Graag wat meer Europese rigueur


Politiek en Samenleving

Europa ontplooien

Jupiter ontvoert Europa (Rembrandt van Rijn). Wie is die
God die zich daartoe leent? 
Menig lezer zal dezer dagen zo een titel ongetwijfeld afdoen als een onmogelijke gedachte. Europa ligt toch apegapen en slaagt er niet in voldoende cohesie te vinden. Er bestaat zo te zien wel over een punt consensus, Duitsland zal betalen. Dat is eenvoudig. Over de wijze waarop de besluitvorming zich dient te voltrekken bestaat al heel wat minder consensus en over wat en hoe Europa zal wezen, daarover is de consensus nu helemaal zoek.

Niet getreurd evenwel, zolang Duitsland de geldbeugel open houdt, is er geen probleem en de besluitvorming zal dan wel gesmeerd lopen. Wie zo naar Duitsland kijkt heeft nagenoeg dertig jaar zitten slapen. Want de huidige problemen zijn het gevolg van aannames, nee, hersenspinsels die onder andere president Mitterand de wereld heeft in geholpen. Cruciaal is dat als Parijs en Bonn, nu Berlijn elkaar begrijpen mogen de anderen nog eens dansen, de zaken zijn gewogen, besproken en besloten.

Kohl heeft de eenheidsmunt nooit de omvang willen geven die ze nu had, dat wil zeggen, hij had in gedachten dat de bestaande Markzone, waartoe in 1989-1990 ook  België ook ging behoren en zo een lage rente kon hanteren, zou uitgebreid worden met Frankrijk en misschien nog een paar landen buiten de  Benelux en Oostenrijk. Of hij Italië, laat staan Griekenland in gedachten had. Maar belangrijker was en is, wie inspireerde Kohl? Dat was de Bundesbank en de industrie. Duitsland zou zo een werkelijke eenheidsmarkt mogelijk maken, wat de eigen economie kon ondersteunen.

Wat velen ook ontgaat is dat Duitsland in 1989 een artikel van de grondwet van de Bondsrepubliek in werking kon stellen, namelijk de hereniging van beide Duitsland. Wie al eens in Thuringen en Saksen komt, beseft dat de wereld daar anders ervaren en gepercipieerd wordt, dan wij maar in de verste verte kunnen bevroeden. Joachim Gauck heeft dat in zijn autobiografische boek mooi aangetoond, door de relatie met de SU en de geperverteerde machtsopvattingen van de DDR-leiding in het geding te brengen.

Het gevolg is geweest dat Duitsland gedurende twee decennia veel geld heeft gestoken in het herstel van de samenleving in het Oosten. Vele mensen denken hier blijkbaar dat een regime-change iets is van de ochtend die gaat gloren en een nieuwe dag die begint. Nu goed, Joachim Gauck maakt ook duidelijk dat ambtenaren uit Bonn het heel moeilijk hadden om alleen al het optreden van de Stasi te vatten en de gevolgen ervan voor het zelfbegrijpen als burger voor de zogenaamde ossies. Dat was ook een economisch probleem, maar veel meer dan dat. Handelingsbekwaamheid was dat volk ontzegd, want alles moest ambtelijk vastgesteld worden.

Het verhaal van de Treuhandanstalt was en blijft bijzonder boeiend, niet omdat er fouten zijn gemaakt, dat komt mij onvermijdelijk voor, wel dat geleidelijk de ondernemingszin in de Oostländer mogelijk is gebleken. Of nog, veertig jaar autoritair, bureaucratisch bewind dat de eigen roeping, een socialistische heilsstaat te funderen danig heeft geperverteerd, dat kruipt in de kleren. En gezegd moet worden dat Links in Europa daar nooit een behoorlijk antwoord op heeft gegeven. Zo heb ik nooit begrepen dat het boegbeeld van Europees Links, Franςois Mitterand zich wel met de nationale belangen van Frankrijk in het achterhoofd over de staatkundige gevolgen van de val van de muur heeft gebogen en inderdaad in Maastricht een voorstel voor de ene munt heeft kunnen doorduwen, maar zich niet over de vraag heeft gebogen over wat dit onvoorstelbare gebeuren, een staat die vreedzaam wordt geslorpt door een andere, voor Duitsland én voor Europa had te betekenen.

Het is een tweede manco in het debat over Europa: Veel schone woorden zeggen over solidariteit, maar zich niet inlaten met de verwerking van de wonden die in de bloedlanden, van de Oostzee tot de Zwarte Zee zijn geslagen, waarbij men de economische en politiek-institutionele problemen niet altijd goed blijkt te onderkennen. Het probleem is namelijk, zoals in Hongarije blijkt, dat men van Brussel wel eens een nieuw Moskou kunnen maken. Maar, opvallend genoeg hebben ook veel West-Europeanen vandaag de indruk dat Europa als politieke structuur democratische legitimiteit mist, wat vooral linkse politici graag aankaarten. Moeten we ook niet ogenschouw nemen dat Spanje, Portugal en Griekenland ook zo hun historisch democratisch deficit te verwerken hadden? En Italië dat na WO II een opvallend groot politiek immobilisme – ondanks het feit dat regeringen om de haverklap vielen en gewoon terug aantraden - kende en een aftakeling van de staat. De passage van Berlusconi heeft daar ook geen goed aan gedaan.

Hollande en Di Rupo zijn ervan overtuigd dat Europa een neoliberaal beleid voert, maar het probleem is dat de term neoliberaal niet duidelijk is. De Markt? Uiteraard, maar neoliberaal betekent ook het opheffen, voor zover mogelijk van de staatsinstellingen en vooral de overheidsbemoeienissen in de economie en het dagelijkse leven van de mensen. De neoliberalen voeren een anarcholiberale visie uit, waarbij de staat de individuele vrijheid van het individu alleen kan belemmeren.

De misvatting van Hollande en ook wel Kathleen van Brempt is apert, maar door zich tegen de boze neoliberalen te keren, hoeven ze zichzelf niet uit te spreken over de verhoudingen tussen staat en samenleving. Intussen blijkt, zoals in het debat gisteren in het debat over de onderwijsvervormingen – wie vindt deze vorm van newspeak uit? – dat links het verwerven van kennis en ambachtelijk meesterschap totaal onbelangrijk vindt. Let wel, die visie is niet meer gebaseerd op good old Karl Marx of andere ideologen van het Marxisme, maar op sociologen als John Rawls en Pierre Bourdieu. Wie ertegen ingaat, zoals Theodore Dalrymple, Frank Furedi of Ad Verbrugge, kan het schudden. Gelukkig is de Vara open van geest en maakt de sociaal-democratische omroepvereniging met hem een programma – Het Filosofisch quintet. De klassenstrijd bestaat nog wel, maar het streven is de absoluut rechtvaardige staat en dat begint bij onderwijs. Echter, absolute rechtvaardigheid vergt nog altijd deliberaties in casu en dat kan dan of zeer bureaucratisch via regeltjes dan wel via de al even bureaucratische hakbijl. Of het rechtvaardigheidsgevoel van de burger daarmee gediend is, blijft maar de vraag.

In die zin is de discussie over hoe de Eurocrisis opgelost kan worden, meer dan alleen een economische en financiële kwestie. Zij raakt ten diepste de werking van de Europese instellingen en de nationale gevoeligheden, ook van internationalistisch denkende politici als… Hollande die groot werd in een van de armste streken van Frankrijk.

Duitsland kan niet blijven betalen en het zou de verhoudingen in de  EU ook alleen maar verzuren. De problemen zijn overigens veroorzaakt op verschillende niveaus, zoals bij de banken, maar ook in het gebrek aan bestuurlijke rigueur bij het ambtenarenapparaat in verschillende landen. Ambtelijke rigueur is iets anders dan het doorlopen van bureaucratische tracés van burgers en hun zaken. Ambtelijke rigueur betekent dat ambtenaren, van de fiscus of bij het verlenen van vergunningen de regels die iedereen kent op de correcte manier doen toepassen. Het verhaal van Beaulieu-  meer nog dan het gedoe over belastingen speelt hier de gesubsidieerde aankoop van Fabelta Zwijnaarde  -  laat zien dat verschillende spelers die rigueur kunnen doorbreken. Uiteraard is een goede, consistentie wetgeving die te handhaven valt een conditio sine qua non, voor het goed functioneren van het ambtelijke apparaat.

Men zal dus in een stappenplan voor een sanering en herstel van de Europese economie ook oog moeten hebben voor de het wetgevende kader. Dat kader moet overzichtelijk blijven voor de burgers en de ambtenaren die ermee te maken hebben, want anders ontstaat er ruimte voor afleiden van de procedures en ja, dan komt de zo geprezen rechtvaardige samenleving in het geding.

Duitsland wordt overvraagd, zo is de indruk, maar ook is het zo dat de anderen landen zich onder die paraplu verschuilen om het eigen huiswerk niet te maken. Al vaker is gezegd dat toetreding tot de EGKS, EEG, EG, de EU geen daad van overmoed of zelfbevestiging was die nadien zou toelaten de dingen te blijven te doen zoals voordien gebruikelijk. Vooral Margaret Tatcher heeft nooit de indruk gewekt dat het engagement van haar voorgangers in 1974 toe te treden tot de EEG, voor haar enig ander gevolg had dan mee te zingen in het Europese koor. Regeringsleiders nemen echter best de erfenis van het verleden goed onder ogen. Lid worden betekent dat de regeringen van de lidstaten hun eigen beleid goed op orde hebben, maar ook, zo heb ik de indruk, mee het geheel de nodige dynamiek te geven. Institutioneel lijkt die gedachte nog niet te zijn doorgedrongen, want de bestuurders in de hoofdsteden wijten nog altijd moeilijke beslissingen aan Europa en een leuke beslissing is een eigen verdienste. Helaas is er daar nu maar weinig ruimte voor.

Als ik iets begrepen heb van het falen van de VSA op bestuurlijk en maatschappelijk vlak, dan is het dat de regeringen in de staten, van Maine tot Californië en van Washington State tot Florida wel degelijk ook hun bijdrage aan het geheel te leveren hebben. Dat lijkt vandaag bijna even conflictueus, al zien we dat niet altijd goed aan de orde komen in de berichtgeving.

Voor Europa is het zo dat we institutioneel nog wel enkele moeilijke kwesties te regelen hebben, waarbij de Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders een grote macht heeft, maar waarvan de leden in hun “homestate” zelden voldoende verantwoording afleggen. Nederland en Duitsland zijn hier niet toevallig de betere voorbeelden. Het afstaan van meer soevereiniteit is voor vele leden van die raad niet prettig, maar dan niet om institutionele redenen, maar omdat hun relevantie ernstig wordt aangetast. Maar de democratische legitimiteit zou al een eind geholpen zijn als de regeringsleiders tijdig goede gesprekken hadden in het parlement, minstens op hoofdlijnen. Maar ook hier blijken de media een probleem op te roepen. Want de media, of liever journalisten en commentatoren lijken zich zelden of nooit gelegen te laten aan het interne debat over Europa. In het parlement had een goed debat dat ook publieke exposure kreeg best gekund en gemogen. Maar de tegenstellingen zijn behoorlijk indrukwekkend. Nu, voor er in dit land een regering valt over Europese engagementen, zal men nog lang moeten wachten.

Neen, Duitsland moet niet nog meer betalen, maar ambtelijke rigueur, goed financieel beleid en het ondersteunen van (ook kleinschalig) ondernemerschap zou de EU wel eens beter kunnen uitkomen dan een hele rits heftige discussies over de details van een stappenplan. Hopelijk laat Herman van Rompuy, voorzitter van de Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders niet toe dat Elio di Rupo of Hollande de zaak gaan Milquetiseren.

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts