De kritiek op de media en waartoe het leidt
Brief
De
zelfgenoegzame perslui
Brugge, 6
mei 2013
Ik zou wel eens willen weten,
waarom zijn de mensen zo moe
Misschien door hun jachten en jagen
Of misschien door hun tienduizend vragen
En ze zijn al zo lang onderweg naar de
vrede toe
Daarom zijn de mensen zo moe...
Een
beetje melig, die tekst van Jules de Corte en toch, helemaal ongepast is het
niet, als het over de pers, de media. Maar tegelijk vraagt een mens waarom niet a priori een
passend onderscheid zou maken tussen de populaire pers, de betere pers en de
zeer op interessesferen toegespitste pers. Eos, Filosofiemagazine enz. kan men
toch niet zomaar met Panorama of Dag Allemaal vergelijken. Hebben die geen
reden van bestaan? Die vraag hoeft niet gesteld, wel of zij met hun roddels
iets bijdragen. Voor wie het aanbelangt, zou ik zeggen.
Men zegt
dat de media vandaag beter werken dan dertig jaar geleden. Hoe zal men dat
afwegen? De literaire bladzijden toen en nu vergelijken bij de
kwaliteitskranten is al moeilijk, het feit dat de krant DS al die tijd aandacht
heeft besteed aan wetenschappelijke berichtgeving, mag men als een constante
beschouwen. Ook het economisch nieuws is naar mijn aanvoelen steeds een
constante gebleven, aangepast aan de mogelijkheden van online berichtgeving. En
het politieke nieuws? Misschien ligt daar het kalf gebonden. Waarover gaat de
berichtgeving het vaakst? Over partijpolitieke discussies, waarbij men voor of
tegenstander kan zijn. Het commentariaat in de media, zeker bij de geschreven
pers komt misschien te vaak uit een hoek, zogenaamd links, of zeker met een sterke
neiging Vlaamse verzuchtingen rond de staatsvorming vaak bestreden worden,
terwijl wat sommigen de grondstroom anders zou zijn.
Het
politieke nieuws gaat altijd over twee zaken, de behandeling van een kwestie en
de partijpolitieke positiebepalingen. Vaak wordt de afhandeling van het dossier
vooral als een puntenkoers tussen de verschillende partijen bekeken, waarbij
het maatschappelijke doorwerken van het resultaat minder van belang lijkt voor
de media.
Nu we
afgelopen weken tot twee keer toe met ernstige problemen in de openbare ruimte
te maken kregen, rampen zonder meer. Ik weet niet zeker of we goed kunnen
bepalen of het vermijdbaar was, dan wel dat het zo vaak en zo lang goed is
gegaan zodat het falen altijd weer stokt. Vergeten we niet al die andere rampen
gedurende jaren die altijd weer een grote aaneenschakeling van kleine foutjes
en problemen. De bus in de Zwitserse tunnel? Het kon geen toeval zijn, in de
verschillende betekenissen van het woord, integendeel, men vond VTM bereid de
grieven van enkele nabestaanden openbaar te maken, waardoor de weduwe van de
chauffeur in het ongerede werd gebracht. Ik heb niet begrepen waarom en of dit
werkelijk belang zou hebben, maar complottheorieën doen het goed.
Het valt
op dat de media tegenover wetenschappen een ambiguë houding aan hebben genomen
en voorhouden. Het is naar mijn oordeel vrij complex, omdat we aan de ene kant
de politieke discussie over innovatie en technologie kennen en elke innovatie
zou dan goud waard zijn. Verder is er het verhaal van wetenschappelijk
onderzoek waar we ons wel eens overvallen voelen door nieuwe inzichten, over
historische figuren of fenomenen, over aspecten van de genealogie van de soort
mens of aspecten van de kosmologie of astronomie. Ten derde ziet men dat er een
conflict bestaat tussen aanhangers van een deterministisch mensbeeld, dat geënt
blijkt op het determinisme van de natuurwetenschappen, maar dat wat de mens
aangaat tot controversiële invalshoeken lijkt. Ten vierde valt op dat er in de
sociale en humane wetenschappen ook een conflict, een langjarig conflict bezig
over de wijze waarop we naar menselijk gedrag kijken, sociaal gedrag en
individueel gedrag. In het vervolg daarvan en als gevolg van de vooruitgang in
de geneeskunde is er nog een ander probleem: hoe of we behandelingen die
voortkomen uit die behandelingsmogelijkheden zullen kunnen blijven toekennen
aan patiënten.
Ik denk
niet dat deze opsomming exhaustief mag heten, maar het zijn naar mijn inzicht
wel de meest opvallende discussies. Over religie en andere zaken wordt ook wel
eens van gedachte gewisseld, waarbij er altijd wel moeilijk onderuit kan dat
samenleving bijna zonder uitzondering een of andere vorm van voorouderverering
kennen of verdere verfijningen dan wel een monotheïstische godsdienst in ere
houden. Alleen het westen heeft gekozen voor een seculiere levensbeschouwing.
Maar in het denken komt men daardoor wel eens in troebel vaarwater: men neemt
de eigen positie tegenover godsdienst als norm aan en zo kan men de werking van
instituties die met de religieuze leefwereld te maken hebben niet adequaat
beschrijven. De RKK in onze huidige waarneming noemt men de bron van vele
kwaden, maar de andere werking ervan en de noodzakelijke kennis van de
intellectuele geschiedenis die met de uitbouw van de filosofie en de theologie
vanaf de twaalfde eeuw tot ontwikkeling kwam, is cruciaal voor het begrijpen
van de Verlichting, de Franse, maar ook de Duitse Aufklärung, de Schotse ook.
Maar dan is er nog de wisselwerking tussen de samenleving en die evoluties,
bijvoorbeeld de ontwikkeling van academies voor wetenschappen. Noodgedwongen
komt men dan ook uit bij de scherpe conflicten tussen filosofen en kerkelijke
instituties, de RKK maar ook andere.
Kortom,
de media belichten vele van deze discussies en soms op een zeer interessante
wijze, maar even vaak moet men vaststellen dat men niet echt oog heeft voor wat
er aan kennis beschikbaar is. Nog minder lijkt men vandaag bereid de
wetenschappelijke controverses zelf te belichten. Tot slot moeten we ook nog de
discussie over plagiaat en wetenschappelijke fraude vermelden, waarbij men dan
vaak met stenen gaat werpen naar een individuele dader, maar het
wetenschappelijke conglomeraat van praktijken en instituties niet in kaart
brengt.
Men zal
begrijpen dat we met deze kritiek de media niet harder vallen dan nodig, omdat
het interessante thema’s zijn en vooral van belang om te begrijpen waarom
discussies over armoedebestrijding vaak van sentimentele aard is, maar ook
ideologiegedreven, waarbij onderzoek boven elke twijfel verheven zou zijn. Alsof
men ooit wetenschappelijke resultaten kan brengen die niet voor welwillende
kritiek vatbaar is.
In die
zin schiet naar mijn inzicht de brede media en zeker de kwaliteitspers tekort.
Er zijn evenwel gelukkige uitzonderingen en mag ook de prestaties van Klara en
Radio 1 – in Vlaanderen – niet vergeten, terwijl Canvas te vaak conventionele
wetenschappelijke inzichten brengt en vaak documentaires waarbij men het goede
nieuws brengt van een nieuwe vondst, niet van wat die nieuwe inzichten kunnen
betekenen voor ons.
Ik denk
dat het initiatief van PEN-Vlaanderen door alles bij elkaar te gooien zichzelf
ondermijnt. Het zou mogelijk moeten zijn de media kritisch te belichten, zoals
ook Frank Thevissen bepleitte, zonder daarom direct tot een soort tribunaal te komen
waar de
journalisten in hun hemd gezet worden. Dat dient nergens
voor. Anderzijds, de reactie van Marc Hooghe in De Morgen van 5 mei 2013, over
de kritiek op de voorstellen van CD&V om de zomervakantie drastisch in te
korten was tekenend: de onderzoeken die leidden tot het voorstel zijn okay,
maar de eerste de beste blogger mag het afschieten, erger nog, de cafébaas aan
de dijk van Blankenberge mag er zijn zeg over doen. Hier komen we terecht bij
de discussie over de expertisecultuur in onze media. Nu de ramp in Wetteren
werkelijk een moeilijk beheersbare situatie wordt, waarbij de hulpdiensten en
de coördinator, de gouverneur van Oost-Vlaanderen te kijk worden gezet, omdat
ze het niet zouden weten, had ik gehoopt dat de persmensen in hun commentaren
terughoudender zouden uitpakken. Helaas lijkt dat niet aan hen besteed.
Maar de
verzuchtingen over commercialisering van de media, wat moeten we daarmee aan?
Die mensen kunnen van PEN Vlaanderen weten toch ook dat hun belang gelegen is
bij rendabele persbedrijven die wel eens een commerciële stommiteit mogen
begaan, dat wil zeggen zaken schrijven of in beeld brengen die mensen niet
verwachten maar waarover ze zich oprecht kunnen verwonderen. Het gaat er niet
de bourgeois te epateren, want die wil dat maar al te graag, al zal men
afwijzend op al te gewaagde zaken reageren. Aan goede smaak ontbreekt het niet,
maar toch, men wil het doen voorkomen alsof de Vlaming, de Nederlander geen
goede, moderne smaak heeft. Zou het? Ik ben er niet zo zeker van.
De
werkelijkheid adequaat weergeven, dat zou de opdracht van de media zijn, maar
over wat de werkelijkheid is, kan en zal men altijd weer discussiëren, toch kan
men zich niet van de indruk ontdoen dat het grootste probleem van de media is
te weten wie het publiek is. Voor alle hebben we meetinstrumenten zoals
CIM-cijfers en andere waardoor men weet wat de lezer wil, althans, dat denkt
men.
Het kan
daarom geen kwaad de kritiek van PEN Vlaanderen beter te bekijken dan nu het
geval is geweest, namelijk door zich te werpen op de gemakkelijke weerleggingen
en de rest achterwege te laten. Een kritiek uitbrengen vandaag waarbij men een
met redenen omklede motie uitbrengt, blijkt gemakkelijk te negeren. Men kiest
de elementen uit zonder het geheel en het opzet zelf goed af te wegen. Ik hoor
het Kathleen Cools of zelfs Siegfried Bracke – toen hij journalist was – om
kritiek te weerleggen: Het is de schuld van de pers? Waarop men dan
beleefdheidshalve maar niet geheel naar waarheid antwoord: Tuurlijk niet.
Discussie van de baan en niemand weet nog waar het om gaat.
Schuld is
een zwaar beladen woord, die het gebruik van het woord verantwoordelijkheid wel
eens uitsluit. Daardoor kan men de werkelijke rol van de media – als men het
als een geheel bekijkt – niet goed inschatten. Het gevolg daarvan is dan weer
dat de burger die de journalistiek niet geheel ernstig en betrouwbaar acht ook
niet ernstig genomen kan worden. PEN Vlaanderen heeft, voor zover ik het
begrepen heb, die actor ook niet echt naar waarde geschat, net omdat men ook
het publiek niet zomaar onder een noemer kan brengen.
Een
voorbeeld nog om te laten zien hoe men het probleem kan omschrijven: Telkens
zich de mogelijkheid voordoet, zal iemand als Marc Reynebeau de
geschiedschrijving in Vlaanderen negeren, het werk van de historici dus, om aan
te geven dat de slag der Gulden sporen, 1302, als een mythe weg te zetten,
terwijl het conflict voor de betrokkenen wel reëel was. Voor Conscience werd
het een verhaal, dat klopt, stof voor een roman, maar hij kon niet beschikken
over de bronnen waarover latere historici konden en kunnen beschikken. Daarom
is het verhaal van Reynebeau, niet enkel over 1302 maar ook over andere
gebeurtenissen, verraderlijk, terwijl het wel grif voor waar wordt aangenomen.
Op dit vlak kan men de media bij tijd en wijlen wel verwijten dat ze de gang
van zaken rond de eigen cultuur en historische achtergronden niet voldoende
aandacht geven. Maar ook kan men dan eigen verhalen vertellen, die als passend
beschouwd worden, terwijl ze op verkeerde vooronderstellingen berusten.
Op de
mensen die in de media werken, rust een zware verantwoordelijkheid, die ze soms
terdege opnemen, dat is in elk geval mijn indruk, maar ook zien we dat er naast
de berichtgeving zoals die is, ook andere vormen van informeren, zoals het
commentaar leveren, de grote interviews die wel eens de goede kijk op de zaak
bemoeilijken. Alle respect voor Etienne Vermeersch als hoogleraar en
commentator van de dingen die zich voordoen, maar tegelijk zijn de beate
blijken van aanhankelijkheid problematisch. Men lijkt dat onderscheid niet
altijd te accepteren, maar ik denk dat het er wel toe doet.
Het
veranderingsproces van de media sinds 1983 is onmiskenbaar en klagen heeft niet
veel zin, maar toch, kritiek achterwege laten is ook geen optie. De
verwachtingen blijven cruciaal. Weten wat er speelt in het Witte Huis, het
Congres, in het Justus Lipsius gebouw en de Berlaymont, daar gaat het om en
daar kan het brengen van nieuws soms van belang zijn, laten we zeggen, het
onderzoeken naderhand van de details, of het nu om de ramp in Wetteren gaat of
zoals in het geval van Enschede, telkens zijn er de vele aspecten, van
persoonlijk leed tot het nagaan of bestaande regels zijn gerespecteerd, blijkt
minstens zo belangrijk.
Maar we
kunnen aan die rampen niet alles ophangen, omdat onze samenleving beter draait
dan men op grond van zoveel angstaanjagende berichten, van de klimaatveranderingen
tot en met het verdwijnen van de bijen en de toenemende armoede, vooral van
kindjes… het is van belang niet blind te blijven voor die evoluties, maar ook
zou men van sociologen mogen verwachten te kijken naar weerbaarheid bij die mensen,
in plaats van altijd te vragen hoe de staat regels kan uitvaardigen om dat
tegen te gaan. Veel voorzieningen zijn op punt, maar toch zal men elke keer
weer met evaluaties en zal men dat rondbazuinen, maar we moeten ons wel
afvragen of we tot het gaatje kunnen blijven of alvast alles uit de kast te
doen om al die problemen op te lossen. Maar ik weet niet of we daarbij, zoals
Martha Nussbaum schrijft aan die mensen als persoon wel voldoende respect
betonen.
Het zal
er dus om gaan het goede dat er is niet vergeten in onze analyses te verwerken,
opdat we niet met oplossingen komen waarvoor er geen probleem te vinden is. Het
verhaal van onze tijd aflezen uit de pers roept problemen op. Maar als
consumenten van de media zijn we net niet blind of alleen tot passief ontvangen
in staat. Ondanks Marc Hooghe kunnen we wel tot oordelen komen en dat blijft
ook de grondslag van de democratie dat iedereen kan oordelen en kan deelnemen,
als men dat wil. We kunnen onverschillig blijven, maar we kunnen ook onze
betrokkenheid aan de dag leggen. Daartoe nodigen de media ons wel uit, maar
vaak op grond van sentimentele benaderingen, waarbij de emoties zelf verborgen
blijven.
Bart
Haers
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenTer aanvulling: in DS schrijft Tegenbosch dat de gouverneur en de technische sturing door specialisten van de chemische nijverheid er een onvoorstelbare knoeiboel van maakten in Wetteren. Deze technici werken doorgaans in zeer gecontroleerde omstandigheden van uitstekende installaties. In Wetteren is het allemaal niet onder controle en moet men de zaak zo goed mogelijk beredderen. Ik ben ook geen chemicus, maar ik begrijp WEL dat het voor de hulpdiensten en de coördinatie van de hulp bij de ramp bijna moeten werken zoals de lui van Houston... Juist, DS, DM, Tutti Quanti melden dar er een probleem gerezen was na een treinongeval, dat op zich overzichtelijk leek, maar het niet gebleken is. Mijnheer Briers moet dus voortdurend info geven en mag geen fouten maken. Ik denk dat men de gegeven omstandigheden pas naderhand zal kunnen onderzoeken en verantwoordelijken aangeven. Nu zal men de mensen helpen en de gevolgen inperken. Ik heb de indruk dat sommigen de gouverneur wel erg hard aanpakken.
BeantwoordenVerwijderen