Vrijheid en tolerantie

Manhattan
Of hoe tolerantie groeide

Bij het doorploegen over wat omtrent Russel Shorto en zijn boek “The Island at the center of the world” zoal werd geschreven; stootten we op een nogal afwijzend artikel in het Parool, naar aanleiding van een boekje dat vorig jaar werd uitgegeven; toen de 400ste verjaardag werd gevierd van Henri Hudson op Manhattan. Het artikel laat verstaan dat met die vermeende tolerantie in Amsterdam, laat staan in Manhattan toch niet zo hoog opgelopen moet worden. Het boek van Shorto ontwikkelt inderdaad een indrukwekkende visie, maar eerder van staatkundige aard, waarin tolerantie een plaats heeft, dan dat hij zou beweren dat de tolerantie zelve het doel was van, de bestaansreden van beide steden.
Nu in Amsterdam de spanningen rond de Islam wat oplopen en in de VS, ook in NY de discussie over een moskee nabij Ground Zero - de plek waar de Torens stonden en die nu gemarkeerd is als de plaats waar de clash of cultures een voorlopig hoogtepunt kende - lijkt er voor tolerantie in deze wereld nog weinig plaats over. En ja, tolerantie was in de loop van de afgelopen tijden wel eens lastig, toen Ieren, Italianen, Oekraïense Joden en ander volk via Ellis Island de nieuwe wereld betraden. De discussie over de aard en verdienste van de melting pot en de mengeling van culturen, inclusief de mengeling ervan, lijkt sinds de jaren 1990 niet te willen luwen. De betekenis van tolerantie en van een staatkundige structuur die tot tolerantie kan leiden, wordt er daarom niet minder belangrijk om.
Basisprincipes van soevereiniteit
Hoe belangrijk deze discussie is, blijkt telkens weer als we het over democratie hebben, over de vraag hoe macht en gezag in de samenleving tot stand komen. Het punt is dat niemand kan beweren dat de zaak van de burger als individu altijd en ten allen tijde gediend kan worden, wel dat burgers onderling en via representatie het algemeen belang vorm kunnen geven Wie zich niet (altijd) herkent in het gevoerde beleid kan proberen daar via actiegroepen of een partij iets aan te doen. De macht van het getal kan dan een rol spelen, maar vooral kan men door overtuiging van medestanders een stabiele factor worden.
Wie in zo een bestel meent dat er toch plaats is voor een exogene machtsfactor, waarover men het niet eens of juist roerend eens is, bijvoorbeeld de macht die van God of van een alles omvattende visie verleend wordt; weigert de democratie als een gunstig of nuttig bestel te zien. De regels, het gezag en de macht zijn theocratisch gevestigd of om redenen van ideologie vastgelegd.
Sommigen dromen nog steeds van een bestel waarin elkeen ten allen tijde kan ingrijpen in het landsbestuur, omdat de basisdemocratie die zou legitimeren, maar dat kan slechts in kleinschalige gemeenschappen, menen we, tot een paar honderdduizend leden. Jawel, dit is beduidend meer dan wat Socrates en Aristotels voor ogen stond, maar de moderne communicatiemiddelen laten deze schaalvergroting toe.
Het ontstaan en de ontwikkeling van de gemeenschap om en rond Manhattan laten zien dat er al vlug, door toedoen van de jurist Adriaen van der Donk een conflict ontstond tussen de gouverneur-generaal en de lokale gemeenschap over een cruciaal probleem, het gebruik van geweld tegen de oorspronkelijke bevolking, de zogenaamde indianen. Voor de inwoners van de kolonie was de oorlog van gouverneur Kieft tegen de “natives” een hinderlijke zaak omdat men er doorgaans in slaagde een zekere verstandhouding in stand te houden en omdat die natives voor bond en andere grondstoffen zorgden, die in het thuisland goede prijzen kregen.
Betrokkenheid en bewogenheid
Wie over de vorming van een nieuwe samenleving wil spreken, zal in de studie van Manhattan en Nieuw-Nederland wel een en ander vinden over wat er zoal mogelijk blijkt. Er zit een zekere discrepantie tussen wat Russel Shorto schrijft en wat blijkbaar, afgaande op Nederlandse bronnen via internet beschikbaar is, waarbij men de houding van de gouverneurs, die hun macht ontleenden aan hun opdrachtgevers, de Heren XIX, de leden van het bestuurscollege van de WIC belangrijker acht dan wat er doorheen die enkele decennia is voorgevallen. Minuit, Kieft en Stuyvesant zijn de bekendste namen in het rijtje, maar hun activiteiten worden in bulk benaderd, niet voldoende in de diepte om actie en reactie afdoende te kunnen evalueren. In deze optiek vormt het boek wel degelijk een vernieuwend inzicht.
Een van de precieze bronnen, de description, van Van der Donk, waarin hij de kolonie beschreef, de fauna en flora en het leven om en rond de Hudson rivier, kwam er toen hij vast werd gehouden in Holland, in afwachting van de beslissing van de Staten-Generaal hem terug te laten keren naar zijn “patria”, laat zien hoe Amerikaans de man geworden was, volgens Russell Shorto. Nemen we deze vaststelling in overweging, dan moeten we ons afvragen of het vormen van een gemeenschap, met gemeenschappelijke belangen niet fundamenteler is dan we vandaag geneigd zijn aan te nemen. Cruciaal is immers in het hele debat tussen de rechtsgeleerde Adriaen van der Donk en Peter Stuyvesant; met de Heren XIX ook dat hij de belangen van de samenleving op Manhattan en in Nieuw-Nederland plaatst tegenover de loutere wens winsten te puren uit de kolonie en dat dit niet boven de levensvoorwaarden, de veiligheid en de toekomst van de nieuwe nederzettingen kan staan.
Het is een betrokkenheid die verder reikt dan het loutere exploiteren van het land. Het gaat ook en in niet geringe mate om het samenleven met de natives, met piraten die zich metterwoon gevestigd hebben en ook Afrikanen, die er soms werken als slaven, maar ook als vrijgelaten slaven of vrije lieden eigendom verwerven en deel hebben aan het leven van de kolonie.
Vrijheid en nog iets
Vandaag spreken we vaak over vrijheid, maar in wezen lijken we de inhoud noch de krijtlijnen van het begrip goed te beseffen. De kwestie van de vrijheid speelt in het verhaal van Manhattan ook een rol als het erom gaat de vergelijking te maken met New England, Massachusets, waar puriteinen het voor het zeggen hebben. In wezen is de godsdienstvrijheid maar een van de aspecten van de vrijheid van de persoon, maar de organisatorische gevolgen voor de samenleving zijn indrukwekkend, want waar New-England en ook de Fries Stuyvesant streven naar homogeniteit, merken we dat Van der Donk en anderen net uitgaan van de ervaring, c.q. de idee dat er in Manhatten en omgeving Mennonieten, katholieken, Calvinisten, Joden en Indianen leven, met hun eigen opvattingen. Zoals in de Republiek ijveren de gemeenteleden voor een maximale vrijheid, zoals Thomas Jefferson in de statute for religious freedom die vrijheid redigeren zou, zodat men kan inzien dat een samenleving best met verscheidenheid kan leven. Ook de nabijheid van de indianen blijkt voor de gemeenschap geen onoverkomelijk probleem te zijn.
Een genuanceerd beeld dringt zich aan ons op, waarin de mens geleidelijk ontsnapt aan de druk van de omgeving zich te conformeren. De discussies over criminele zaken, doodslag en moord staan daar eindelijk los van. De acceptatie dat er in een stad als Nieuw-Amsterdam prostituees leven, dat er piraten een geregeld leven leiden moet duidelijk maken dat de samenleving in de vroege zeventiende eeuw veel kan hebben.
Het opbouwen van een staat
Anders dan men het graag voorstelt is New York niet gesticht vanuit een duidelijk opzet een staatsvorm te krijgen, maar naarmate de kolonie groeide en de bevolking uitbreide, ontstond er een begin van een staat, waarin de burgers het recht op inspraak van de WIC hebben afgedwongen. Ook zien we dat de gouverneurs-generaal zich inderdaad bewust waren van de noodzaak met de burgers tot enige samenspraak te komen.
Justitie plegen die de gemeenschap ten goede kwam, was een van de problemen waar de met volmachten bekleedde gouverneurs mee worstelden, de vreedzame omgang met de natives bevorderen in plaats van een hardvochtige en krijgshaftige houding aan te nemen, spoorde hier nauw mee en tot slot het organiseren van de munt, het vermijden dat het slechte geld het goede uit de markt dreef een derde. Nieuw Amsterdam bleek hier een ideale kweekbodem voor het organiseren van het pluriforme bestuur en het opnemen van verantwoordelijkheden door de burgers. Adriaen van der Donk was hier de pionier bij uitstek, maar Russel Shorto geeft aan dat de gouverneurs-generaal vaak ook hun verantwoordelijkheden opnamen. Het resultaat was dat toen de Britten in 1669 Nieuw Amsterdam overnamen zij vele van die verwezenlijkingen oppikten en niet lieten verloren gaan.
De fijnmazige schets die we hier krijgen van hoe een staat in den verre, in een land dat slechts een klein deel vormde van een enorm uitgestrekt continent, waarvan men de contouren nog niet verkend had, toont aan dat het stichten van een staat, anders dan sommige filosofen menen te mogen aannemen berust op juridische inzichten, maar ook op vermogen van mensen om samen de beste samenlevingsvormen te vinden. Natuurlijk, deze pioniers kwamen uit de Nederlanden, Duitsland – de Duitse ruimte -, Frankrijk en Engeland en hadden zo hun redenen om zich daar te vestigen. Maar dat het een plek was waar men goed en veilig handel kon drijven, waar men in zijn rechten gerespecteerd werd, waar men ook vandaan kwam, was duidelijk een voordeel. Ook het feit dat er religieuze tolerantie bestond was ongezien, omdat tot dan in Europa een gewelddadig conflict rond godsdienst en de rechtspositie van andere godsdiensten gewoed had, wat liet veronderstellen dat religieuze tolerantie bijzonder moeilijk lag. In Nieuw Amsterdam werd een tolerantie gerealiseerd die wellicht nog niet het ideaal kon zijn, maar verre stond van de drang tot homogeniteit die in Nieuw- Engeland, Massashussets door de puriteinen en hun nazaten beoefend werd.
Veiligheid, rechtszekerheid en inspraak werden in de nieuwe stad en kolonie in een verregaande mate gerealiseerd en het blijft dan ook verwonderlijk dat men buiten Nederland en New York aan de herdenking van de 400ste verjaardag weinig aandacht heeft besteed. Nu we in Europa botsen op de grenzen van de tolerantie, iets wat men ons ten allen kante probeert diets te maken, kan de studie van dit project wellicht tot nieuwe inzichten brengen. Ook voor de migranten, die hier recent gekomen en zijn en vaak niet goed weten, lijken te weten wat wij van hen zouden verlangen.
Recht en welvaart
Vooral voor de geschiedenis van de ideeën lijkt dit boek ons aanbevelenswaardig, omdat het de kans biedt in te zien dat het leven sterker is dan ideeën. Terwijl Hobbes zijn Leviathan schrijft, zien we dat de strijd om dat zelfbestuur van Manhattan zich ontwikkelen. Colleges van 9, later van 12 worden opgericht en telkens weer zien we hoe Adriaen van der Donk hier probeert het algemeen belang door de burgers van de kolonie te laten vertolken, ook in brieven aan de Staten-Generaal en de WIC. Door de afstand, onbekendheid ook met het terrein en wellicht ook de winstoogmerken, merken de heren niet of onvoldoende dat er zich daar iets volkomen nieuws ontwikkeld.
Opvallend is dat die ontwikkeling zo goed als samenvalt met het regime van Johan de Witt, het stadhouderloze tijdperk dus, de tijd ook dat men Holland ging voorstellen als een tuin, met de leeuw, slagkracht en de maagd, symbool voor een grote veiligheid binnen de tuin en naar buiten. Manhattan en Nieuw-Amsterdam wordt dan een spiegelbeeld van Holland en de Zeven Verenigde Provinciën, maar ook een vreemdsoortig model. En toch, bekijken we de geschiedenis van Engeland, van Frankrijk, Duitsland, dan merken we dat ook daar, ondanks Cromwell, ondanks Louis XIV en Colbert, ondanks de kleinstaterei, maar wel met de vrijsteden, modellen ontstaan die recht en veiligheid niet meer afhankelijk maken van onderdanigheid en afhankelijkheid van de goede wil, willekeur van de vorst. Ook in Holland zou deze evolutie, ondanks de wilde lynchpartij op Johan en Cornelis de Witt, zich verder ontwikkelen. In de Zuidelijke Nederlanden, die in de hele periode historisch over het hoofd gezien worden doen zich, ondanks de contrereformatie – het streven van de kerk in de samenleving opnieuw die leidende positie in te nemen die ze in wezen nooit gehad heeft – op het vlak van recht en veiligheid interessante ontwikkelingen voor.
Hobbes had het over een oorlog van allen tegen allen en over de homo homini lupus, maar de oorlog zelf, ook tussen staten werd steeds moeilijker te voeren. Louis XIV voerde er vele, maar met de Vrede van Utrecht kwam er een einde aan deze wijze van samenleven, al lijken we ons graag hierop te concentreren. De oorlogen waren er dus wel, maar vormden niet de kern of de hoofdstroom. Men zocht én vond methodes om de almacht van bovenaf te beperken. De briefwisseling tussen Brussel en Madrid, later Brussel en Wenen laat zien dat de inbreng van de burgers van de Nederlanden de aanspraken op absolutisme inperkten. Het is van belang, menen we, deze evolutie te onderkennen. Uiteindelijk begreep men hoe gunstig voor Holland de tolerantie, de bestuurlijke autonomie en de afwezigheid van een voor de realiteit blinde theocratie of absolute vorst wel niet was. Willem III, zo blijkt bij nader toezien zou noch in het UK noch in Holland de ideeën van Johan de Witt vergeten of negeren. Hij zou als Stadhouder net de principes van het stadhouderloze tijdperk verderzetten.
Envoie
Russel Shorto heeft ons met dit boek een prachtig avonturenboek geleverd, maar ook en vooral een handleiding over het ontstaan van de stad, van een politieke structuur, Nieuw-Amsterdam en Nieuw-Nederland, niet als een utopia, maar wel als dat wat mogelijk is als in een nieuwe wereld mensen met de meest onderscheiden achtergronden met elkaar een samenleving weten op te bouwen. Het komt ons voor dat de discussie als het verder ontwikkelen van de democratie, zoals sommige ideologen en filosofen zo graag zouden willen zien, misschien de grondslagen van de democratie zelf aantastten.
Hoe er zich, wellicht door de onnodig gewelddadige strijd met de Natives, een besef ontwikkelde dat één bevelvoerende en rechtsprekende instantie het niet altijd kan halen tegen de werking van een bestuurscollege waar men verschillende opinies ziet samenkomen in resoluties of besluiten. Het centrale probleem is dat het hoe, de instellingen, niet altijd het wat, de werkelijkheid van het beleid, van de uitwerking van beslist beleid laten zien. Instellingen werken volgens een bepaalde mission statement en tegelijk voegen die zich naar de eisen van de tijd. De ideologische achtergrond van het optreden van Adriaen van der Donk is daarom ook zo fascinerend omdat hij klaar weet te stellen dat aan de ene kant de gegeven macht aan de Gouverneurs-generaal en anderzijds de belangen van de gemeenschappen best tot samenspraak kunnen leiden en dat de verdediging van het territorium belangrijk is, maar dat een instantie die tucht- en discipline oplegt aan de burgers zonder inspraak noch verantwoording werkelijk verkeerd kan lopen.
Het valt ons op dat in vele dossiers, binnen Vlaanderen, maar ook in Europa en zelfs op het niveau van de globalisatie deze opmerkingen zelden aan bod komen. Het is daarom nuttig het oor bij Russel Shorto te luisteren te leggen omdat deze op een leesbare manier aan deze gedachten een inhoud en een vorm, een decor, de Hudson in een andere tijd heeft gegeven. Ook Londen, Amsterdam, het huidige New York krijgen er hun plaats en dienen als een decor voor de omgeving waarin de onderzoeker vandaag werkt. De dramatis personae krijgen hun plaats, portret en een karakterschets maar vooral zien we hoe hun handelen invloed heeft op de gebeurtenissen.
Het belang van de ideeëngeschiedenis ligt er daarom net in dat we niet enkel kijken naar het werk van Hobbes of Locke, maar ook naar de werkelijkheid die zich aandient. Ook als we de discussie die zich ook met Spinoza, Leibniz, Bernard Mandeville verder heeft ontwikkeld, dan mogen we niet vergeten hoe vorsten, regenten, bestuurscolleges in de praktijk handel(d)en. De oorlogen, tot slot werden toen ook al gezien als een falen van het systeem, iets waar de jurist Hugo de Groot het zijne toe heeft bijgedragen.
Met dat alles krijgen we van Russel Shorto een beeld gepresenteerd dat de ideeën niet zomaar ex nihilo of zelfs puur discursief uit voorgaande ideeën voortkomen, zoals filosofiegeschiedenis laat zien. Ideeëngeschiedenis, zo menen we, kijkt ook naar de praktijken en de werkelijkheden waarin die inzichten tot stand komen. Het zou dus bedenkelijk als we deze mogelijkheid tot vormen van een staat, een polis, niet ter harte nemen. De complexiteit ervan, zo blijkt, brengt mee dat de visie van Hobbes wel enige nuance verdient, zelfs kritiek. In de samenleving zien we dat sommigen de ideeën vaak het voortouw laten nemen, waardoor we moeten bedenken dat ze als handleiding kunnen dienen voor het opbouwen van de staat. Dat inzicht, waaraan vele denkers van Hobbes tot Fukuyama – in zijn vroeger werk – zich bezondigen, namelijk louter theoretische concepten ontwikkelen, terwijl de werkelijke geschiedenis, voorbij de evenementiële en anekdotische aspecten, maar wel doorheen de gebeurtenissen en onze kennis ervan laat zien dat burgers zich daadwerkelijk voor een gemeenschappelijk doel kunnen inzetten. De kritiek op de Franse Revolutie van Edmond Burke was in wezen een kritiek op het geloof in de utopie, iets wat hij deelde met Johan Wolfgang Goethe en wellicht ook John Adams. De zaak van de conservatief? We hebben er twijfels over, de verbeelding die uitgaat van de geschiedenis, die nog veel episodes bevat waar we ons niet altijd voldoende rekenschap van geven, laat zien dat utopische denkbeelden het zelden bij de perspectieven halen die de werkelijke verhoudingen laten zien. Het is duidelijk dat sinds Plato die realiteit in zijn staat ondergeschikt maakte aan de visie van de koning-Filosoof de soms neerbuigende kijk op goede geschiedschrijving belet dat men tot begrip kan komen van de krachten in de samenleving. Dat is wat ons zo aantrekt in het boek van Russel Shorto, dat poneert hoe politieke structuren zich sterker uit de nood van de omstandigheden ontwikkeld hebben. In die zin is Nieuw Amsterdam ook een vervolg op wat de geschiedenis van de Vlaamse steden laat zien.
Bart Haers
The Island at the Centre of the World: The Untold Story of Dutch Manhattan and the Founding of New York
by Russell Shorto
289pp, Doubleday, £18.99
Russel Shorto, Nieuw Amsterdam, De oorsprong van de stad der steden New York. De Boekerij, pp. 428. 19,95 €

Reacties

Populaire posts