Amor Mundi en banaliteit van het boze: Hannah Arendt
Recensie
Een leven in dienst van de Liefde
Voor het leven
Hannah
Arendt als mens en als denker
Alois Prinz.
Hannah Arendt - oder Die Liebe zur Welt. Suhrkamp. (Original erschienen unter dem Titel Beruf
Philosophin oder die Liebe zur Welt. Die Lebensgeschichte der Hannah Arendt (Beltz
Verlag 1998). Pp. 326. 10,- €.
Hannah Arendt (1906-1975) kreeg
begin dit jaar een biopic, een biografische film over haar leven, die best
bekoren kon, maar toch ook weer tekort schoot. Want misschien was het boek over
het proces tegen Adolf Eichmann in Jeruzalem wel een belangwekkend exploot,
maar toch niet het meest tekenende moment in haar leven. Haar visie op het
kwaad, dat ze eerder in “Totalitarisme” als het absolute boze had voorgesteld,
herzag ze na het proces tegen Eichmann, maar het munten van het concept
“banaliteit van het kwade” viel ook al niet goed. Edoch, de vraag is of zij de
rol van de “Jodenraden” als instrument voor de Nazi’s om de Joden bijeen te
brengen en vervolgens af te voeren naar de vernietigingskampen niet overdreven
had. Velen vielen haar had aan omdat men de mening was toegedaan dat zij ofwel
de eerlijke pogingen van de leden van die raden niet begrepen had – wegens…
gevangenschap in Gurs en vlucht naar de VSA – dan wel omdat ze echt ter kwade
trouw was. Een andere mogelijkheid die men niet in rekening brengt, heeft te
maken met de kritische houding van Arendt voorafgaand aan de oprichting van
Israël en zeker ook kort na de oprichting. Met onder andere de oude, vaderlijke
vriend Lowenthal kon ze na het schrijven van haar artikelen en boek over
Eichmann niet meer spreken. Maar had de man geweten dat zij in 1967 wel zeer
opgelucht was dat Israël de aanval vanwege Syrië en Egypte had doorstaan en de
tegenstanders zelfs enkele zware slagen had toegebracht, dan had hij wellicht
begrepen dat haar positie tegenover de staat Israël anders is dan jegens de
mensen die zich Israëli noemen. Toen was Arendt namelijk wel verheugd over het
feit dat Israël niet ten onder was gegaan.
Probeert men een leven in lijn
te brengen met wat de persoon tijdens dat leven heeft gedaan, dan moet men zich
al eens in allerlei bochten wringen. Om het leven van deze dame uit te tekenen,
kan men inderdaad niet voorbij de grote of donkere momenten van de
geschiedenis, terwijl de indruk groeit dat ze toch haar welbevinden liever niet
liet afhangen van de gebeurtenissen. Ze dacht na, over Israël, Little Rock, het
geweld op de Amerikaanse campussen, de oorlog in Vietnam en het denken zelf. In
de herinnering die ik heb aan deze dame, moet er een boekje geweest zijn dat ik
vond bij de toenmalige Franstalige boekhandel in de Gentse Veldstraat; het ging
om haar boekje dat in het Frans “Qu’est-ce que la politique?” als titel had
meegekregen en dat mij intrigeerde omdat ik het wonderlijk vond dat een
schrijfster die vraag stelde, want wat politiek is, dat weten we toch allemaal.
Maar de lectuur ervan bracht mee dat de vertrouwde voorstelling van zaken plots
een andere vorm aannam. Politiek ontstaat waar mensen zijn, maar niet als een
bijeen zijn van exemplaren van dezelfde species. De uniciteit van mensen, de
variatie binnen de soort waardoor mensen altijd wel een beetje anders zijn en
die eigenheid ook erkennen levert politiek op. Maar politiek gaat over mensen,
de wereld, niet over de mens. We moeten hier ter sprake brengen waarom Arendt
niet kon spreken over dé Mens, noch over de
mensen, als accumulatie dus van specimina van een soort.
Aloïs Prinz legt op dit punt
ook wel enige nadruk, omdat bijvoorbeeld Arendt niet kon houden van een volk,
of van een natie, waarbij ze ook Israël niet uitsloot; zij kon enkel houden van
mensen met wie ze omgang had, zoals Löwennthal, Mary McCarthy en vooral Monsieur,
Heinrich Blücher. Toch is haar afkomst, een Joodse familie in Königsberg waar
zij niet geboren werd, maar wel opgroeide van belang. Haar ouders behoorden tot
een Joodse elite in de stad die al een paar generaties daar leefden, maar haar
vader was in zijn jeugd besmet geraakt met syphilis en dat zou hem een
vroegtijdige dood brengen. De geneesmiddelen kwamen voor hem net te laat op de
markt. Hannah kon, zo gaat het verhaal al vlug lezen en schrijven en was op
school haantje de voorste, in zoverre dat ze niet echt geschikt was voor de
spreekwoordelijke kostschool voor jongedames van goede familie. Zij kon naar
een lyceum en daarna naar de universiteit, maar een praktische opleiding volgen
was er voor haar niet bij. Zou het echt zo zijn dat biografieën van mensen als
zij op een hagiografie gaan lijken? Of laten de feiten van haar jonge leven
weinig andere mogelijkheden en moet men wel besluiten dat ze als leerlinge en
zelfs studente vrij voorbeeldig mag heten. Maar, zij had dus af te rekenen met
de vroege dood van haar vader, mocht van haar moeder niet in de klas blijven
als er een antisemitische uitspraak haar richting uitkwam, maar zo te zien
waren dit narigheden waar ze zelf eindelijk – in het vervolg van haar leven –
niet zo aan tilde. Dat ze met haar moeder goed of slecht overweg kon, valt niet
helder vast te stellen, maar blijkbaar was ze wel bereid na 1933 haar moeder
mee te nemen op haar vlucht doorheen Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië naar
Trieste, waar ze de boot namen naar Frankrijk.
De mogelijkheden voor de
emigranten uit Duitsland, die in Frankrijk terecht kwamen, waren niet rooskleurig want vluchtelingen
werden gewantrouwd. Zozeer dat in mei 1940 mannen en vrouwen werden gesommeerd
zich aan te geven in verzamelplaatsen om naar kampen gebracht te worden.
Heinrich Blücher, de tweede man van Arendt zou in het Noorden blijven, maar was
in de warrige dagen toch losgelaten en was met de stroom vluchtelingen naar het
Zuiden geraakt. Hannah Arendt, na enige tijd gevangen te zijn gebleven in de Vel d’hiv – een overdekte
wielerbaan, waar later ook de joodse mensen door de nazi’s zelf zouden worden
verzameld alvorens doorgestuurd te worden naar het Oosten - was in Gurs terecht
gekomen en kon met ruim 200 vrouwen op een gegeven moment ontsnappen en
vervolgens op zoek gaan naar Heinrich. Hannah bleek niet solidair met de andere
gevluchte dames, maar blijkbaar voorzag ze dat het best riskant was zich met
een groep vreemdelingen op weg te begeven. Toch zou ze met enkelen contact
houden en samen naar Marseille gaan om uitreisvisa voor de VSA en vervolgens
naar Spanje en Portugal te krijgen. Sommigen moesten te voet de Pyreneeën over,
maar Arendt, Heinrich en haar moeder konden per trein door Spanje naar Lissabon,
waar ze een inreisvisum kregen voor de VSA.
Walter Benjamin stierf op weg van Marseille naar de Spaanse grens, net
voor treinen werden ingezet om de vluchtelingen kwijt te zijn. De
geestesgesteldheid van de vluchtelingen, die New York bereikten, was er een van
onbeslistheid: blijven of terugkeren, na de oorlog. Günther Anders keerde terug
na 1945, Heinrich en Hannah bleven en verwierven het Amerikaanse staatsburgerschap,
maar bezochten vaak Europa. Bijna had Heinrich ook met de senator McCarthy te
maken, die de heksenjacht op intellectuelen van linkse signatuur organiseerde,
gesteund door… Ronald Reagan.
Men kan op vele plaatsen
biografische gegevens over Hannah Arendt opvissen, doorgaans verwijst men naar
Elisabeth Young-Bruehl, For the love of the World, 1983, waarin zij een
uitgebreide biografie bracht. Aloïs Prinz houdt het beknopter, maar beschrijft
haar leven ook als verbonden door liefde met de wereld. Toch werd zij gezien
als een nogal arrogant wezen, een dame die scherp kon reageren op wat anderen
te berde brachten. Maar als men dan kan volgen hoe ze de studenten op de
campussen overweg kon en dat ze hen in hun kritiek op de oorlog tegen
Noord-Vietnam kon volgen, maar tegelijk hun aanpak ontoereikend vond, dan
blijkt dat ze niet in termen van goed en fout dacht. Ook valt op hoezeer zij
bij haar studenten in de gunst stond. En mensen konden op haar sympathie
rekenen, zelfs Rode Danny, Daniel Cohn Bendit als hij de Sorbonne op stelten
zette. Maar toch, was ze er beducht
voor, zo blijkt, dat de Mob – het zootje
ongeregeld en de elite elkaar zouden
vinden en zouden samenspannen. Voor haar was dat het verhaal van zowel het
Marxisme-Leninisme en uiteraard ook voor het nazisme, waar een chemische
verbinding ontstond tussen intellectuelen en grote ondernemers enerzijds en het
ongeschoolde volk, of liever, onnadenkende volk.
Men kan het mechanisme vandaag
ook wel opmerken, hoe the mob door
een intellectuele en politieke elite worden opgevreeën, soms onschuldig wanneer
die elite zich inlaat met Eddy Wally of Bobbejaan Schoepen. Maar het kan ook
minder onschuldig als men het ressentiment van het zogenaamde volk gaat
bespelen, wanneer het gaat over de hoge inkomens van overheidsmanagers. Nu denk
ik dat men op goede gronden kan argumenteren dat een manager zonder gedegen
personeel niet veel bereikt en dat het met die verantwoordelijkheid best
meevalt, want wie faalt als werknemer krijgt de zak, wie faalt als manager
krijgt een zak geld. Of zou dit ook ressentiment zijn? Ten gronde gaat het erom
dat in de collusie van de massa’s en een zelfverklaarde elite juist het debat
gesmoord wordt, omdat men zich ertoe beperkt de gevoelens, rancune en het
ressentiment te bespelen. In het boek over Eichmann zien we hoe Arendt ook
onderzoekt, op grond van de verklaringen in de rechtszaak in Jeruzalem dat hij
al voor de oorlog naar Jeruzalem was gereisd om de Joodse bezitname van het
land te bekijken en gesprekken te voeren met de Islamitische bevolking, de
moefti van Jeruzalem op de eerste plaats. Eichmann was behoorlijk gedreven door
de vraag hoe men de Europese Joden een plaats kon geven en bovendien zou hij,
aan het einde van het verhaal Himmler zelf tegenspreken toen die Hongaarse
Joden naar Zwitserland wilde laten vertrekken in ruil voor brood voor de
Duitsers.
Kan men de discussie over de
banaliteit van het kwade zien als afbreuk doen aan de wreedheid van de SS, de
Einsatztruppe en uiteindelijk de kampen? Over de wreedheid van de Holocaust,
aka Endlösung kan noch hoeft men het debat aan te gaan, die staat als een paal
boven water. De wijze waarop die wreedheid verricht werd, evenwel, was het punt
waar Arendt zich over heeft verwonderd: men deed een taak, men voelde zich
nuttig zoals een kantoorklerk zich nuttig kan voelen wat betekent dat zij
suggereert dat iemand als Eichmann zichzelf een creatieve en productieve
medewerker kon vinden; vooral stelt zij dat het concept “banaliteit van het
kwade” te maken heeft met het feit dat dit kwade verricht wordt zonder
nadenken, zonder diepte ook. Of nog, kijkt men naar de gevolgen, dan is de hele
Holocaust een humanitaire ramp zonder weerga. Voor de daders is het een
noodzakelijk werk, want men moet, moest Levensruimte scheppen en de wereld
bevrijden… van wat eindelijk? Men kent de nazi-propaganda, die we dus niet
hoeven te herhalen, niet willen herhalen, maar waar we ons wel bewust moeten
zijn. De banaliteit van het kwade berust dus in hoofde van de daders, die, voor
zover hun medewerking zich beperkt tot kantoorwerk, zich ook gewoon als
ambtenaren gedragen en zich niet elke dag van de wreedheid van hun werk bewust
zijn. Ik voor mij vind de term Banaliteit
van het kwaad in tijden van technocratische arrogantie misschien wel een
passende term. Men doet wat meent te moeten doen, naar best vermogen zonder
naar de gevolgen te kijken voor anderen, de cliënten.
In die zin kunnen we ook
verwijzen naar de betrokkenheid van Hannah Arendt bij de gebeurtenissen van
Little Rock. Nu het 50 jaar geleden is dat Martin Luther King jr. zijn rede
hield op de trappen van het Lincoln Monument, dan moeten we begrijpen dat in
het Zuiden van de VS, Mississippi op kop, het racisme vormen aan heeft genomen,
waarvan wij in Europa geen idee (meer) kunnen hebben. In die zin zou men kunnen
onderzoeken of elke uiting ten aanzien van anderen onder de noemer racisme kan
vallen. Relatief? Misschien wel, maar zeer zeker is dat de gebeurtenissen in
Little Rock, waar blanken het niet pikken dat zwarte kinderen school mogen lopen
op blanke scholen en dat op bevel van het hooggerechtshof van de staat
Allabama. Het gevolg is dat kinderen spitsroeden moeten lopen. Voor Arendt
geldt dat men kinderen, die volkomen leven in de gezinssfeer en met de publieke
sfeer nog geen uitstaans hebben, niet met de politieke strijd, c.q. de
emancipatie van de Afro-Amerikaanse bevolking versus het behoudt van de
rassenscheiding betrokken mogen worden. Wat men in de private sfeer doet, heeft
niet a priori uitstaans te maken met mogelijk optreden op het publieke forum.
Dat vooraanstaanden in het Zuiden (van de VSA) de afkeer, haat en wat dies
meer zij van het volk ondersteunde, mag
men ook zien als een geval van samengaan van de Mob en een intellectuele
elite. Waar Arendt meent dat de afgedwongen gelijkheid, zoals het in Little
Rock het geval was, even weinig soelaas biedt als het euvel zelf van de strikte
rassenscheiding met zich brengt, vindt men haar houding koud en afstandelijk.
Maar zij meent dat als de welwillendheid ontbreekt, dan lost het optreden van
de rechter niets op. Te bedenken valt dat Nelson Mandela, bisschop Tutu en
anderen dit blijkbaar ter harte genomen hebben, door die goodwill net wel te
scheppen: voor de waarheids- en verzoeningscommissies diende men zich
rekenschap van wat men gedaan had (ter wille van de apartheid). Niet iedereen
is onmiddellijk mee, maar er zat geen dwang achter en daarom kon men mensen
bewegen. Mugabe in Zimbabwe deed het net andersom, hij maakte van de Blanken
een vijand, maar zijn land ging mee ten onder. Inderdaad, ook Zuid-Afrika
worstelt nog steeds met zware problemen, waaronder armoede bij de niet-blanke
bevolking, maar de blanken hebben geen voorrechten de jure meer.
Intussen discussieert Arendt
ook nog eens met Jaspers over het gevolg van de ontwikkeling van de atoombom. Het
feit dat de atoombom er is maakt de oorlog totaal onmogelijk maar zoals we
naderhand gemerkt hebben, is het moeilijk de oorlog zelf uit te schakelen. De
vraag is hoe we over het gebruik van drones in de oorlogsvoering moeten denken.
Misschien kan men het strategisch wel degelijk zien als het vermijden van
onnodige verliezen aan de eigen kant, maar het voeren van oorlog wordt er wel
zeer onpersoonlijk door: de vijand
kan zich niet verdedigen. Maar anders dan met de nucleaire wapens, is het
aanwenden eerder chirurgisch. Dat moeten we toch wel in gedachten houden.
Jaspers kreeg voor zijn boek over de atoombom overigens de Vredesprijs der
Duitse Boekhandel in 1958, waarin hij onderzoekt wat die kwestie voor hem kon
inhouden. Nadenkend over de rakettenbetogingen van de jaren na 1979 moet ik
vaststellen dat die benadering helemaal ontbrak: de raketten zijn gevaarlijk,
dus we moeten ze niet. Van een doordacht betoog was geen sprake.
Hannah Arendt voelde zich zeer
betrokken bij de Hongaarse opstand van 1956, waar de leiders zelf tegen Moskou
in het geweer kwamen, maar waar ook mensen zelf het heft in handen namen, via
raden en zo de nodige voorraden en wapens verzamelden. Helaas waren zij niet
opgewassen tegen de slagkracht van de tanks van het Pact van Warschau, maar
meteen was ook de hoop weggeslagen onder de verwachtingen dat met Chroestjow het
communisme met een menselijk gelaat mogelijk zou worden.
Als we de omgang van Hannah
Arendt bekijken met de gebeurtenissen die haar leven beïnvloeden en waar ze mee
te delen heeft, dan is de idee dat we zijn wat we uitdrukken, wat we zeggen,
hoe we het zeggen ook, van enorm belang is. Echter meent zij ook dat we alleen
als we op een forum verschijnen, worden we wie we zijn. Men kan die gedachte
ook opmerken bij Joachim Gauck, terwijl omgekeerd we merken dat sommige mensen
hun particuliere bestaan met graagte, met overdreven enthousiasme in de
publiciteit werpen. Het probleem is dat men dan inderdaad geen privaat, intiem
bestaan meer heeft. In relatie tot de moderne media, de virtuele wereld van
blogs, facebook etc moeten we beseffen dat die fora mogelijkheden zou kunnen
bieden om een ontwikkeld gesprek te voeren. Hierbij dienen we wel te begrijpen
dat Hannah Arendt niet elke intellectuele bobo even hoog inschatte, wel integendeel:
over haar verblijf in LA, laat zij weten dat haar collegae zich als echte
haantjes gedragen.
Een biograaf maakt keuzes,
probeert het leven van een belangwekkend persoon aan de lezer mee te delen. In
dit geval komt de gevoeligheid aan het licht van een dame voor het land waar ze
opgroeide, maar dat ze verlaten moest. Dat ze op zeker moment een grote
meevaller had, doordat de SD haar niet langer in gevangenschap heeft gehouden,
terwijl ze toch gevaarlijk kon zijn voor het regime, heeft ze pas later
doorgrond. Vervolgens vlucht ze naar Parijs, waar ze zich met de vestiging van
jongeren in Palestina bezig houdt. Daarna is er in mei 1940, wanneer ze naar
Gurs getransporteerd wordt en weet te vluchten de vraag of men gegeven de
omstandigheden kan denken aan zelfmoord – de gedachte zelf bracht haar ertoe
die ver van zich te houden. Vervolgens, zo merken we komt ze in de VS terecht
waar ze pas na tien jaar opnieuw iets opzienbarends publiceert. Haar leven is
door de gebeurtenissen in Duitsland zwaar ontregeld, maar ze heeft moeten
wachten tot 1971 om een rechtmatige vergoeding te krijgen. Het verhaal van
Walter Benjamin komt ook aan bod, net als haar korte huwelijk met Gunther
Anders, pseudoniem voor Gunther Ernst, later met Heinrich Bücher, die filosoof
werd vanuit het leven, eerder dan van begin af aan met de filosofie vertrouwd
te raken. Dit leven, van Arendt ligt volledig ingebed in het grote bestaan van
de naties, maar toch was het haar lief een eigen beslotenheid te kennen. De
onmin die ontstond naar aanleiding van haar boeken, Totalitarisme bracht haar
succes, Eichmann veel haat en andere werken werden met afwijzen ontvangen, kon
ze in die intieme kring wel verdragen. Op zich is dat geen adelbrief, maar wie
haar werk ter harte neemt, zonder het voor evangelie te houden, merkt algauw
dat het verhaal indrukwekkend is. De moed iets van het leven te maken, verwijst
eerder naar Nietzsche dan naar Heidegger. Zij koos en kon verantwoorden waarom.
Aan de lezer is het om haar denken te verkennen en na te gaan hoe anderen
daarmee omgingen. Maar vooral is het aan ons om in onze tijd te leven, omgeven
door een geestenrijk. Het zijn geen monsters die ontwaken als de rede slaapt.
Het zijn de gedachten en inzichten van filosofen, door de eeuwen heen, die we
om ons heen kunnen verzamelen, die ons toelaten te denken in het nu.
Haar laatste grote onderneming
betrof haar zoektocht naar het denken, over het leven van de geest, want ook
over het willen schreef zij en ook had ze het voelen onderzocht maar dat werk
is niet meer afgewerkt kunnen worden. Het boek over het denken heeft alvast op
mij grote indruk gemaakt, omdat zij laat zien dat men, denkende, wel niet echt
in de wereld is, maar het denken zelf, maakte zij duidelijk betreft de wereld
zoals die is en kenbaar is. Het Nunc
Stans laat toe even afstand te nemen, te bekijken, overzien en tot
conclusies te komen. Maar het is geen metafysische oefening. Daarom wellicht
meende ze dat ze zich geen filosoof kon noemen. De andere reden waarom dat zo
was, had te maken met Martin Heidegger, die zij verweet er niet in geslaagd te
zijn het denken op de tijd te betrekken. Zijn meegaan, zijn enthousiasme zelfs
voor het Nazisme, was in haar ogen geen vergissing van een moment, maar kwam
voort uit zijn visie op de filosofie en op zijn denken zelf. In haar denken is
niet de dood het vaste punt, maar net de geboorte, waarbij zij in Vita
Activa laat zien dat het scheppen de mens maakt en het denken productief,
beter nog, betekenisvol. Voor de existentialisten is de dood de fixatie en
wordt alles erdoor teniet gedaan en wordt het dus alles waardeloos. Voor
Arendt, aldus Aloïs Prinz, geldt dat we in ons werk – het dagelijkse voorzien
in de noodzakelijke nooddruft – en de arbeid, het maken van duurzame producten
maar vooral in ons handelen, in het contact met anderen, want daarzonder is van
handelen geen sprake, onszelf werkelijk maken, het meest in het handelen. En
aan het einde van haar leven schrijft zij dat we zijn wat ons leven is. In haar
geval? Een meisje uit den vreemde dat haar gaven uitstrooit, naar het gedicht
van Schiller.
Zij vond dat men leven kan
zonder te denken, maar dat men dan nergens toe komt en door het lot of de
dingen meegesleurd wordt. Bedachtzaam leven betekent echter niet diepzinnigheid
na te streven, maar door omgang met mensen en de wereld komt die diepzinnigheid
er misschien wel, niet als doel, niet als kroon op het handelen, maar gewoon,
omdat men aan zwaarte van de dingen ontkomen kan. Wellicht is dat wel het
humanisme dat me zeer aantrekken kan.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten