Brief aan gelauwerd Vlaams schrijver

In DS van 17 december stond een tekst te lezen van Erwin Mortier, auteur van onder meer Godenslaap. Ik heb bij dat boek nooit de indruk gehad dat hij dat andere heden ook maar kon begrijpen, vooral hierom niet dat hij de politieke aspecten van de oorlog en betekenis ervan voor de burgers in Europa niet goed had gevat. In zijn stuk voor de Neuer Zurcher Zeitung blijkt dat eens te meer. Vandaar deze repliek, hoewel we dat geneuzel grondig moe zijn, want waarom zou een Vlaming andere Vlamingen die rijkelijk putten uit de actuele en vroegere artistieke tradities steeds weer van provincialisme moeten verwijten? Omdat we Richard Powers, Hilsenrath dan wel W.G. Sebald verkiezen, naast zovele andere? Ach, Annelies Verbeke kon ons bekoren en Thomèse of Clem Schouwenaars...

Het blijft een dovemansgesprek, daarom reageren we dan toch maar:


Over welk land heeft hij het?
Erwin Mortier verklaart België aan Helveten

Dit beeld werd geplaatst in 1887 op vraag
van onder meer Leopold II om Belgisch
gevoel aan te werken. 
De ene mag ongestoord verklaren dat België onbestuurbaar is in een krant met een grote betekenis voor de Europese haute finance, een ander krijgt de wind van voor als hij het over de “Kranker Mann” heeft. Dan is het huis te klein. Eerlijk gezegd, elke poging de problemen begrijpelijk te maken zonder de historiciteit te onderkennen heeft weinig zin en wil nu net het punt zijn waar de heer Erwin Mortier duidelijk, ondanks alles blind voor is. Evenmin kan men blind zijn voor het feit dat er geen overeenstemming bereikt werd en wordt over wezenlijke overheidstaken zoals de hervorming van justitie en het organiseren van de sociale zekerheid op een nieuwe leest, om nog te zwijgen van de problemen omtrent aan migratie, integratie en burgerschap.

Van taalminnaars tot neonationalisten

Merkwaardig is bijvoorbeeld is dat men, dat we aan de ene kant de ijverige zielen aan het einde van de 19de eeuw meewarig bejegenen als zij het louter over de taal hebben en het vernederlandsen van de Vlaamse samenleving bevorderen, maar anderzijds de oorzaken voor de verheviging van die gevoelens van ongenoegen en - inderdaad - verontwaardiging over de achterstelling van de Vlaamse burgers in het Latijnse vaderland in een politiek streven weigeren te zien. Het activisme begon zo te zien al voor 4 augustus 1914; met de strijd voor een Nederlandstalige universiteit in Gent, waarbij liberalen, katholieken en socialisten elkaar konden vinden. Vervolgens kwam er in de periode tussen de twee oorlogen wetgeving tot stand die de vernederlandsing, onder het motto van zelfbeschikkingsrecht der volkeren, ook bevordert, blijft al helemaal buiten beeld. Kortom, wat maatschappelijk grote implicaties heeft gehad in de samenhang van dit land, kan men niet zomaar negeren en zoals men merkt kan men met enkele regels al veel duidelijk maken.

De staatshervormingen vanaf de jaren 1970 hebben die conclusies wel onderkend, maar de resultaten bleken altijd maar weer tot nieuwe vragen geleid en na enkele jaren werd er steeds nieuwe onderhandelingen aangevat en al of niet met succes hervormingen doorgevoerd. In de marge van dit gebeuren zien we wederzijdse aversie opborrelen, maar wat Vlaanderen betreft zijn er, zonder dat men de Franse cultuur als zodanig afwijst, aanleidingen genoeg om wantrouwen tegen Franstalige politici te ontwikkelen. Er lijkt zich ook vandaag een dichotomie voor te doen, dat men geen Vlaming en Belg tegelijk kan zijn, wat men aan het nationalisme zou wijten. Het Belgisch nationalisme koesteren, dat men graag omschrijft als het ontbreken van een identiteit, maar niettemin functionerend als een natie-staat die in de praktijk van vandaag vooral op hoofdlijnen niet beantwoordt aan wat burgers ervan denken mogen te verwachten, blijft dan ook erg vrijblijvend. .

Bedaagde politici en avonturiers

In het kader van de huidige stilstand van bestuur meent Erwin Mortier te moeten wijzen op de onervarenheid van avonturiers, op het onvermogen ook tot besturen. Het zijn de vanouds zittende partijen, die helaas ook compromissen hebben gesmeed die niet altijd de toets van het parlement of naderhand de toets van het maatschappelijk draagvlak hebben doorstaan. Bekijken we de periode na de oorlog, dan merkt men er naast werkzame compromissen ook andere zijn tot stand gekomen, die niet altijd tot vreedzame coëxistentie hebben geleid. Bovendien is er sinds 1999 - merkwaardig genoeg in de nasleep van de NPC, de Nieuwe politieke cultuur, die politiek en samenleving, politiek en burgers dichter bij elkaar zou brengen - een verharding van de politieke strijd opgetreden, in die zin dat de aannames over wat goed is voor het algemeen belang niet meer ter discussie werden gesteld. Eerst werd gepoogd de christendemocratie uit te schakelen, wat van een zekere overmoed blijk gaf, vervolgens werd de N-VA de uitverkoren schietschijf. In beide gevallen beweert men zich te verzetten tegen de conservatieve geest.

Eerder dan een tegenstelling tussen bedaagde politici en avonturiers, zien we vooral dat politici en media hangende kwesties op ideologische wankele bases behandelen, waarbij ook bedaagde politici weinig goed afgewogen argumenten aandragen, maar vaak integendeel hun autoriteit als “Elder Statesmen” in de strijd gooien, maar verder ook niet te beroerd blijken om hun tegenstander met een oneliner af te maken. Er is, meer in het algemeen gesproken en zelfs niet eigen aan Vlaanderen of het confederale geheel een algemeen probleem van politieke stijl aan de orde.

Verweven en onderscheiden

Men verwijt de N-VA in alle mogelijke toonaarden en met vele schijnargumenten dat het geen akkoorden wil sluiten, maar tegelijk heeft men buiten de politiek maar weinig stemmen gevonden die durven te stellen wat de contouren van zo een akkoord zou moeten zijn, tenzij het versterken van de federale bestuurslaag, terwijl net daar de bestuurlijke onmacht afgelopen maanden en jaren alleen maar groter is geworden. Het vertrouwen van de burger/kiezer bereikte een zelden gezien dieptepunt. 13 juni 2010 was in dit opzicht een echte doomsday voor de klassieke ideologische partijen met uitzondering van de PS, die opnieuw oppermachtig blijkt in Franstalig België. Hoe dit te verklaren? De PS heeft het ideologische denkkader al lang verruilt tegen machtspolitiek en bovendien zijn er in Franstalig België weinig of geen werkzame alternatieven. Dus wordt het conflict tussen de PS en de N-VA vanzelf een conflict tussen de partij die de oude staat België zegt te verdedigen en de N-VA van wie op basis van argumenten en beeldvorming gezegd wordt dat die per onmiddellijk dit land wil opdoeken. De Vlaamse Beweging heeft in vredestijd nooit gewelddaden opgeroepen het was Philippe Moureau die in 1991 de institutionele atoombom op tafel heeft gelegd.

Geen vertegenwoordiger

De auteur in de Neuer Zürcher Zeitung gaat dan ook voorbij aan de eigen dynamiek die Vlaanderen de afgelopen 65 jaar heeft gekend, maar die door actuele sociologen met zorg ontkend en genegeerd worden. Die behelzen meer dan de vaststelling dat Vlaanderen en de Vlamingen meer welstellend werden, maar dat er in Vlaanderen bij de burgers ook een zeker besef van eigen verantwoordelijkheid over het eigen bestaan groeide, terwijl in Franstalig België meer naar de overheid wordt gekeken, wat tot cliëntelisme aanleiding heeft gegeven. De tegenstelling is wat overtrokken, maar gekoppeld aan andere, zoals de groeiende aandacht sinds de oorlog voor mogelijkheden van de markt en van het buitenland tot een andere cultuur en zelfbewustzijn heeft geleid.

Hoeveel Vlaamse studenten volgen mastersopleidingen via Erasmus in het buitenland? Hebben een ManaMa in een andere taal gevolgd? De waardering voor kunst lijkt in Wallonië minder algemeen verbreid en meer burgerlijk dan in Vlaanderen en toch, in Vlaanderen merkt men dat het provincialsime bij intellectuelen groteske vormen aanneemt, zoals zelfs uit de amechtige dialoog met Nederland blijkt. Vlamingen kijken niet naar Nederlandse films? Maar hoeveel aandacht is er besteed aan Zwartboek? Aan “Van God Los“ of “Phileine zegt sorry“.? Zo goed als geen. Intussen kan men via allerlei wegen en Nederlandse media gemakkelijk op de hoogte blijven. Uiteraard geldt dit a fortiori voor Franse en Duitse media, maar, buiten de sector van de ontspanningsindustrie ook voor de Angelsaksische. De zelfgenoegzaamheid in Vlaanderen kan men eerder zoeken bij de nieuwe bazen Gansendonck in verschillende sectoren.

Wie vertegenwoordigt Erwin Mortier? En vooral, blijkt zijn uitspraak moedig? Op het eerste zicht maakt hij duidelijk dat hij zich niet laat opnemen in een Vlaamse hoofdstroom, maar voor wie de media volgt, valt net het tegendeel op. Er is nauwelijks één auteur te vinden die er zich rekenschap van geeft dat zijn publiek in eerste instantie in Vlaanderen te zoeken is. Kan men stellen en op welke grond dat men gelijkelijk afstand van de Vlaamse en de Franstalige politici moet nemen, wil men verhelpen aan de stilstand van het land?

Toekomstperspectieven

Anders dan Erwin Mortier opmerkt zal ook de bedaagde politicus meer moeten doen dan de schijn wekken het status quo te handhaven, maar actief mee de toekomst voorbereiden. En als dat niet meer lukt in de Belgische context, zal men die Belgische samenhang verder moeten afbouwen. Tot het niveau waar men wel overeenstemming kan bereiken.

Anders dan de auteur stelt is het van belang niet uit te gaan van een gewenste werkelijkheid, maar te kijken hoe we in de toekomst de hefbomen voor goed beleid het beste kunnen aanwenden. Argumenten over provincialisme of zelfs nationalisme maken daarbij weinig indruk meer, omdat eendracht tot heden en dat sinds de vorige grote staatshervorming, die van 1993-1994 zeer weinig aan de gevolgen van de vergrijzing werd gedaan of aan de versterking van de economische voorwaarden voor groei en welvaart.

Het is tot slot onze vaststelling bij de vaststellingen van de heer Erwin Mortier, dat hij voor deze aspecten van samenleving en politiek geen oog heeft. De loutere afkeer voor een bepaalde politieke strekking vormt zijn motief en dus kunnen we niet onder de indruk zijn van zijn doorzichtige poging het onderscheid met Hitler en de NSDAP te maken. Er is primo geen aanleiding (meer) die relatie te leggen, want in Vlaanderen is er weliswaar enige discussie over de plaats van migranten in dit land, maar niet over het feit dat we die migranten via inburgeringsprogramma’s en hun kinderen via het onderwijs hun plaats willen geven en laten vinden. Secundo: elke verbinding die men dezer dagen legt tussen een ideologie, een partij en de meest sinistere bladzijden uit de geschiedenis van de 20ste eeuw, nazisme, stalinisme, maoïsme alleen daarom al gratuit, omdat de betekenis van die ideologieën in hun maatschappelijke uitwerking heel erg autodestructief zijn gebleken. Het ontslaat de betrokkene doorgaans ook van de moeilijke vraag hoe men dan zou wensen dat de samenleving er over twintig jaar uit zal zien en wat politici, academici, burgers daaraan bij te dragen hebben.

Kortom, hoewel we het stilaan wel gewoon zijn, vormt deze bijdrage een zoveelste argument het debat te verleggen naar die terreinen die er wel toe doen, maar ook, om in het buitenland, Zürich, Wenen, Madrid en Berlijn, een andere wind te laten waaien. Dat vergt langduriger inspanningen dan één artikel en vooral, dan kan men dat slechts doen met enige kans op succes als niet langer alleen het conflict pro of contra Vlaanderen gevoerd wordt, maar ook en evenzeer over de invloed die van het beleid en van de samenleving op het beleid uitgaat, wat op zich al zou getuigen van een groter respect voor Vlaanderen. Maar ja, sommige schrijvers en kunstenaars vinden het met Vlaanderen niets gedaan, al is hun publiek in hoge mate het Vlaamse lezerspubliek. Nu, als zij daar niet om malen, wij zullen het hen zeker niet minder euvel duiden, want het blijft wat het is, een miskenning van de eigen directe medeburgers, in welke hoedanigheid dan ook.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts