De staat als Staartvreter
Dezer Dagen
Vertrouwen
vs. Controle
Beschermen
versus de ruimte te dwalen
De Britse premier wil een
filter bij de operatoren van internetdiensten om te vermijden dat er nog
kindjes slachtoffer worden van pedofielen. Inderdaad, het lijkt erop dat er
vandaag meer gevallen aan het licht komen en dat de gewelddadige afloop zorgen moet
baren. Maar, we moeten verder, want op Franse stranden wordt een rookverbod
ingesteld. En sommige steden vertrouwen hun eigen ambtelijke procedures niet
meer: men stapelt controle-instantie of informatiecel. Maar men vergeet dat de
jacht op fraude in de samenleving – zo expliciet als het allemaal aan bod komt
– tegelijk ondermijnt wat voor een samenleving minstens zo belangrijk mag en
moet heten: vertrouwen.
Het gaat in dit debat niet
enkel om individueel gedrag van personen, maar het gaat ook om enkele
fundamentele verworvenheden van de rechtsstaat die de overheid zelf steeds meer
op de helling zet: een wet voorziet handhaving en die is zelf in wetgeving
gegoten. Als – zoals men telkens beweert – mensen erin slagen te frauderen
zonder gevat te worden, dan kan het zijn dat de wet en de handhaving niet meer
voldoen. Maar als men in plaats van nieuwe wet- en regelgeving voor te bereiden
en te laten stemmen, alleen kijkt naar het aanwenden van de meest geavanceerde
technologie, dan zal de staat zichzelf steeds verder ongeloofwaardig maken,
omdat er nu eenmaal geen goed draagvlak voor is. Als men de anderen aanpakt is
alles goed genoeg…
Het gaat over voortvarendheid,
soms van politici, soms van gemachtigde ambtenaren, die hun eigen dienstijver
en ernst ten koste van alles bewezen willen zien. Het feit dat onze veiligheid
tot in het absurde wordt aangeprezen als een groot goed tegen lage prijs, zowel vanwege de overheid
als vanwege bedrijven, moet ons dat wel eens tot nadenken stemmen. Want de
kostprijs van de veiligheidshysterie heeft ook een kostprijs: vrijheid.
De filosofische discussie over
de vrije wil moet hier niet opnieuw gevoerd worden, wel kan men vaststellen dat
wie de vrije wil een illusie noemt ook geen behoefte heeft aan het vrije
oordeelsvermogen van mensen en dus ook niet veel op heeft met democratie, want
de autonomie, essentieel voor vrijheid en democratisch handelen van de persoon
kan niet bestaan als er een geen vrije wil zou bestaan. Dat verantwoordelijkheid
en schuld niet bestaan, als de vrije wil een illusie is, heeft Jan Verplaetse
al met klem aan de orde gesteld. Maar ook autonomie van een persoon, van elke
persoon staat buiten kijf. Sinds de bemoeienissen in de veertiende eeuw, toen
men ging bekijken of mensen inderdaad over een vrij oordeel beschikken, zoals
Augustinus al had geschreven, merkt men dat dit op het politieke vlak ook
uitlopers kent. Men kan natuurlijk verwijzen naar Girolamo Savonarola maar
hoewel zijn bewind in Florence ontaardde, kon men zich gegeven de tijd en
gebruiken in de kerk en bij bestuurders wel inbeelden dat er enige kritiek
ontstond. De strijd met de paus, Alexander VI viel niet zo goed uit, maar juist
in die strijd kan men zien hoe macht functioneert en hoe beide partijen zich
niet om de middelen bekommerden, als het doel dat ze nastreefden, maar gehaald
werd. Savonarola wilde de goede orde herstellen en de zeden zuiveren, de paus
wilde de macht van de kerk veiligstellen. Macchiavelli had het al beschreven:
men moet bij het plan blijven en de zaken in functie daarvan beoordelen.
De kwestie is des te meer van
belang naarmate overheden meer middelen kregen. Men kan over de gebeurtenissen
van 1948 tot 1975 veel zeggen, van Mei ’68 maar dat men die periode niet kan
zien als een verder realiseren van de ontvoogding, op verschillende niveaus. Daarbij
wilde de staat de ruimte wel laten, waardoor bijvoorbeeld de democratisering
van het onderwijs hand over hand toenam, wat niemand niet onder het tapijt kan vegen,
net zoals men de economische en culturele ontwikkelingen niet zomaar in enkele
lijntjes kan samenvatten. Toch zien we dat na de raids van Zwarte September
naar andere terreurbewegingen, na de verspreiding van een ongeregelde
levensstijl van de hippies een tegenbeweging ontstaat die terug naar orde wil
komen.
De zaak van vrijheid en de rol
van de overheid bij het garanderen van die vrijheid, een erfenis van onder
anderen John Adams, die bijvoorbeeld geen zin had de nozems te verdedigen die
in 1774 de Boston Tea Party – het dumpen in de haven van Boston van balen TEA die
door de Britse Indische Compagnie waren aangevoerd – op hun geweten hadden.
Maar als advocaat nam hij hun verdediging wel op. In de VSA ziet men sinds het
begin een grote spanning tussen een overheid die de samenleving wil sturen en
de groepen die vooral zo weinig mogelijk overheid willen hebben. De discussie
over een efficiëntie versus een effectieve staat ligt erin vervat, maar op te
merken valt dat hierbij het concept burgerlijke vrijheid wel vaker dan niet met
voeten getreden wordt, door beide strekkingen.
In Europa, zeggen we graag in
koor, dat we sinds WO II weten hoe erg een dictatuur kan zijn, maar de mensen
die het meemaakten sterven snel uit en de herinnering wordt wel eens gekleurd
door inzichten die naderhand ontwikkeld werden. Jacques A.A. van Doorn schreef
in 2010 in een laatste essay behartigenswaardige zaken over de aard van het
nazisme, over het falen van de SPD ook en over hoe het publiek zich verhield
tegenover de politiek en de overheid. Een van de opmerkelijke inzichten die hij
aan de orde stelde is dat in het systeem van de NSPAD de idee “Bevel is bevel”
minstens een tegenwicht kende, namelijk de bereidheid van burgers,
ondergeschikten, om naar best vermogen zich in te zetten voor het gedeelde
inzicht in het algemeen belang. Dat leidde in de figuur van Adolf Eichmann in
een grote ijver de spoorwegen aan te wenden voor de Endlösung, maar ook in het
bouwen van nieuwe rakettechnologie… er ontstond, zegt de socioloog van Doorn
een klimaat waarin burgers uit vrije wil en met grote inzet taken op zich
namen. Dat die inzet geperverteerd werd, mag volgens hem niet betekenen dat we
er geen oog voor hebben. Zijn vaststelling was het dat de SPD onder de
Republiek van Weimar te vaak de persoonlijke en vrijwillige inzet van burgers,
van de grote betogingen op 9 november 1918 af heeft afgewezen. De SPD, zo stelt
de auteur, was niet gebrand op ongecontroleerde en spontane actie van burgers
ten behoeve van het algemeen belang.
Nu valt niet elke persoonlijke
inzet even productief te noemen of aan te prijzen omdat ze er alleen op gericht is anderen bij
de overheid aan te geven. Wat Jacques van Doorn voor ogen stond was dat
overheid en burgers elk hun deel zouden doen ten behoeve van het algemeen
belang. Natuurlijk ontkent de sociaaldemocraat van Doorn niet dat het systeem
door de bonzen van de NSDAP geperverteerd is geworden, maar hij geeft niettemin
aan dat de SPD geen middel meer vond, na de politieke vergissingen om mensen
ervan te overtuigen hun eigen – tja, het is niet anders – hun verantwoordelijkheid
op te nemen. Verenigingen als de Reichsbanner bleven functioneren ter wille van
de democratie, maar de amechtige houding van de bonzen van de SPD en het geweld
in de straten zorgde voor een onmogelijke situatie.
Men lijkt zich vandaag, aldus
Martha Nussbaum, weinig zorgen te maken om de uitkomsten als het doel maar goed
is. De ongewenste neveneffecten bij het nastreven van goede doelen negeren,
consequentionalisme, kan men evenwel niet volhouden zonder het vertrouwen van
de natie, de burgers te verliezen. Dan wordt het eng, zoals wanneer de Prime
Minister van het UK om kinderporno de pas af te snijden de hele zwik, alle
porno dus, van het internet wil zwieren.
Dan wordt het link als men om het roken te beperken, of het drankgebruik steeds
verdergaande stappen neemt om mensen hun kleine genietingen te ontnemen. Maar
ook, dan wordt opvallend hoe de overheid als een ourboros, een staarteter. Want
neem het gekweel over de luchtvervuiling, terwijl de minister van toerisme
iedereen zoveel mogelijk wil laten genieten van allerlei toeristische oorden.
Men legt wegen aan tot hoog in de bergen, waar men misschien een minder
toegankelijk smalspoor beter aangewezen was, om de stilte te behouden.
Het verhaal van
gemeentebesturen die sociale fraude willen tegengaan, kan men begrijpen, maar
als de bestaande regelgeving én de sociale controle niet volstaan, dan zal men
met heksenjachten een steeds grotere afstand tussen overheden en bestuurden
creëren die de samenleving niet ten goede zal komen. De kloof tussen overheid –
meer dan alleen de politici m/v – en de samenleving groeit en waar vertrouwen
hoort te zijn, blijft men wantrouwen cultiveren. Natuurlijk is veiligheid een
goede zaak, maar de vraag is of een Openbaar centrum van maatschappelijk welzijn
zomaar iemand een leefloon zal ontzeggen, want tja, als de feiten niet
glashelder zijn, wat rest de betrokkene anders dan beroep aan te tekenen. Het
instellen van bureaus en cellen om fraude te bestrijden, lijkt logisch, maar
doet niets aan de beweegredenen tot fraude.
Niettemin zullen we de
volgende jaren de jacht op fraudeurs niet zien stilvallen, maar wellicht zal de
oogst zo uitpakken dat de goede burgers meer slachtoffer worden van het opjagen
van de minder goed geintentioneerde burgers dan die laatsten, die hun buit in
veiligheid brengen. Ook komt het erop aan vast te stellen dat burgers finaal de
publieke zaak niet meer als de hunne zien, zoals ook de SPD ten tijde van
Weimar mocht ervaren en dan stort de staat in elkaar.
De doelen juist stellen
betekent ook dat men rekening houdt met neveneffecten, maar ook met
fundamentele waarden, zoals persoonlijke integriteit en vrijheid. De overheid
kan op allerlei manieren doordringen in het particuliere leven van burgers,
zonder er rekenschap voor af te leggen. De maatschappelijke kost van
beleidsopties als die van die Franse badplaatsen of David Cameron lijkt nu
verwaarloosbaar. Maar het verschil met de houding van elitaire toegeeflijkheid
aan mensen die hun vrijheden opeisten, zoals in de jaren 1950 en 1960 aan de
orde was, steekt wel de ogen uit. Want toen vond men controle – als men die al
kon realiseren – niet altijd noodzakelijk, maar vandaag vragen burgers – zoals
blijkt uit het bestaan van burgerteams die een wijk verdedigen, waarvan, zoals
telkens weer blijkt, onschuldigen het slachtoffer worden (enfin een enkele keer
ergens in het verre Florida) – ultieme bescherming van hun eigen vrijheid en
die van hun dochters, maar twee straten verder razen ze aan overdreven snelheid
naar hun bijzit. Hypocrisie wil ik niet aanvallen, maar de overheid moet niet
elke vraag om veiligheid invullen. Straks wordt het nog verboden te kitesurfen,
wegens te gevaarlijk. We leven, zijn dankbaar om het leven dat ons te beurt
viel, maar als we niet mogen genieten, van kleine dingen en andere, dan zal men
eens moeten uitleggen waarom we 90 jaar moeten worden, terwijl het pas prettig
kan zijn als men zonder veel stress, maar gedreven door het leven kan gaan,
genietend ook, met mate, zoals Epicurus leerde, van enkele roesmiddelen, zoals
een heerlijk avondje dansen of een paar glazen gin tonic in de zomer.
Gezondheid is een groot goed, maar men kan niet vermijden dat het lichaam ook
aan onze aandacht kan ontsnappen. De overheid hoeft zich met het Dionysische niet
in te laten, maar mag burgers ook niet zomaar elke burger verbieden van de roes
te proeven, als er verder geen schade door ontstaat. Het komt er dus op aan dat
overheid de preventieve gezondheidszorg steunt, maar ook dat men verhindert dat
die uit de bol gaat. Niemand is gezond, zeggen sommige artsen wel eens, maar
misschien kunnen mensen wel leven met een zekere mate van
gezondheid/ongezondheid.
Het is van belang dat we
begrijpen dat niet elke jongere na een zware nacht vanzelfsprekend een
dronkaard wordt, maar dat als die jongere telkens weer aan de bar blijft zitten
en drinkt, drinkt, dan is er wel een probleem en dan is het aan de vrienden om
even de puntjes op de i te zetten, wat meestal helpt, maar niet altijd.
Problematisch drankgebruik kan niemand goedpraten, maar al te draconisch beleid
helpt, denk ik ook niet. Juist, de Drooglegging in de VS.
De overheid zal dus haar
voortvarende ambtenaren en vooral lobby’s in de pas moeten houden, omdat anders
de evenwichten tussen het persoonlijke welzijn en de publieke veiligheid,
publieke orde uit evenwicht raken. Daar kunnen we zelf iets aan doen, maar het
blijft zaak ruimte te laten, zelfs voor dwalingen, zoals Pieter de Somer
aangaf. Vreemd dat vrijzinnig humanisten hier niet zo heel veel aandacht aan
besteden, dat het vrij onderzoek niet leiden kan tot het inzicht dat de ratio
wel tot juiste antwoorden kan leiden, als men de informatie heeft en de juiste
redeneringen kan opzetten. Fouten maken is des mensen, het behoort tot het
maatschappelijk kapitaal dat men een zekere indulgentie aan de dag legt, want
lik op stuk beleid, in de straat, bij fraude, zonder kennisname van de
omstandigheden, alleen al dat leidt ertoe dat ondoordachte inbreuken even zwaar
bestraft worden als blode moedwil. De wet is de wet, maar als de wet alleen
maar onverbiddelijk is, dan heeft men inderdaad geen rechterlijke macht meer
van node. Erger nog, men wil de uitspraken van rechters meer in dezelfde zien
evolueren, toch? Waar is het oordeelsvermogen van rechters? Maar goed, zelfs
professoren moeten voorgeschreven tekstboeken gebruiken, de academische
vrijheid? Ach, dat is alleen maar hinderlijk.
Zoals Pascal Mercier schreef,
moeten we de kathedralen in ere houden, maar mag niemand verhinderen dat we er
het onze mee doen. Teveel controle van bovenaf is misschien een blijk van een
overheid die efficiënt wil zijn, maar rechtvaardigheid, vrijheid, broederschap
en zelfs gelijkheid kunnen daardoor in het gedrang komen. Dat inzicht, komt mij
voor, blijft vandaag in hoofde van academici en raadgevers van de overheden
buiten beeld, wegens de versnippering van inzichten en van de focus van specialismen,
wist Friedrich Schiller. En wat is dan een groter kapitaal, maatschappelijk
kapitaal dan mensen die kunnen spelen, niet op de tierce, maar echt, in volle
ernst en toch zonder inzet van het eigen vege lijf? Pas in het spel toont de
mens zich ten volle mens, maar net dan kan zich afvragen of een voetbalmatch
van professionals nog spel is. De overheid, overigens, mag met mensen ook geen
spelletjes spelen of experimenteren, dan wel proberen een hoog doel te bereiken
zonder hun welbevinden voor ogen te houden. Dat welbevinden, dacht ik, was en
is een zeer persoonlijke zaak en daar gaan we dezer dagen nogal zorgeloos mee
om. Want nu worden we in naam van rationele overwegingen gedwongen gezond te
leven, ook wie al niet helemaal gezond (meer ) is. Maar finaal komen we dan
toch uit bij een cruciale vraag van Pascal Mercier, een vraag die beleidmakers
negeren:
Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen
leven. Ik heb de glans van de ramen nodig, de koele stilte die er heerst, het
gebiedende zwijgen. Ik heb het bruisen van het orgel nodig en het heilige
devotie van biddende mensen. Ik heb de heiligheid van de woorden nodig, de
verhevenheid van grote poëzie. Dat alles heb ik nodig. Maar evenzeer heb ik
vrijheid nodig en de vijandschap tegenover alles wat wreed is. Want het een is
niets zonder het ander. En laat niemand het in zijn hoofd halen mij te dwingen
tot een keuze.
(Pascal Mercier,
Nachttrein naar Lissabon)
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten