Vorst en democratie


Kleinbeeld

Een avond aan de Warande

Gita Deneckere, Leopold I. De Bezige Bij A’Pen. Aantal bladzijden 736. Prijs: 29,90

Republikeinen geven af op het koningshuis, de monarchie en de leden van de clan. Royalisten dwepen met de monarchie en nationalisten menen dat de koning des vaderlands is, behalve in… nu ja, ook in Vlaanderen. Maar de persoon van Leopold I, die in 1831 de eed op de grondwet aflegde en nadien zijn zoon, kleinzoon en zo verder, die kennen we zelfs niet meer van de koekendozen. We wisten over zijn relatie met Rusland, want ja, Catharina II had voor haar adel wel wat Duitse adelijke bruiden en ook wel een aantal goede Duitsers nodig. Catharina heeft de verwestersing van Rusland nog verder geholpen dan Peter de Grote al had gedaan.

Gisteren werd in het voormalige hotel Belle Vue, nu het museum Belvue aan het koningsplein waar de monarchie en de democratie in een opvallend verband gebracht worden. Maar, zoals uit het gesprek zou blijken dat de Buren had bereid met mevrouw Deneckere, professor Geschiedenis te Gent en voorheen gedoctoreerd op een proefschrift over het gemor van het volk en de goede oren van de vorst. De uitgever was terecht fier dat hij dit boek kon presenteren, al heb ik het nog niet in handen. Maar een goed gesprek, in de reeks “de biograaf” van de Buren bracht een aantal nuances in beeld die juist de kracht van het goede historisch onderzoek vormt en tot goede verhalen kan leiden. We hoorden de auteur op de radio, maar het is wel zo, denk ik dat ook in dit geval de gesprekken in een salon echt wel veel verder reiken.

Leopold I was een Duitse prins uit een van die kleine vorstendommen die na het verdrag van Westphalen ertoe hadden bijgedragen dat het land geen eenheid kon worden. Maar het is ook zo dat op die manier een soort klasse van mensen ontstond die op de een of andere manier hun weg moesten vinden. Het onderscheid met de grotere grondbezitters of grootburgers zal wel niet altijd zo duidelijk geweest zijn, maar de familie von Saksen-Coburg-Gotha was dus een van de vele vorstenfamilies in Duitsland, die soms onverwacht een zeker belang kregen en in de negentiende eeuw werd het de familie die in vele hoven van Europa een grote rol te vervullen had. Veel kinderen en een ambitieuze moeder, maar ook de woelingen van de negentiende eeuw droegen er het hunne toe bij. Aan het eind vertelde de historica dat het moeilijk is de persoonlijkheid van de prins, later koning der Belgen in het geheel af te meten. Maar moet dat ook het doel van een biografie zijn?

De biografie, zo kregen we te horen is opgebouwd op basis van brieven, zeker ook aan de vrouwen in het leven van Leopold, aan Charlotte, Victoria, Louise en anderen. Nu we volop twitteren en sms’en, lijkt het belang van de brief en waartoe men die gebruikte bijna vergeten. Als we zien hoe belangrijk voor het doorgeven van inzichten en kennis, maar ook van roddels in het leven van Belle van Zuylen of Voltaire was, terwijl sommigen van de brief een echt genre wisten te maken, dan kan het ook niet verbazen dat voor iemand als Leopold die blijkbaar ook wilde weten en vernemen, maar ook preken, de brief van belang was. Maar ergens moet er ook een reden zijn om brieven te bewaren. Voor de geschiedschrijfster was het boeiend in het toenmalige heden te kunnen duiken en te zien hoe de ernstige Leo zich in het Europese concert een plaats wist te verwerven. De omstandigheid dat de man op zeker ogenblik kon dromen als gemaal van de Queen door het leven te gaan en nadien aangezocht om koning van Griekenland te worden – stel u voor – speelt uiteraard een belangrijke rol, naast zijn persoonlijke afwegingen.

Na een paar aangename babbels bij een glaasje wandelde ik door de stad terug naar het station. Leopold was koning voor de stad en het land de vruchten konden plukken van een fenomenaal snelle industialisering, sneller, vroeger vooral en ingrijpender dan in enig ander land op het UK na. Veel van wat men ziet als men van de hofberg afdaalt, is mee geïnspireerd door de nieuwe vorst van het nieuwe land en van diens zoon. En toch, het complex van gebouwen, de aanleg van het Koningsplein was het werk van Karel van Lorrainen, landvoogd in de Oostenrijkse Nederlanden en soms wat miskend. Het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon bedacht ik mij paste dus in dat verlichte en romantische denken van Leopold I, maar begrijpen wij nog wel waarom in 1848 dat beeld daar neergezet werd. Overigens, ook het beeld van Breydel en De Coninck in Brugge, 40 jaar later ingehuldigd paste in dat streven van Leopold I en II om dit land een eigen nationaal gevoel te geven. Wachtend op de trein bedacht ik dat de man, als ie nu eens het land had kunnen bezoeken over dat Centraal station best fier was geweest en over de aanleg van de Noord-Zuidverbinding. In zijn tijd, van Leopold was ook de Zenne een steeds groter probleem, maar pas na Leopold’s dood werd de stadsontwikkeling doorgezet.

De koning was voluntaristisch kregen we te horen, althans hij preekte eenieder de moraal, trad op als pedagoog maar zou zijn eigen zoon niet in de hand gehad hebben. Misschien was de jonge Leopold II te zeer op zoek naar een eigen rol, zijn optreden in de senaat over de havens was voor de politici al een waarschuwing dat deze jongeman een koning wilde zijn. Voluntaristisch, gebed in wat Rudi Safranski noemde “een duitse affaire” c.q. de Romantiek, was deze vorst die voor Gita Deneckere de eerste koning van Europa mocht heten, misschien nog niet zo een kwaaie keuze om, als het land dan toch van Nederland los zou blijven dat land iets meer zelfvertrouwen te geven.

Vandaag is het opvallend dat de geest van 1830 nog altijd wel ergens dwaalt, als het over de samenwerking met Nederland gaat en de vorstenhuizen van beide landen weten dat er nog iets bestaat van de afkeer van Oranje in Franstalige milieus en toch, als ik in Gent even het perron oploop, valt het niet te ontkennen dat de houding van Gent in 1830 niet bepaald gunstig was voor de splitsing. De Gentse belangen waren best gediend geweest door Willem I, zoals het kanaal naar Terneuzen nog steeds getuigt. Maar ook de universiteit, gesticht in 1817, waar de jonge Thorbecke prof in de rechten zou zijn en waar mevrouw Deneckere doceert, net als vele gasten gisteren. Hoewel we menen, bedacht ik toen de trein weer op gang kwam, dat vandaag alles sneller gaat, zou het ons benieuwen mochten bestuurders van heden toen de snelheid van uitvoering hadden meegemaakt. Na twee, drie jaar begint er in Gent een nieuwe universiteit te groeien, na vier jaar krijgt België de eerste spoorlijn, tussen Brussel en Mechelen en nog wat later, krijgt Zeebrugge een nieuwe haven. Infrastructuurwerken is natuurlijk nog iets anders dan het invoeren van het algemeen stemrecht of het ontwikkelen van het onderwijs voor iedereen. Merkwaardig dus, denken we terwijl Aalter voorbijschuift, dat we van die eerste koningen, Leopold I en II slechts een silhouet hebben, maar geen beeld van de levende mensen, zijzelf en hun tijdgenoten. Historia non facit saltus, leerde ik in het eerste jaar, toen nog de zesde Latijnse van de leraar geschiedenis. Dat kan kloppen, we denken aan de geschiedenis in termen van grote schokken, maar die blijken vaak minder dwingend dan de gestage evolutie, het handelen van mensen op het terrein. De burgers, hoe bescheiden hun omstandigheden ook zijn, leven hun leven en doen wat ze goed dunken, waarop dan beleid tot stand komt, maar de visie van de leider, de grote vorst is niet zonder betekenis, evenmin evenwel als die van de lokale burgemeester of de wrochtende blauwververs, kuipers en brouwers in die tijd.

Aankomen in Brugge, over de vernieuwde perrons, door het vernieuwde station, het is een wandeling die bij mooi weer best aangenaam is en me toelaat nog eens te bedenken dat de discussie over de Revolutie, de aanhang en de weerstand die het gebeuren opriep. We verwijzen naar de kritiek van Burke op de Revolutie, maar vergeten vaak dat op het continent ook bij burgers de idealen van de revolutie zelf wel geaccepteerd, zelfs gedeeld werden, maar meer nog dan de koningsmoord, was de vervolging van de adel en vooral verdachte burgers, wat we zouden kunnen noemen, “La bonne société”, het milieu van dragers van publieke ambten of lieden die in de voorgaande decennia rijk geworden in de versnellende ontwikkelingen in Frankrijk. Ik denk, nu, dat Burke zeker niet alleen stond, dat de Revolutie niet zo uniek was want in Nederland had men het conflict van de patriotten tegen de regenten, bij ons de Brabantse omwenteling en in het algemeen kon de lange vrede in Europa, met wel nog de zee-oorlogen tussen de Republiek en de Britten, niet anders dan ook maatschappelijke gevolgen hebben. De idee van Goethe, Belle van Zuylen, Mme de Charrière en ook Casanova over de uitwerking van de Revolutie, dat men wel degelijk een en ander kon en moest veranderen, maar dat de Terreur in Frankrijk en het verjagen van mensen, als ze al niet op eigen houtje vertrokken, heeft betrekking op het bestuur van de res publica.

Thuis bleek dat er een akkoord kwam over een heet hangijzer in dit land, dat al tijden het goede bestuur van de Res publica had verhinderd. Het land van Leopold I is nog wel niet gered, maar de hangijzers van vandaag spelen zich af op terreinen die de vorst zelf ook wel zou begrepen hebben, de steeds breder wordende EU, de Europese munt en toch ook op het niveau van de gemeenschappen van dit land. Men kan dit merkwaardig vinden, maar hoezeer ik ook de Europese gedachte genegen ben, uiteindelijk gaat het om het samenleven van mensen en de vorst, ook Leopold I kan daar wel inzichten over hebben, in een constitutionele monarchie regeert het land zichzelf en kan hij aansporen, vermanen en luisteren. Dat deed hij blijkbaar met enthousiasme, behalve het laatste misschien.

We hopen dus in dit boek iets van de geest terug te vinden, maar het gesprek dat we mochten bijwonen, vonden we wel al boeiend genoeg. Het wedervaren van een vorst in zijn biotoop is best een studie waard, omdat we meteen zien hoe de evolutie van de dingen vat hebben op hem. De reeks over de eerste koningen van Nederland, waarin de confrontatie tussen het verlichte despotisme van de Willems met constitutionalisten als Thorbecke zullen we hier niet zo gauw zien op televisie. En toch, net dat vormt een van de lijnen van geleidelijkheid, die Europa hebben gemaakt. Dat Leopold I de vooruitgang genegen was, mag duidelijk zijn, bedacht ik me nog, maar dat hij het mocht beleven dat de Vlamingen al in 1856 een grievencommissie konden doen oprichten, was wellicht een teken van een nieuwe tijd. Het is van belang, denk ik, denkend aan de vele beelden in Brugge die het nationale gevoel moesten onderbouwen en pas in de tweede helft van de negentiende eeuw tot stand kwamen, inderdaad een nieuw nationaal gevoel opgewekt hebben, het Vlaamse. En juist Henri Conscience heeft met zijn verhalen en romans die dubbele nationale ziel versterkt.

Bart Haers

Donderdag 15 september 2011

Reacties

Populaire posts