Nicolo Machiavelli in de polder
Dezer
Dagen
Wie
begrijpt de Prins?
De teerling is geworpen, nu
komen de analyses, vanwege politici, vanwege beroepsmatige analisten, het
commentariaat en vervolgens, niet te vergeten, talloze burgers die wel enkele
vragen hebben. Hoe gepolitiseerd de middenklasse wel niet is, blijft nog te bezien,
maar vormt wat mij betreft de belangrijkste les van deze verkiezingen en meer
nog van deze dag.
Want als mensen zeggen dat ze
het niet zullen pikken als de N-VA niet de grote lijnen van haar programma kan
uitvoeren omdat ze buiten de coalities zou vallen, dan komt mij dat als muziek
voor, maar het zou wel eens donkerder muziek kunnen zijn dan sommigen denken.
Men rekent nog altijd op de vaststelling dat het volk niet echt een geheugen heeft.
Nu, ik zal Bart de Wever en de
N-VA geen raad geven, die weten genoeg wat er op het spel staat, maar ik stel
mij wel vragen bij de houding van de klassieke partijen. Zij zijn blij dat ze
stand hielden, op een ongekend laag niveau. Waar is de tijd dat die partijen
nagenoeg 80 % van het electoraat konden bedienen. Nu hebben ze in het Vlaams
Parlement 1 zetel op het overschot, als ik het goed gevolgd heb - de
zetelverdeling blijkt gezien de laattijdige mededeling van de Gentse cijfers
nog niet geheel zeker - maar wat meer is, het zijn kernliberalen, kernsocialisten
die gestemd hebben, behalve misschien in Vlaams-Brabant...
Men zal de politisering in
Vlaanderen niet zomaar negeren, al laat het zich aanzien dat rekenkunde zeer
creatief beoefend zal worden. Het verhaal dat de regeringen op de verschillende
niveaus moeten samenwerken, komt ons bizar voor: het proces van
staatshervorming, waar de PSB vaker dan onze jonge politici vandaag de leiding in
heeft gehad, kan men immers niet over het hoofd zien. Jules Destree, maar zeker
ook André Renard en André Cools, Philippe Moureaux en met een van de
belangwekkende feiten het Waals nationaal congres van 1945, kan men niet
vergeten, toch? De betekenis van de referenties? Dat Franstalige politici en
zeker de politici van de PS(B) best wisten hoe ze hun regionalisme konden
inzetten om maximaal de Belgische kaart te kunnen spelen. Vandaag zeggen in Vlaanderen
spraakmakende heerschappen dat een splitsing of de afscheiding van Vlaanderen
uit België alleen maar noodlottig kan uitpakken. Maar het probleem is dat
naarmate de tijd vordert de scheiding in de geesten tussen Noord en Zuid steeds
meer een scheiding inzake politieke prioriteiten wordt. Nu kon men recent nog
lezen dat Vlamingen en Walen, Nederlandstaligen en Franstaligen over tal van
zaken hetzelfde denken. Maar het probleem, beste experten is dat u het
aanwenden van de macht, de politieke macht buiten beeld houdt, terwijl dat de
kern van het verhaal is.
Natuurlijk speelt hier mee de
tegenstelling die men zag tussen rechts, onbuigzaam, inhumaan, hard,
neoliberaal en links, zachtmoedig, voor de mensen en voor het sociale en de
sociale rechtvaardigheid. Het blijft evenwel merkwaardig dat men die tegenstellingen
plots herontdekt heeft. Het verhaal van links sinds 1969 en zeker na 1989 was
er een van negeren van het beladen verleden en het cultiveren van de idee dat
het collectieve alleen betekenis zou hebben in economische zin en het
individuele in ethische zin. Die spagaat heeft men moeilijk kunnen oplossen.
De werkwijze van rechts?
Individuele inzet telt zeer zeker, maar er is in het burgerlijke solidariteit,
iets wat Marx wel, maar de huidige navolgers niet begrepen hebben, aangezien
zij menen dat de industrieel een zelfstandig persoon is die alleen op zichzelf
gericht is en zijn eigen belangen boven alles stelt. Juist de ware bourgeois
weet waar hij de belangen van anderen best kan aanvaarden en zelfs behartigen,
want dat is het wezen van de democratie. De campagne die nu overgaat in een
nieuwe campagne waarbij de inzet hoog is: vijf jaar regeringsdeelname of een
tocht door woestijn, terwijl goede oppositie voeren toch ook wel honorabel mag
heten in een democratie.
Ik weet het, anderen zullen de
inzet anders formuleren: het vrijwaren van de sociale verzorgingsstaat. Daar
valt veel voor te zeggen, want de verzorgingsstaat vormt hoe dan ook een
adequate reactie op de politieke implosie die vele landen in Europa kenden
tijdens het interbellum. De grote Depressie van 1929-1933, waar vele landen pas
na WO II uit zijn gekropen, heeft voor gelijkaardige reacties gezorgd, ondanks
de verschillende politieke posities van de regeringen. In het Verenigd
Koninkrijk werd het onderwijs gedemocratiseerd en werden voorzieningen
ontwikkeld, ook door conservatieve politici. Dat is overigens sinds Otto von
Bismarck wel vaker een opvallend aspect van conservatieve politiek geweest:
links het gras voor de voeten wegmaaien. Maar de vraag blijft hoe dan ook hoe
men de verzorgingsstaat verder kan ontwikkelen en niet enkel in stand kan
houden maar de belangrijke taken ervan kan uitwerken. Onderwijs, zorg maar ook emancipatie
vormden daar elementen van, terwijl links vandaag op de zorg en de sociale
ondersteuning zijn gericht. Sterker nog, de strijd tegen armoede is het
strijdpunt, maar daarmee ondergraaft men wel het ontvoogdende van de klassieke
verzorgingsstaat.
Men kan anderen
hardvochtigheid aanwrijven, maar als men zelf de strijd tegen de armoede voert
en de armen niet meer ziet, hen geen concrete hulp biedt, hen niet ontmoet, dan
ontstaat er een bizarre vervreemding. De beweging van Cardijn is niet
verdwenen, zegt men mij, maar het lijkt niet meer zichtbaar dat die gedachten
nog werkzaam zijn. Cardijn werkte in een tijd dat de arbeider nog arm kon
heten, grote risico's op armoede liep, maar vandaag is de samenleving grondig
veranderd en zien we geen opvolging, geen mensen die zich rekenschap geven van
de maatschappelijke nood aan persoonlijke ontvoogding.
Op het politieke terrein heeft
zich dat geuit in straffe uitspraken, maar ondanks alle berekeningen bleef men
vaag over de betekenis van de politiek voor mensen. En neen, ik denk niet dat
men politieke besluitvorming alleen kan afrekenen op grond van wat er voor mij
in zou kunnen zitten. Te vrezen valt dat die berekening de politieke besluitvorming
schade toebrengt. Toch zal aandacht voor de res publica nooit zover kunnen gaan
dat men de eigen belangen geheel negeert, want dan wordt die aandacht een zware
last om dragen.
Een regeerprogramma hoeft geen
"goesting" vanwege de politici te vertolken, maar kan er maar beter
op gericht zijn mensen opnieuw goesting te doen krijgen dat het beter worden
zal. Zonder eigen inbreng, maar dat weten we allemaal toch, zal dat eigen leven
niet erg bloeien, maar zonder een bloeiende gemeenschap ontstaan er vele
hinderpalen voor de eigen ontwikkeling. Hoewel anonimiteit inderdaad van belang
is, veroorzaakt een moderne, postindustriële samenleving een grotere
afhankelijkheid van individuele leden, onder meer als gevolg van de
specialisatie en de arbeidsdeling. Toch merkt men dat die wederzijdse
afhankelijkheid niet in kaart is gebracht geworden, ook al hoeft die niet per
se negatief gewaardeerd te worden.
Wat we wel zien, sinds tien,
vijftien jaar is dat de visie op bijvoorbeeld andere beroepen, zeker van leerkrachten,
maar ook van artsen en zelfs van keukenpieten in wezen negatief geworden is:
dat kan het kleinste kind en iedereen is in feite in staat zo een ambacht
binnen de vier tot zes, acht weken te leren. Dat klopt domweg niet, omdat men
van een ambacht dan slechts een flauwe afspiegeling te zien krijgt, terwijl de
vele facetten van bedrijfsvoering gewoon genegeerd worden: materialen aankopen,
machines onderhouden en herstellen, mensen opleiden en meenemen in verdere
verfijning, het blijft alles relatief tijdrovend en veeleisend, maar het vergt
jaren om het onder de knie te krijgen.
Wie dus ook in de regering
komt, zal niet enkel een politiek beleid ontwikkelen, maar met de samenleving
opnieuw in gesprek moeten gaan. Want ook politiek zegt men, is een handwerk,
maar soms denk ik dat juist de politiek, als men de verplichting tot
verantwoording onder ogen ziet, zou een andere ingesteldheid moeten met zich
brengen dan bittere strijd om een kruimel macht, om koste wat het kost het
pluche te veroveren en te behouden.
Toch zal men het hele arsenaal
aan retorische en andere kunstgrepen de revue zien passeren, om dat wat achter
de schermen gebeurt, te verantwoorden. Nu, macht en machtsuitoefening zijn in
een menselijke samenleving vanzelfsprekend en noodzakelijk. Dat was de visie
van onder andere Spinoza en Weber en ik kan daar gemakkelijk in meegaan. Weber
sprak over politiek als beroep aan het einde van WO I, toen de politieke
structuren, maar ook de praktijk volkomen in ongerede waren geraakt. Politiek
bedrijven vergde voor Max Weber en voor Spinoza wel degelijk een grote mate van
bewustzijn van de eigen rol, maar tegelijk kon voor beiden de politiek maar
niet op een heilsboodschap gebaseerd zijn of religieus dan wel idealistisch
geformuleerd worden: macht moet men veroveren en behouden... maar waartoe.
Slot
Dat politiek niets is voor
brandschone zieltjes is algemeen geweten. Dat sommige politici zich van
hooggestemde idealen bedienen, kan niemand ontkennen of afwijzen, maar dat
politici de samenleving niet meer lezen, begrijpen, kan alleen verbazen. Menen
dat mensen, burgers en masse dom zijn, lijkt niet alleen overdreven, het is ook
in strijd met de vaststelling dat de scholingsgraad hand over hand is
toegenomen sinds nagenoeg een eeuw.
De grote zorg van vele burgers?
Dat politici begrijpen dat hun rol belangrijk is, nederig en tegelijk
veelomvattend. De oude generatie politici kon noch wilde terugtreden in de
anonimiteit, tenzij de omstandigheden hen ertoe dwongen. Soms blijven zij
belangrijke functies uitoefenen, maar in het harnas sterven moet toch geen
ideaal zijn.
De opdracht voor een
individuele politicus m/v is belangrijk, maar men treedt op in een groter
kader, dat van de fractie, de partij en ontleent daar prestige en betekenis
aan. Maar tegelijk is men het zo gewoon politici als een nieuwe elite in de samenleving
te zien, mensen die op alles een antwoord weten en vanzelf verdienste hebben.
Dat laatste maakt het gesprek moeilijk en draagt er niet toe bij dat politici
vertrouwen genieten bij de burgers.
Nicolo Machiavelli zou dezer
dagen heel wat te verhapstukken hebben, zou merken dat sommige van zijn
inzichten gemeen goed zijn geworden en tegelijk zou hij verontrust zijn over
het gebrek aan finesse, subtiliteit en misschien nog het meest de nood aan
grotere accuraatheid maar niet kunnen begrijpen. Want politici werken niet meer
voor rekening van zichzelf of van een vorst, maar, vanuit eigen inzichten voor
een samenleving. Florence in de vijftiende eeuw, zestiende eeuw was een grote
stad, met een belangrijke rol in Italië, maar vandaag is het natuurlijk een
vrij eenvoudig en overzichtelijk speelveld. Precies dat is wat nu het politieke
leven zo tot een uitdaging maakt, maar ook politici tot bescheidenheid zou
kunnen bewegen. Maar dan komen ze niet meer aan de bak. Subtiel spel is nodig
om doelstellingen te bereiken die gedragen door grote aantallen onbekende
mensen. Dat is wat zou moeten spelen.
Want wie is de kiezer? Wat
weet hij/zij? De onverholen minachting vanwege observatoren, sinds 24 november 1991
heeft mij altijd bevreemd. Juichte ik de resultaten van VB niet toe, dan vond
ik dat de kiezer die in eer en geweten aan de verkiezingen deel heeft genomen
dan is het niet aan politici of journalisten, wetenschappers om er hun bezwaren
en vooral achterdocht over ten toon te spreiden. Edoch, zeg ik dan dat de
kiezer altijd gelijk heeft? Dat is niet het punt, want het is zelfs onmogelijk
dat elke kiezer altijd gelijk heeft. Integendeel, wie voor een andere partij
kiest, hoeft zich niet te verantwoorden, maar men ervaart in discussies dat er
wederzijds onbegrip ontstaat. Maar, de verkiezingen zijn vrij en - andermaal -
niemand hoeft zich te verantwoorden. Ergo: zo liggen de kaarten en daar moeten
de politici het mee doen.
Drama? Tragedie? Komedie? Van
alles wat, zoals de afgelopen dagen is gebleken, maar toch mocht men sinds
zondag bespeuren dat er maar weinig politici zijn die nu een wel doordacht idee
hebben van wat ze voor de samenleving willen bewerken. Integendeel, nu vindt
eeniegelijk het passend de trukendoos te openen en de anderen eraf te rijden.
33 % van het electoraat heeft gekozen vóór een partij, dat is geen meerderheid,
maar men vergeet dat we niet in een meerderheidsstelsel werken... Kortom, Dames
en heren strategen, doe uw best? Voor het land, niet enkel voor uw eigen
kiezers, maar voor mensen in dit land, arm en rijk, slim en minder slim,
succesvol of een beetje in problemen. Alleen, dat laatste, dat lijkt niet
verder te reiken dan vrome beloften. Iets meer inzet, beste mensen, want het
gaat om ons aller welzijn en welbevinden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten