Iets over twee Willy's en hoe hen begrijpen
Dezer
Dagen
Flarden en fragmenten
Over
Willy van den Bussche, JSF en
Het
verbrokkelde geloof
Koen Geens verrast ons,
volgens sommigen dan toch, met een aanslag op de spaargelden, terwijl hij
probeert uit te leggen dat we de kapitalen beter moeten laten circuleren:
investeren en innoveren. Men kent mijn terughoudendheid als men het doel
“innovatie” centraal stelt, want dan riskeren we kansen te missen. Het punt is
vooral dat we de relatie tussen sparen, beleggen en werkgelegenheid niet meer
zien. Dat de liquidatiebonus voor zelfstandigen en het kleinbedrijf verhoogt
wordt vormt dan weer een meer problematisch gegeven. Of moeten we het hebben
over intellectuele rechten…
Op Canvas was vrijdag Bruno de
Wever te gast en wat hij zegde over zijn keuze als expert/historicus naar
buiten te treden en niet te zeer als een allesweter, iemand die over van alles
iets heeft te zeggen, zoals sommige zijner collegae vond ik wel belangrijk,
omdat zo een fundamentele vraag op tafel komt: kan een historicus in deze
tijden van eindeloze herdenkingen en vieringen, nog wel iets zinnigs bijdragen.
Het overlijden van Nelson Mandela leidt tot een kakofonie van uitspraken – waar
ik zelf ook het mijne bijdroeg – maar het enige wat lijkt te weerstaan aan de
tand des tijds is de vrees dat het nu anders wordt in Zuid-Afrika. Men vreest
dat de republiek de weg van Zimbabwe op zou kunnen gaan, met willekeurige
behandeling van eigenaren en vlucht van kapitalen. Maar ook van mensen waardoor
niet enkel de brains verloren gaan, maar te vrezen valt dat ook de harten, de
welwillendheid die nu lijkt te bestaan zullen vluchten. Of Bruno de Wever daar
als historicus zinnige dingen over te vertellen heeft? Misschien vooral dat we
niet weten welke kant het op zal gaan. Zijn schroom om zomaar uitspraken te
doen kan men waarderen, zijn mutisme laat anderen wel de ruimte om dat nu net
wel te presteren, te spreken als zwijgen aangewezen lijkt.
Torfs vergast ons dan weer op
een lezing uit de heilige schrift: als geloof aan geen enkele werkelijkheid
beantwoordt, welke betekenis rest haar dan? Bij het overlijden van Nelson
Mandela – koosnaampjes geven aan een wildvreemde? – komt deze vraag echt wel op
mij af als een vraag naar engagement. Arnold Burms stelde de vraag, maar Rik
Torfs gaat verder en stelt zich de vraag of we nog wel ideetjes kunnen
hanteren, die ons, maar ook anderen
raken, eventueel midscheeps.
Ik weet het, dit stuk lijkt op
het dansen van een kanarie in een vogelkooi, van het ene stokje op het andere
en weer terug. Maar er is veel dat we in overweging kunnen nemen en dan toch
weer loslaten, wetende dat het op enig moment weer onder onze ogen komt. Neem
de discussie over de aankoop van nieuwe legervliegtuigen. Al langer denk ik dat
de Benelux best al haar militaire inspanningen zo veel mogelijk samen kan
ontwikkelen, want dat komt meer betaalbaar uit voor de respectieve schatkisten.
Het laat ook toe de gemeenschappelijke actie en het politieke debat in de EU en
de NAVO beter te voeren en tegelijk, wat misschien nog belangrijker is, het kan
ook de ruimte scheppen om meer investeringen binnen de Benelux te stimuleren in
de luchtvaart. Er zullen daar nog veel spaanders vallen, want over
soevereiniteit is men dezer dagen zeer gevoelig en bovendien lijkt Nederland
meer dan België te kijken naar de VSA, zich als de 51ste staat te
gedragen. Enfin, Israël en het UK denken ook wel eens in die richting, terwijl
ze toch maar in Europa en, wat Israël aangaat de achtertuin van Europa
verankerd liggen. De houding van de SP-a en vooral van Dirk Van der Maelen is
in die zin altijd weer voer voor enige reflectie, maar het blijft paradoxaal:
de partij die liefst vergeet hoe ze in 1995 betrokken was bevonden bij de
smeergelden rond de aankoop van helikopters, zal, als het voor de partij meezit
toch weer in de cockpit zitten als het om de aankoop gaat ter vervanging van de
F 16, een verhaal dat ik mij vrij levendig herinner uit die tijd – de aankoop
van de eeuw, zo rond 1975-1976. De paradox in hoofde van de defensiedeskundige
is deze? Dat hij het liefst geen verantwoordelijk wil opnemen inzake defensie,
dat dure wapenaankopen niet hoeven maar dat ons land best deelneemt aan
humanitaire acties, als er maar geen doden onder onze jongens van komen – wie vindt
het leuk de koning in Melsbroek de kisten van gevallenen te zien ontvangen en
eer brengen? In een Nederlands-Belgisch leger zal elk parlement afzonderlijk
moeten nadenken over de missie in kwestie en de minister de grenzen aangeven
waarin die actie kan plaats hebben. Men kan dat natuurlijk in een gezamenlijke
zitting doen van beide parlementaire commissies voor defensie, met uiteraard
ook nog een Luxemburgse vertegenwoordiging. Beslissingen van die aard, zoals nu
in de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn altijd weer ad hoc-resoluties die
vervolgens voor een beperkte en overzichtelijke periode van tel zijn. Vervalt
het door het parlement verstrekte mandaat, dan trekken de troepen zich terug.
Gisteren (zondag 15 december) zag
ik het beeld nog eens van Willy Brandt in Warschau, waar hij zwijgend knielde
voor het monument voor de opstand in het Joodse Getto. Zelf was Brandt in Noorwegen
voor een linkse partij (Socialistische Arbeiterpartei), maar toen de Nazi’s in
een race tegen de Britten Noorwegen veroverden werd ook hij aangehouden. Zijn
Noorse nationaliteit redde hem van verdere sancties. Later naar Zweden gevlucht,
zou hij er mee informatievoorziening over Duitsland in de Zweedse pers
verzekeren – en zo ook de geallieerden op de hoogte houden. Het conflict tussen
Helmut Schmidt en Willy Brandt over het Navo-dubbelbesluit zorgde overduidelijk
voor verwarring, ook bij ons als het om de vredesbeweging ging in de jaren
1980. Helmut Schmidt leek te pragmatisch om het met de bevlogen Willy Brandt te
kunnen vinden. Brandt mocht het beleven dat zijn geboortestad Lübeck (1913)
bevrijd werd van het juk van de SED. Brandt besloot sneller dan andere
sociaaldemocraten dat een snelle eenmaking beter ware dan een blijvende
onzekerheid aan beide zijden. Men kan ook nog terug denken aan de bizarre
historie van de DDR-spion Günther Guillaume, die de val van Brandt als
Kanselier versnelde. Uit de documentaire van de ZDF bleek ook dat Brandt de
gevolgen van de economische crisis niet meer kon inpassen in een grotere visie,
waardoor hij weliswaar zijn ambitieuze sociale plannen had moeten bijstellen,
maar waarmee hij wellicht de Duitsers
een moeilijke transitie had kunnen besparen of minstens verzachten, de
transitie van het Wirtschaftswunder naar een meer geleidelijke en gedragen
groei. Aan de andere kant, hij bleef zijn geloof gestand, onder meer wat de
vredesgedachte betreft, maar ook ten aanzien van “Vergangenheitsbewaltigung”
zodat men, ongeacht eigen inzichten deze man en zijn optreden wel belangrijk
moet vinden.
Het is hier denk ik dat Bruno
de Wever interessante inzichten en kanttekeningen zou kunnen brengen, die
voorbij de dagelijkse stroom flarden nieuws gaan. Maar het is, na het bekijken
van zo een documentaire, dat een mens nog nauwelijks zijn of haar woede over het
versagen van onze media kan verkroppen. Het gaat niet om de idee dat onze media
niet deugen, het gaat erom dat ze al te vaak kansen laten liggen. De lectuur
van Timur Vermes? Men beperkte zich tot enkele gedachten, maar de inzet van de
roman, de omkering van het thema van de “revenant” – lui die bij leven hun
stinkende best hadden gedaan voor het socialisme of andere
vooruitgangsideologieën – en na dertig jaar in het hiernamaals te hebben
vertoefd terug onder de hunnen keren om te zien wat ze ervan terecht hebben
gebracht. De mensen die van gene zijde van de dood teruggekeerd zijn vallen
gemakkelijk te tellen, dat weten we, maar als idee, om de vorderingen van de
eigen beweging in perspectief te plaatsen, dat van de onvoorstelbare
vooruitgang, blijft het een interessante topos. Ook Vermes presenteert zo een
terugkerende figuur uit het verleden, Adolf Hitler dus, maar zijn verhaal is
niet dat van de triomf van de beweging, maar integendeel, de inzet van de
auteur is dat we moeten begrijpen dat de veertig jaar van de Bondsrepubliek en
de 20 jaar van het herenigde Duitsland, ondanks alle kleine politieke
strubbelingen het land een ander aanzicht hebben gegeven, in een grotere
wereld, een andere wereld dan Hitler zich maar had kunnen dromen, zowel in zijn
ergste nachtmerries als in zijn stoutste dromen. De wereld is anders geworden,
maar als Hitler aansluiting vindt bij mediamensen en het publiek, ligt dat niet
aan hem, want Vermes presenteert hem als dezelfde die hij altijd geweest was,
met dezelfde neigingen tot uitweiden en het fantaseren over het monumentale
Germania. Het hedendaagse Berlijn lijkt natuurlijk niet op wat Speer en Hitler
in gedachten hadden en toch, misschien heeft het geheel dezelfde bovenmatige
schaal bereikt die de Führer met Speer voor ogen moet hebben gehad, maar dan
met een andere vormentaal. Vermes brengt met andere woorden een splijtende
kritiek op de eigen tijd, maar vooral is zijn spot met de media niet mis
verstaan, behalve voor mediamensen, zo te zien.
Ik zegde het al, dit stuk gaat
er over dat flarden nieuws en fragmenten van gesprekken of debatten ons
enigszins verbazen en verontrusten. Het moet dan ook gaan, nu, over de
betekenis van platformen als televisie, radio, maar ook kranten… in ons
bestaan. Schreven we nog maar net over de betekenis van “la pensée 68”, waarin
we de obsessie van Lacan, Derrida, Foucault en Bourdieu aandroegen die hen dreef
hun Duitse voorbeelden, van Marx over Nietzsche en Freud tot Heidegger te
overklassen – zonder dat dit helemaal gelukt is volgens Luc Ferry en Alain
Renaut. Die Franse maître à penser ontwikkelden
evenwel een discours dat in het actuele kunsten- en mediabeleid, mediabedrijf
om het onderwijsbeleid niet te vergeten een onzichtbare kracht uitoefent, omdat
men aan de ene kant de inzichten van Bourdieu en co lastig te communiceren
vindt, maar aan de andere kant valt het dan op, denk ik, dat velen die
achtergronden als evident zijn gaan beschouwen. Er leeft, of het nu Europa
aangaat, of ideeën over goed onderwijs dan wel de beleving van de kunsten, geen
geloof meer in menselijk kunnen. Zou er, zo vroeg ik me naderhand af een
verband bestaan tussen het denken van Bourdieu en de visie van Dirk Swaab op
het brein? Zou het zo zijn dat wie van Opera houdt echt alleen maar tot de
middenklasse kan behoren, of desnoods een ascetische elite. Bruno de Wever en
zijn onderzoekers zouden de ontwikkelingen in de jaren na WO II kunnen
onderzoeken, aan de hand hypotheses die de visie van Bourdieu zouden moeten ontkrachten,
zoals Karl Popper het voorstelde. Maar ik heb – al moet ik hier de beperkingen
die mijn kennis van het dossier bepalen in rekening brengen – weinig gemerkt
van een toetsing van inzichten, zoals van Bourdieu of Swaab, over het feit dat
bepaalde zaken aangeboren en onveranderlijk zijn. Alvast, zo viel vandaag te
lezen dat vrouwen zich in seksuele voorkeuren minder rigoureus homoseksueel of
heteroseksueel gedragen dan men lang heeft gedacht, wat alweer niet iedereen
pleziert.
Het is in die context van
warrige berichten dat ik zaterdag vernam dat Willy van den Bussche overleden
was, nog maar 71 jaar oud. Ik heb hem leren waarderen bij de gelegenheden dat
ik de tentoonstellingen bezocht en met hem in gesprek kwam. Jan van Hove
schrijft in zijn stukje, een in memoriam, dat hij, de conservator, in zijn
tentoonstellingen teveel wilde tonen. Nou moe, dat klinkt al net zo bot als de
recensente die een ideeënroman bedenkelijk vond omdat er nu eenmaal te veel
ideetjes in geventileerd werden, alsof lezers maar een idee tegelijk kunnen
bevatten.
Maar goed, we geloven vaak en
graag dat de ouden minder slim waren dan wij, wat een misvatting is, want
hoogstens, om even wijsneuzig Newton te citeren, zitten we op de schouders van
een reus of van reuzen, maar zijn we zelf hopeloze dwergen. Meer nog, men ons
komt vertellen dat we minder woorden zouden kennen dan de Nederlanders, al
neemt naarmate de leeftijd vordert die woordenschat wel toe, maar tegelijk
klaagt men erover dat Nederlanders hun als
persoonlijk voornaamwoord hanteren en zelfs als onderwerp inzetten. Erger nog,
men spreekt over woordenschat, maar niet over taaleigen, waarbij ook zegswijzen
en zo aan de orde zijn. En dan nog iets dat ons van het hart moet, namelijk dat
het Nederlandse wetenschapsprogramma “Labyrint” eraan moet geloven. Bij ons is
dat al lang gesneuveld, zoals gedegen documentaires over het wereldbeeld van de
wetenschap nooit echt een kans hebben
gehad. En omtrent kunst, boeken… hetzelfde riedeltje.
Moet ik nu mistroostig lijken?
Geenszins, maar eerder zal men begrijpen dat ik de gang van zaken wel betreur –
al kan ik me bij de betere boekhandel en in het aanbod van de Nederlandse,
Franse, Britse en Duitse televisiezenders altijd wel wat halen. Er zijn
alternatieven, maar ik herinner mij de opening van de tentoonstelling over het
werk van Frits van den Berghe, waarover ik achteraf in de media niet zo heel
veel vernomen heb. Of aan die ene video-installatie, waarin het werk van
Courbet, “l’origine du monde” getoond werd. Waarom mij die voorstelling zo
raakte? Omdat het beeld vrij goed geleek op het schilderij, maar omdat ik zag
hoe dames er toch even geschokt bleven bij stilstaan.
Moderniteit had voor Willy van
den Bussche een meer dynamische betekenis dan men zich kan voorstellen. Het
komt erop aan te begrijpen dat kunst altijd nog kan aanspreken, maar dat het
wel iets moet willen zeggen. Hoewel ik wel eens vragen had bij de keuzes van de
Oostendse conservator vond ik dat hij zijn verhaal met zwier vertelde, waarbij
openingen voor de pers altijd vergezeld gingen van een gezellige lunch,
waardoor de kunst er wel eens bij inschoot. Men vergat naderhand erover te
schrijven.
Om kort te gaan, bij al deze
flarden nieuws, opinietjes, merk ik dat er een zekere ongewisheid in onze
voorstellingen sluipt, die slechts weinigen de baas kunnen. Rik Torfs weet het
goed te verwoorden als hij stelt dat we ons nergens meer volledig voor willen
geven, al is het dan dat onmogelijke verhaal van de verrijzenis. Het geloof
verzet geen bergen meer, maar ook ideologieën, politieke partijen vandaag
brengen bij voorkeur inzichten zonder kraak of smaak. Ik denk aan de discussie
over het nieuwe gevechtsvliegtuig dat de Nederlanders al aankochten en de
Belgen nog niet hebben gekozen. Ook de idee van intense samenwerking op het
vlak van defensie binnen de Benelux – als voorafspiegeling van grotere Europese
coöperatie – blijft voor vele partijen iets waar men liefst niet over spreekt.
Of zou dat toch, o horror, the horror, de typische erfzonde zijn van de
Groot-Nederlandse gedachte? Vrees niet, want die gedachte wordt haast
dagelijks, vooral in Vlaanderen de nek omgedraaid. En kansen om Nederlandse
films te zien, naast Duitse, Franse… zijn er ook niet overdreven talrijk.
Opvallend in die zin is dat Guy Verhofstadt met zijn droom over een Verenigde
Staten van Europa nooit ofte nimmer verwijst naar… de culturele dimensie, laat
staan de artistieke.
Teveel ideeën, zegt men
telkens, als het over marketing gaat of over politiek, over een column, schaadt
de boodschap, maar als schraalhans in de keuken der ideetjes keukenmeester is,
tja, als hij ook nog eens de plak zwaait bij de woordenbrij, dan zal men niet
klagen dat mensen te weinig woorden kennen. Of nog, als men zeurt over het feit
dat er in de televisieserie Megamindy teveel spreekwoorden en staande
uitdrukkingen gebruikt worden, moet men zich afvragen of men zo niet net wel de
taalbeheersing bevordert. Maar goed, televisie zal ons amuseren? Radio zal ons
behagen? Politieke partijen zullen ons niet op stang jagen? Ach wat, de
veiligheid van de vage en nietszeggende boodschappen, de zoveelste documentaire
over WO I, het leidt allemaal tot een soort onzalige vergetelheid. En Koen
Geens zal blijven ijveren voor een grotere mobilisering van het kapitaal, zoals
eens Jozef II, de keizer in Wenen, die wij liever zien als de keizer-koster.
Neen, Torfs leest echt wel
iets uit de blijde boodschap: men is maar zo wijs als men anderen in hun
waardigheid en kennis accepteert en in zoverre men zelf met iets durft aan te
draven waar mensen van denken:” hmm, zo had ik het nog niet bekeken, maar er
zit toch wel wat in”. Liever dat dan een politicus die zegt dat we mogen
blijven doormodderen. Of een journalist die meent dat Mandela niet alle
beloften heeft waargemaakt. Dat zal wel zo wezen. Geef dan maar iemand als
Willy Brandt, al was ik het niet altijd eens met wat hij zegde, hij sprak en
daagde anderen uit erover na te denken. Dat was ook een verdienste van wijlen
Willy van den Bussche, van Mandela kan nog meer gezegd, maar goed, dat deden we
al.
Al met al kan men dit een
rommelig stukje vinden, maar ik hoop toch duidelijk te maken dat al die
fragmenten die ik hier naar voor haal, iets betekenen: dat we tot meer moeten bereid
zijn en in staat zijn. Nadenken over voor- en nadelen van een bepaalde keuze en
dat kan niet als we zelfcensuur plegen en tot voorstellen komen waar de voor-
en nadelen van afgeschraapt zijn.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten