Het nut van Onderzoeksjournalistiek


Kleinbeeld

Het belang van informele macht
De afstraffing van een journalist

Zicht op het dokl en het station van Oostende (foto internet)
Het stof is dus gaan liggen, maar de schade die werd aangericht, door Johan Vande Lanotte en de hoofdredactie van de openbare omroep valt nog steeds niet te peilen. Want  in dit geval schade werd aangericht aan de democratie en de mogelijkheid in zaken van groot belang, te onderzoeken wat er gaande is, hoe mensen macht verzamelen en aanwenden. Het punt is dat zelfs als het boek van de twee journalisten feitelijke onjuistheden zou bevatten, dat wil zeggen onjuistheden die zonder discussie kunnen worden aangeduid worden, dan is het nog maar de vraag hoe die onjuistheden in het verhaal een plaats hebben. We hebben het er zelf wel eens lastig mee als een auteur schrijft over een historische gebeurtenis en er zo duidelijk de bal over mis slaat, dat de hele verdere discussie niet meer hoeft. Een voorbeeld? Dat een auteur blijft schrijven dat de Guldensporenslag een mythe is, bijvoorbeeld. Of waarom niet, dat de rol van Ludendorff in afwikkeling van de Eerste Wereldoorlog complexer is dan die van een kleine, niet zo hoge generaal. De geschiedenis is bekend genoeg en toch blijft men bepaalde elementen van het verhaal over het hoofd zien, omdat het beter past in de eigen these. Zo een boeken krijgen vaak weinig kritisch weerwerk. Maar een boek over een belangrijk politicus die heel veel tracht te bereiken, mag blijkbaar niet als betrouwbaar afgeschilderd worden. Natuurlijk mag de man, Johan Vande Lanotte zich verdedigen, mag hij stellen dat hij wel degelijk de beste bedoelingen heeft. Daarover kan geen discussie bestaan. Erger is het dat de openbare omroep haar eigen journalisten, die al enkele prijzen, awards allicht, in de wacht hebben gesleept en een documentaire gemaakt over de situatie in de politiezone Hazodi, gewoonweg in de wind heeft gezet en hen zo niet eens de kans heeft gegeven hun zaak te verdedigen.

Want het onderwerp, kan met recht zeggen dat hij niets anders doet dan zijn collegae, die ook hun eigen thuisstad goed verzorgen als ze in Brussel voldoende contacten hebben. Maar het ligt er maar aan natuurlijk hoever het gaat. De vraag of het ethisch is, want wat Oostende krijgt, kan Zeebrugge of Nieuwpoort niet meer krijgen. De discussies over de toekomst van de vismijn is zo een voorbeeld van onduidelijke besluitvorming, maar het is moeilijk zonder voldoende informatie na te gaan hoe het precies gegaan is. Het aantal berichten in de kranten gingen onder andere over de onrechtmatig ontvangen Europese steun. Het is allemaal mooi geregeld, zegt de minister van visserij, maar dan alleen omdat de vismijnen gefuseerd zijn tot een bedrijf. Rationeel, goede bedrijfslogica? De zeevisserij zit sowieso met enkele problemen, want de vloot is klein, de visquota en de kosten van de brandstof, het zijn alle problemen die de aanvoer van de vis beperken en dus ook de werking van de vishandel fnuiken. Dus was de fusie van de vismijnen een logische oplossing, want de kosten werden beperkt en men had zelfs nieuw personeel nodig.

De doelstelling Oostende opnieuw iets van de oude charme te geven, mag men zeker niet onderschatten. Zou het zonder de bijstand van Johan vande Lanotte niet gebeurd zijn, de heraanleg van de pleinen, de verfraaiing van de stad, nu ook het bouwen van de hogere zeewering? Niemand kan het zeggen en het is duidelijk dat Oostende er voordeel van heeft gehad, maar als je moet geloven hoe de man de basketbalclub van Oostende, ooit de trots van de Van Moerkerkes,  maar goed, ze spelen toch weer de finale…

Men kan blijkbaar veel opsommen, ook de rol die de man speelde in het ontwikkelen van windmolenparken in de Noordzee. Waarom men aanvaard heeft dat het contintaal plat dat tot het Belgische territorium behoort aan de federale staat zou toebehoren en niet onder Vlaamse bevoegdheid zou vallen, is  me nog steeds een raadsel, al zullen velen de link met Johan vande Lanotte als verklaring helder genoeg vinden. Wellicht speelden er wel meer consideraties mee, zoals het feit dat het de federale staat is die verantwoordelijk is voor de defensie van het land en dus ook het stukje Noordzee dat erbij hoort. Met andere woorden, zelfs al zou er een logische argumentatie te geven zijn voor de toewijzing van de Noordzee aan de Vlaamse deelregering, andersom kan het ook. Dus lag het voor de hand toen sprake was van milieuvriendelijke of duurzame windenergie dat men de kust ging kijken naar mogelijkheden. In Knokke was men niet gelukkig, want wat als men de molens had zien staan. Nu willen ze zelf een soort zeewering met bijbehorende eilanden, eentje voor de golf en een ander dat de natuur zou toebehoren en een derde…

Het is in die wirwar van feiten, stellingnamen en interpretaties dat de burger van tijd tot tijd niet meer weet wat er nu werkelijk op het spel staat. Dat sommige politici een groot gewicht in de weegschaal hebben dan anderen, ligt ook niet alleen in de formele verhoudingen, maar nog vaker in netwerken en andere affiniteiten, bijvoorbeeld contacten naar de pers. Een eerlijke journalistiek moet proberen die netwerken wat minder gesloten te houden en dus krijgen we wel vaker een inzicht in het telefoonboekje van de onze bestuurders. Soms helpt dat het inzicht vooruit, soms is het een poging de echte contacten wat achter de hand te houden, maar als lezer kan je dat maar moeilijk aan de weet komen.

Het boek over de keizer van Oostende werd niet echt voorgesteld, met paukenslagen werden we ervan op de hoogte gebracht. De percussionist van dienst? De keizer zelf, die vond en vindt dat er teveel fouten in het boek staan. Wil ik nu net lezen dat een boek van Orlando Figes, - in hzr Nederlands vertaald als “De Fluisteraars” over Rusland in de tijd van Stalin, niet vertaald of uitgegeven wordt, omdat er teveel fouten zouden in staan. Je duizelt er wel even van. Men heeft toen het boek verscheen niet zo heel veel aan te merken gehad op dat boek van Figes. Maar goed, het is wel normaal het voorwerp van een kritisch boek zich kan verdedigen, het is niet normaal dat de auteurs dat niet kunnen of mogen. Ook andere media hebben geen pogingen gedaan hun kijk op de zaak aan de orde te stellen. Wel mocht de chef redactie van de VRT in Ter Zake zijn verhaal vertellen. Van wederhoor was er geen sprake. De raad van de journalistiek gehoord? Niemand denk ik. De reden dat die journalisten nu tegen zichzelf moeten beschermd worden, is wel heel vreemd. Want nu zijn we als lezers of geïnteresseerden in het politieke gebeuren natuurlijk van de nodige informatie verstoken.

Erger is dat de actoren in dit verhaal eindelijk bewijzen wat die twee journalisten wilden bewijzen, dat de heer Johan vande Lanotte wel erg veel macht in handen heeft. De man kan dat overigens alleen maar nuanceren, want de formele macht van een minister is wat ze is, de informele is vanzelf onzichtbaar. Dat men nauwelijks de naam kent van de burgemeester van Oostende, Jean van de Casteele als ik het wel heb, zegt veel over hoe zwaar de informele macht weegt. Belangrijker dan die macht op zich is dat de politicus in kwestie ervoor ook geen verantwoording kan afleggen, hoeft af te leggen, wat met zich meebrengt dat de machtsuitoefening helemaal in het duister verloopt. De beleidsbeslissingen afzonderlijk beoordelen is een ding, het beleid over een langere termijn beoordelen, een legislatuur bijvoorbeeld is van een andere orde. Wat waren de noden en behoeften, wat de inzet? Men kan daar wel eens dramatische dingen over horen, maar precies in het verhaal van informele macht kan men niet zeggen wat er eventueel fout is gegaan.

Uit het bovenstaande kan men afleiden dat we veel af te dingen hebben op informele macht, maar de kwestie is dat die haast onvermijdelijk is. We horen al een paar decennia spreken over dat ene dingetje, transparantie en openbaarheid van bestuur, maar zij die ermee voor de pinnen kwamen wisten zeer goed dat de realisatie daarvan voor de burger zowel een zegen als een vloek is. De burger die een belang heeft bij een controversiële beslissing, bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe stad, zal liefst niet hebben dat er teveel openheid van zaken gegeven wordt. Aan de andere kant is er de ervaring dat toen er sprake was van een nieuw voetbalstadium in Loppem, dat sommigen niet luid geroepen konden roepen dat in een zaak van het grootkapitaal en vooral de familie Van Caloen zou zijn. Dat er voor een stadion wel wat geld nodig is, zal niemand ontkennen, zeker als de overheid niet geacht wordt mee te investeren. Maar goed, vooralsnog is er niets uit de bus gekomen, terwijl er toch wel aanleiding is om uit te kijken naar een nieuw stadion.

Maar de burgemeester kon blijkbaar niet tegen andere krachten op, die vonden dat het allemaal teveel was, te groot, te veel gevolgen voor het verkeer. De argumenten voor en tegen werden evenwel lang niet altijd even expliciet uitgesproken. Nu, het geeft wel aan dat we bij het denken over beleid wel veel in het oog moeten houden. En dus hoopte ik dat journalisten hun collegae de kans zouden geven de zaak aan uit de doeken te doen en hun aanpak te verduidelijken. 

De vraag blijft hoe de politicus zich verantwoorden kan in deze tijd. Aan de ene kant in wat hij/zij zelf doet en wat de persoon vertelt over het  eigen optreden. De keuze van argumenten zegt veel, de tact of het gebrek eraan ook. Maar de politicus vandaag lijkt zich minder vaak rechtstreeks tot het publiek te wenden, al helemaal niet meer in redevoeringen.  De tussenkomst van de media schept voor de politicus ruimte, maar soms wordt het ook wel eng. De discussie in de Nederlandse partij groenlinks over de aanwijzing van de lijsttrekker, die gekozen moet worden door de hele partij, laat zien, zeker als je ziet hoe de partijvoorzitster spitsroeden moest lopen om te verantwoorden waarom de ene kandidaat wel en de andere niet geschikt bevonden werd, maar vooral over dat bevinden zelf, laat zien dat de media wel eens zeer scherp kunnen zijn. Maar journalisten zijn niet voor iedereen even scherp, zoals deze week op de radio was te horen en dat schept de noodzaak van meer diversiteit in de media. Maar goed, wie luisterde kon merken hoezeer de politicus Johan vande Lanotte in zijn wiek geschoten was. De vriendelijkheid van de journaliste hielp hem op het oog wel, maar de indruk die het wekte, was wat men had moeten vermijden de indruk te wekken dat de VRT deze politicus zeer genegen is.

Als we het boek nog eens te lezen krijgen, hoop ik er wat meer in te lezen, dan de indruk die we kregen, ook van de hoofdredacteur en ik denk dat de uitgever bepaald niet aangenaam verrast zal zijn geweest, hoewel, deze paukenslag vormde ook wel goede publiciteit voor het  boek. Zijn het insinuaties? Speculatief beschouwen van de ingewanden van een dode Jan-van-gent of hebben de auteurs nu precies dat in kaart gebracht wat vanzelf schimmig is? En de belangrijkste vraag: Is dit goed voor de gemeenschap, Oostende, Vlaanderen…?

Bart Haers 

Reacties

Populaire posts