Moeten burgers hun overheid vrezen?

Kritiek

De wet kennen en accepteren
De burger als rechtsonderhorige

JFK, tijdens zijn inaugurale rede van 20 januari
1961, toen hij de welbekende en iconische vraag
stelde. Maar van tea party tot liberals, velen lijken
zich af te vragen of ze ueberhaupt nog iets
met hun natie en overheid te maken hebben.
Burgers kiezen voor afstandelijkheid
en de overheid kiest voor nieuwe
vormen van paternalisme. kan dat
samen gaan? 
Gesprekken over de gang van het leven dezer dagen gaan vaak over het feit dat men de wetten, inzake verkeersveiligheid en andere zaken moet naleven. Maar tegelijk is duidelijk dat op die manier vaak de opportuniteit en werkzaamheid van wetten en regels niet aan de orde kan komen. Het probleem van ongewenste neveneffecten blijkt dan zo mogelijk nog minder onderzocht. Of nog, de burger moet de wet die in het parlement gestemd werd aanvaarden en naleven. Einde verhaal? Het zou kunnen dat we daar toch iets genuanceerder mee om kunnen springen.

Burgerschap

In het stuk over de discussie rond privacy hebben we een lans gebroken voor een zekere mate van subversie, omdat de regelgeving voor ons, voor u en mij wel niet altijd op dezelfde manier dienstig kan zijn, maar soms fnuikend. Maar het blijft verre van ons het proces van regelgeving en wetgeving zomaar terzijde te schuiven.

Het punt is dat burgers, zeker in een hooggeschoolde samenleving als de onze best wel kunnen inschatten wat de ruimte van handelen en oordelen is die de wet ons laat. Alleen loopt het vaak bij de handhaving mis, omdat de technologie waarover de overheid beschikt weliswaar hoogstandjes mogen heten, maar de burger in zijn of haar burgerschap kunnen aantasten. Daar kan men echter soms wel, soms niet over discussiëren. Gaat het over veiligheid, dan lijkt de consensus overweldigend die maatregelen te accepteren. Gaat het over het afnemen van DNA van steeds meer mensen in de hoop zo sneller daders van misdaden te vinden, dan is de unanimiteit al minder groot. Al blijft wel staande dat veel mensen elke misdaad gestraft willen zien.

Nu, in deze benadering blijkt het probleem wel te zijn dat de burger zich passief zou opstellen tegenover de regelgever. Nu geldt dit voor u en mij, maar er zijn wel degelijk mensen, verenigd in belangengroepen die proberen de wetgever ervan te overtuigen de wetgeving in deze of gene zin te veranderen. Het gaat overigens niet enkel over wetten in de sfeer van misdaadbestrijding, maar het gaat over vele andere domeinen. Het gesprek tussen burgers en wetgever blijkt vandaag moeilijker, in de mate dat politici graag luisteren naar gezaghebbende stemmen. Net de gebeurtenissen in Frankrijk dezer dagen, maar ook in ons land, maken duidelijk dat er meer aan de hand is. Want die experten maken niet altijd ruimte voor tegenargumenten.

Elke burger kan en mag zijn of haar verzet laten kennen ten aanzien van wetgeving, maar men zal merken dat het vooral organisaties zijn, die het spel in de vingers hebben. De tabakslobby? Juist, ook en verder zijn er die pleiten voor osteopathie, voor bijna elk domein waar mensen mee in aanraking komen, zal men belangenbehartigers zien die de zaken professioneel en soms voortvarend zien opnemen. Als individuele burger staat men tegenover dat geweld machteloos. De rol van een zwaargewicht uit de Franstalige liberale familie bij het tot stand komen van de nieuwe Europese regelgeving rond privacy, waarbij een medewerker domweg dacht dat hij de gedachten van zijn patron goed las, als hij maar de belangen van de industrie zou dienen, maakt duidelijk dat die wetgever zelf wel eens gedachteloos uit de hoek kan komen. Feit is dat wetgever, de Europese wetgever een kans heeft laten liggen om de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te versterken, zodat bedrijven, maar ook (subalterne) overheden meer mogelijkheden zien om met persoonsgegevens aan de slag te gaan.

Maar waar het niet genoeg over gaat in de discussies over de wetgeving is de vraag hoe die in het persoonlijke leven kunnen ingrijpen en mensen op een totaal onverwachte wijze in een machteloze positie brengen. We hebben het hier niet over aanhouding op heterdaad, want daar heeft men zelf natuurlijk iets mispeuterd en doorgaans is dat dan ook ernstig. Het probleem ligt bij de stapeling van maatregelen ten aanzien van mensen die net daardoor anders, ongewenst kan uitpakken, ook voor de regelgever dan verhoopt: een ecotaks voor transportbedrijven, blijkt voor hen de strop om de nek, maar ook boeren worden erdoor getroffen. Die stapeling kan mensen in een zeer moeilijke en onleefbare situatie brengen. Het kan toch de bedoeling niet zijn dat wetgeving mensen zo in het nauw brengt.

Mogelijkheden scheppen

De vraag die zich stelt, aldus onder anderen Martha Nussbaum is hoe we mensen in miserabele levensomstandigheden een beter leven kunnen geven en haar antwoord is er een van capabilities verhogen, misschien ook kan men het empowerment noemen. Het versterken van de mogelijkheden. Deze aanpak is bij uitstek pragmatisch en werkt toegepast vaak wel in kleinschalige initiatieven.

Maar bij nader beschouwen blijkt dat mogelijkheden scheppen niet enkel van belang is voor mensen in een miserabele situatie, maar voor iedereen van belang is, zelfs levenslang. Het beleid van de Nederlandse regering om steeds minder voorzieningen open te houden voor mensen met dementie heeft voor de betrokken mantelzorgers grote gevolgen, want zij moeten zich dubbelplooien om de noden van een zieke partner, vader, moeder… te lenigen en dus komt hun eigen leven onder druk. Bij ons zien we dat lokale overheden er alles voor hebben overlast te voorkomen. Vertel mij wat overlast is en ik laat u zien wat voor een zuurpruim of droogstoppel u bent. Intussen blijft men het aanbieden van zinvolle activiteiten voor jongeren beperken, omdat de lokale financiële situatie dat vergt. Voor beide benaderingen is geld nodig, maar ik weet dat trainers in sportverenigingen, van voetbal tot synchroon zwemmen dat vaak vrijwillig doen, op het niveau van de initiatie en de recreatie. Het wordt dan ook iets anders als men talenten tot topprestaties wil voorbereiden, want daar is professionalisme wel van node. Ook in de kunsten is het nuttig dat jongeren kansen krijgen iets onder de knie te krijgen en een passie te ontwikkelen.

Maar er is natuurlijk ook het recht op verveling, enfin, mensen willen wel eens bewust doelloos gaan wandelen, al lijkt dat vandaag uit den boze, want zelfs onze ontspanning en vrije tijd moeten renderen. Jongeren kunnen in de stad vaak geen kant op en vinden voor hun balorigheid niet altijd de geschikte wijzen om die eens uit te leven. bezorgt graffiti spuiten ten allen tijde overlast? Of is er nergens ruimte voor jongeren om eens loos te gaan? Kinderen kan men leren dat ze niet altijd hoeven te joelen, maar men kan toch niet verwachten dat ze dat begrijpen als een autoriteit in onze samenleving, de televisie graag joelende kinderen toont en mensen die loos gaan in het Sportpaleis, dat kinderen dat voorbeeld niet zullen overnemen.

Maar als het om mogelijkheden scheppen gaat, gaan we voor onderwijs en vandaag lijken niet alle jongeren ervan overtuigd zijn dat ze er iets aan hebben elke dag op school te zitten. Ouders, schoolbestuurders en experten menen dat men die kinderen niet mag frustreren, laat staan traumatiseren, maar de kans is groot dat men hen dan ineens kansen ontneemt. Ouders die met hun kinderen mee de vorderingen op school volgen en hen weten te loven als het goed is, stimuleren als het beter kan, vinden we niet in de beeldvorming. De ouders blijken vaker wel dan niet de oorzaak van het probleemgedrag van jongeren, terwijl, wie in de publieke ruimte komt, inderdaad wel eens nare ervaringen kan hebben, maar wie eerlijk is weet dat de aangename ervaringen, of liever het afwezig blijven van overlast veruit doorweegt. Omdat ouders wel degelijk proberen zoons en dochters wat beleefdheid bij te brengen en omdat jongeren zelf elkaar ook wel temperen. Het geval wil evenwel dat we graag jongeren als de oorzaak van problemen zien. Blind zijn voor problematische situaties kan niet, maar blind blijven voor de wijze waarop jongeren het goed doen, aangenaam zijn in de omgang, kan evenmin. En dan kan men zo jongen die de school een lastige en overbodige bezigheid vindt, wel overtuigen er eens anders tegenaan te kijken. Helaas geldt nu het nutsprincipe: ik studeer om er later een goede boterham en flink wat beleg aan te verdienen. Dat onderschat ik niet, maar het blijkt wel de belangrijkste stimulans, terwijl jongeren wel eens tot de vaststelling kunnen komen dat de kennis die ze meekrijgen nergens toe leidt. Hier speelt denk ik het watervalsysteem wel, want sommige jongeren beginnen sterk, maar verliezen rond hun 14de de kracht om er zich voor in te blijven zetten. Door voortdurend te kunnen veranderen van richting, zonder dat men alle facetten van zo een richting meekrijgt, kan men in een steeg terecht komen.

We kunnen ook nog wel even terugdenken aan het beleid van Tony Blair, die ervoor koos dat mensen die asociaal gedrag aan de dag leggen gevolgd zouden worden en zo mogelijk gecorrigeerd. Ik heb er niet veel over vernomen of David Cameron dit beleid verder zet dan wel on hold heeft gezet. Intussen vond bij ons Dimitri Verhulst nogal wat gehoor met zijn roman “De helaasheid der dingen” waarin het loos gaan de regel was en asociaal gedrag een term was die de figuren echt niet konden begrijpen… Enfin, een raakt er toch van overtuigd dat het nergens toe leidt.  Maar kan men asociaal gedrag bestraffen als men de negatieve vrijheden in ere wil houden? Of kan men hen verplichten tot … heropvoeding en hoever staan we dan af van China? Ach, men zal de vergelijking overtrokken vinden, maar het komt er wel op aan dat die aanpak van Blair misschien wel anithumaan was en vooral antiliberaal.

Consequentionalisme

Een ander facet van de situatie vandaag is dat jongeren en volwassenen voortdurend goede raad krijgen. Men stemt wetgeving omdat men ervan overtuigd is dat de resultaten goed zullen uitpakken, het beste zal uitpakken voor de mensen, al zijn het geen leuke dingen. Dit kan men gelijk stellen aan paternalisme, waar de middelen om gepast gedrag vanwege de jongere of ondergeschikte te verkrijgen niet ter discussie staan. Onder anderen Martha Nussbaum meent dat het niet volstaat ervan overtuigd te zijn dat het gestelde doel, gezondheid, een diploma, een goede job alles is. Zij ergert zich aan het feit dat in deze benadering mensen niet voor vol aangezien worden en bovendien dat men velerlei afwegingen niet in overweging neemt. Het versterken van de persoon, van vaardigheden, in de betekenis van kennis, van een ambacht, heb ik de indruk ontbeert zo een aanpak in haar visie.

Nu is het wel passend dat mensen zich een doel stellen, wat niet kan als men niet eerst initieel weet wat dat inhouden kan. Voor de sport lijkt het duidelijk: om een uitblinker te worden moet men trainen. Maar neem een ondernemer, die zich wil toeleggen op lastechnieken, die in de bouw of de machinebouw zeer nuttig zijn, daarbij enkele goede werknemers kan opleiden en aan de slag gaat, met succes. Maar er zijn natuurlijk de omstandigheden, die bepalen of hij zijn personeel aan het werk kan houden. Op zeker ogenblik blijkt dat hij bijvoorbeeld een zwaar vervuilend bedrijf heeft, maar men heeft hem dat vooraf niet afdoende uitgelegd, de wetgever begint met plotse ingrepen en boetes, terwijl de man vooraf geen kennis had van de evolutie. Het was natuurlijk toevallig zo dat die overheid door allerlei belangengroepen aan het verstand is gebracht dat het soort bedrijven waar die man mee bezig is, intrinsiek vervuilend zijn. Intussen zal een ondernemer in Frankrijk, Picardië een gigantische augiasstal bouwen, met wel duizend melkkoeien. De boeren in de omgeving vinden dit maar niks, maar alle wettelijke regels en voorwaarden zijn vervuld. Geen kwestie meer dus van onwetendheid, maar integendeel van optimale benadering van de wet en de regels. Alleen, als gebruiker van zuivelproducten zal ik maar hopen dat die niet van zo een overgrote melkboerderij komt. De regelgeving, in verband met mestverwerking en nog zo wat dingen, is behoorlijk complex en je moet de zaken dus inderdaad professioneel aanpakken. De kleine ambachtsman wordt gepakt, de grote ondernemer ziet zijn kans.

Mensen die bewust hun aankopen overwegen, kiezen evenwel niet meer alleen voor de laagste prijs, maar blijken bereid om zich van kwaliteit en keuzerijkdom te verzekeren iets meer te betalen. Ook vraagt men niet meer vanzelf de meest volkomen gevormde komkommer of banaan, appel of ander fruit; natuurlijk mag er geen venijn in zitten, maar ook geen giftige stoffen. De overheid, die zich wil verzekeren van vele zaken, volksgunst, respect, maar ook transparantie komt op enig moment tussen twee, drie of meer vuren te zitten. Want elk doel op zich kan nobel en onweerlegbaar goed zijn, die alle na te streven kan diezelfde overheid in een onmogelijk parket plaatsen, want de doelen blijken niet verzoenbaar. Zo blijkt dat het verhogen van de retributiegelden voor parkeren in de stad minder inkomsten op te leveren dan verwacht, althans in Nederland zou dat zo zijn, omdat men de prijzen te hoog heeft opgedreven. Maar mensen zoeken het dan niet meer om nog in het centrum van de oude steden te komen en zoeken hun behoeften buiten die centra te voldoen.

Een ander voorbeeld betreft het tegengaan van dronkenschap achter het stuur. Niemand, ook ik niet, zal beweren dat men zomaar met een stuk in de kraag achter het stuur moet kruipen, het gaat, zoals we eerder schreven om de situaties waar mensen niet zeker zijn van hun mogelijkheid om zonder boete huiswaarts te keren. Dan blijkt dat het met de convivialiteit in Vlaanderen niet altijd goed gesteld te zijn, omdat mensen die beteugeling vrezen, ook als daar in feite geen aanleiding toe is. Nu, de voorstanders van geheelonthouding zullen juichen, wie absolute veiligheid in het verkeer wenst evenzeer, maar het gevolg kan wel zijn dat het rustige gesprek in een eethuisje vroegtijdig afsluit uit vrees voor de fatale druppel, wijn of bier. Nu gaat met die convivialiteit ook wel een zekere cultuur van omgang met elkaar verloren. Sommigen zullen opwerpen dat men geen drank nodig heeft om te praten, maar goed, ook als het niet nodig zou wezen, kan het net wel zo aangenaam zijn. Anderen werpen op dat zo een babbel toch niet zoveel betekenis heeft, want niets met business te maken heeft. Dat kan, maar moet elk woord dat we spreken dan nuttig wezen?  

Marges en oordeelsvermogen

We tekenen dus, nog maar eens verzet aan tegen de vraag of de overheid mensen zo dicht op de huid mag zitten. De gevolgen van sommige accidenten kunnen wreed zijn, daar is eenieder zich van bewust, maar als de tolerantie geen marges toelaat en de techniek laat de overheidsagenten geloven dat er ook geen reden toe is, negeert de beginselen van onze denken over een rechtvaardig overheidsoptreden berust in terughoudendheid. Wie dus zerotolerantie propageert, gelooft dat men elke inbreuk ten allen tijd kan opsporen en bestraffen, wat in se ondoenbaar en onhaalbaar is. Maar vervolgens gelooft men ook dat burgers vanzelfsprekend onverantwoord handelen en daar komen burgers wel eens tegen in opstand.

De overheid heeft er dus belang bij, om zichzelf geloofwaardig te maken en legitimiteit te behouden door aan personen de nodige marges te laten. Nu worden politici door allerlei experten bestookt met rapporten waarin men verbeterpunten bij de vleet aangeeft, die de overheid, om niet het verwijt te krijgen van plichtsverzuim of erger, domheid, ras in beraad neemt. De burger merkt dat deze benadering hem of haar steeds meer raakt en begint er allergisch voor te worden.

Men kan zeer ver gaan met controle en observatie dezer dagen, maar het is nog maar de vraag of de overheid dat allemaal kan financieren, of het batig saldo verzekerd is en of de kost ook niet een gewijzigde houding van de burger kan meebrengen, een burger die de overheid niet meer vertrouwt, kan schadelijker zijn dan een rebel zonder reden.

Pleidooien voor durf versus afraden van eigengereidheid

Komen we vanzelf opnieuw bij Tomas Sedlacek of Paul Frissen uit, dan is het omdat we merken dat overheden van soms marginale situaties, die zeer zelden voorkomen vaak een grote zaak wensen te maken. Ongevallen kunnen, zelfs als er een menselijke fout in het spel is, gewoon in hun verloop volledig buiten de controle van de verantwoordelijke, c.q. de tourbusbestuurder of de machinist, piloot tot een catastrofe leiden. Hoeveel ongevallen per hoeveel miljoen verreden km met de bus of toerbus doen zich voor? Of hoe vaak rijden mensen per trein of bus zonder dat er zich (gelukkig) geen accidenten voordoen? Toch blijft men met voorbijgaan aan de wet van de verminderende meeropbrengst, veiligheidsvoorzieningen treffen.

Overheden willen dat onze wetenschappers en techneuten meer patenten aanvragen en dan liefst patenten die meer opbrengen dan ze kosten aan onderzoeksmiddelen, maar tegelijk, het blijft de eeuwige riedel, wil men geen risico’s lopen. Ook op andere terreinen zien we die tendens, waarbij burgers verweten worden te conservatief te wezen, maar tegelijk wordt het nemen van risico’s als dom gedrag gepresenteerd.

In feite speelt hier de vraag of we met zijn groei zullen realiseren als alle speelruimte veilig dicht gemetst zit. De overheid zelf kan maar beter risicomijdend gedrag verwachten van politici en ambtenaren, behalve van brandweerlieden, spoedartsen en nog wel enkele beroepen, maar risicomijdend gedrag vragen van burgers en klagen over het feit dat oudere werkgevers zonder opvolgers hun deuren sluiten, omdat de jaarlijkse regen van nieuwe belastingregels hen meer kost dan een nieuw product hen kan opbrengen, hier zit een knoop in het gebeuren, waar men naar mijn inzicht onvoldoende over spreekt.

Men moet zich zelfs afvragen of de overheid niet zelf voor overlast zorgt ten aanzien van burgers. Ik ben geen aanhanger van de opvatting dat de staat alleen het hoogst nodige zou moeten doen, geweld beteugelen en overlast vanwege burgers ten aanzien van burgers voorkomen, een wettelijk kader aangeven en desnoods een groot staand leger op poten zetten. De staat functioneert, denk ik, het beste waar burgers en overheden zich wel kunnen bij bevinden en dat vergt geen grote wetgevende projecten (meer). De zorg van de overheid voor onderwijs, gezondheidsvoorzieningen, infrastructuur en bewaken van de ruimtelijke ordening kan men ook niet zomaar aan de samenleving en burgers overlaten. Dat hier soms onverzoenbare tegenstellingen aan het licht kunnen neemt niet weg, mag de politici, ambtenaren en consulterende instanties, experten dus, er niet van weerhouden na te gaan of hun voorstellen wel de steun krijgen van burgers. Het kan ook passend zijn te proberen mensen te overtuigen, maar ja, wie beschikt nog over voldoende retorisch talent?

Europa en de EU kregen het odium van bedilzucht mee, maar als het waterzuiveringsbeleid ter sprake komt, kan niemand ontkennen dat het goed is dat de overheden hier verstandig handelen. Levenloze rivieren en een leeg geviste zee zijn voor niemand goed. Overleg over hoe we met drijfmest omspringen en wat dat ook voor de consument kan betekenen, zal iedereen wel begrijpend stemmen. Enfin, bijna iedereen. Meer in het algemeen zien we niet altijd het hoe en waarom van regelgeving tot stand komt, zeker niet als we er zelf de gevolgen niet direct te ondergaan hebben. Pleiten voor empathie kan helpen, maar het kan beter als men het belang van een problematiek goed aan de orde te stellen: men wil het niet geweten hebben hoe essentieel voor nabestaanden een goede opvang van gehandicapten die veel zorg nodig hebben, want waar die ontbreekt kan de familie van de betrokkenen het zwaar te verduren krijgen, tot en met wanhoopsdaden toe, maar we kijken daar niet niet begrijpend tegenaan.

De burger herontdekt

Het wordt dus tijd dat overheden, maar ook het commentariaat erkennen dat burgers niet alleen maar rechtsonderhorig kunnen wezen. Hun recht op zelfbeschikking is dan al in het geding, maar ook kan men zich afvragen of beslist beleid dat fout uitpakt, niet aanvaard wordt, echt niet gecorrigeerd kan worden. Hoe paternalistisch mag de overheid wezen?

De burger kan via zijn of haar stem waardering uitspreken over dat beleid, al lijkt men dezer dagen meer geneigd te geloven dat de burger kiest als een kip zonder kop. Ik weet niet zeker of dat zo is. Bovendien, mocht men er eens toe besluiten dat men politici moet kiezen via loting, zou dan de betrokkenheid toenemen, vooral de zorg om het draagvlak van gevoerd beleid? Niets is minder zeker, omdat we niet weten wie er in de poule van kandidaten zou zitten uit wie geloot kan worden. En als die poule samenvalt met de samenleving, Europees 500 miljoen, hoe zal dat men dat dan legitiem vinden? Of in Vlaanderen, 6 miljoen? Het valt toch maar te bezien of we op die manier een aanspreekbaar beleidsniveau hebben. Maar wie wil vandaag “Het Beleid” of “de politici” goedkeuren? Maar wie zijn de behoeders van de samenleving, van een cultuur, tenzij de (anonieme) burgers? In discussies over racisme en euroscepticisme lijkt men gemakkelijk te kunnen duiden dat men niet te veel van die brave burgers moet verwachten. Hoezo?

Laat burgers dus kiezen, maar vergeten we ook niet, zoals in Nederland steeds meer blijkt in het kielzog van de zware besparingen in de ouderenzorg onder andere beleidsdomeinen en de gelijktijdige decentralisatiepolitiek, van het Rijk dus naar de gemeenten, dat ouderen en hun mantelzorgers zich bekocht voelen – maar ook lokale besturen lijken de samenhang van decentralisatie én besparingen op dat niveau niet goed te kunnen verstouwen. Dat we wellicht anders zullen moeten omspringen met bepaalde zorgvragen, laat zich aanzien, maar hoe men daar het evenwicht vindt tussen betaalbaarheid en universele zorg, of tussen het draagvlak van de betrokken mensen en hun andere behoeften, daarover zal toch gesproken dienen te worden. En dan kan men dat maar beter ook echt organiseren. Opiniepeilingen? Ik denk dat men daar wel iets mee aan kan vangen, maar de werkelijke existentiële twijfels zullen dan wellicht niet afdoende belicht worden. Dus als mensen klagen dat in de participerende samenleving hun eigen leven zwaar onder druk komt te staan, dan zou een liberaal toch ook met die vaststelling iets moeten doen.

Als de burger het beleid niet langer aanvaardt dan ontstaat misschien verzuring, maar groter is de kans dat er een grote onverschilligheid optreedt en mensen zich om de res publica alleen nog om persoonlijke redenen zullen bekommeren: wat kan ik er nu uithalen? En herdachten we nu niet net de dood van een president die ons vroeg wat we zelf kunnen bijdragen aan de samenleving? Zeer veel, maar het hoeft niet altijd een naam te hebben.


Bart Haers   

Reacties

Populaire posts