Historiografie en de worsteling met het eigen verhaal
Recensie
Wat oorlog met zich brengt
Oude
rancune en nieuw ressentiment
Jan Brokken, De Vergelding. Een dorp in tijden van oorlog. Atlas Contact 2013 (7de herziene) druk. 383 pp. Prijs: 19,95 €
Het boek werd inderdaad besproken in de media hier te lande, maar de recensies waren gefixeerd op wat Geert Mak ervan zegde, namelijk dat het leest als een detective van de beste soort. En allemaal echt gebeurd. Dat valt me dan wel tegen van Mak, want het is niet zeker wat er nu allemaal gebeurd is, wie wat gedaan heeft en vooral waarom? Het is dan ook veeleer historisch onderzoek dan detective, al weten we sinds de publicatie van "Montaillou" (ik dacht dat de Nederlandse vertaling in 1984 verschenen was - de herziene versie dan toch) van Emannuel Leroy Ladurie dat uitgevers historisch hoogstaand werk als detectives in de markt zetten. Historiografie kan immers maar saai zijn.
Het boek had ik al eerder opgemerkt, toen Jan Brokken te gast was bij Boeken, waar hij het heel specifieke geval vertelde van een man die gevochten had in de Brigade Prinses Irene, de Nederlandse troepen die in Londen geformeerd waren en betrokken waren bij de bevrijding van Nederland, maar wiens echtgenote van mei 1940 af in feite zonder middelen was komen te zitten en het dan maar, zij het pas in 1943 met de moffen had aangelegd. Hij kreeg na de oorlog geen heldenstatus en werd bovendien – uiteraard – in zijn eer geraakt door het gedrag van zijn vrouw. Zij scheidden en hij slaagde er niet in na de oorlog een ordentelijk bestaan op te bouwen. Maar Jan Brokken kon dit maar ontdekken als hij een andere aangelegenheid goed onderzocht had, de represailles op 7 burgers van Rhoon die op 11 oktober 1944 standrechtelijk waren geëxecuteerd.
Het boek werd inderdaad besproken in de media hier te lande, maar de recensies waren gefixeerd op wat Geert Mak ervan zegde, namelijk dat het leest als een detective van de beste soort. En allemaal echt gebeurd. Dat valt me dan wel tegen van Mak, want het is niet zeker wat er nu allemaal gebeurd is, wie wat gedaan heeft en vooral waarom? Het is dan ook veeleer historisch onderzoek dan detective, al weten we sinds de publicatie van "Montaillou" (ik dacht dat de Nederlandse vertaling in 1984 verschenen was - de herziene versie dan toch) van Emannuel Leroy Ladurie dat uitgevers historisch hoogstaand werk als detectives in de markt zetten. Historiografie kan immers maar saai zijn.
Het boek had ik al eerder opgemerkt, toen Jan Brokken te gast was bij Boeken, waar hij het heel specifieke geval vertelde van een man die gevochten had in de Brigade Prinses Irene, de Nederlandse troepen die in Londen geformeerd waren en betrokken waren bij de bevrijding van Nederland, maar wiens echtgenote van mei 1940 af in feite zonder middelen was komen te zitten en het dan maar, zij het pas in 1943 met de moffen had aangelegd. Hij kreeg na de oorlog geen heldenstatus en werd bovendien – uiteraard – in zijn eer geraakt door het gedrag van zijn vrouw. Zij scheidden en hij slaagde er niet in na de oorlog een ordentelijk bestaan op te bouwen. Maar Jan Brokken kon dit maar ontdekken als hij een andere aangelegenheid goed onderzocht had, de represailles op 7 burgers van Rhoon die op 11 oktober 1944 standrechtelijk waren geëxecuteerd.
Aandacht voor de twee oorlogen
van de vorige eeuw blijft gaande en we, wij allen, houden die om allerlei
redenen ook graag levendig. Nederland heeft zo te zien meer last met de
verwerking van WO II, net omdat ze gelukkig aan de Eerste ontsnapten. Had dat
te maken met de aanwezigheid van het vredesmuseum of verkoos Duitsland een
neutrale buur om eventuele handelsblokkades tegen te gaan? Maar WO II was voor
de Nederlanders een onverwachte ervaring, waarbij wij ons wel eens lijken te
ergeren aan hun houding ten aanzien van de oorlog, de foute medeburgers en wat
al niet meer. Hoe fout was Nederland? Of hoe weinig betrokken bij de oorlog?
Het zijn moeilijke vragen. Jan Brokken die pas na de oorlog ter wereld kwam en
in Rhoon opgroeide, ontdekte pas laat dat de verhalen die hem verteld werden, over
een represaille van de bezetter niet geheel klopten. Kon hij er een boek uit
puren, zoals sommige recensenten het voorstellen, of wilde hij het verhaal
ontrafelen en duidelijkheid verschaffen, zodat men zou begrijpen dat de
gebeurtenissen in Rhoon, niet enkel op die 11de oktober 1944, maar
ook later, toen de gevolgen de levens van betrokkenen bleven beïnvloeden, aan
mensen overkomen kan. In het eerste geval zou men het kunnen hebben over
waargebeurde feiten, niets meer, maar verder zonder verdere betekenis, terwijl
dit boek wel degelijk ruimte biedt tot nadenken.
Geen onverwachte oorlog
Wat mij telkens weer verbaasd
als het om WO II gaat, dan is het verhaal van de onverwachte oorlog, want
iedereen wist sinds 1938 dat de oorlog eraan kwam. Alleen, de aanval zelf werd
niet verwacht. Toch lezen we in dit boek dat verschillende mensen op Rhoon –
omdat het voorheen, in een ver verleden een eiland in de Maasdelta was geweest
woont men niet in maar op Rhoon – wel doorhadden dat na de
aanvallen op Denemarken en Noorwegen ook België en Frankrijk aan bod zouden
komen. Kon men hopen dat de Nazi’s de Nederlanders met rust zouden laten? Het
bizarre is, nu, na 73 jaar dat men er geen zicht op had de burgers voor te
lichten. Hoe zou dat vandaag zijn? De bezetting voorbereiden had wellicht de
Nazi’s nog woester gemaakt. Men mag niet vergeten dat de legerleiding zwaar
gefrustreerd was dat Nederland beter wist te weerstaan dan de regeringsleden en
de koningin (Wilhelmina) hadden bevroed. De beschrijving van wat de luchtmacht
aanrichtte in Rotterdam in dit boek is dan ook bevreemdend: men zag op Rhoon alleen
een witte wolk boven de stad uitstijgen, terwijl het geluid ten Oosten van
Rotterdam tientallen kilometers verder te zien en zelfs te ruiken was. Opvallend
is verder dat de vijand wel Rotterdam heeft gebombardeerd, later zou men
spreken van coventrieren, zware
bombardementen die een hele stad in as moest leggen, wat in het oorlogsrecht
niet geheel als legitieme oorlogshandeling wordt voorgesteld. Aan het einde van
de oorlog zouden de geallieerden hetzelfde doen in Duitsland. Maar of dat de
burgerbevolking demoraliseerde? In Nederland was de koningin met de regering
vertrokken op 4 mei, samen met een deel van het leger, waaronder de man van
Dirkje Veth-De Ruyter, die gedurende vijf jaar zijn vrouw en dochters niet meer
zou zien. Maar er was blijkbaar voor hem of voor haar geen mogelijkheid om haar
inkomen veilig te stellen. De diensten in Nederlanden vernamen niet dat hij veilig in Londen was aangekomen, maar
hadden ook geen weet van zijn overlijden of krijgsgevangenschap. Men had dus
niet de eventualiteit voorzien dat soldaten en officieren die in Londen terecht
kwamen mensen hadden achtergelaten in Nederland en die door het stilvallen van
handel en industrie minder kansen hadden op arbeid en dus inkomen.
Dorp op de dijk
Rhoon ligt nu vlakbij
Rotterdam, aan de overzijde van de Waalhaven, maar de afstand leek mentaal
lange tijd groter dan wij ons kunnen voorstellen. Nu ligt er een metro, toen
was het een eind fietsen en mensen gingen niet zo gemakkelijk naar Rotterdam,
tenzij om te werken in de haven.
Opvallend is ook dat de
bevolking in het dorp en in de buurtschappen, de meer afgelegen wijken in de
jaren voor de oorlog wel al meer vermengd was geraakt. Want de namen klinken
niet altijd even Hollands of Nederlands, er spelen zelfs ook Belgen mee, als ik
het goed overzie. Maar dat valt wel makkelijk te verklaren, want de haven van
Rotterdam was toen natuurlijk een interessante plaats voor mensen die elders
wel eens op hun donder zouden kunnen krijgen. Aan de andere kant was het dorp
ook wel gekenmerkt door de tuinderij, die rond grotere steden altijd hun
stempel drukken op de landbouw.
Opvallend in het verhaal is
dat wie figureert in deze roman, op de dominees na, op de directeur van de
Vlasfabriek op het eerste zicht tot de bescheiden mensen behoren, maar al gauw
is het maar de vraag hoe men dat anno 1940 en zeker anno 1945 zal omschrijven.
Overigens, wie een rol krijgt in deze studie van een dorp in de oorlog, wordt bepaald door wat aan Brokken en zijn
researcher verteld wordt, door mensen en door de bescheiden in archieven. Soms
spreken mensen via hun (nagelaten) geschriften en telkens blijkt de blik op de
ander minder evident dan de onderzoekers eerst voor ogen hadden gestaan.
Strijd tegen illegaliteit
Het gevaar tegen de wensen en
eisen van de bezetter in te gaan zijn ons volkomen vreemd, maar precies het
gebrek aan rechtszekerheid, waarbij handelingen soms ongenadig afgestraft
worden, zijn ons volkomen vreemd. Insa Meinen beschreef hoe de Shoa zich in
België kon voltrekken en legde uit dat elke daad van weerspannigheid als een
illegale, dus te bestraffen daad bestemd werd.
Hoe zat het dan op Rhoon dorp
vlakbij de haven van Rotterdam, vlakbij de luchthaven Waalhaven? Jan Brokken
beschrijft hoe de gemeenschap volledig afgestemd werd op het leven rond de
grote stad, dus met veel tuinbouwers, die leefden van de tuinderij. Er was ook
een vlasfabriek, waar linnen werd geproduceerd voor de Duitse legers.
De gebeurtenissen van 10 en 11
oktober, waarbij een Duits soldaat van de marine geëlektrocuteerd werd omdat
een hoogspanningskabel op de weg was getrokken, zou uiteindelijk 7 mensen het
leven kosten, maar voor de gemeenschap diepe sporen nalaten. Wie iets wist, kon
er niet over spreken. Lang na de oorlog waren de betrokkenen bevreesd oude
wonden open te rijten. Was dit onwil of was dit een heilzame hypocrisie,
minstens voor henzelf? Maar het kon ook anderen ten goede komen.
Een van de redenen was dat de
reactie van de bezetter, in hoofde van de locale militaire instanties prompt
was en zonder veel onderzoek. Ook de baas van de vlasfabriek werd geëxecuteerd,
omdat hij kwam pleiten voor de levens van de reeds aangesproken en ingerekende
veroordeelden, ook al hadden ze niet direct iets met de dood van de Duitse
matroos te maken.
De illegale strijdkrachten,
die in het dorp goed aanwezig waren, wisten dat represailles op hun hoofd
konden neerkomen en dus werden acties in Rhoon vermeden. Illegale
strijdkrachten waren er wel, maar zij wisten hun mensen te beschermen door geen
dwaze acties te ondernemen. Wel waren er enkele mensen die probeerden te
verhinderen dat schepen afgezonken zouden worden op de Nieuwe waterweg. Dus
werden die maar aan kade tot zinken gebracht. Bravourestukjes waren daar dan
wel weer voor nodig, want men diende plasticbommen onder de waterlijn aan te
brengen en soms behoorlijk die te kunnen duiken om zoeklichten en zo te
vermijden.
De waardering van het verzet
De oorlog voorbij kwam het uur
van de afrekening en die bleek naderhand bijzonder onrechtmatig te zijn
verlopen, want mensen die zich tegen de bezetter hadden verzet werden naderhand
als gevaarlijke lieden weg gezet, omdat er rapporten gemaakt waren. Wat de
chefs van de Binnenlandse strijdkrachten of de Landelijke organisatie hadden
neergeschreven, werd na de oorlog anders gelezen, zo te zien. De zorg van die
chefs was er een voor de organisatie, voor hun eigen mensen en voor de onschuldige burgerbevolking. De lectuur
nadien leek sommige mensen daarom scherper weg te zetten als niet geheel
betrouwbaar, terwijl de rapporteur dat doel zelfs niet in gedachten had gehad,
mag men hopen.
Zelfs een soldaat van de
brigade prinses Irene zou zich na de oorlog bekocht voelen, de zelfde Veth
wiens vrouw met de bezetters had geheuld omdat ze gegeven de omstandigheden
niet over middelen kon beschikken. De oorzaken en de gevolgen? Het vormt een
van de interessante thema’s van het boek, hoe handelen tot onverwachte gevolgen
kon leiden.
Jacques Pijnacker, van de
vlasfabriek werd neergeschoten terwijl hij een aantal gijzelaars wilde redden.
Bovendien hadden de Duitse bezetters op dat ogenblik voor de represailles een
aantal opgepakte Nederlanders in Den Haag zitten die per 10 werden
geëxecuteerd. Maar ook dan bleef men verstoken van onderzoek naar schuld of
onschuld. De bezetter was bepaald wreed.
60 jaar rancune
Opvallend in dit boek is dat
de gemeenschap van Rhoon gedurende al die jaren de gebeurtenissen heeft verteld
zoals men het had aangemaakt, waarbij de verklaringen van politie en Duitse
overheid samen werden gevoegd. Liever dit verhaal dan echt weten wat er gebeurd
was. Omdat andere verhalen de zekerheden hadden doorboord en vooral de
menselijke verhoudingen ernstig hadden beschadigd.
Het duidelijkst komt dit aan
het licht als we het verhaal van Dien en Sandrien de Regt bekijken, die beide
ook met Duitse militairen van doen hadden. Na de oorlog werd ons verteld dat
moffenhoeren niet beter waren dan andere hoeren. Hoe het echt zat, blijkt ook
in dit boek. Hoe ondoordacht ook, die meiden zochten niet enkel vertier of
zelfs liefde, maar ook een veilige toekomst. Zoals gezegd was Dirkje Veth een
zwaar slachtoffer van de gebeurtenissen, maar of ze daarom maar met Duitse
militairen had aan te pappen?
Een oordeel blijkt gauw
gereed, toen al, maar ook 60, 70 jaar later. De vraag of we er een goede uitleg
voor hebben, hoeft niet gesteld. Dirkje had twee dochters, waar ze voor te
zorgen had. Na de oorlog zou ze niet meer met haar dochters kunnen leven, ze
zou scheiden van Arendt-Jan en een nieuw huwelijk aangaan, maar dat liep ook
niet zo goed.
De familie de Regt woonde in
dezelfde buurt, was niet veel of minder welstellend, een aantal kinderen hadden
aan de Engelse ziekte geleden waardoor de ledematen krom groeiden en zelfs het
hoofd enigszins uit proportie groeide. Alleen Sandrien had daar geen last van
gehad en was met haar 14 een pronte meid die gerust drie jaar meer kon laten
gelden. Ze ging met een van de matrozen, maar de gebeurtenissen van 10 en 11
oktober 1944 deden haar inzien dat er iets vreselijk mis was. Alleen haar broer
Tobias zou later met Jan Brokken het verhaal kunnen doen, het verhaal dat bij
hen verteld werd. Sandrien vertrok na WO II naar Canada en pogingen om haar
alsnog te spreken, werden subtiel geboycot.
De rancune en de weigering te
aanvaarden dat mensen hun weg gingen, soms zonder zich al te zeer over de
gevolgen te bekreunen, maakt dit boek tot een wonderlijke schets van het leven
van mensen in dramatische en finaal tragische gebeurtenissen. Een de van
notabelen in het dorp was zelf zeer geneigd het fascisme te omhelzen, met
dominee de Vos van Marken, wiens zoon, om welke reden dan ook in het verzet
stapte, met andere notabelen. Toch mag men niet aannemen dat het kiezen van
positie de gewone houding was. Niemand verzette zich echt, maar bleef liefst
onder de radar, bij het verzet en bij de bezetter.
Wie het wel deed, kiezen voor
het verzet of voor collaboratie, de NSB, had daar gegronde redenen voor, die
soms zeer persoonlijk waren, zoals de jongeman Wout Wachtman was een van die
figuren die het boek kleurden bij het lezen, gewoon omdat hij omwille van zijn
kleine gestalte afgekeurd was maar ging om die en ongetwijfeld zijn overtuiging
al in het verzet, toen vele Nederlanders nog nadachten over het begrip
illegaliteit
Begrijpe wie kan
Hoe meer we ons met het leven
tijdens de oorlog, maar ook met de trauma’s die na de oorlog menig mensenleven
vergalden inlaten, hoe duidelijker het wordt dat men als verzetsheld niet
minder te lijden had – na de oorlog – dan andere slachtoffers. Het feit dat
verschillende leden van de groep Wachtman, ik noem het elitekorps maar even zo,
na de oorlog vroegtijdig afgekeurd werden voor beroepsactiviteiten, of omdat ze
fysiek uitgeput waren geraakt maar vooral omdat ze als persoon onherstelbare
schade hadden opgelopen, moet ons wel bezig houden.
Te bedenken valt wat Jan de
Laender schreef over het toegenomen vermogen van soldaten om de vijand uit te
schakelen sinds 1914 en dat tot de oorlogen in Afghanistan en Irak. Geleidelijk
zou men er door training in geslaagd zijn die 1 op 20 soldaten die koelbloedig
konden schieten op te drijven tot 15 of meer. Nu ben ik nooit in omstandigheden
geweest om zelfs maar iets van die training te vernemen, maar weet ik wel dat
veel soldaten die uit Vietnam kwamen, maar ook recenter uit de oorlog in
Afghanistan en Irak, zwaar getraumatiseerd waren. Uiteraard gebruikte men,
zoals Stefan Hertmans optekent in Oorlog en Terpentijn drank en amfetamines,
wat in WO II nog vaker voorkwam. De grendels wegnemen, de angst overwinnen
waren twee verschillende zaken. Maar finaal was en blijft het neerschieten van
een mens, zeker van een ongewapende mens een zaak die men niet zomaar achter
zich laat.
In dit verhaal speelt de
bereidheid het eigen erf schoon te houden duidelijk ook een rol, maar ook de
angst om in de verkeerde positie te komen. Iedereen, zeker ook het verzet wilde
nutteloze represailles voorkomen. Iedereen die erbij betrokken was, moest de
anderen altijd weer tot redelijkheid brengen. Vergeten we overigens niet dat na
die dagen in oktober nog een Hongerwinter volgde en dat het verzet niet veel
vermocht binnen vesting Holland. In Rhoon verbleven toen 400 soldaten die deels
ingekwartierd waren bij burgers en dus lang niet alleen bij mensen van de NSB.
Opinies en daden
Het boek van Jan Brokken gaat
over een relatief eenvoudig feit, maar hij opent een venster op een wereld die
voor ons gemakkelijk ondoorgrondelijk genoemd kan worden. Kan Rhoon als dorp model staan voor de
verschillende posities op het ogenblik van de bezetting en de toenemende druk
op de bevolking, waarbij de oorlog wel degelijk gekanteld is. Dolle dinsdag, de
dag in september dat de troepen van de bezetters maar ook hun maatjes bij de
bevolking de hete adem van de wraak in hun nek voelen. Het feit dat de
succesvolle herovering van delen van België en Nederland spaak loopt, op een
tekort aan brandstof en de lange aanvoerlijnen, ook al komt Antwerpen vlug
genoeg in bedrijf, zal voor de bevolking in Rhoon en verder in de Randstad
wellicht een onvoorstelbare ontgoocheling geweest zijn. Pogingen om via
luchtlandingstroepen de bruggen in Arnhem (bekend als operatie Market Garden) te
veroveren en zo de tocht van 1940 te hernemen naar Den Haag, mislukken in
september 1944.
Wat iedereen in deze periode
doet, ook Dirkje Veth en de andere meiden die de moffen te vriend houden,
speelt dus in een perspectief van fundamentele onzekerheid, temeer omdat veel
burgers hun radio hebben moeten overdragen en soms nog worden aangedragen. Veel
mensen begrijpen dat men de vijand niet te vriendelijk moet bejegenen, maar
represailles uitlokken helpt ook niet. Vijandschap uitdrukken aan de
biljarttafel kan misschien nog net, de moffenhoeren aanpakken is al op het
randje, de draad, met 5000 volt erop op de dijk doen vallen, zodat wie er
tegenaan loopt, zich verwondt, valt voor ons moeilijk te begrijpen. Maar die
mensen leven in een tijd van verduistering, waarbij het minste straaltje licht
door de nazi’s bestraft zal worden. Zelfs een sigaret aansteken lijkt een
heikel punt. Het gevolg is wel een soort nachtelijk duister dat wij in Vlaanderen
en Nederland doorgaans niet meer kennen. Op zee, ver genoeg van de kust zal men
die diepe duisternis wel ervaren, of ergens ver weg in het bergland, maar dan
mogen er nog niet teveel dorpen in de buurt zijn.
Toch heeft iedereen een kijk
op de evolutie, hoop en verwachting. Voor de Nederlanders zijn er die vooral
wraak wensen, maar ook daar zoekt men de gemoederen te temperen en de eerste
dagen na de bevrijding is er feest, maar vervolgens begint het uur der wraak.
Toch zal in Rhoon het feest van angst en pijn niet zolang duren als sommigen
hadden gewild.
Bij dit alles spelen opinies
mee, maar vooral soms (fout) begrepen handelingen van anderen. Men kent niet
elk verhaal afdoende, schrijft Jan Brokken, waarbij hij ook nog eens opmerkt
hoeveel mensen bijna hun hele verdere leven hebben gezwegen, zelfs over het uur
der wrake.
Het menselijke
Wat Jan Brokken biedt is een
portret van mensen, die niet wisten hoe ze op de noodsituatie zouden reageren.
Ook is maar een deel van de bevolking echt betrokken, maar tevens kan
aangegeven dat verschillende lagen van de bevolking elkaar hier treffen. We
lezen over de soms onmogelijke verwerking, het vasthouden aan een verhaal waar
men van weet dat het niet klopt, maar dat het minst belastend is.
Bovendien ontbrak het na de
bevrijding instanties in de samenleving die opheldering hadden kunnen brengen,
aan moed, bijvoorbeeld bij de ondervraging van Duitse militairen die na de
oorlog voor een aantal oorlogsmisdaden, zoals de executie in Rhoon er een was, verantwoording
dienden af te leggen. Er werd niet echt naar motieven gezocht bij de Duitse
chefs in Rotterdam en Rhoon. De vijand, voor hen, dan was al behoorlijk
dichtbij, maar hoe men de haven zal verdedigen, blijkt niet altijd van orders
in daden omgezet te kunnen worden.
Het feit dat er een dominee is
die wel het Italiaanse fascisme steunt maar finaal niet meer mag meewerken met
de propaganda van de NSB laat zien dat men niet zomaar elke stroming acceptabel
acht. De geschiedenis van de bezetting ligt vaak besloten in de eerste meidagen
van 1940, de Hongerwinter en de langdurige weigering van de legerleiding in
Vesting Holland om zich over te geven. De Februaristaking en het langzaam
opstartende verzet kennen we ook min of meer, de razzia’s tegen Joden en
werkweigeraars, dat alles is bekend, maar in dit boek echoën die grote feiten
na en laten zien hoe na de oorlog al vlug de details met de mantel der liefde
bedekt werden.
Jan Brokken levert onderzoekswerk,
maar of we het een detective moeten noemen? Het gaat inderdaad om de
waarheidsvinding, maar de historische kritiek is belangrijker dan de schuldvraag.
Wie de hoogspanningskabel op de weg gelegd heeft en waarom en hoe dat leidde
tot de executie van 7 medeburgers laat toe het wel en wee van een dorp aan de
rand van Rotterdam te beschrijven. Zal men dat zomaar uitbreiden naar heel
Nederland? Wellicht niet, maar men kan zich wel inbeelden dat mensen elders hun
eigen tragische of dramatische overlevingsstrijd hebben gestreden en gekend. Soms
werd dat later bijgesteld aan de hand van wat historici boven wisten te
spitten. Een enkeling die vond dat Lou de Jong of anderen naast de kwestie
bezig waren, werd zelden aanvaard. Brokken laat zien dat historici de
menselijke ervaring kunnen wegmasseren en dat moet toch wel eens onderzocht.
Prince
Dat is wat mij na lezing
bijblijft: deze mensen, van Dirkje Veth tot Jacques Pijnacker en Wout Wachtman
waren van hun leven niet zeker. Het zou verleidelijk zijn voor mensen, voor ons
dus die elke rimpel in de veiligheidsdispositie als een bedreiging wensen te
zien, in die roerige dagen een avontuur te zien, niets meer dan dat. Maar het
gaat om roeien met de riemen die men heeft, zich behelpen. Zou men al die
mensen die voor een grijze zone kozen, om niet tegen de zere schenen van de
bezetter te schoppen, maar soms wel duikelingen opvingen, als men maar buiten
beeld bleef, laf noemen?
De oorlog zorgt twee, drie
generaties later in Europa nog altijd voor discussie, maar Jan Brokken laat
zien hoe beperkt de interesse vaak is, gefixeerd op veeleer ideologische en
politieke benaderingen, of in het slechtste geval op militaire heldendaden.
Mensen die het meemaakten hebben naderhand gekozen voor een veilige
interpretatie. Onlangs werd de opstand in Sobibor herdacht, waar één
Nederlander die het overleefde er later, vele decennia later over verteld heeft.
Jules Schelvis die aan Sobibor ontsnapte omdat hij in een werkkamp was
ondergebracht en na de opstand in 1943 naar andere kampen werd ondergebracht,
heeft 40 jaar gezwegen. Pas na zijn pensionering ging hij ermee aan de slag.
Hij was aanwezig bij de inhuldiging van het gedenkteken in Sobibor. Voor ons
zijn dit gebeurtenissen die zonder meer onvatbaar zijn. Maar dat is niet het
probleem. De vraag die we ons beter kunnen stellen heeft betrekking op onze
houding tegenover de situatie vandaag, maar dan komen we uit, denk ik, bij het
werk van David van Reybrouck over de verkiezingen, of bij Paul Frissen. De technocratische
verleiding stelt ons voor andere vragen dan Dirkje Veth of Sandrien de Regt,
Jacques Pijnacker en dominee de Vos van Marken en diens zoon. Maar de vragen
lijken zo theoretisch dat we er de betekenis onvoldoende van zien. Levensgevaar
is in onze dagen iets voor anderen, die eenzaam ver van huis de wacht houden,
in Mali of Afganistan. Zelfs niet voor Navid Sharifi of die Angolese jongeman,
die werden teruggestuurd. Volgens de regels? Ongetwijfeld, maar toch, denkend
aan dit werk van Jan Brokken, gaat het handelen in troebele tijden dan alleen
het handhaven van de wet. Dan wordt het menselijke iets waarover men nadenken
moet.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten