betovering, kunst en praten
Kleinbeeld
Orgel
met allure
Zo een zondag ergens in een abdij een
orgelrecital… juist, ik schreef er al over. Maar het valt toch op dat orgels wel degelijk tot ons
patrimonium behoren, maar alleen is een belangrijk deel van de functionele
betekenis verloren gegaan is, maar als je Bach ontdekt, dan blijkt de muziek
die uit dat geheel van pijpen en toetsen en ventielen voortkomen kan, als de
organist het goed beheerst, wel van een eigen orde.
Afgelopen zondag kwam ik dus weer naar
Grimbergen, maar ben ik afgezakt of opgestegen, vanuit de kustprovincie? Ik ben
erheen gereisd omdat het allemaal niet zo ver uit elkaar ligt in dit land.
Overigens, de organist, Kamiel D’Hooghe begon zijn loopbaan in Brugge, als organist
van de Sint-Salvator, waar hij ook gevraagd werd een koor te leiden. Mijn
moeder en haar zus zongen in dat koor en zo begint het leven, heet het.
De muziek die we zondag te horen kregen was
muziek uit het Choralbuch waarin soms heel korte stukjes bepaalde momenten in
het kerkelijk jaar, waarbij de protestantse en katholieke diensten elkaar
niet zo ver ontlopen. Zo kregen we aan
de hand van die koralen het vermogen om heel korte en gecomprimeerde stukjes te
brengen, die ons laten zien hoe Orgelmuziek, ook al is het nog zo functioneel
gedacht, wel bekoren kan. Maar het spreekt voor zich dat zo een concert niet
echt samenhang zou krijgen. Daarom werden enkele grotere stukken, fuga’s en
zelfs een toccata en fuga in d als slot.
Het waarderen van zo een recital valt niet mee
als je alleen de herinnering overhoudt, of alleen de herinnering aan het
gehoorde je bijblijft, maar wel is er de uitleg van de organist, die de korte
koralen beschreef, maar ook de fuga’s en andere grotere stukken. Want die uitleg
bleek tijdens het luisteren wel interessant, maar toch, ik denk dat het
luisteren zelf kon volstaan. Naderhand bracht het mij bij de bedenking dat die
hele cultuur waarin Bach als organist functioneerde, nu wel helemaal verloren
raakt. Betreuren kan men het niet echt, maar dat er deel van het patrimonium
verloren gaat, mag men toch ook niet vergeten. We kunnen ons wel rijk rekenen,
met die traditie. De muziek immers klinkt niet enkel in verschillende
toonaarden maar ook spreekt er een geest in door die men ook los van
levensbeschouwelijke consideraties kan waarderen. Het verhaal blijft dus dat we
moeten nadenken hoe we voor de toekomst die kennis en vaardigheid kunnen
behouden.
Ik denk namelijk dat de vormgeving van het leven best vele mogelijkheden biedt en de
populaire cultuur biedt er niet voldoende gelegenheid toe. Hebben we het dan
over het onderscheid tussen oude en nieuwe cultuur en meer nog tussen elitaire
cultuur en lage cultuur? De sociale connotatie lijkt niet helemaal aan de orde.
Wel is het vreemd dat sommige mensen die graag uitpakken met hun sympathie voor
populaire cultuur toch, als ze dan in een studio van Klara komen plots wel iets
hebben met oudere cultuur. Zelf kan ik wel eens genieten van meer hedendaagse
muziek, maar of ik met de laatste sets van dance mee ben, durf ik niet beweren,
want het is niet zo. En ik neem ook maar aan dat dit ook niet hoeft. Dat de
muziek vele facetten heeft en dat men dus vele voorkeuren kan hebben, mag niet
uitmaken. Aan de andere kant, de orgelmuziek van Bach afwijzen, niet enkel de
zeer gekende toccata en fuga maar ook die in d klinkt best interessant, maar
het is wel niet zo ruimdenkend. Esthetisch pluralisme komt niet altijd aan bij
iedereen en zeker opiniemakers hebben het daar soms moeilijk mee. En toch, als
ik Formidable van Stromae hoor, kan
ik het wel waarderen, even toch…
Het was met een goed gevoel dat we na het
recital een goede Grimbergen dronken en praten en merkten dat het enthousiasme
bij het gebeuren door het publiek gedeeld werd. Want uiteindelijk blijft maar
een keertje zo dat we met zo een ervaring wel degelijk naderhand nog iets
kunnen aanvangen. Na die drink volgde er een wandeling door Grimbergen en merkt
men nog maar eens hoe lastig het moet zijn dit Vlaams Brabant enigszins intact
te houden. Want dat het een mooie streek is, met veel groen, verhindert niet
dat de grootstad blijft groeien en Grimbergen een voorstad is geworden van
Brussel. Die vaststelling verhindert dan weer niet dat we langs de Maalbeek
wandelen en nog eens aan de oude watermolen langslopen. Ergens blijft er de
herinnering aan het landelijke Grimbergen, maar zullen we die veranderingen
betreuren? Uit de wandeling blijkt die evolutie immers voor veel mensen te
betekenen dat ze goede en comfortabele levensomstandigheden kennen.
Het is dus niet zo onverwacht dat als we – voor
een keer in de avondzon – zitten te praten met de organist, na
vragen van een onzer vertelt over zijn jeugd en jonge jaren. Een boerenzoon?
Ja, uit de streek van Beveren, Vrasene en voorbestemd om landbouwer te worden.
Maar zoals het gaat, werd hem een andere mogelijkheid geboden, namelijk
studeren en het werd muziek, via de normaalschool. Nu vernamen we dat hij zijn
keuzes nogal utilitair gemaakt heeft, tot en met het Lemmensinstituut en nog
een aantal cursussen. Natuurlijk is er niets mis met keuzes die doelgericht
zijn en beroepsmatig uitkomst bieden. De luxe zomaar wat te doen, was noch is
voor de middenklasse weg gelegd – al weet men dat sommigen sine cura best iets
van hun leven te maken. Anderzijds betekent dat niet dat men dat wat men wil
doen zomaar iets zou zijn, maar wel precies datgene waarvan men gaat houden en
waar men zich echt mee wil aanlaten. Want uiteindelijk komt het erop aan dat
een mens de ruimte vindt om iets te doen waar die zelf alles of toch bijna
alles in kan leggen en iets mee bereiken. Nu zal men zeggen dat dit
gemakkelijker is voor een componist of organist dan voor een landbouwer,
vergetende natuurlijk dat een goede boer echt wel bezig is en dat hij kan en
moet kijken over meerdere seizoenen hoe hij zijn landerijen het beste kan doen
opbrengen. Natuurlijk weet een boer niet altijd alles van de markt, maar toch,
een boer die erin slaagde goede oogsten te realiseren en al eens inventief
bleek bij het oplossen van problemen, zoals slecht weer of ziekte van het
gewas, kon wel goed boeren. De zaak is dus dat in elk beroep met vakkennis veel
bereikt kan worden, maar nog altijd kan het gebeuren dat men de omstandigheden
flexibel moet beantwoorden. Of zoals Richard Sennett het zegde, het is een
kwestie van aanslaan en loslaten, de kunst is voldoende te doen opdat het
werken zal. Vandaag leven we in de greep van een cultuur die perfectionisme hoog
waardeert en waar iedereen roept dat perfect niet goed genoeg is, kan men wel
beweren dat alleen het beste goed genoeg is, maar wie zal bepalen…wat het beste
is.
Het komt mij voor dat tijdens dat gesprek in de
tuin van een brasserie iedereen ook wel begreep dat de zorgen van organist,
rijp van jaren niet min waren. Maar over ziekte en de kwalen van de ouderdom
van anderen is het moeilijk schrijven. Toch viel het op dat dit een zekere
nostalgie met zich bracht, naar de tijden toen Kamiel D’Hooghe zich uit de naad
werkte en toch van het leven bleek te genieten. Ik denk nu, na al die jaren dat
zo een tachtiger wel degelijk met goed recht die momenten kan koesteren, die
tijden met zich kan dragen.
Maar het is wel merkwaardig, denk ik altijd
weer, hoe mensen van tachtig dezer dagen nog onvermoeibaar blijken, enfin,
sommige dus. Maar het verandert ook het perspectief op de levensloop en dat
blijkt maar moeilijk door te dringen. Aan de andere kant, hoe kan men de eigen
inzichten, opgedaan in de jaren 1950-1980, of toch maar 1990 aanwenden voor
deze tijd? Bij nader toezien blijkt dat minder moeilijk dan we denken, omdat
levenservaring wel iets kan betekenen. Aan tafel zat er nog volk en nagenoeg iedereen
was verbonden met dezelfde stamvader, Gustaaf Dumon, die in 1917 een ernstig
ongeval had. Het verhaal is niet eenduidig, maar dat was de man, die ik gezien
heb, ik was 7 en hij vierde zijn 90ste verjaardag toen hij wel
erg een patriarch was geworden, omringd door zonen en dochters en wij, de
vierde generatie waren geacht met respect naar de man te kijken maar verder te
zeggen: ik ben Bart van Franςoise en Gerard van Jozef van den Haan. Want het
was nodig in de zeer grote clan de juiste genealogische lijn te trekken. Dat was
wel prettig en tegelijk bevreemdend.
De interesse voor de familie heeft er misschien
mee te maken dat het over een Brugse familie van kooplieden gaat, die toch wel de
veranderingen hebben doorstaan, al hebben de meesten andere taken opgenomen in
de nieuwe samenleving en zo hun rol gespeeld, mede omdat de familie en de
waarden die er gedeeld werden, niet zonder discussie, de basis toe hadden
gelegd. Ach, de ene was al katholieker dan de andere, de ene al
vaderlandslievender, maar door de band… ach, men moet dat ook niet al te zeer
idealiseren, want finaal handelt elk naar eigen inzicht en naar de situatie
aangeeft.
Kortom, na het recital, waaraan ik met genoegen
terug denk, merk ik dat er veel dingen bij de tafel met genoegen en enige
verwondering besproken werden. Dat mag toch ook eens, want ook dat is, denk ik
dan, zo typisch Vlaams, of moeten we zeggen, middenklasse-Vlaams. Thuis
probeerde ik de muziek opnieuw te denken, niet digitaal, maar gewoon in de
oren…
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten