Een geschiedenis van onze tijd

De Koude oorlog?
Hoe zat het ook weer?


Yvan VANDEN BERGHE, De Koude Oorlog. Een nieuwe geschiedenis. (1917-1991). M.m.v. Doeko Bosscher en Rik Coolsaet. Leuven-Voorburg, 2008. ACCO. 526 blz.

Op 3 oktober 1990 eindigde officieel de Koude oorlog, maar er was op dat moment in Europa sinds 1945 niet meer gevochten, zodat het al een tijdlang leek alsof het om een schimmengevecht ging. Het is voor velen nog altijd een deel van de eigen tijd en beleving, waarbij de inzet en de doelstellingen in de publieke opinie heel vaak voor heftige discussies geleid hebben en voor de grootste betogingen die Europa heeft gekend, de antirakettenbetogingen, heeft gezorgd. Politieke partijen, afhankelijk van hun deelname aan de macht steunden de betogingen, maar de publieke opinies waren behoorlijk verdeeld. En de bestuurders, die bleken niet helemaal eerlijk gecommuniceerd te hebben, maar dat hoeft niemand echt te verbazen. Een andere partij, de media hebben hier ook hun rol gespeeld, hoewel die niet altijd duidelijk is geweest: hebben zij hun publiek bewust misleid of wisten ze niet beter.
Verder zal de vraag aan de orde komen hoe meer idealistische initiatieven als de EU of de eerbiediging van de mensenrechten al dan niet een kwestie waren van alleen maar strategische opties. Men zal het ons niet kwalijk nemen dat we het boek niet samenvatten, want 500 bladzijden nauwgezette geschiedschrijving samenvatten valt niet echt aan te raden en doet de auteur(s) geen recht, dat spreekt, omdat als het korter zou kunnen, dan zou dat toch het geval zijn. Waar we ons op concentreren is de vaststelling van de auteur dat de koude oorlog er een was van misverstanden, maar die misverstanden kwamen niet iedereen even moeilijk uit, want als het al om een propagandaoorlog ging, dan kan men zeggen dat dit van 1947 af geleidelijk voor een economische verbetering zorgde, tot het Duitse “Wirtschaftswunder” op gang kwam, want toen werd de welvaartstaat voor de gehele samenleving een mogelijkheid en meer dan dat.
Het is duidelijk, zo meent de auteur dat de hele politieke situatie van Duitsland in 1945 met vier bezettingszones niet werkbaar was en de Duitse motor van de Europese economie niet op gang zou brengen. Het Marshallplan dat in 1947 werd gepresenteerd was niet bedoeld voor West-Europa alleen, maar Stalin wilde niet dat de landen van Midden- en Oost-Europa de Amerikaanse financiële ondersteuning accepteerden. Dat was dan ook de andere kant van de medaille, dat Polen, de DDR en de andere landen van het voormalige Oostblok geen of weinig economische voorspoed kenden, maar dat plaatje vergt enige nuance want na de ellende van de oorlog was het niet zo heel moeilijk om verbetering te brengen. Maar geleidelijk werd duidelijk dat de kloof tussen de westerse samenleving waar de consumptie op een steeds uitgebreidere markt door een beleid van gematigde maar voorzienbare loons- en inkomensverhogingen tot een ongekende voorspoed zou leiden. Er waren de momenten van angst bij het publiek, de omsingeling van Berlijn, de Korea-crisis, de Suez-crisis en de verschillende opstanden in de DDR, Polen, Hongarije hebben er soms voor gezorgd dat het publiek vreesde dat een oorlog aanstaande was. De crisis rond Cuba in 1961, waarop ook nog eens het bouwen van de Berlijnse Muur volgde, bevestigde wat men impliciet al wist, oorlog voeren met nucleaire middelen was autodestructief. En toch, hoe kritiek de situatie ook werd, bereidheid tot het inzetten van conventionele of nucleaire wapens kwam het in Europa niet (meer) en wederzijdse afschrikkingsstrategie, die met de inzet in Japan van twee atoombommen, Hiroshima en Nagasaki in augustus 1945 was begonnen, werd vervangen door een nieuwe doctrine, de MAD, de multiple assured destruction, waarbij de beide grootmachten wisten dat ze elkaar meermaals konden vernietigen en dus dat eindeloze bewapening zinloos was. Pas met het aantreden van Nixon zou dat leidden tot een wederzijds akkoord over de beperking van strategische intercontinentale kernwapens begin jaren 1970, (1972) zorgde ervoor dat de bewapening wat minder ging wegen op het budget van de grootmachten.
Toch bleef het publiek geloven dat de SU veel machtiger was, zeker op het vlak van conventionele troepen, maar later zou blijken dat hier bewust aan (zelf-)begoocheling werd gedaan, want de Amerikanen hielden de cijfers over divisies aan, terwijl de omvang van die divisies wel een derde kleiner was dan de Amerikaanse. Ook de inzetbaarheid van kernwapens was niet altijd even evident. De beperkingen op kernproeven en het verbod de oorlog in de ruimte te voeren, evenals het verbod de tegenstander met antiraketsystemen te vlug af te zijn, zorgde voor een evenwicht in de verhoudingen. Maar waren de Amerikanen, Britten en Russen tijdens WO II geen bondgenoten? Uiteraard wel, maar het vertrouwen was wel zeer ver zoek en na de nederlaag van Duitsland zou dat wantrouwen in vijandschap ontaarden. Het blijft al met al een bizarre vijandschap, die aan de ene kant ideologisch geaard is, maar tegelijk een vijandschap die beide blokken intern tot grotere cohesie brengt, maar ook lange tijd nauwelijks of geen oog lijkt te hebben voor andere strategische analyses. De ongebonden landen? Ja, maar waren die niet feitelijk toch ietwat op Moskou gericht?
De VSA en vooral de militairen en geheime diensten hanteerden vaak een eenvoudig schema: wie in opstand komt tegen kleptocratische regimes, die toevallig bij de VSA aanleunen of vermeende strategische doelen dienen, krijgt van die diensten al eens het deksel op de neus, waardoor van Afrika over Zuid-Amerika tot Azië naar algemeen geldende maatstaven legitieme opstanden ontaarden in burgeroorlogen of nieuwe dictaturen. De expertise en de noodzaak van geheimhouding van strategische besluitvorming betreffende deze ondernemingen droeg er ook niet toe bij dat de regering van de VS in staat was de juistheid van de beweringen van het Pentagon en andere diensten te verifiëren. Zoals Eisenhower aan het einde van zijn presidentschap diende vast te stellen, was het militair-econmisch complex een gevaar voor ordentelijke besluitvorming, maar ook de obsessie van de containment om verdere verspreiding van het communisme tegen te gaan, zorgde voor enorme inspanningen, niet in het minst budgettair, om de militaire slagkracht te verhogen.
De oorlog in Vietnam zou voor de VSA een pijnlijke ervaring worden, maar nu, anno 2010 zien we dat het fundamentele probleem niet opgelost raakt dat men de militaire logica, gekoppeld aan obscure intelligence, geheime diensten die de gevaren voor de leiderschapspositie van de VS moesten en moeten opvolgen niet zomaar kan vertrouwen. Sinds Reagan aantrad heeft men gezien hoe de VS probeerden hun blazoen op te poetsen, maar de oorlogen in Irak en Afganistan laten zien dat dit binnen het gegeven kader moeilijk lukt. Na het communisme kwam het militair afschermen tegen het terrorisme, wat noodzakelijk leek en lijkt, maar over de middelen die men inzet kan een stevige boom worden opgezet.
In deze optiek vormt het boek van Yvan Vanden Berghe een goede aanzet om het debat te openen. De stellingen aan het einde van het boek, 44 in getal zetten dan ook aan tot verder onderzoek, omdat bijvoorbeeld de idee dat de orthodoxe kerk er mee verantwoordelijk voor zou zijn dat er in die landen minder welvaart en patrimonium door de burgers kon worden opgebouwd. Ook zou de Orthodoxe Kerk in hogere mate onderhevig zijn aan nationale regeringen en er zich nauwer mee verbonden, de grondlaag hebben geleverd een grotere bereidheid tot blinde loyauteit tegenover de communistische partij te cultiveren. Maar natuurlijk speelde, zoals in de nadagen van de SU en de regimes in Oost-Europa ook het spel van interne verhoudingen en zou de DDR de rol als welvarende etalage, Hongarije, waar iets meer vrijheid heerste of Polen, waar de RKK nooit buiten spel was gezet die regimes doen kraken. Inspanningen omtrent detente, als gevolg van het besef dat de oorlogssfeer niet houdbaar was en Europa altijd aan de VS zou binden een belangrijke factor in het ter ziele gaan van het systeem. De Harmeldoctrine terzake dient hier vermeld te worden, omdat die doctrine een basis legde voor vreedzame, bilaterale contacten tussen westerse en communistische landen aanbeval als aanzet tot een nieuwe politieke verstandhouding. Bedenking achteraf: had men niet beter geprobeerd ook de burgers met elkaar in contact te brengen, wel wetende, dat net voor de regimes daar te bedreigend zou geweest zijn. Nu, Hongarije zou daar een weldadig experiment vormen, waarbij schrijvers bijna vrij naar Europa mochten en met West-Europese collegae corresponderen. Feit is dat een bezoek aan Oost-Duitsland, ook jaren na de hereniging voor gesprekstof kan zorgen en dat de ervaringen van die mensen haast onbevattelijk zijn voor ons.
In China gaf de partij niet op, wel de ideologie, enfin, tot op zekere hoogte, in Rusland wilde men reeds onder Breznjew onder de stagnatie uit, omdat de leiding wist dat armoede en onzekerheid een brutaal mengsel konden vormen waaruit opstand en revolte voortkomen en de rijkdom van het Westen viel de burgers van de satellietstaten wel op en tegelijk groeide het besef dat de persoonlijke vrijheid voor een nieuwe dynamiek kon zorgen. Gorbatsjov zou voor doorbraken zorgen, maar zou tot een van de meest tragische figuren van de twintigste eeuw uitgroeien, finaal met lege handen, verstoten van de macht en met een land dat noch het beste van het systeem had kunnen behouden, noch het beste van het Rijnlandmodel had weten te vinden, wat zijn oogmerk was geweest. Men kan het hem moeilijk euvel duiden, want zijn optreden was wellicht noodzakelijk, het land beschikte niet over de instrumenten op een geleidelijke manier aspecten van het kapitalisme over te nemen en tegelijk de politieke instellingen te vernieuwen. Terwijl Gorbatsjov bezig was zijn staten te vernieuwen, zoekende was een nieuwe ordening van de samenleving mogelijk te maken en de centrale planning te vervangen door grotere verantwoordelijkheid voor ondergeschikte besturen en het private initiatief opnieuw de nodige ruimte te bieden, was men in Europa nog doende het debat over Pershing II en kruisraketten te voeren. Het lijkt er achteraf sterk op dat Europa niet begreep dat het communisme in Oost-Europa en de SU uitgeleefd was en dat men over geen machtsmiddelen meer beschikte om het systeem in stand te houden, wat tot een zeker onvermogen leidde ertoe bij te dragen dat de fouten van een overhaaste overgang vermeden zouden worden.
Toen de DDR viel, in november 1989 was niemand klaar of bereid ernstig over de hereniging van Duitsland te spreken noch over de voorwaarden van een goede overgang. Kohl heeft hier vrij vlug de mogelijkheden gezien en met een plan in 10 punten de hereniging te realiseren. Hoe levendig waren de discussies niet aan tafel, kerstmis 1989 over die hereniging, dat niemand die wilde, dat iedereen vreesde voor een herenigd Duitsland, dat een neutraal Duitsland ondenkbaar was… zelf verbaasden we ons over de besluiteloosheid van de Europese instellingen en hoopten we in stilte dat dit de Europese integratie naderbij zou brengen. Achteraf kunnen we stellen dat de hereniging van Duitsland voor Europa geen kwalijke zaak is geweest en dat met de hereniging de blijvende vijandschap op het continent verder uitgehold was. Hoe scherp sommigen nu als eurosceptici uit de hoek willen komen, door de gebeurtenissen is de Europese constructie, met de vele tafels voor besluitvorming er sterker uit gekomen. Nu een scherpe economische crisis die constructie onder druk lijkt te zetten, zien we dat onontkoombaarheid van de gezamenlijkheid vruchten kan afwerpen, moet afwerpen. De fluwelen revolutie in Tsjechoslowakije was een gelukkige zaak, de rol van de paus in Polen en relatief open politiek in Hongarije hebben niet belet dat er in de volgende jaren maar moeizaam een geloofwaardig politiek systeem kwam en de opname in de EU met de vele directieven uit Brussel, waardoor die EU soms verdacht veel lijk op wat Moskou had gedaan, alleen, de landen kunnen mee debatteren op verschillende niveaus en aan verschillende tafels.
Het is daarom van belang het tijdskader dat in dit boek voorgesteld wordt, beginnende met de revolutie van 1917 als element van verklaring te zien in het bizarre en lang aanslepende proces van een oorlog die nooit een oorlog kon worden wegens te absoluut destructief, want zowel de tegenstellingen tussen de systemen als de persoonlijkheden, Stalin en Chroetshow, Eisenhower, Kennedy en Johnson, Nixon, Carter en Reagan en dan weer Breznjew – njet – maar ook lieden als Willy Brandt en Kohl, aan het einde hebben met hun optreden, grote administraties in steun, de denkkaders wel veranderd, maar niet altijd de meest adequate reacties voortgebracht. Maar toch, de vreedzame overgang in bijna alle landen en het vinden van aansluiting bij de EU, heeft voor stabiliteit gezorgd. Blijft de vraag die bij het lezen van dit boek steeds weer op komt borrelen, hoe kon men al die jaren geen vergelijk vinden dat de spanningen vroeger zou hebben opgelost en vreedzame coexistentie mogelijk gemaakt hebben. Uiteindelijk is het al bijna veertig jaar geleden dat Willy Brandt voor een groots gebaar zorgde in Warschau. Vanden Berghe zelf meent dat misleiding en autosuggestie hierin een grote rol spelen, maar het feit dat het bijzonder veel gevolgen had toen de Pentagon papers uitgebracht werden en tegelijk, dat deze episode vandaag nog nauwelijks enige interesse wekt, laat zien hoezeer de buitenlandse politiek vaak voor binnenlandse gebruik aangewend werd en dat de media in dat gebeuren zelden voor de nodige opheldering hebben gezorgd. De uitzendingen van actueel op Radio 1, toch een vrij goed middel van duiding, herinner ik mij als een opeenvolging van berichten en verklarende items over de gesprekken in Parijs met Kissinger, Le Duc To en andere hoofdrolspelers. De aanvallen op Cambodja en Laos en de houding van China kwamen wel aan bod, maar toen het laatste vliegtuig uit Saigon vertrok, toen de Amerikanen de oorlog verlieten, met een nederlaag kregen we dat te horen, net als het verhaal van de bootvluchtelingen, maar heel moeizaam slechts kregen we zicht op de vergissingen van Amerikaanse hoofdrolspelers.
Dit boek laat zien hoe zwaar dat aspect in de koude oorlog en bij uitbreiding in de politiek van de laatste decennia heeft gewogen en waarom wat rationeel scheen en aldus werd voorgesteld in feite berustte op gissingen en vergissingen. In die zin moet men begrijpen dat ook de oprichting van de statenverbanden die leidden tot de EU, de EGKS, de EEG, de EG en uiteindelijk dus de EU met 27 lidstaten, weldra 28… niet enkel uit noodzaak is gegroeid, niet zonder aanzet uit de VS maar ook uit het besef in Europa dat een idealistisch proces na de dertigjarige oorlog wel degelijk zinvol was, maar dat dit nooit echt het denken van de burgers en het enthousiasme van vele burgers heeft kunnen raken. De teksten die in 2005 in Nederland en Frankrijk tot een nee leidden in het referendum mochten grondteksten heetten en waren fataal complex, omdat er veel schijn opgehouden diende te worden. Centraal blijft dan ook de vraag hoe men aan die bewuste dan wel ongewilde misleiding een alternatief kan bieden, kan alleen door boeken als deze een aanvang nemen. Het bereiken van het publiek voor grootse projecten, zoals de EU kan niet slagen als men dat publiek tegelijk voor onmondig houdt, zoals blijkt uit het feit dat gedurende de Koude Oorlog de kenniskloof tussen de overheden en de burgers ook in het Westen abnormaal groot was. Maar zoals Tony Judt laat zien op economisch vlak, kan dit boek niet anders dan ons op de verantwoordelijkheid drukken dat politici en media, academici en intellectuelen ook vandaag rekenen op die kenniskloof om hun eigen gissen en vergissen te maskeren. De oorlog in Afganistan was, gegeven het terrein, gegeven de woelige situatie in Pakistan uitermate precair, maar wie tegelijk meent dat Obama als president van de VSA een goede zaak is en hem niet wil steunen in het moeilijke afwikkelen van die oorlog, moet er zich wel bewust van zijn dat bv de Belgische of Nederlandse deelname nu en in dat perspectief – een einde maken aan de oorlog of minstens van de betrokkenheid van de NAVO – niet zomaar een optie kan zijn. Erkennen dat het een vergissing was in 2003 houdt niet in dat men de zaak nu plots moet stopzetten omdat, hoe vaag ook, het einde van de inzet van buitenlandse troepen voor iedereen gewenst is. Maar dat vergt paradoxaal genoeg een moeilijke evenwichtsoefening met onder andere inzet van troepen als logisch gevolg. In dit boek over de koude oorlog komt ook China aan de orde en wel met meer nadruk dan we doorgaans aannemen in het verhaal. Meestal lijkt China een buitenstaander, maar het conflict tussen Moskou en Beijing, waar de Amerikanen pas laat voordeel uit hebben gehaald, heeft mee het decor zelf van de Koude Oorlog bepaald. Ook het optreden van Nasser en dan nog eens van de ongebonden landen, waar China maar moeizaam werd uit gewerkt, lijkt zwak te zijn geweest, maar ook die handelingen hadden in de tegenstellingen tussen Oost en West hun gewicht en kregen in Europa een andere betekenis dan in de VSA. Omdat de publieke opinie, vooral intellectuelen, met in het achterhoofd de ideeën over het Tiermondisme, dat nu eens bij uitstek intellectualistisch heette en dan weer een Franstalig project leek, waarin Parijs dan een eigen machtsbasis kon krijgen, wat lang niet altijd lukte, hoopte dat zo de oude schuld van het kolonialisme zou gelenigd worden, maar ook dit, helaas, bleek en blijkt een illusie, omdat nieuwe vormen van exploitatie ontwikkeling in vele landen lijkt te fnuiken.
Wel kwamen verschillende Aziatische landen tot bloei, de zogenaamde tijgers en kregen in Latijns Amerika de staten en regeringen wat meer armslag, de economische spanningen bleven vooral in Afrika voor onstabiele regeringen zorgen. Evenals, mag gezegd worden, het feit dat sommige Afrikaanse staten geen greep krijgen op Europese en andere ondernemers en het feit dat China heel prominent blijkt in de jacht op grondstoffen. Europa, dat weten kwam totaal verzwakt uit de oorlogen en had niet onmiddellijk zelf de middelen om de heropbouw aan te vatten. De oprichting van de Bondsrepubliek verhinderde de zogenaamde finlandisering van Europa, het oude Europa en met de geleidelijke eenwording of eenmaking, vaag blijvend over de over te dragen soevereiniteit, kwam er een nieuw, vrij dynamisch Europa op het mondiale forum, maar de uitdagingen om de slagkracht van dit economische blok ook politiek gestalte te geven blijven gelden en behalve zeer oude noties over natie en soevereiniteit, spelen de ervaringen over de relaties tot de VS een grote rol die in de afzonderlijke lidstaten anders ingevuld werden en worden. Londen als vazal, Den Haag als hoofdstad van de 52ste staat – na Israël – aan de ene kant, Parijs als eeuwige (machteloze) antagonist en Brussel, Berlijn – na de eenmaking – en Rome als relatief trouwe door atlantisten bestuurde staten met eigen agenda’s was het altijd al moeilijk een gezamenlijk eigen politiek en militair beleid naar buiten uit te ontwikkelen.
Nu de Koude Oorlog twintig jaar achter ons ligt, zou deze agenda best meer aandacht krijgen: hoe kunnen we als Europa meer wegen in de multipolaire wereldorde en tegelijk met de VS, dat zich vaak meer richt op Azië dan voorheen, een vorm van verstandhouding ontwikkelen die gezamenlijke belangen, over de vrije markt en persoonlijke vrijheden, een Atlantische (politieke) cultuur dus zonder dat Europa afhankelijk blijft van de VS als politiemacht? Gemakkelijk is het niet, doenbaar wel. Het thema volkomen uitwerken was niet ons doel, de vraag waarom en hoe de Koude Oorlog zo lang kon woeden en voor ons denken over projecten als de Nato, de EU en de natiestaat heeft kunnen bepalen, hebben we wel aangesneden, omdat juist die erfenis van de Koude oorlog ons nog steeds aanbelangt. Een andere erfenis, de consensus over een welvaartstaat met wederzijdse afhankelijkheid van politieke en economische actoren, ent zich daar meer op dan we vandaag aannemen, maar dat, zoals onder meer Tony Judt aangaf, een belangrijk onderzoeksproject zou moeten worden, willen we de grondslagen van die welvaartstaat niet helemaal in de vergetelheid laten verzeilen. Een derde element, de ethiek van de politiek kwam in dit essay niet aan de orde, hoewel we ons niet van de indruk kunnen ontdoen dat Yvan Vanden Berghe hier wel degelijk aandacht voor heeft, maar er in zijn benadering slechts over had kunnen speculeren. Toch blijkt ook hier weer dat een historicus die zo een synthese schrijft aan de vraag naar de ethische grondslagen van het handelen van individuele politici en van politieke systemen niet kan ontkomen. Het machtspolitieke spel van Stalin, maar ook zijn vrees machteloos te staan tegenover de VS, de woede van Chroetsjov en het afzetten van Molotov, hebben op het gebeuren grote invloed gehad, maar de zeer ethisch bewogen Carter kon niet aan de druk van de realiteit ontkomen en dan hebben we het even niet over Bush jr. die de noties democratie en vrijheid met het kanon wilde uitvoeren en weergaloos faalde, maar dat viel buiten het perspectief van dit boek.
Ons komt het voor dat het publieke debat, de reflectie over deze periode altijd voor gêne bij de bestuurders, maar ook bij de intellectuelen, media en academici. Ach, Michael Palin trekt wel van Roemenië naar Litouwen en anderen schrijven boeken over de overgang van Midden- en Oost-Europa maar vele aspecten van de Koude Oorlog bleven onbesproken en krijgen ook nu nog niet de aandacht die ze verdienen. Het communisme was verslaan, of had zichzelf onleefbaar gemaakt, maar er is na 1989 weinig gedaan om de gevolgen van politieke optreden van leiders en hun oppositie helder te maken, wat voor de nieuwe era een handicap is gebleken. Anderen zullen aan dit boek andere inzichten ontlenen, maar het zou wel zo nuttig zijn die discussie nu wel aan te vatten. Dit boek biedt niet de alfa en omega, maar laat vooral toe het optreden van landen en politieke leiders te bekijken. Maar goed, wie zegt dat één boek het evangelie brengen kan, ontbeert het o.i. aan een uitgebreide leescultuur, die nodig is om tot min of meer afgewogen oordeel te komen, al beseffen we ook wel dat eenzijdige lectuur tot scheef getrokken inzichten kan leiden. Net een boek als dit kan een kapstok vormen voor een beter begrip van de recente historie, het blijft een uitdaging de krachtlijnen op meerdere domeinen verder te onderzoeken.
Bart Haers
Woensdag 28 juli 2010

Reacties

Populaire posts