Waarom de staat niets heeft aan burgers die niet zelfbewust zijn
Reflecties
Zelfbewustzijn
valt niet aan te raden,
zegt men
stadhuis van Gent, als symbool van stedelijk zelfbewustzijn |
Hoe
we kijken naar de dingen, mensen, het politieke en wat al niet meer,
bijvoorbeeld het plezier een schilderij te ontdekken of een muziekstuk te
horen, maar ook over de ontdekking wie we zelf zijn, het blijft altijd een
verrassend verhaal. De eigen ontplooiing speelt een rol, de invloed van ouders
en familie eveneens, verder zijn er de vrienden en de drang, denk ik, ergens
bij een club te horen. Voor een persoon lijkt het altijd weer de kunst tussen
de ontwikkeling van het zelf en het ontwikkelen van een goede verstandhouding
met anderen een goed evenwicht te vinden. Althans, een interessante
aangelegenheid zouden we het moeten
vinden. Helaas lijkt het er wel eens op dat we niet zozeer bezig zijn met die
verstandhouding en wat het betekent voor de kring waarin we leven.
Een
eindeloze discussie: Identiteit
Al
goed twintig jaar is in Vlaanderen de discussie over identiteit in hoge mate
gepolitiseerd geworden. Nationalisme, dat weten we, kan desastreus uitpakken.
Maar wat als men geen enkele band ontwikkelt ten opzichte van het grotere
geheel? Ach, het kan zijn dat het fout loopt, maar het kan ook fout lopen als
men elke vorm van een gemeenschappelijk belang ontkent, want dat is nu eenmaal
waar het om gaat als we het over identiteit hebben in een maatschappelijke
context. Waarom heeft men de discussie over identiteit gepolitiseerd? Recent is
gebleken dat jonge liberalen bijna zonder nadenken de terechte kritiek van een
andere epoche, die van Friedrich von Hayek en anderen tijdens en kort na de
oorlog blindweg overnemen. Maar waarom deze verstandige mensen de absolute
waarheid zouden vertellen, blijkt niet in hen op te komen. Voor von Hayek was
nationalisme, net als socialisme, dat impliceerde dat de staat te veel taken op
zich zou nemen, één stap of meer op weg naar slavernij.
De
opbouw van de staat
Juist
door me in te laten met de founding fathers van de VSA, meer in het bijzonder
John Adams, ben ik erachter gekomen dat je geen staat opbouwt als er niet een
bereidheid is om van mening verschillend over het concrete het eens te blijven
over het grotere geheel. Het anarchisme van de Tea Party Movement sluit bij
nader toezien echt wel aan bij de lieden die de mytische Boston tea party voor
hun rekening namen, want Adams, die hen verdedigde, vond hen ordinaire lui die
geen politieke of maatschappelijke inzichten hadden. Het hek was intussen van
de dam en daaruit is een machtige staat gegroeid… waar patriottisme hoog wordt
aangeslagen, maar de staatsmacht zelf, het binnenlandse optreden van de
overheid zo minimaal mogelijk dient te blijven, ten koste van goede
infrastructuur en andere diensten.
Er
zal geen toverformule zijn die een optimaal functionerende staat mogelijk
maakt, maar als burgers het recht hebben het persoonlijke geluk na te streven
en wie zal dat ontkennen, dan moet men het er ook wel over eens zijn dat men
anderen die kans ook dient te geven. Hoe groot de rol van de overheid daarin
moet zijn, zal altijd een twistpunt van belang blijven, omdat een passende en
geschikte aanpak niet altijd zomaar te bereiken valt. Wel kan men er niet
onderuit dat mensen dankzij voorzieningen, onderwijs, sportinfrastructuur,
gezondheidszorgen de weg vinden om hun vrijheid, die door de grondwet
gegarandeerd wordt ook werkelijk invulling te geven.
Terugdenken
aan de tijd toen massa’s gingen betogen tegen de plaatsing van atoomwapens voor
de middellange afstand, de pershing-II en de kruisraketten, bezorgt me altijd
weer een zekere gène, omdat ik de argumenten van de tegenstanders niet goed kon
begrijpen. Het hele proces dat leidde tot het Navo-dubbelbesluit – dat wil
zeggen: plaatsen van de wapens en intussen onderhandelingen entameren met
Moskou - werd door Groen (toen Agalev) en de Vlaamse socialisten aangegrepen om
de mobilisatie te kanaliseren. Dat Willy Claes een uitgesproken Navo-gezinde politicus
was en is. Het dubbelbesluit steunde hij dus volop maar dat kon geen kwaad,
want de mobilisatie diende er te komen. Ook het feit dat de aanvraag voor de
plaatsing van nieuwe atoomwapens kwam van een sociaaldemocraat, Helmut Schmidt,
woog niet zwaar: vrienden, sorry, kameraden als het kan en anders ieder voor
zich. Het gevolg is wel dat de hele discussie over de verdediging van Europa
gedurende dertig jaar nagenoeg niet gevoerd is geworden. En toen na de val van
de Muur en het einde van de Sovjet-Unie het woord vredesdividend werd gemunt
was men er kort nadien verbaasd over dat het zo weinig opbracht. Maar, wie in
een natie leeft, zal ook de verdediging ter hand moeten nemen, de collectieve
verdediging tegen externe vijanden. De vergissingen van Reagan en vooral van de
kring rond hem, die later ook Georges W. Busch naar een foute oorlog in Irak
leidden, blijven wat mij betreft tekenend voor wat men zou kunnen noemen de
blinde zelfoverschatting. Teveel inzetten op defensie en de logica omkeren door
offensief de belangen ter hand te nemen kan natuurlijk ook wel eens gevolgen
hebben. Toch speelde hier een vorm van identificatie mee, doch, het was nu
eenmaal een gekwetste trots die de boventoon voerde, het tegendeel dus van
zelfbewustzijn.
De
vrijheid zonder doel…
Maar
in Europa blijven we wel een ernstig probleem negeren, met name het onvermogen
om de samenhang van het leven in de kleine kring te verbinden met het concept
van algemeen belang. Men kan bedenken
dat zelfbewustzijn vlug tot zelfoverschatting kan leiden, maar het kan ook zijn
dat men elk besef van zelfbewustzijn afwijst omdat men meent dat er zoveel
ellende over de wereld gekomen is door nationalisme. Maar het kan ook dat
zonder nationalisme ellende over de wereld was gekomen. Het nationalisme kan
immers een vehikel zijn voor uitermate wrede praktijken, maar, als we de
negentiende eeuw bekijken, vormde het ook het scherm waarop het streven van
individuen en groepen werd geprojecteerd.
Ik
weet het, de negentiende eeuw is bij velen verdoemd, omdat ze zou staan voor
uitbuiting, voor extreem liberalisme en nog veel meer onheil, zoals
kolonialisme en andere vuige praktijken. Ontkennen van een en ander heeft maar
zin als betracht wordt het bredere kader uit te tekenen. Dat wil zeggen, de
ontwikkeling van de industriële samenleving werd reeds in de 18de
eeuw voorbereid, met in Vlaanderen en Engeland een uitgesproken groene
revolutie die een demografische boom tot gevolg had. In Vlaanderen kwam daarbij
dat de huisnijverheid, vooral textielproductie een grote aanvulling van het
inkomen betekende voor de kleine boerenbedrijfjes en de landarbeiders.
Doorgaans houdt men ons voor dat alle boeren op kleine bedrijfjes zaten en als
er al grotere waren, die ook eigendom waren van grootgrondbezitters. Het beeld
vergt veel aanvulling en correctie, want er waren middelgrote en grote
boerenbedrijven die wel degelijk eigen geërfd waren, andere waren inderdaad van
grote landeigenaren, vaak instellingen zoals abdijen, maar ook en zeer vaak
stedelijke instellingen, zoals de armendissen, of bijvoorbeeld hospitalen zoals
de Bijloke in Gent of Sint-Jan in Brugge…
In
feite hebben we geen inzicht in de 18de eeuw en dat draagt er in
hoge mate toe bij dat we onze geschiedenis niet begrijpen en er geen idee van
hebben dat er in de negentiende eeuw inderdaad een tijdlang een hongercrisis is
geweest, die geleid heeft tot migratie, naar de steden, Gent, Antwerpen en
Brussel en later naar Le Nord en Wallonië, verdere buitenlanden ook. Men stelt
zich zelfs nauwelijks vragen over de aantallen. Net de toegenomen
voedselzekerheid in de 18de eeuw had de basis van de bevolkingsgroei
zeer verstevigd en dus versneld. Zoals de babyboomgeneratie weinig kinderen had
en toch door het eigen aantal de bevolking relatief op peil hield ondergroef ze
zo de bevolkingspiramide. Kortom, dit blijkt de inertie van de dynamiek van de grote getallen.
De industriële revolutie zorgde in Gent voor een snel groeiende
textielindustrie en van 1840 af kon Antwerpen als haven aan een grote groei
beginnen, die nog eens versterkt zou worden toen België in Congo voet aan wal
zette, of liever: Leopold II verwierf op het congres van Berlijn in 1883 Congo
als een vrijstaat, omdat de mogendheden het gebied niet aan een ander gunde. Hopelijk
geeft dit afdoende aan waarom we over die achttiende én negentiende eeuw niet
zo vol zelfbeklag hoeven te spreken.
Men
begrijpt anno 2012 niet of nauwelijks dat er in Vlaanderen wel degelijk meer
was dan een grote massa arme paupers en een kleine (Franstalige) elite. Voor
het begrijpen lijkt dit eenvoudiger, maar wie gewoon een stad als Lier bezoekt,
merkt al gauw dat dit beeld correctie behoeft, dat er wel degelijk een
middenklasse was gebleven en die zou zich verder uitbreiden tijdens de negentiende
eeuw. Maar ja, we worden geacht niet van de middenklasse, de middenstand te
houden, want de vertegenwoordigers ervan zijn erger dan de middeleeuwse roofridders
en hardvochtiger dan de tollenaars. Het is, zegt men dan, goed en wel opgevoed
in de Middenklasse, maar na gekozen te hebben voor de partij van het volk, het
is, zegt men, ons soort volk niet. En toch, als Vlaanderen geleidelijk
welvarend was geworden en als de samenleving inderdaad redelijk goed scoort als
het om welvaart en welzijn gaat, dan kan men niet voorbij aan de rol van
brouwers en kruideniers, van molenaars, bakkers en beenhouwers. Ook kuipers en
blauwververs en zoveel meer ambachtslui hadden hun belang en hun gewicht in de
ontwikkelingen.
Kleinsteedse
overmoed telt niet
Waarom
we dit alles steeds weer achterwege laten? Waarom we ons tevreden stellen met
een verhaal dat volstrekt ontoereikend is om de werkelijkheid te begrijpen,
blijft mij een raadsel. Maar ook
hiervoor dient men een reden te zoeken, want alles heeft een verklaring, zeggen
wijze mensen. Alleen, men wijst de idee van collectieve identiteit af, maar wat
met de idee van een samenleving als meer dan een massa individuutjes? Nu goed,
het provincialistische gevoel van de mensen van Eeklo beter te zijn dan anderen
uit het ommeland kan wel hinderlijk zijn, maar ook dat is niet meer dan des
mensen en bestaat wellicht evengoed in Oudenaarde, Sint-Niklaas, Dinant of
Tulle… Men zoekt wel eens een reden om zich beter te voelen. Maar het andere
punt is dat zo een stedelijk bewustzijn vaak tot redelijk goede resultaten kan
leiden, dat men bijvoorbeeld niet wil achterblijven en een eigen goed middelbaar onderwijs wil, of
een station en eventueel een kleine binnenhaven. Is dat dan verkeerd? Het komt
het algemeen belang ten goede en hoewel het niet altijd rationeel uitpakt dan
wel te funderen valt, dan kan men toch stellen dat het de gemeenschap ten goede
kan komen als mensen zich oprecht met de publieke zaak inlaten.
De
publieke zaak ernstig nemen
Anders
bekeken kan men ook stellen dat een democratie van eeniegelijk verwacht mag
worden dat die zich met de publieke zaak betrokken weet, niet enkel voor het
eigen goed, maar ook voor dat van anderen. Het komt er dus op aan bevattelijk
te maken dat niemand zich kan onttrekken aan de vraag ook te zien wat het
algemeen belang is. De bouw van een gevangenis in Beveren wordt nu ook
aangevochten omdat dit op een nieuw traject voor de ontsluitingswegen rond
Antwerpen zou liggen. Maar het bestaande voorstel voor een derde
oeververbinding werd afgewezen, zonder dat alle tegenargumenten, dus tegen het
project van de BAM goed onderzocht werden, zoals de these dat de Kennedy-tunnel
tolvrij zou blijven en dat met dit project ook het openbaar vervoer uitgebouwd
diende te worden. Kortom, een veel omvattend programma wordt met enkele
pennentrekken onderuit gehaald. Ademloos wijst op de problemen van het fijn
stof, maar dat is er hoe dan ook… En het algemeen belang? Een snelle
afwikkeling van het dossier, het beperken van de studiebureaukosten en nog zo
wat akkefietjes? Die overwegingen blijven buiten beschouwing. De overheid kan
ongelijk hebben, maar dat is niet a priori het geval.
Natuurlijk
zou men kunnen zeggen dat dit nog geen aanleiding hoeft te geven tot enige vorm
van nationalisme of patriottisme. Maar neem nu dat oude zeer dat de integratie
of vooral de mislukte integratie zou zijn. Men kan natuurlijk zeggen dat
niemand enig recht mag inroepen zich behorende tot deze samenleving te noemen.
Fijn, maar die samenleving is er en er wonen in Vlaanderen 6 miljoen mensen, in
België 11 en in Europa 470 miljoen en dat zijn inderdaad onoverzichtelijke
massa’s. Moet men zich bij iedereen betrokken weten? Het zou bijna ondenkbaar
zijn. Toch verdient ook die Europese gemeenschappelijke zaak aandacht. En
zolang we dit enkel doen om het eigen persoonlijke of misschien
corporatistische belang te dienen, zal het nergens op uitlopen.
Daarom
is een minimum aan zelfbewustzijn, gelinkt aan het besef tot een samenleving te
behoren, van belang, opdat het Salus publica met een minimum aan ernst ter
harte genomen zal worden. Want het is net als die ernst ontbreekt bij hen die
professioneel en per delegatie van de natie bezig zijn met het algemeen belang
dat zij dat algemeen belang uit het oog dreigen te verliezen. Maar ook de
zogenaamde vierde macht, zich verliezend in eigen bevindingen, verliest het
belang van de samenleving uit het oog. Maar wie, vanuit de uitoefening van een
publiek ambt mensen wil dienstbaar maken aan het algemeen belang, door de
arbeidsplicht in te voeren, moet beseffen dat dit voor de waardigheid van die
persoon wel eens schadelijk kan blijken. Maar precies omdat men een zeker zelfbewustzijn
heeft uitgeschakeld, bij de bestuurlijke elites en bij de burgers, kan men
zowel de kluit belazeren als tegelijk de moralist uithangen tegenover anderen.
Misplaatst
nationalisme?
Men
vraagt zich wel eens af waarom de Vlaamse Leeuw en de Tricolore Belgische vlag
niet broederlijk naast elkaar kunnen wapperen of hetzij de Leeuwenvlag of de
Tricolore moet het ontgelden. Omdat, zeggen de enen, die de leeuw niet kunnen
rieken of zien, die leeuw symbool staat voor alles wat hen tegenstaat in
Vlaanderen en aan de Vlamingen. En de anderen, die de tricolore vertrappelen
willen, menen dit vaandel hen echt hatelijk voorkomt want het staat voor alles
wat hen tegenstaat en aan België gelinkt is. Dat we niet voorbij kunnen aan het
feit dat we sinds 1830 in dit land samenleven, lijken beide groepen te
vergeten, dat men van Vlaanderen graag een zeer zwarte legende vertelt en van
België vooral de hoogtepunten, maakt het er allemaal niet beter op. Voor een
goed begrip van de geschiedenis blijft het noodzakelijk de geschiedenis verder
in het verleden te onderzoeken, niet om er onbetamelijke trots uit te putten,
maar wel zelfbewust te beseffen dat we een kostbare erfenis kregen en dat we
die niet enkel ongeschonden moeten doorgeven, maar liefst ook nog verrijkt en versterkt.
Het punt is dus dat men door heftig de Belgische geschiedenis, 1830 tot 1970 te
ontkennen, men uiteindelijk de latere evolutie niet begrijpen kan en domme
reacties voor de hand liggen. En dit nu doen zowel mensen die het Belgique à
papa in ere willen herstellen en zij die zonder meer en onmiddellijk een
Vlaamse republiek willen oprichten. De revolutionaire weg kan begeesterend
lijken, of men er mee gebaat is, blijft een ander paar mouwen.
En
een deel van het probleem is dat men dan een hele geschiedenis wegveegt, waarin
het goede leven ook aan bod komt. Schrijvers, beeldhouwers, schilders en
wetenschappers, ondernemers niet te vergeten… maar ze verdwijnen onder radar
want lijken om irrelevante redenen onbelangrijk. De betekenis van Belgische en
Vlaamse wetenschappers lijkt in de publieke opinie van geen tel te zijn,
behalve een dokter Paul Jansen dan. Hetzelfde geldt uiteindelijk voor andere
disciplines en professies. We zetten per generatie hoogstens een paar namen op
het hoogste schavotje en voor het overige is er weinig of geen belangstelling.
De idee ontstaat zo van een grote schraalheid, want als er alleen maar Claus
is, Hugo Claus, wie moet men dan nog onder de aandacht brengen? Wat met Raymond
Brulez? Johan Daisne of Clem Schouwenaars? Ze vergeten is blijkbaar het beste,
maar dat betekent ook dat het hier een land van blinden was en eenoog was
koning. En in de schilderkunst spreekt men niet meer dan nodig over Tuymans,
hoewel er ook nog anderen een eervolle vermelding verdienen. Nu goed, Michael
Borremans krijgt ineens ook een plaatsje, maar dan, echt, niet meer zeuren.
Dit
ondergraaft uiteraard het zelfbeeld en wekt de indruk dat Hugo Claus uit het
niets kwam en weer in het niets verdwenen is. Natuurlijk, nu hebben we Tom
Lanoye en Brusselmans, en komt ook Dimitri Verhulst zijn plaats opeisen. Maar
verder moet men echt niet zeuren. Heel bijzondere schrijvers, zoals Maurice
Gilliams of Claude van den Berge, Ivo Michiels? Dat leest men toch niet meer.
En dus geloven we uiteindelijk zelf dat we in een land van Beotiërs leven. En
ja, onder de historici is een aandoening van massaal en massief mutisme
ingetreden. De geschiedenis voor 1830, in werkelijkheid voor 1914 is gewoon van
geen tel meer. En filosofen? Ach wat, met Etienne Vermeersch mogen we ons toch
rijk rekenen. Het komt me voor, maar velen zullen het me niet in dank afnemen,
dat men uit vrees voor een begin van zelfbewustzijn in plaats van het gewemel
op de Parnassus der dichters en schrijvers, in plaats van de goed bevolkte
smidse van de wetenschappers en het rijke gamma aan schilders en beeldhouwers,
architecten ook, in plaats van dat alles wil men een schraal plaatje, waar
alleen enkele hoogtepunten ons aangereikt worden.
Het
vergeten landschap
Doelbewust
was het misschien niet, maar bijvoorbeeld de aandacht voor Gerard Walschap, net
voor zijn dood lag niet in zijn interessante romans en boeiende bespiegelingen,
maar enkel en alleen in zijn ietwat naïef afwijzen van elke gedachte aan god,
de christelijke god wel te verstaan. Het punt is namelijk dat we weten dat
Walschap seminarist is geweest en daar is mogen vertrekken. Dat hij Salut en
Merci schreef over zijn afrekening met de religie is belangwekkend, maar dat de
man aan het einde van zijn leven bewust werd gebruikt, blijft wat mij betreft
steken. En zo kunnen we wel een eindje doorgaan.
Zelfbewustzijn
is voor burgerschap een noodzaak en ja, het kan excessief zijn en daarom
schadelijk. Maar het kan ook onbestaande blijken en dan wordt het even goed een
gevaar, want niemand weet dan nog waarom men zich voor een zaak zou inzetten
die het persoonlijke belang overstijgt, niet transcendent, wel immanent. Het
persoonlijke hoeft niet altijd aan de orde te komen als men zich met het
publieke inlaat, maar als het publieke zelf geen plaats meer heeft in
consideraties over het publieke, dan is er van politiek wel sprake, maar niet
van democratische politiek. In die zin komt eenieder vanzelf uit bij bankiers,
bij ondernemers die niet enkel het belang van hun bedrijf moeten dienen. Nu,
als men zou zeggen dat zij het anders moeten aanpakken, mag dat ook weer niet,
want zij doen wat hen volgens de heersende ideologie goed dunkt, uiteraard zeer
goed rationeel te beargumenteren. Dat een staat nu een massa schuld over zich
heen dreigt te krijgen, blijkt van ondergeschikt belang. De ondergang van
banken is voor de economie sowieso penibel, maar wat als het een bank betreft
die bedoeld was om overheden te financieren?
Burgerschap
En
zo heeft men ook in dit opzicht geen behoefte aan een zeker burgerlijk
zelfbewustzijn. Livius, de Romeinse schrijver, schreef een geschiedenis van de stad van de stichting af, ab Urbe condita, waarbij
hem precies dat voor ogen stond: Deugden als loyauteit en andere niet rationele
maar precies emotionele vormen van betrokkenheid bij de samenleving, de traditionele
deugden wilde hij aanbrengen, en ook onderstreepte hij het belang van het
zelfbewustzijn. Rome ging ten onder, maar de basisconcepten van de republiek overleefden
en we merken dat vandaag het afnemen van
die klassieke kennis ook wel een verlies van de burgerlijke deugd lijkt voort
te brengen, maar dat vergt onderzoek, want het behoort tot het beste dat ons is
toegevallen: de maatschappelijke, culturele erfenis. Die naar waarde kunnen
schatten en er ook nog eens een zeker zelfbewustzijn aan ontlenen behoort tot
de klassieke gymnasiale deugden, maar doorgaans kijken we liever naar wat mis
liep. Voor goed gebruik in de publieke ruimte, zijn we geneigd te zeggen, maar
dat spreekt voor zich en zegt tegelijk niet zo heel veel. Maar stellen dat een
zelfbewuste identificatie, nationalisme dus, niet per se naar de slavenkampen
en de uitbuiting moet leiden, kan niet zonder uit te leggen waarom we, sinds de
ontwikkeling van de sociale zekerheid in 1944-1945 van start ging, ook een
samenleving hebben gekregen waarin mensen vreedzaam met elkaar omgaan en elkaar
ook het beste gunnen. De misdaden zijn er ook helaas, maar wie zal de mens
helemaal begrijpen, laat staan vatten?
Envooi
Dus,
inderdaad, we presenteren hier tegendraads de visie dat burgers noch ambtenaren
en al helemaal niet politici zich met het publieke kunnen inlaten zonder een
zeker zelfbewustzijn. Het komt er vooral op neer dat het zelfbewustzijn
impliceert dat men grote aandacht op kan brengen voor de prestaties van
anderen, soms zelfs voor een hele bevolking, waar men zelf geen verdienste aan
heeft, noch zelf iets zinnigs over zeggen kan. Maar kijk, welke politicus kan
nog iets zinvols vertellen over Peter Benoît? Over Edgard Tinel of Peter
Swinnen? Dat zijn facetten van het functioneren van het geheel, waar een
politicus machteloos bij toekijkt, maar waar hij wel mee verantwoordelijkheid
voor draagt. De kunst, maar ook andere activiteiten. Dat velen onder ons elk
jaar in het voorjaar weer de mond zullen vol hebben van al die Flandriens, daar
kan ik nog mee leven, maar dat elke Vlaming een wielergek zou zijn? Dat mag dan
weer wel, die identificatie, maar het is ook alles. En daarom is het van belang
dat men de complexiteit en de veelzijdigheid van een samenleving weet te
doorgronden en begrijpt dat het algemene peil van welvaart en welbevinden maar
stijgen zal als mensen de kans krijgen er het beste van te maken. En toch, men
zal deze gedachte niet ernstig nemen omdat men het verbinden zal met baas
Gansendonck of mijnheer Beulemans. Het kan, maar hoeft niet.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten