Gnooti seauton

Verlichting en kritiek
Resultaten van het verleden zijn
geen garantie voor de toekomst

Bas Heijne lijkt wel aan te sluiten bij het kerstessay van Manu Claeys, enkele jaren geleden, toen die de Vlaams Belanger in elk van ons onderkende en beide buigen zich over de vermeende resultaten van het modernisme, c.q. de Verlichting. Maar beiden schieten naar ons gevoel op één punt tekort, namelijk dat ze de uitkomsten van het Verlichtingsdenken als de essentie beschouwen van die boeiende periode in de ideeëngeschiedenis. Sommige uitkomsten kan men inderdaad moeilijk naast zich neerleggen, maar belangrijker dan de uitkomsten is het proces van het denken zelf.

Zou het Verlichtingsdenken dan een soort Dao zijn? Een weg die men volgen moet? Niet moeten, maar kunnen en niet altijd weet ik, weet je welke weg de juiste is. Van de Verlichting schetsen sommigen een beeld dat mij vreemd voorkomt, omdat het zozeer op zekerheden aankomt, zo stellig lijkt, terwijl het net niet om Descartes over Spinoza tot Foucault, de late Foucault gaat, maar om de weg de weg die zij volgden, niet omdat ze zeker waren van het resultaat, maar omdat ze dachten ergens uit te zullen komen. daarom menen we dat we onze voorgangers tekort doen als we enkel hun resultaten overnemen. Overigens denken we dat Bas Heijne een eigenaardige constructie van het humanisme na de oorlog voor ogen heeft. Stephen Toulmin, Hannah Arendt, Michel Foucault zijn maar enkele van de mensen die ons over onze bevrijding van de wetmatigheden van het postmodernisme hebben heen geholpen, als we er al aan wilden, dan wel dat ze de aders zelf open hielden, want het postmodernisme was inderdaad dwingend, wat voorheen, de periode na de Dertigjarige oorlog (1914 - 1945) allerminst het geval was geweest. Sartre lezen was voor sommigen een must, maar men kon er best omheen fietsen. Camus begrijpen was hip, maar niet noodzakelijk om mee te kunnen met wat gezegd en gedacht werd. Er waren andere mogelijkheden. Er was een ruimer kader en de discussie tussen de ouden en de modernen verliep wellicht, zeer zeker zelfs, scherper dan de afgelopen twintig jaar het geval is geweest.

Recente publicaties van Mark de Kesel en Ludo Abicht, hebben de verdienste dat ze die absolute zekerheid, die sinds twintig jaar of zo rond het Verlichtingsdenken is opgehangen te hebben onderzocht. Die hang naar zekerheid en zelfbevestiging kwam van verschillende kanten, met soms merkwaardige bondgenootschappen en tegenstellingen. De kerk had als vehikel van het obscurantisme al wel wat afgedaan en plots werd dat discours weer boven gehaald. De bon sauvage liet men opnieuw opdraven, we bedoelen de goede wilde, die we plots in onze eigen biotoop zagen opduiken, de inwijkeling, migrant, vreemdeling, werd plots het obscure object van het verlangen onszelf als goed te bestempelen door hem of haar als het voorwerp van onze welwillendheid te hanteren. Net zoals we ons een schuldcomplex voor de problemen in de derde wereld aan hebben laten praten. Let wel, we weten dat het Westen in het wereldhandelssysteem mee de complexe conflicten hebben veroorzaakt, maar de burgers als zodanig hebben hieraan niet per se schuld. Zorg voor anderen vanwege een schuldcomplex is overigens een problematische aanpak.

We mogen haten, schrijft Heijne, maar we kunnen ook onze zorg om anderen toch ontwikkelen vanuit een oprechte filantropie. In een ander perspectief schetsen we elders de problemen van een problematisch absolutisme bij het hanteren van termen, terwijl we onszelf vooral als cultuurrelativisten zien. Die tegenstelling tussen gedachte en voorstelling enerzijds en werkelijkheid anderzijds, de uitkomst dus, blijkt in het denken maar geen kiem te vormen, laat staan wortel te schieten. Hoe we het ook bekijken, het valt op dat we er niet toe komen in te zien dat we nogal pavloviaans met de fenomenen omspringen en aan het denken, handelen in de betekenis die Arendt eraan heeft gegeven, weinig zorg besteden.

Kritiek is derhalve van elke kritische zin verstoken en daarom kan het zo vrijblijvend gezegd worden dat men verontwaardigd is over de gang der dingen, maar als iemand oprecht verontwaardigd is over deze om zich heen ziet, dan schieten er geen woorden meer over. Zelfgenoegzaam verontwaardigd uitpakken over derden, Leopold II of de inquisitie, de kruistochten of door Staf de Clercq naar het oostfront gestuurde brave jongelingen, is toch wel wat gemakkelijk als men zelf niet of nooit de toets der integriteit heeft beleefd. De Verlichting was overigens niet voor doetjes en het was niet alleen de paus die Thomas More of Giordano Bruno op de brandstapel wilden, maar net al wie belang had bij de bestaande ordening der dingen.

Daarom is het van belang, zeggen verstandige volgelingen van de profeet mij, dat we niet de resultaten van de Aufklärung onder ogen zien, maar het denken zelf te beoefenen, zonder dwang of dwanggedachte.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts