Altijd weer de Krim
Reflectie
Oorlog om de Krim
Europa
op de proef gesteld
Een paar decennia geleden,
vlak na de val van de muur en na de EU-top in Maastricht, waar tot de eenmaking
van de twee Duitslanden en de oprichting van een Europese munt werd besloten,
enfin de gevolgen ervan werden aanvaard, want de eenmaking was in 1992 al goed
op weg, maar de vorming van de EU werd het noodzakelijke vervolgtraject,
worstelde ik met de vraag hoe die Unie ooit een eenheid kon worden. Was een
oorlog nodig om die eenheid te bereiken? Zou men de politiek van Otto von
Bismarck kunnen herhalen? Die had immers middels oorlogen tegen Oostenrijk en
vooral Frankrijk de eenmaking van Duitsland gerealiseerd met de keizerkroning
in 1871 in Versailles. Tegelijk was duidelijk dat Europa zich nooit op dezelfde
manier zou kunnen verenigingen, want de Europese politici voelden zich niet zo
verenigd en binnen de EU houdt men het vaak bij conflictmodellen, maar we hebben
tegenover de overige wereldmachten wel een eigen rol te spelen en daarover
dacht ik toen na. Vandaag blijkt de Krim opnieuw een splijtzwam te worden, waar
Europa ernstig over zal moeten nadenken. Hoe zullen de hoofdsteden in deze
handelen en waar hebben wij in het Europa het meeste baat bij? En onze
medeburgers in Bulgarije, Roemenië, maar evengoed Hongarije, Slowakije, Polen en
de Baltische staten? En de mensen die op het Plein hun leven veil hadden voor
een democratischer beleid horen centraal te staan.
Men kan vandaag – net zo min
als anno domini 1914 in ernst pleiten voor een kleine, frisse oorlog, want de
wapens zijn te overweldigend om te geloven dat ze alleen voor gebruik op het
slagveld gebruikt zullen worden. Maar men kan de veronderstelde tegenstander
ook niet de vrije ruimte laten. Op die wijze wordt de houding van Poetin en het
Kremlin voor Europa een moeilijk te beheersen kwestie en wordt de Krim opnieuw
een bijzonder (diplomatiek) strijdperk. Blijkbaar neemt Europa, neemt de NATO
de zaak ernstig, maar er schuilt flink wat strategie en veel tactiek in het
optreden van de protagonisten.
Luister je naar de mensen die
zich aan de zijde van Rusland scharen, dan heten de Oekraïners fascisten en dat
heeft, voor zover ik weet te maken met de “Grote Vaderlandse Oorlog”, die
uiteindelijk gewonnen werd, maar zoals onder meer Vasili Grosman schreef, bijna
verloren werd door de top van de Sovjet-Unie en ook andere bronnen getuigen van
de problemen die er waren om de Duitse opmars te stoppen. De houding van
Oekraïne na de hongersnood van 1931 was niet a priori loyaal aan Moskou, maar
om de huidige generaties zo te bestempelen, dat gaat toch wel wat ver.
Het maakt deel uit van de
propaganda, die we al tijdens de bezetting door Europees gezinde Oekraïners
konden zien, namelijk dat men in Moskou beslist heeft dat Oekraïne verraad
dreigt te plegen aan haar band met Moskou en die band gaat diep en ver terug in
de geschiedenis. Maar tegelijk weet men toch ook dat bijvoorbeeld de
Krim-Tataren geen reden hebben om loyaal te zijn aan Moskou, omdat ze in de
dagen van Stalin waren afgevoerd naar werkkampen in Siberië. Het is oude
geschiedenis, maar alles in dit conflict lijkt te verwijzen naar die oude
geschiedenissen en dat maakt het voor Europa bijzonder moeilijk om goed te
manoeuvreren, want de kans dat de vlam in de pijp slaat is groot en toch moet
Europa, moeten landen als het UK – ook los van de EU – hun garanties de
territoriale integriteit veilig stellen nu wel waarmaken. Deze garanties dateren
uit 1994, toen Oekraïne afzag van het kernwapenarsenaal.
Laten we het dus maar goed
bekijken, wat gedaan moet worden, zonder de agressie van bepaalde partijen in
en om Oekraïne te belonen of beloond te zien. Dat is op eieren lopen, dat
spreekt voor zich, maar is tegelijk een kwestie van zelfrespect. We zullen niet
moeten verwachten dat Obama of lady Ashton, Herman van Rompuy of Angela Merkel
urbi et orbi veel concrete uitspraken zullen doen en in deze getuigt het van
wijsheid.
Opnieuw zal hier de vraag
gesteld worden of en in welke mate de besluitvorming rond Oekraïne transparant
en voorspelbaar kan worden en dus of journalisten hun verhalen zomaar kunnen
doen. We hebben kunnen zien hoe de beeldvorming van de Russische media
enigszins afweek van wat door onze journalisten werd verteld. Maar misschien
zal blijken dat de volledige waarheid en niets dan de waarheid brengen voor
politici en zelfs in een aantal opzichten door journalisten riskant kan zijn.
Maar voor de vrijheid van pers is dat nu net van belang, dat journalisten de
waarheid zoeken. Maar zoals we weten, zijn er omstandigheden dat de absolute
verliezer altijd weer de waarheid zal zijn.
Aan de andere kant, wie meent
dat posities in een conflict van deze omvang voor altijd ingenomen kunnen
worden als de andere over zich heen laat lopen, vergeet dat juist in oorlog en
heftige conflicten de aanhouder kan winnen, ook als is de agressie nog zo groot
en het machiavellisme nog zo doortrapt. Want de Oekraïners zijn misschien wel
bereid tot veel om hun verworven onafhankelijkheid van Poetin, van Rusland te
waarborgen, terwijl wij al zitten te beven dat er een schot gelost kan worden.
In die zin is Europa inderdaad
in een positie geraakt die men als tragisch moet bestempelen: de Oekraïners
niet steunen in hun strijd om de integriteit van het territorium leidt tot veel
gezichtsverlies, ook in de lidstaten-buurlanden van Oekraïne maar wel optreden
betekent een onberekenbare strijd aangaan. Onderhandelen is beter, maar op
grond van welke doelstellingen? De principes van het volkerenrecht? Te vrezen
valt dat Poetin weinig moeite zal hebben enkele van die principes zelf in te
roepen.
Slotbedenkingen bij deze
situatie kunnen kort zijn: Europa zal zich sterker moeten tonen dan de meeste
journalisten en commentatoren voor mogelijk houden en tegelijk ervoor zorgen
dat Moskou ervan overtuigd raakt dat het beter maar niet te ver kan gaan, zodat
de vrede bewaard blijft. Het is de belangrijkste kwestie dezer dagen en er
zijn, gezien de ontwikkelen van de EU en vooral de negatieve pers die de
politieke EU in de Angelsaksische pers krijgt en bij een aantal partijen, zal
men van staatsmanschap moeten getuigen. Niet Neville Chamberlain kan het
voorbeeld zijn, maar eerder Charles de Gaule. Churchill had misschien eerder
opgetreden zodat de oorlog niet zo ver gekomen was, maar die stond in 1939 nog buiten
spel. Het zal dus maar weer blijken dat niemand een voorbeeld voor ogen kan
hebben, net omdat in periode sinds 1945 Europa een politieke entiteit werd, zij
het, zo lijkt het, zonder regimenten. Dat zal dus moeten blijken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten