Europese dromen

Lezersbrief

European Federalist Paper


In “Passage naar Europa” beschrijft Luuk van Middelaar de problemen die aan de conventie voor de redactie van een Europese grondwet voorlagen en hoe die zijn opgelost of erkend als vooralsnog onoplosbaar. Een van de problemen is het feit dat het Europese politieke kader er maar niet in slaagt het enthousiasme bij het publiek te wekken en warm te houden. Hoewel dit na de val van de muur op 9 november 1989 een van de grootste gebeurtenissen had kunnen worden, is het op een sisser afgelopen, kregen we een tekst die volgens sommigen Europa zelfs meer schade toegebracht zou hebben, dan het gebaat heeft.

Bart de Wever suggereert vandaag dat er tussen beate adoratie en volslagen afwijzing wel degelijk heel wat mogelijk is, maar door de standpunten zo scherp tegen elkaar te plaatsen, lijkt het niet goed mogelijk die standpunten te vertolken. “Ik acht Europa hoog maar…” krijgt al meteen als repliek dat het dan wel niet zo hoog zou zijn en in omgekeerde zin krijgt de gedachte dat men net niet aan Europa hecht, maar toegeven moet dat… dat men er toch baten in ziet. En toch, Europa afwijzen heeft vandaag iets als stellen dat Mens geen deel van de evolutie zou uitmaken; Europa de hemel in prijzen, zonder meer klinkt als een aubade van een verliefde jongeling, verblind, maar oh zo schoon.

Er is dus nood aan aandacht voor de wijze waarop Europa functioneert, hoe het whealen en dealen verloopt, hoe de instellingen het gezamenlijk Europees belang ter harte nemen en hoe de burgers hiervan op de hoogte raken, c.q. gebracht worden. De websites van de EU zijn soms zeer interessant leesgoed, maar aan de doelstellingen van Lissabon bijvoorbeeld had men toch wat meer uitleg kunnen besteden. Als het om de vergelijking van economieën gaat zal men zelden een beeld krijgen dat de EU gezamenlijk ergens bovenaan staat, wel van afzonderlijke lidstaten, Duitsland, Frankrijk… Niettemin kan via de data van Eurostat perfect vergeleken worden met de US, Japan, China. Nu, op zich is die groteorde niet de kern, de vraag is hoe we met die positie zouden kunnen omgaan.

Een van de elementen van patriottisme in de VS is dat de Federale staat de regalia bestiert, de kern van de nationale soevereiniteit, de munt, leger, justitie, binnenlandse veiligheid, maar dat afzonderlijke staten, met elk een eigen grondwet zeer veel autonomie hebben en tegelijk via de senaat vaak wegen op het federale geheel. Maar wie de Tea Party Movement heeft gevolgd, merkt dat het aloude probleem is opgedoken, waarvoor en waarom taks betalen aan Washington, zij behartigen de belangen van de Amerikaanse burgers niet (voldoende). Meer nog, de staat is het probleem. De contradictie in hun standpunten zit erin dat die beweging toch een sterke staat, naar de buitenlandse “vijand” wil handhaven, maar intern een zwakke staat verkieslijker is. De al even oude tegenstelling die ook al de founding fathers beroerde: hoe sterk moet ons leger zijn? Onze Marine en later ook de luchtmacht en atoomkracht, komt hier om de hoek kijken. De Europese critici van de Tea Party Movement kijken zelden of nooit naar de houding van die beweging tegen de immigratie uit het Zuiden en al helemaal niet naar de vraag hoe die beweging tegen burgerschap aankijkt. Toch zijn dat de cruciale vragen om de aard van de beweging te kunnen beoordelen als (anit-)politiek.

Ook in Europa staan de Eurosceptici eindelijk voor een onbegonnen zaak. Geert Wilders wil dat de migratie uit de Islamitische wereld beperken, wil dat zij de Koran afzweren en Nederlanders worden, maar zonder coördinatie in Europa lukt dat nooit, bovendien zal elke beknotting van de beleving van de Islam van rechtswege op grondwettelijke bezwaren en de Europese jurisprudentie botsen. Maar er is meer, want vorige week riep de man luid in de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat Griekenland geen cent meer zou krijgen. Dat de Nederlandse pensioenfondsen en banken hier wel erg veel last van zouden hebben en erger, dat Henk en Ingrid, zijn modelnederlanders, hun welvaartpeil beduidend zouden zien zakken, omdat ING en pensioenverzekeraars zouden omvallen, lijkt hem te ontgaan.

Griekenland kon aan de Euro deelnemen omdat Strauss-Kahn er mee voor in het gareel gestapt is, maar ook en vooral omdat een Amerikaanse bank hen geholpen heeft met de budgetten en de rapportering te knoeien. Maar vergeten we niet dat van de vijftig staten in de VSA er een flink aantal enorme deficieten hebben en bovendien weigeren belastingen, bijkomende belastingen te heffen. DSK heeft blijkbaar weinig gedaan om die situatie aan Washington duidelijk te maken. Dat komt omdat de belastingsoevereiniteit van de staten voldoende groot is zodat de federale overheid voorlopig geen middelen heeft om hen tot inzicht te brengen.

In Europa is de belastingsoevereiniteit er ook, maar slaagt Brussel er min of meer in de lidstaten tot harmonisatie van de fiscaliteit te bewegen en dwingt men nu de lidstaten orde op zaken te stellen inzake de begrotingen en de staatsschulden. Merkwaardig toch, dat verschil in vermogen van een niet soevereine EU tegenover de soevereine macht van Washington. Die situatie is het gevolg van het feit dat in de periode 1776 tot 1840 ongeveer de grenzen van de federale overheid tegenover de staten vast zijn komen te liggen, niet enkel de iure, maar ook de facto. In Europa, dat bij uitstek een Economisch verhaal was en is, heeft men die fiscale soevereiniteit met het invoeren van de Euro stevig ingeperkt, zoals het Verdrag van Maastricht laat zien. De burgers is dit zelden of nooit verteld, want ze zouden er niet wakker van liggen. Maar wie naar de Porta del Sol kijkt of naar het geweld in Griekenland, merkt dat de politieke overheden, veel kansen hebben laten liggen om de zaken duidelijk te maken. Moeten die lui van de Porta del Sol dan naar Brussel komen? Moeten de Grieken het Schumannplein in de fik komen steken? Geenszins, maar men kan hen niet verwijten dat ze zich door hun regering in de steek gelaten voelen, want die regeringen noch de volksvertegenwoordigers hebben nagelaten hun medeburgers afdoende diets te maken hoe de Europese spelregels eruit zagen.

Ook in Vlaanderen zien we dat de media en EUropadeskundigen vaak nalaten te kijken voorbij de tegenstellingen tussen Londen en Parijs, de as Berlijn-Parijs en het aandringen van Madrid, Warschau en Rome om een grotere vinger in de pap te krijgen. In Nederland bestaat er een mooie reeks, de slag om Brussel, waar men wel eens uit durft te leggen dat Den Haag op Brussel een en ander afschuift, maar zelf de kaderrichtlijnen al te strak hanteert, zoals met het maken van kaas op basis van niet gepasteuriseerde melk. Bij ons is er een decennium lang gejemerieerd over de nitraatrichtlijn, maar intussen had paars de euvele moed de richtlijn nog nauwer toepassing te geven, wat voor de boeren soms zeer kostelijke ondernemingen waren. Bovendien wist men niet meer te vertellen dat die intense veehouderij, varkenshouderij mee het resultaat was van het beleid van Sikko Mansholt, die Europa op landbouwgebied zelfbedruipend wou maken.

Dat Europa dus door het beleid zelf op onze levenskwaliteit een grote invloed heeft, blijkt uit feiten, maar het is maar als men die feiten gaat samen brengen, dat men er enigszins een zicht op krijgt. Het besloten beleid, “het communautair verworven domein” – in de vaktaal “L’acquis communautaire” – heeft op ons bestaan een behoorlijke invloed en vaak moet men na afweging bevestigen dat het gunstig heeft uitgepakt of dat het al eens wat te ver is doorgeschoten, maar het wegdenken kan niet meer.

De discussie over Europa zal dus best van nu af aan over het besloten en te besluiten beleid gaan, met alle ideologische en filosofische verschillen die daarbij om de hoek komen kijken. Maar wellicht zal het niet volstaan alleen daarover het gesprek aan te gaan. Eerder deze maand had Geert Mak in het Vlaams Parlement de kans om hierover zijn gedachten te laten gaan, maar hij had het over het gebrek besluitvaardigheid van de EU om de financiële crisis te bestrijden, maar te weinig over de grondslagen van Europa en hoe we die in de toekomst vorm kunnen geven. Hoe implementeren we duurzaam beleid? Hoe integreren we als Europa de ervaringen van het Westen en het Oosten van de Unie? En wat met de landen uit Zuid-Europa, Griekenland, Portugal, Spanje en Italië, die alle in de twintigste eeuw met dictatuur hadden af te rekenen. Of wat met Ierland en het UK binnen de Unie.

Sommigen vinden het ver gegrepen, hoog, te hoog, als we een pleidooi houden voor de gemeenschappelijke Europese geschiedenis, maar zeker op het vlak van de ideeëngeschiedenis kan men dat verhaal wel degelijk vertellen. Hoewel velen vandaag geneigd zijn de Middeleeuwen als een weinig ter zake doende periode te beschouwen, de ideeën die de Brit Alcuin bij Karel de Grote aandroeg en die vervolgens in een aantal Capitularia hun neerslag kregen, hebben mee het vormen van de ideeën over het staatsgezag vorm gegeven. Ook later, met de investituurstrijd, maar even goed, in Vlaanderen, het verlenen van vrijheden, Keuren aan de steden hebben over de verhouding tussen autonomie op het lokale vlak en het centrale gezag hun weerslag gehad. En uiteraard, de Magna Charta of de idee dat een universiteit immuun diende te zijn voor ingrepen van kerk en vorst, hebben zo hun betekenis, voor het denken.

De weerklank van de opstand tegen de vorst in de Nederlanden heeft in Europa veel stof voor literatuur opgeleverd, wat Schiller ook nog eens in een historisch essay heeft neergepend. En juist ja, het verhaal van de achttiende eeuw dat van Schotland tot Spanje en Italië een grote stroom van denkers aan de slag deed gaan met de oude inzichten en in vele opzichten tot grote nieuwe denksporen leidde, ook wel Aufklärung genoemd, dat alles zijn Europese ondernemingen, ook al vertelt men graag dat Immanuel Kant Königsbergen nooit verlaten zou hebben.

Kan het beknopter, die gezamenlijke Europese geschiedenis even de revue te laten passeren, dan is het vooral van belang bij het ruimere publiek die gezamenlijk beleefde geschiedenis, met alle locale varianten en eigenheden onder de aandacht te brengen. Maar ook het werk van Alexis de Tocqueville, de von Humbolts en ook wel Darwin kan men niet over het hoofd zien, omdat het doornemen van hun werk die complexe Europese geschiedenis van het denken te vatten en er verder mee aan de slag te gaan. Zelfs voor de twintigste eeuw blijft het verhaal bemoedigend, enthousiasmerend ondanks de soms weinig fraaie politieke vertaling ervan. Maar wie bijvoorbeeld Pascal Mercier leest, Nachttrein naar Lissabon, of W.G. Sebald, merkt hoe sterk die Europese geest overal aanwezig is. Talen studeren en vooral de onderscheiden literaturen leren kennen, van Sandor Marai, José Saramago, Ernst Jünger, G.B. Shaw… en zoveel meer kan dus die Europese gedachte echt wortel laten schieten. Ach, we zullen niet verder noemen, want waarom zouden Joseph Roth, Harry Mulish, Karel van de Woestijne of al die anderen niet genoemd kunnen worden. En dan zwijgen we nog over de enorme productie aan biografieën? Net die fictie, van Van den vos Reynaerde, de Chanson de la Rose, de Parcival van Chrétien de Troyes, Chaucer… raakt vandaag uit het zicht. Op het midden van mijn levensweg gekomen, blijkt de wereld vol wonderen, maar waar we zo graag mee opgeven, de weg die de literatuur en het denken hebben afgelegd, vormen aspecten van het Europese patrimonium waar we niet genoeg van krijgen en waar we niet altijd goed weten of er nog iets toe te voegen valt. Dat verdient alle aandacht, zoals onder andere Umberto Eco aan heeft gegeven. Zijn pleidooi alvast de bijbel als literaire stof in het secundair onderwijs aan te brengen is een mooi begin.

Maar toch eindigen we aan de Amerikaanse Westkust, bij Seldon Eduards, The little Book – Nederlandse vertaling onder de titel “Fin de siècle” voorhanden. In dat boek zien we een stuk Europese geschiedenis de revue passeren, gelinkt aan de Amerikaanse cultuur van de 20ste eeuw, die onze aandacht meer dan waard is. Daarom is het boeiend dat ook uit het Oosten, de tradities van Hongarije, Tsjechië, Polen op onze belangstelling kunnen krijgen. Men kan het oneens zijn met Vaclav Klaus, men kan zijn vergelijking van Brussel met Moskou retorisch of demagogisch noemen, maar die ervaringen, die ons volkomen vreemd zijn, best de nodige aandacht geven, ook al vergt het inspanningen er de diepte van te vatten, zoals Willem Frijhoff opmerkte.

En toch, Europeanen moeten eindelijk hun burgerschap ontdekken en beseffen dat zij dat Europa vorm geven, meer dan politici ooit zullen vermogen. Dit is geen antipolitieke houding, wel een herschikken van de verhoudingen: een samenleving veronderstelt altijd een politieke structuur, een democratie legt de verhoudingen zo vast dat de samenleving, het corpus van de burgers de kern van het geheel vormen. In Europa lijkt men dat wel eens over het hoofd te zien. Maar burger zijn is meer dan leuk of niet leuk bevinden wat Jan, Pier of Joris uitvreten, het is een oordeel vormen en indien nodig aan de volksvertegenwoordiging laten weten waar het beleid overdrijft of tekort schiet. Europees burgerschap begint niet waar het Vlaamse burgerschap zou eindigen, maar vormt een eenheid met het Vlaams burgerschap en vooral ook met het handelen als particulier, al gaat het om verschillende domeinen van handelen.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts