een werk waaraan hij 34 jaar heeft gewerkt – wat geen garantie voor kwaliteit is – een aanvoelen en begrijpen van de tijd heeft verwerkt, dat ons verrassend voorkomt. Het gaat over de vrijheid het eigen leven te leiden en niet per gedreven te zijn door plicht of ambities die buiten ons staan. Toch is het ook een boek over concentratie, doorgedreven interesse en cultuur. Dat is het merkwaardige van dit boek, omdat het geschreven is in wat we de hippy-tijd kan noemen, na Woodstock en het Californische festival dat eindigde op de rel met de Hells Angels. Het is vast op het oog wat oppervlakkig, maar als we de hele compositie bekijken, dan moeten we vaststellen dat het quasi stilzwijgen over dit boek getuigt van een bedenkelijke aanpak.

Maar nu dus die voorwaarden voor een hoogtepunt van cultuur

De voorwaarden zijn eindelijk volkomen eenvoudig en voorspelbaar, namelijk dat cultuur maar groeit als mensen er klaar voor zijn, inderdaad voldoende middelen hebben, voldoende kennis hebben en er tijd voor willen vrijmaken.

Hoewel het feitelijk de plot vormt van dit boek, ziet men hoe de enkele zinnen waarin de these van de Weense filosoof en van Wheeler Burden gevat worden, inderdaad een filosofisch en historisch kader vormen dat ons vandaag zou moeten bezig houden. Want juist vandaag wordt die ene voorwaarde, kennis te hebben van cultuur, niet meer op de voorgrond geplaatst. Sociologen doen er veel inspanningen toe ons te laten geloven dat een oostendse kwelende dame, Lucy Loes, of Bobbejaan even belangrijk zijn als Josquin du Pré, Orlandus Lassus of Eugène Ysaye. Natuurlijk zijn er jonge mensen bezig met de filosofie van Spinoza of het wereldbeeld van de filosofie, natuurlijk spelen jonge mensen nog altijd de muziek van Chopin of Schubert, maar zijn er ook die eigen uitdrukkingen zoeken voor hun eigen verklanking van de wereld. Drie studenten legden op een zaterdag in juni in het Gentse conservatorium hun meesterproef af, een ervan heb ik gehoord en zij klonk, of liet de viool, de piano, het orkest mooi klinken, bij tijd en wijle heel erg het gemoed beroerend. Men kan ook denken aan de Harlem Renaissance, waar de jonge zwarte subcultuur niet enkel bij Jazz te rade gaat en gospels zingt, maar met de sonetten van Shakespeare aan de haal gaat, overigens wel briljant, zegt men mij.

Er zal in de populaire muziekproductie van tijd tot tijd wel iets tot stand komen dat ons tot zwijgen brengt, tot echt luisteren, maar in het commerciële circuit lijkt alles steeds meer op elkaar te lijken, volgens bepaalde eenvoudige regels tot lawaai maken gereduceerd te zijn geworden. Uiteindelijk neemt ook Wheeler afstand van de Rock-scène, omdat ze hem niet meer zo kan bewegen als hij geloofd had dat het zou kunnen. Misschien, het is onze hypothese, had hij als Sting naar muziek als die van John Dowland kunnen grijpen, of met het chanson iets aanvangen, maar hij begon in de papieren van Haze, Esterhazy te rommelen, die hij had gekregen, al begreep niemand waarom. Aan het einde van een lange speurtocht, kwam hij met de publicatie van de “little Book” en gaf daarmee de erfenis van het oude Wenen door in het Amerikaanse gewoel, dat nu eens opvallend oppervlakkig aan de lippen van Madonna hangt, dan weer voor een opera in de Met uit de bol lijkt te gaan.

De Joodse inbreng

Net als Richard Powers in “the singing of our time” zien we hier hoe het Joodse element in de Atlantische cultuur een plaats krijgt. In Europa lijken we daar stilaan blind voor te worden, maar het lijkt me dat die blinde vlek niet helemaal onschuldig is. Ondanks al te regelmatige verwijzingen naar de Holocaust, is er voor de werkelijke inbreng van het joodse culturele leven helemaal geen blijk van erkenning of hoogst oppervlakkig. Het gaat ons niet om de pre-christelijke joodse tradities, maar om wat er zich vanaf de Renaissance en zeker tijdens de 19de en 20ste eeuw aan nieuwe cultuur heeft gevormd.

Moeten we dan beaat daarmee omgaan? Geenszins, maar nu lijkt het er soms op dat we ook de inbreng zelf, die soms omvangrijk leek en soms een eigen kleur gaf aan de ontwikkelingen: Mahler, Freud en Schönberg, maar ook Einstein en bijvoorbeeld ook het theesalon van Bloch in Gent, dat verdwijnt uit het zicht, omdat we er ons nu eenmaal geen rekenschap van geven hoeveel dat allemaal aan het goede leven, het samenleven, wetenschappen en kunsten heeft bijgedragen. Ondanks de niet aflatende strijd blijft er iets hangen van een verstild antisemitisme, of is het net de strijd die het moeilijk maakt het joodse element in onze cultuur te ontwaren en te waarderen? 

Zij trekken weg uit Antwerpen, maar ook Amsterdam, zo lijkt het en we associëren dat of met de Chassidiem, of met de handel en verwerking van diamant, maar er waren er meer, er zijn er meer, die onze aandacht verdienen. Toch zien we het niet meer zo helder, wat op zich geen probleem is, wel komt het ons problematisch voor dat we niet zien dat het er nog steeds is. De consequentie is namelijk dat we geen begrip meer hebben van wat we als een bijzondere vorm van Métissage kunnen beschouwen en die in vele kunsten en wetenschappen ongetwijfeld een sublieme vorm heeft aangenomen. Natuurlijk zal men er zich voor hoeden het joodse beaat te bejegenen, maar nu is er weinig aanleiding toe en juist het boek van Selden Edwards brengt op een bijzondere manier dit verhaal onder de aandacht, met in beweging ook de weerzin die sommigen een eeuw geleden voelden en nauwelijks voor zich hielden, zonder schroom ventileerden. Dan moeten we vandaag vaststellen dat we het gewoon niet meer weten. 

In de biografie, de Rok van het Universum waarin Leo Molenaer Marcel Minnaert onder de aandacht brengt, laat zien hoeveel collegae aan de Universiteit van Utrecht van Joodse afkomst waren en in de jaren 1940-1945 door de bezetter geschorst werden en weggevoerd, waarbij Minnaert zelf op zeker ogenblik gijzelaar werd en in het kamp van Vught opgesloten, omdat hij te kritisch stond tegenover de wijze waarop Joodse collegae al voor de oorlog bejegend werden en die hij had gehekeld. Reden ook waarom hij zijn voormalige medestanders in de Vlaamse beweging achter zich liet.

Met dat alles komen we bij de kwestie dat het boek van Selden Edwards ons zo diep raakte: juist die relaties waren tussen het Joodse en het Arische[1] die we op een bijzondere manier aan de orde zagen komen. De cultuur van Wenen anno domini 1897 blijft ons daarom boeien, omdat het zo een veelzijdige, veel omvattende cultuur mag heten. Het kan zijn dat we ons niet helemaal rekenschap kunnen geven van die wereld, maar Selden Edwards, die heeft er een mooi beeld van geëtst, met licht, schaduw en veel grijs, maar daarom niet minder kleurrijk dan een schilderij vermag.


Bart Haers
Naschrift

We hebben een figuur, grootmoeder en moeder, in naam dan toch van Wheeler en Dilly niet of nauwelijks aan bod laten komen, hoewel zij in het boek de enige lijkt die werkelijk is, van het Wenen van 1897, waar zij Mahler ontmoet en Frank Standart Burden I, de bankier. Zij blijkt daar ook Wheeler ontmoet te hebben, niet de kleinzoon, maar de tijdreiziger. Dilly, die zich bewust van zijn ongepaste aanwezigheid, wil haar niet ontmoeten, laat staan ingrijpen in de gebeurtenissen, terwijl Wheeler daar minder voorbehoud bij maakt. Men kan dit als een handigliterair spel van Selden Edwards beschouwen, maar ons komt het voor dat dit cluster van mogelijkheden inderdaad het mogelijk en zelfs boeiend maakt het boek beter te lezen er - speels - mee om te gaan.

[1] Men kan de term "arisch" niet zomaar hanteren, natuurlijk. Net de metissage van culturen in Europa, met Slavische, Turkse, Griekse, Romeinse en andere elementen laten zien dat er geen zuivere cultuur van Europese, Duitse, Franse of Britse makelij denkbaar is. Maar het hanteren van termen ras en volks was altijd al bron van tegenspraak en onduidelijkheid. Dat hoeft geen reden te zijn om die cultuur en lokale varianten ervan minder hoog te achten. De Amerikaanse cultuur is ook en in hoge mate bron en gevolg van een grote verwevenheid van vele disparate elementen. Misschien is het belangrijker, denken we, aan te nemen dat er voor een elitaire kunst, voor wetenschappen niet genoeg aandacht kan zijn, maar dat die niet in (verborgen) cenakels moet opgesloten worden. Een simpele boerenjongen uit noordelijk Californië of de polder van Sint-Jan-in-Eremo of de zoon van een wever uit Waregem heeft er ook recht op die te kennen er eventueel iets mee aan te vangen. De unieke bijdrage van elkeen aan die cultuur en kunsten blijkt voor Selden Edwards belangrijker dan wie die persoon op het eerste zicht lijkt te zijn.

Reacties

  1. Bart,
    staat u open voor kritiek ook wanneer die niet flatteus is?

    K.m.T

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tja, ik zal die doorlezen en zien wat ik er mee kan aanvangen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. 'Heren' zo sprak meermaals onze leraar Nederlands 35 jaar geleden in het college van Aalst bij aanvang van wat toen "een verhandeling maken" heette, 'meer dan één dt-fout maken betekent automatisch een nul'.... 'want slordig schrijven is slordig denken' voegde hij er telkens aan toe.

    K.m.T.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Welja, je probeert je eigen corrector te zijn, maar ergens loopt er wellicht een tikduiveltje rond. Ik begrijp wel dat sommigen zich aan een dt-fout ergeren, doe ik ook wel eens, aan de andere kant, soms, bij het nalezen ontsnapt er zo een fout aan het oog. Als ik die alsnog ontdekt zal ik m'n post bewerken en de vergissing eruit halen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik heb dan toch de handdoek opgenomen, ben nog eens door de tekst te gaan. Ik geef toe, het was niet eenvoudig over dit boek helder te schrijven, maar het was wel uitdagend na te gaan wat een boek als dit kan betekenen. Het klopt dat de auteur meester is van de tekst, maar gepaste kritiek laat toe de zaken nog eens opnieuw te bekijken en zoals merken zal, is er inderdaad nog wat aan geschaafd, zijn ook de manke zinnen verder uitgezuiverd. Wanneer geven we brief of tekst vrij? Anders dan een collegejongen kan je er eeuwig voor terugschrikken wegens mogelijke onvolkomenheden en kritiek, maar dat lijkt me net de mogelijkheden van zo een blog er nog eens mee aan de slag te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. De tekst blijft wemelen van de fouten....ik werp dan maar de handschoen.

    K.m.T

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Il devait en être ainsi, disait Jacques le fataliste à son ma^tre

    BeantwoordenVerwijderen
  8. En dan nog iets, ik denk dat u het fundamenteel oneens bent met de visie, want ik denk niet dat er echt nog veel zetduivels in het spel zijn. Nu goed, dan valt er niet zo heel veel te discussiëren. De demarche van de auteur, Edward Selden kan ik wel waarderen en daar gaat het om.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Beste Bart,
    Ik vrees, wat zeg ik, neen ik ben na het lezen van een tiental stukjes en gedichtjes (nou ja) van jou, wel héél zeker dat het hier niet om zetduivels gaat, maar om een Nederlands dat men wel meer aantreft bij mensen die weinig lezen maar toch graag schrijven. Dit laatste is je gegund , het eerste ook trouwens, alleen met ' het doen alsof ' heb ik het wat moeilijk.
    Dat hier vrijwel nooit reacties komen heeft m.i. met het volgende te maken:
    Enerzijds zal het hier tentoongespreide intellectualisme het aantal mensen dat door het bos van moeilijke woorden en namen de talloze foute bomen niet kan onderscheiden, van een reactie weerhouden. Anderzijds herkent hij of zij die al eens een boek van het "Davidsfonds of beter" leest ( maar dan écht leest bedoel ik ), onmiddellijk het vaatje waar hier uit getapt wordt. Dat van het inhoudsloze en slordige ' namedropping ' van een ' kijk-eens-zonder-handen- mama '-dilettant.
    Alvorens je nu steigert Bart, probeer eerst de laatste dt-fout uit bovenstaande tekst te verwijderen.
    Dat mag ik van iemand die het graag over
    ' hoogtepunt van cultuur ' heeft, toch verwachten?

    K.m.T.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. U bent hartelijk bedankt. Draaikonterij is u overigens niet zo vreemd zo te zien. Slordige namedropping? Ach wat. U zal hier inderdaad geen lofzang vinden op Dimitri Verhulst of Brusselmans, maar wel iets over Annelies Verbeke of Jacques Presser. Het is zo gemakkelijk te wijzen op tik en andere fouten, overigens, die zijn er wel eens, als een zin ongemerkt overgaat in een andere, maar doorgaans denk ik dat het best meevalt. En ja, er komen weinig reacties, so what, de blog is niet het enige kanaal om mijn gedachten te spuien. Bovendien, mensen die zich achter hun anonimiteit verschuilen, het blijft ook wat makkelijk.
    Tot slot, de boeken die ik bespreek, die heb ik wel gelezen. Dus, na 20, 25 jaar heb ik wel iets gelezen, maar niet per se de canon van Humo of Knack.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Weet u, het lezen van een boek, dit boek van Selden Edwards maar evengoed De Meeuw van Sandor Marai, blijft vooral aangenaam omwille van de werelden die ons niet vanzelfsprekend toegankelijk zijn toch enigszins via een sleutelgat enigszins zichtbaar worden. Natuurlijk is een lectuur niet afdoende en is zo een recensie niet meer dan een aanzet waarom de genoemde titels best boeiend, interessant of schoon kunnen zijn.
    Onlangs was ik in de Kempen en rijdend dacht ik aan een boekje waaruit onze schoolmeester voorlas, in het tweede studiejaar, over een groepje dat ergens in een onbestemde tijd op kamp vertrokken naar de Kempen, in een mastbosje en er met allerlei mysterietjes te maken kregen. Na zovele jaren is het boekje zelf bijna vergeten, maar toch, het was aangenaam eraan terug te denken. Inderdaad, een van die eerste boeken categorie IV (voor gevorderde lezers) waarin Aster Berkhof een verhaal vertelt over een familie die verarmd en verwilderd toch met de oude aristocratie van Turnhout en Hoogstraten kan wedijveren. Het conflict met een senator over het gebruik van de Kempen en het conflict tussen de senator en zijn dochter over haar vriendschap met de laatste telg, Rau, van die verwilderde familie, het heeft inderdaad op het oog veel van een soap, maar het is wel fijn verteld, vooral omdat Berkhof niet de positie neemt van de ene of de andere kant, maar als een socioloog of antropoloog, een volkskundige verslag doet van de relaties in de streek tussen de notabelen en enkele arme sloebers, die in een uithoek van de hei wonen. Zoals gezegd, het is wellicht geen hoogtepunt van literatuur, "Als een wolf in de Wildernis" kan een lezer best nog genieten. Uw vooroordeel tegenover (oudere) uitgaven van het Davidsfonds vind ik dus echt wel grappig.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Ik weet het, een groepje dat ... vertrokken ... te maken kregen, dat is een impliciet meervoud, of gewoon een foute zinsconstructie.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. mensen die genieten van een Kempense heimatschrijver of een Oostendse volkszangeres, ik heb daar niks op tegen, ook zij maken deel uit van Vlaanderen mijn land

    K.m.T. aka Victor De Rijckel

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Gaat het niet om de veelheid van mogelijkheden? Een volkszanger of een kleinkunstenaar, toch zit er een merkbaar verschil op. Kris de Bruyne of Jan de Wilde mogen toch enige voorkeur genieten boven Lucie Luce? Als ik over boeken als "Fin de siècle" schrijf, dan misschien vooral omdat het een aanrader mag heten en bovendien blijven vorm en inhoud mij boeien.

    BeantwoordenVerwijderen
  15. ' genieten van voorkeur '
    grappig zo'n vooroordeel, maar raak je er nu zelf nog aan uit Bart?

    Victor

    BeantwoordenVerwijderen
  16. Tja, als u het zo vreemd vindt, is dat niet wat veel mensen naar Werchter of Dour drijft, om te genieten van hun voorkeur en van de samenhorigheid die hen verbindt met al die anderen die gelijkaardige voorkeuren koesteren?

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts