In memoriam J. Bernlef



IJzingwekkend


J. Bernlef, De een zijn dood. Querido 2011. 203 pp. Prijs: 17,95 €

Mocht de vorm van deze recensie u mishagen, omdat het u zoveel tijd neemt om het lezen, dan kan u op het net ongetwijfeld kortere recensies en signalementen vinden. Het boek leek me aangewezen om enkele andere elementen die de auteur niet strikt in het boek verwerkt toch in de overdenkingen mee te nemen. Of er een vaste vorm zou bestaan voor de recensie, is mij onbekend, maar hoe dan ook vond ik dit een aangewezen benadering.

Soms ontdek je een boek op een onverwachte manier. Hoewel goed voorzien van boeken voor de lange reis naar Montpellier, had ik in Lille TGV het boek dat een andere reiziger onachtzaam had laten liggen toch maar meegenomen. Er staat een naam, ene Daphne Deleye uit Saint-Josse, maar verder geen gegevens. Was dat die dame die tegenover mij had gezeten? Ik stapte af en ging naar het perron voor de sst naar het verre zuiden waar een wat onaangenaam bericht ons wachtte, want we kregen te horen dat de trein wel vertrekken zou maar of die in het gure winterweer ver zou komen, was niet helemaal duidelijk. Nadat ik mijn ticket en aanwezigheid kenbaar had gemaakt, liep ik naar een koffiehuis waar ik het lezen van de eerste bladzijde niet kon laten. Terwijl ik mijn koffie dronk en het boek met enige schroom bekeek en die eerste bladzijden doornam, niet echt lezend, bekijkend en snuivend aan de geur, van de lijm, vooral van de letters.
Eenmaal aan boord kwam het me voor dat er maar weinig reizigers waren. In de wagon waarin ik geacht werd te reizen zat ik vooralsnog alleen. Intussen sloten de deuren en verliet de SST het station. Naar goede gewoonte heette iemand met een occitaans accent ons welkom aan boord en kregen we te horen dat de trein last kon krijgen met het onverwacht koude weer en dat een deel van de reis misschien over het oude spoor zou moeten verlopen, wegens winterse omstandigheden. Ik dacht er het mijne van en verdiepte me in de krant en vervolgens nam ik het boekje opnieuw op. Buiten joeg de sneeuw voorbij en op sommige plaatsen zagen we dat het landschap al dik onder de sneeuw lag.
Bernlef, zo bleek, had een oud-rechercheur op weten te vissen die nu op zoek ging naar erfenissen zonder erfgenamen. De een zijn dood, weet u wel. Maar toch, het was een handige vondst en het hele boek door krijgt de lezer de indruk dat alle spelletjes van de politiethriller aangewend worden, want er waren dan ook raadsels op te lossen. Het boek laat zien dat een man met een eerlijke inborst zover gaat om een geval van identiteitsfraude op te zetten, dat vervolgens tot een boeiende ontmoeting lijkt te leiden, maar helaas anders afloopt. Goede bedoelingen lopen wel eens anders uit.
Toch brengt deze Bernlef iets waar we achteraf mee bleven zitten, het onprettige gevoel dat misverstanden niet zomaar te voorkomen zijn. Een andere gedachte schoof erover heen, namelijk dat Bernlef haarscherp laat zien dat politiewerk niet altijd zo spectaculair is, maar vooral niet altijd de ware achtergronden kan blootleggen. En dan, het verhaal van twee gekwetste zielen, getraumatiseerde vrouwen, slachtoffers. Het was en blijft een thema van deze tijd, blijkbaar, het verhaal van de slachtoffers krijgt volle aandacht en toch, Bernlef doet ook hier iets wat men niet verwachten zou, hij laat mensen toe elkaar te vinden en op het oog het trauma te overwinnen.
Intussen stond de trein, ergens in de buurt van het Plateau de Langres stil, de sneeuw bleef jagen en ik begon honger te krijgen. Het boekje nam ik mee om nog eens een paar dingen te bekijken. In de barwagon zat een dame aan een tafeltje en ik bestelde koffie. In het voorbij gaan had ik het boek van Peter Bieri zien liggen, het handwerk van de vrijheid. Ik zocht een plekje en nam mijn schriftje en het boek en liet mijn gedachten verder gaan, nu op papier. De dame stond op en zag het boekje liggen. Zij vroeg niet of ik het gevonden had op de trein, maar zei, toen we ons wat hadden voorgesteld aan elkaar dat zij ook dat boekje had meegenomen en ergens verkeerd had gelegd. Ze had het eindelijk met opzet laten liggen, want ze was wat boos op de gulle geefster, van wie ze het boekje had gekregen. Ik wilde deze keer geen misverstand en vroeg of zij Daphne was, maar dat bleek niet zo te zijn.
Of zij toen haar naam gezegd heeft, is me niet meer zo duidelijk, wel zit haar nummer op mijn mobieltje en ken ik haar naam. We spraken over het boek van Bernlef en vroegen ons af wat de man voor ogen had gehad. Qua compositie was het boek heel mooi samengesteld, er klonk iets van een vermoeidheid door het boek en aan het einde was de berusting bij de hoofdpersoon en de auteur groot. Het heeft niet mogen zijn. Omdat zij met Peter Bieri doende was, lag de weg open voor een uitgebreider gesprek en aangezien de trein na even terug te zijn gereden weliswaar trager dan verwacht toch vorderde wisten we dat het nog een lange reis zou worden. De kaartjesknipper had er geen bezwaar tegen dat ik mijn spullen mee verhuisde en zo zat ik ineens in eerste klasse en genoten we van een exquise stilte. De reis deed me aan het verhaal van Daisne denken, de trein der traagheid, maar goed, dat was pas luguber. De vrijheid en de keuzevrijheid. Op een gegeven moment krijgt Wim Terlinde die op zoek was gegaan naar de naaste verwante die kon erven van een ter ziele gegane eenzame drukker de inval dat aangezien die erfgename klaarblijkelijk niet kon erven wegens psychose het hele opzet niet kon verpesten en tegen alle regels in gaf hij iemand anders de naam en het gezicht van de betrokkene. Toen die eenmaal geërfd had verdween Terlinde van het toneel en nam de erfgename het over. Vervolgens nam de werkelijke erfgename het weer over tot het geval van de identiteitsfraude boven water kwam om vervolgens het verhaal af te zien werken door een politieambtenaar, de enige die plichtsmatig bij het verhaal betrokken was.
De vrije wil dus, daar draaide het om, maar dit was glad ijs, waar we het wel over eens waren. In wezen kan men de vrije wil, het liber arbitrium, dat in het christendom een belangrijke plaats inneemt, niet goed definiëren, omdat het om een concept gaat, waarvan men hoogstens de uitkomst kan observeren. Zij vond dat men het zelf, het bewustzijn weliswaar niet in een materialistisch en objectief waarneembaar kader kan plaatsen, maar dat het daarom nog niet een transcendent en dus metafysisch iets moet zijn. In Montpellier was ze uitgenodigd te spreken over de problematiek van het causaliteitsbeginsel in verband met psychische aspecten van ons handelen. Wetenschappers, zo stelde ze, hebben de neiging in verband met de werking van het brein nog steeds te zoeken naar strikt te omschrijven mechanismen die in het brein tussen impuls en handeling zouden moeten bestaan. Zij neemt aan, op grond van veelvuldig falend onderzoek naar het bewustzijn, dat men het bewustzijn, zelfs het begrip ziel best niet te vlug als rommelige, oubollige begrippen terzijde schuift. De analyse van het onderzoek laat vooralsnog zien dat het individu, het menselijke individu er een hele tijd over doet om zich als een bewust ego te presenteren, waarbij de aanvankelijke meegegeven elementen, de erfenis via het DNA, zich mengt met eerste ervaringen in de wieg en zo verder. Genetische bepaling speelt mee, maar geen enkel brein werkt op exact dezelfde manier en invloeden werken al naargelang het substraat van het materiële brein ook nog eens verschillend in, zodat conform en deviant gedrag zich doorgaans niet onmiddellijk manifesteren. Waar men lange tijd niet ernstig over doorgedacht heeft, de werking van de chemische stoffen en de plaats van de hersenen in het systeem van de stofwisseling, niet enkel van het bloed en van de ademhaling (zuurstof dus), maar van de hormonen was en blijft een moeilijke kwestie. Bepaalde vormen van bevrediging hebben met dopamine te maken, andere brengen dan weer lust mee en het is dan nog vraag hoe die gaan uitwerken.
Bijzonder aangenaam getroffen luisterde ik naar haar uiteenzetting, want het is doorgaans een heel karwei om eens een duidelijk verhaal over deze kwestie te vernemen. De moeilijkheid is immers, meen ik, dat men uit de werking van materie niet kan afleiden dat er iets zou ontstaan dat niet materiaal van aard is, niet tastbaar en dus objectiveerbaar zou zijn. De kwestie is dat het brein als zodanig heel wat voort kan brengen dat in se niet objectief waarneembaar is, zoals dromen. Het subject dat zich in het handelen van het “zelf” manifesteert is dus altijd meer dan de objectieve en materiële verschijning, een lichaam.
Je zou het misschien nog het beste zo kunnen bekijken dat het genot dat een vrouw voelt als een seksuele handeling haar volkomen overwint en toelaat alle remmen los te laten, bruut gezegd, een orgasme dus, nergens materieel te linken valt, maar achteraf zal men enkele stoffen vinden die ervan getuigen. Ze keek me aan en legde me ineens nog iets anders uit, dat voor een man wellicht altijd het grootste raadsel zal blijven, namelijk hoe de vrouw genoegen beleven kan, beleeft als de seksuele intimiteit haar wel bekomt. Het psychische zijn en het fysische lichaam, legde ze uit, vallen samen, maar de ervaring iemand te zijn, een bewustzijn, het zelf, is zoveel meer dan de werking van de lichaamsfuncties samen. Zij vervolgde met de gedachte dat dit voor veel neurologen en neurofysiologen, zelfs veel filosofen eindelijk klinkklare nonsens is, omdat materie niet in staat kan zijn iets voort te brengen dat niet materieel te duiden valt.
Nog eens verklaarde ik mij dankbaar om wat ze me uitlegde, want het waren denksporen waar ik als historicus zelf toe neigde en neig, maar waarvoor ik niet altijd goede argumenten heb. Omdat ik de vrije wil niet uitschakelen kan in mijn mens- en wereldbeeld, dacht ik lange tijd dat men de hersenen anders zou moeten onderzoeken, niet enkel op basis van stoffen die erin werkzaam zijn, of niet enkel met het oog op het lokaliseren van bepaalde zintuiglijke ervaringen, maar ook om te zien hoe uit het geheel van hersenfuncties en de werking van het brein dat zelf als een complex maar min of meer consistent zelf te voorschijn komt.
Verder, verwijzend naar “de een zijn dood” stel ik vast dat wat we doen, weloverwogen kan zijn, dat we aannemen dat we een fout maken, maar dat het iets kan voortbrengen, zodat wat fout lijkt en wettelijk gezien ook is, een weldaad zou kunnen zijn. Die gedachte brengt haar op het vraagstuk van de vrijheid zoals Bieri dat beschrijft, waarbij eerst alle mogelijke misvattingen over vrijheid aan de orde stelt en ook de vele mogelijke hindernissen, die niet altijd van pathologische en pathogene aard zijn, om tenslotte te betogen dat we vrijheid niet zomaar in de schoot geworpen krijgen. Moed en levenswil maken dan deel uit van ons zijn, maar op een ander niveau dan dat van de primaire overlevingsdrang. Even kijken we elkaar aan, kijken naar de jagende sneeuw, vanuit de alweer stilstaande trein. Een andere stem vraagt de reizigers zich klaar te maken om de trein te verlaten, want de uitbater van de SST heeft een hotel gevonden waar we kunnen overnachten. Een lokale verantwoordelijke heeft het hekken geopend, zodat we stappend door de dikke laag sneeuw en met onze koffers na enkele minuten in een oud dorpje terecht komen. Een hotel de la poste daagt voor ons op, waar we, tien, twintig reizigers hoogstens heen gebracht worden. Een maaltijd wacht ons en dat alles op kosten van de treinmaatschappij. We krijgen een kamer naast elkaar, gebruiken samen de maaltijd, praten met de andere reizigers in een prachtig salon, waar de koffie wordt geschonken. Hoewel niet gepland leek me dit een prachtig intermezzo op de reis en zelfs nog passend bij het boek dat ons had samen gebracht. Intussen vertelde een Nederlandse dame, die ook bij het vuur had plaats genomen hoe zij de verbazing niet begreep over zusterkens die een jongen hadden – tja, zij noemde het ingewijd – en hoe die zich getraumatiseerd voelde. Het nieuws was al een paar dagen oud, maar zij volgde die info toch met enige verbazing, want – zo klonk het – zij was zelf door haar lerares ingewijd in de lichamelijke liefde en had daar goede herinneringen aan. Vijftig, vijfenvijftig en dus jong in de jaren zeventig was zij getuige geweest van een openbloeien van het lichamelijke. Geheimhouding had die lerares Frans, niet afgedwongen. Het gebeurde in Eeklo, Ten Doorn, in een Vlaamse school overigens, want haar ouders hadden alle geloof verloren in het zich maar hervormende onderwijs en zij kreeg Latijn en Grieks. Het verhaal boeide ons beide, omdat we wisten dat die kwestie van betrekkingen tussen volwassenen en jongeren ons ook kon boeien.
De dame was niet lesbisch, vertelde, ze, maar ze hield wel van mooie vrouwen, hoewel, soms werd ze gegrepen door bijzonder markante figuren. Hoeveel plaats neemt, of liever wat betekent seks in ons leven, vroeg mijn reisgenote aan de Nederlandse dame, die er niet direct een antwoord op wist, maar het kon altijd, dacht ze, als ze zich wel voelde en anderen in haar omgeving er zich wel bij konden bevinden. Zij was nu zelf met een jongere vriendin op stap, die getrouwd was, maar ook enkele dagen op reis wilde zijn. Eindelijk vonden we allen dit oponthoud niet onwelgevallig en met ons vieren lieten we ons na de koffie nog iets inschenken, van Mare de Bourgondië tot Grand-Marnier. Geleidelijk werd me duidelijk dat wat Bernlef had beschreven een fataal gevolg zou kunnen zijn van het feit dat mensen niet zozeer door het seksuele zelf getraumatiseerd waren, maar in het seksuele hun zelf hadden verloren, aangetast hadden gezien. Mijn reisgenote, die nu veel dichter bij mij zat en die me af en toe enigszins smachtend aankeek, zoals in oudere boeken wel eens te lezen viel, vond dit een rake opmerking. Die Roderik Vos was een echte schoft, maar ook vond ze hem het product van een onaffe opvoeding en vorming. Nu, de Nederlandse dame wist dat Bernlef een nieuw boek had, maar had het nog niet gelezen, waarna ze ons gesprek met genoegen volgde.
Toen we opbraken om te gaan slapen, vroeg de reisgenote of ze nog even langs mocht komen, maar ze zou eerst wat toilet maken. Ik zag er geen graten in en liep nog even naar de binnenplaats, rookte samen met de jeugdige dame een sigaret, zonder veel te zeggen. Geen onwil, maar beiden keken we uit naar wat de nacht zou brengen. Eerlijk, dit was voor mij een manier van reizen waar ik al tijden van droomde, omdat het zo tegen de geest van de hedendaagse toerist inging. Eenmaal op mijn kamer, gooide ik mijn pyama op het bed en ging in de toiletkamer even de tanden poetsen en andere gebruikelijke rituelen voor het slapengaan uit te voeren. Daar hoorde bij dat ik mezelf even in de spiegel bekeek om te zien hoe ik dit avontuur zag. Daar werd al geklopt en ik liep gallant naar de deur en liet haar binnen.
Anders dan bij Bernlef Terlinden liet ik mij de gunsten van mijn reisgenote, die wel degelijk een naam had, Cibyle, graag aanleunen en probeerde haar met gelijke munt te vergoeden. De hoc satis, moeten we zeggen, want hoewel eindeloos voorkomend tussen mensen, werd het onze ervaring, waar ik hier, in Cerbère nog steeds van geniet. Het boekje mocht ik bijhouden en we zouden elkaar nog wel ontmoetten, maar nu ik hier zo zit, weet ik niet of het nodig is. En toch, het verlangen haar terug te zien… het gelukzalige gevoel, weet u wel, dat Bernlef zocht mee te geven en dat faliekant faalde. Maar daarom niet minder pregnant.

Bart Haers

Reacties

  1. Haha, beste Bart, hiervan heb ik werkelijk genoten! Man, man, jij hebt talent ! Je kan dit grondschema uitwerken tot een kortverhaal, of, beter nog, tot een theatermonoloog. Ijzingwekkend, zeg dat wel. Zwanger van betekenisvolle inhoud, en een mooi omlijstend kader-verhaal. Bart, je hebt hier een kiem van een succesvol theaterstuk. Doen man! Ik weet, het vraagt inspanning, en vooral evenwichtige uitwerking, maar je kan hiervan iets prachtigs brouwen. Al mijn sympathie.
    Vriendelijke groet,
    Cor Carabas

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Fijn, die reactie. Maar je bericht verplichtte me de tekst nog eens door te nemen en enkele zinnen en wendingen nog eens te verbeteren, hoewel ik dacht die al te hebben aangebracht. Soms lijkt de overdracht van knippen en plakken niet vlekkeloos te verlopen of zijn we, niet consequent genoeg om met machines te werken. Mocht het ervan komen, dan doe ik het zeker op de post. Maar het zou wel prettig zijn eens over dit stukje te praten...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts