Yolo en het goede samenleven
Dezer
dagen
Yolo?
Botsende
visies of de schijn van strijd
Zondag is het verkiezingsdag
en helaas moeten we heel veel stemmen uitbrengen. Voor mij niet gelaten want ik
weet dat ik vertrouwen kan hebben in de kandidaten van die partij die door
iedereen in de politieke arena gevreesd wordt. Juist, N-VA. Maar tegelijk weet
men bij die partij dat ik niet op alle punten zomaar meega met het programma:
loyaal? Ja. Kritisch? Zeer zeker.
Nu de campagnes aflopen en
Jean-Luc Dehaene begraven wordt, kan men zich afvragen wat we nu mogen
verwachten van de politiek. Tinneke Beeckman schreef enkele weken geleden al op
haar blog dat politici te veel met de centen bezig zijn. Een punt had ze, maar
de oorzaak kon men ook niet over het hoofd zien: politieke partijen hebben in
het verleden vaak zoveel beloftes gedaan, die nadien niet uitkwamen, dat het
soms onbehagelijk stemt. Toch denk ik dat men haar kritiek, die ook de media
geldt, ernstig moet nemen. Hoe kijken partijen aan tegen een stem voor hun
lijst of het feit dat een partij de voorkeur geniet bij nagenoeg een derde van
de kiezers?
Sommige commentatoren menen
dat het erom gaat dat men concreet beleid kiest, dat tot op de centiem is
berekend. Anderen klagen dan weer aan dat de wijze van budgetteren wel eens
problematisch kan uitpakken, als een of meerdere variabelen gaan schuiven. Een
sterkere groei dan verwacht is voor een regering een zegen. Weliswaar kunnen ze
bepaalde harde maatregelen temperen, maar anderzijds moeten ze een goede
besteding vinden van de toegenomen middelen: schuld afbouwen of investeren.
Meer dan men denkt, anders dan
men het wil voorstellen gaan verkiezingen over een maatschappijmodel dat men
wil promoten en dan kan men veronderstellen dat men rechts opnieuw tegen links
opgesteld zal zien. Maar het gaat niet enkel om de zogenaamde onderbouw, de
sociale en economische verhoudingen, het gaat over een mensbeeld. Niet voor
niets heb ik dit stuk onder het moto "you only live once" en dus moet
men er alles uithalen wat er uit te halen valt. Alles naar wens tot dusver,
maar wat dat dan mag betekenen wordt wel heel vaag. Doorgaans bepleit men een
hedonistische levensopvatting, waarbij men de eigen vreugden wil maximaliseren.
Maar zelfs dat kan nog sterk verschillend uitpakken, want voor de een is dat
zonder meer genieten van zon, zee en seks. Voor anderen betekent het dan weer
dat ze iets bijzonders willen realiseren, maar doorgaans past dat niet in het
yolo-pakket.
Ik herinner mij nog typische
discussies van adolescenten over dat moto, hoewel we het toen niet bij de hand
hadden. Sommigen kwamen puriteins uit de hoek, terwijl men toch iets anders
verwacht had, anderen wisten dat het om het onvindbare midden ging, maar hadden
van Aristoteles nog niet zo heel veel gehoord en nog anderen vonden gewoon dat
ze hun zin konden doen, want we zijn toch maar op de wereld geworpen en moeten
het er zonder kleerscheuren zien af te brengen. Een vage nagalm van de gedachte
van mei '68, denk ik nog altijd. Zelf vond ik dat het moeilijk was zomaar
positie te kiezen, maar vandaag merk ik, dat men toch wel aandacht moet geven
aan wat men het goede leven zou kunnen noemen.
Preventieve gezondheidszorg
Het ligt vandaag voor de hand
dat experten ons tot meer bewegen, tot gezond leven aanzetten en dat heeft wel
degelijk belang. Maar er zijn twee observaties die daarbij over het hoofd
gezien worden: 1°) De macht van de experten over wat zij als het goede leven
voorstellen, kan leiden tot een ondergeschikt maken van de persoonlijke
voorkeuren aan opgelegde normen in verband met de eigen levenswijze. Hier botst
autonomie met heteronomie. Sommigen zullen zeggen dat dit niet klopt, omdat de
autonomie maar volwaardig tot zijn recht komt als men zelf rationeel keuzes
maakt. Maar hier komt men toch op glad ijs, want men kan rationeel
beargumenteren waarom van tijd tot tijd een goede maaltijd, overgoten met wat
wijn en een pousse-café achteraf wel degelijk goed kunnen zijn. De experten
leggen mensen immers een levenswijze voor - niet op - die men best ascetisch
kan noemen. Observatie 2°) de markt verleidt elkeen van ons dag na dag met
zoeternijen en ander lekkers, waar we moeilijk aan kunnen weerstaan. Men
begrijpt, denk ik, dat mensen aan die verleidingen niet altijd kunnen
weerstaan. Finaal zal men dus mensen bestraffen die de markt niet konden
over wandelen zonder zich aan van alles
te goed te doen. Over het feit dat boeren die spelt telen plots gouden zaken
doen en nog meer de handelaars, moet men het dan nog geen eens hebben, maar
toch, dergelijke verschuivingen in het voedselpatroon zijn wel opvallend genoeg
en toch, wie zal bewijzen dat al die mensen die nu spelt verkiezen boven tarwe
echt geen gluten mogen opnemen, kunnen opnemen. Er zijn zulke mensen...
De redenering die Peter
Sloterdijk opzette was van belang, denk ik, toen hij in zijn "Kritiek van
de Cynische Rede" aangaf dat de markt autonomie van de persoon ernstig in
het gedrang kan brengen. Maar ook een nobel opzet als preventieve
gezondheidszorg kan gevaarlijk directief uitpakken.
Er is nog een observatie: we
worden gemiddeld bijna 80 jaar en behoeven aan het einde van het levenspad soms
wel zorg, heel veel zorg, omdat we niet meer zelf alles afkunnen. Hier is
volgens sommigen veel aan te voorkomen, omdat wie gezond leeft aan het einde
van de rit ook nog wel fit op het ijs kan komen. Ach, zo een algemene uitspraak
houdt alles behalve rekening met de levenswandel. Tegelijk is er de
mogelijkheid dat mensen zelf de weg van de zelfgekozen genadige dood kiezen,
als het minder wordt, als ze minder fit of totaal hulpeloos in het leven komen
te staan. De tragiek, zeggen filosofen, van het leven is aan hen niet besteed.
De tragiek bestaat erin dat Oedipoes het goed gezien had toen hij het raadsel
van de sfinx oploste. Alleen, in die tijd was men oud en tandeloos met vijftig,
vandaag is dat dertig jaar later. En ja, met een goede protese hoeft men nog
niet tandeloos door het leven.
De vragen die zich de komende
jaren zullen opdringen aan beleidsmakers en aan burgers is in welke mate men de
chaos die de samenleving is, de tragische mallemolen die er kraak en smaak aan
geeft, kan aanvaarden. En dan is mijn vaststelling dat links veel meer dan
rechts juist orde wil in de samenleving, het toeval wil uitschakelen. Het debat
over preventieve gezondheidszorg is belangrijk, maar heeft meer implicaties dan
het opleggen van een deels wenselijke ascese. Maar men moet de levensvreugde
ook niet willen doden. Yolo? In elk opzicht is onze passage op deze aardkloot
eenmalig en dan is het zaak goed te leven. Maar toch zal men best onderzoeken
of al die gezondheidsadviezen zo nuttig zijn en zo zwaar aangezet moeten
worden. Jean-Luc Dehaene en Martens stierven met of aan pancreaskanker. Dehaene
leefde Bourgondisch, van Wilfried Martens heeft men de idee dat hij ascetischer
leefde. Maar wellicht was hun levensstijl door hun vele jaren in de politiek
vooral hectisch en onregelmatig. Zullen zij, de politici, ons opleggen hoe we
moeten leven? Dat is niet hun taak, wel dienen politici mee voor de stabiliteit
te zorgen waarin mensen voor een zekere chaos kunnen zorgen. Want vooruitgang,
die komt er niet als iedereen in dezelfde mal wordt gewrongen.
Wiskunde olympiade
Vandaag een artikel in de
krant over en met een deelnemer aan de wiskundeolympiade. Nog eens voert men
een jongeman op die uitzonderlijk presteert in het onderwijs, zo goed dat hij
lang voor de anderen aan de eindmeet komt en bovendien laat verstaan dat
wiskunde in het SO te simpel, te evident geadstrueerd wordt, terwijl dat
onderwijs nu net, hoe kan het ook anders, de creativiteit van het wiskundig
denken zou moeten aandragen. Nu, de jonge heer Klaas Parmentier bewijst vooral
dat het nuttig is dat men jongeren de ruimte geeft om een ongewoon parcours te
volgen. Of dat op langere termijn goed is? Wie dat weet, mag de hand opsteken,
maar ik denk dat het vooral zijn omgeving zal zijn die hem met raad en daad zal
bijstaan. Want hoe succesvol ook, we staan op sommige andere terreinen van het
leven misschien niet zo vast in onze schoenen.
De hele discussie over
onderwijshervormingen haalt de krant DS met dit stuk onderuit. Niet zozeer
omdat de jongeman weet te zeggen dat wiskunde in het SO te zeer een kwestie van
herhaling en ja, van rigoreuse recapitulatie vergeven zou zijn, want we moeten
wel een hoop inzichten onder de knie hebben, willen we creatief met wiskunde
kunnen omgaan, zodat het als een taal gaat functioneren. Want ook dat is
grappig: de jongeman zegt niets met taal te hebben, maar wiskunde wordt voor
wie de axioma's en stellingen, bewijzen goed in het hoofd heeft een taal
waarmee men dingen kan zeggen op een onverwacht elegante wijze.
Guy Tegenbos heeft in DS
altijd weer gepleit voor aandacht voor zwakke leerlingen, maar presenteert nu
zelf de spreekwoordelijke uitzondering. Wat moeten we daarmee aanvangen?
Pleiten voor onderwijs op maat? Ook hier zal men dat onvindbare midden moeten
nastreven, waarbij men jongeren de mogelijkheid biedt de flow te vinden die in
het onderwijs niet altijd geboden wordt. Het onderwijs hoeft niet per se saai
te wezen, maar vaak komen leerkrachten, zeker in de lessen wiskunde niet ver
genoeg dat leerlingen er echt in op kunnen gaan. Die uitdaging onderkent Guy
Tegenbos niet afdoende en met hem al die onderwijshervormers. Dat geldt
overigens ook voor wie een beroepsopleiding volgen wil, want als het goed is
kan het zo uitpakken dat die jongeren plezier krijgen in hun opleiding. Helaas
is dat niet de opzet van het onderwijsbeleid.
Hier scheiden dan ook de
wegen, want wie van het onderwijs alleen de maatschappelijke betekenis
overhoudt, i.e. mensen opleiden opdat ze helemaal klaar zijn voor de
arbeidsmarkt, vergeet dat de meest succesvolle mensen, ook als loodgieter, vaak
leergierig zijn en blijven. Maar hun leergierigheid reikt verder dan het
navolgen of na-apen, vaak gaan ze in competitie met hun leermeester en bestaat
hun leergierigheid dat ze dingen durven proberen, ook al wijken ze af van wat
ze geleerd hebben.
Onderwijs, ook in het BSO en
TSO, uiteraard ook in KSO dient dus in hoge mate tegelijk een kwestie van
adstrueren te zijn, ruimte te bieden voor oefening en herhaling om uiteindelijk
de mogelijkheid te bieden dat de leerling de leraar naar de kroon kan steken.
Soms is dat wat overmoedig, maar de leerling die deze uitdaging niet voelt,
heeft wellicht veel gemist. Men krijgt de indruk dat het onderwijs dat spoor
verlaten heeft en alleen nog arbeidsslaven wil afleveren. Dat kan de bedoeling
niet zijn en doorgaans zijn er genoeg die toch eigen wegen gaan volgen.
Gezapigheid en inzet
Laatst had ik een gesprek met
een maîtrepatissier, een bakker dus
die ook nog eens heerlijk gebak weet te brengen. We hadden het over het belang
van een goede relatie tussen klant en patissier, tussen slager en klant, enfin,
dat zo een speciaalzaak een eigen microkosmos vormt. De politiek, Guy Verhofstadt
heeft jaren geleden door middel van de Ikea-wet de mogelijkheid geboden aan de
grote winkelketens in de steden kleine filialen uit te bouwen en soms komt me
dat goed uit, maar tegelijk denk ik dat we veel zullen missen als die
gespecialiseerde kleine zaken verdwijnen.
Er is zoiets als de gepaste
maat voor bedrijven, terwijl men het graag laat uitschijnen dat alleen de
supergiga bedrijven sexy zouden zijn. De boekhandel? Waarom was Polare geen
succes en verdwijnt De Slegte eerlang uit Brugge? Het lijkt erop dat klanten de
managementslogica van al te grote bedrijven niet blijven slikken. Jaren
geleden, toen Fnack in Gent een winkel opende waar men ook boeken kon kopen,
waren velen superfier dat walhala te betreden, maar plots stelde men vast dat
de markt voor interessante boeken wel gesloten was. Gelukkig waren er nog wel boekhandels,
zijn er nog boekhandels die een zeer divers aanbod van literatuur, essays en
poëzie en wetenschappen verzorgen.
Waar het op aankomt is dat men
begrip heeft voor de maat van wat mensen kunnen behappen, dat wil zeggen dat
men de neiging tot gigaverstedelijking die
sommigen nu als norm zien, omdat het elders op de wereld de grote tendens zijn
zou, ook hier moet opleggen. Men heeft, zegt men dan, een hekel, een afkeer van
suburbia, waar de kleine bourgeoisie haar onbetekende levens zou leiden. Ik kan
ze wel lijden, die mensen die wonen waar ze een stek vonden, in een fermette of
een pastorieachtige woning, al hou ik er een andere smaak op na. Maar het lijkt
erop dat wie sexy uit de hoek wil komen hen moet afkatten, hen minderwaardig
moet achten en dat vind ik, om velerlei redenen ongehoord en onbetamelijk. Ik
woon zelf graag in de stad, maar besef al tijden dat Vlaanderen een uit de
kluiten gewassen stedelijk kluwen is geworden.
Volmondig komen linkse
intellectuelen uit voor hun afkeer van die brave mensen, die er soms zeer
progressieve inzichten op na houden, die al eens een schrijver uitnodigen voor
een goed gesprek en die alles behalve gediend zijn van wat men nu Canvas noemt.
Teveel sport, te weinig cultuur, maar vooral, hoor ik wel eens, te weinig
ruimte voor reflectie. Als men dat vergelijkt met de VPRO, met HUMAN, dan wordt
duidelijk dat men meer zou kunnen doen, mensen meer zou kunnen aanbieden dan
eindeloze herhalingen van politiethrillers en andere films. Het is grappig als
men zegt dat Cinematek zo goed is, maar tegelijk geen moeite doet om dan zelf
als omroep iets te maken dat put uit de archieven van cinematek.
Men zegt dat Canvas ambities
heeft het publiek net die dingen aan te bieden, die van smaak getuigen. Het
valt me tegen en niet enkel mij. Maar waarom kan men niet de verbeelding aan de
man brengen om bijvoorbeeld een eigen versie van Andere Tijden te brengen?
Waarom niet onze monumenten beter gaan bekijken? Publiek geheim stopt ermee. De
vragen lijken lukraak, maar als ik mensen hoor zeggen dat Vlamingen per
definitie conformistisch zijn, provinciaal en ik verneem dan hoeveel wij ons de
pollekes mogen kussen omdat we leven in het land van Fabre, Tuymans en
Borremans, dan denk ik dat we niet veel kans krijgen het kunstleven in onze
buurlanden te volgen. De roman "Er ist wieder da" heeft hier geen
gensters geslagen. Na de ervaringen met Pim Fortuyn, Geert Wilders én Filip de Winter,
moeten we toch wel bedenken dat de democratie als structuur en als procedure -
of set van procedures - om vreedzaam conflicten en meningsverschillen op te
lossen niet enkel een teer kamerplantje zou zijn dat door rechts bedreigd
wordt. Ook voluntarisme zonder zin voor nuance of blinde vooruitgangsdrift
kunnen de democratie schaden. Het is de moeite waard in die context over het
boek te spreken. En toch gebeurde er weinig mee. Dat mediamensen hun eigen
onvermogen altijd oog te houden voor nuances en vooral voor de mogelijkheid dat
visies met elkaar kunnen botsen zonder daarom onjuist te zijn. De kiesstrijd
was voor de openbare omroep een grote uitdaging en globaal heeft men vrij
correct de verschillende boodschappen, partijprogramma's belicht. Tegelijk is
duidelijk dat we lang niet altijd de indruk hadden dat bijvoorbeeld voor de
uitwerking van de voorstellende dezelfde scenario's werden belicht, dat voor de
ene de slechtst mogelijke scenario's ingeroepen werd en voor de andere de best
mogelijke. Niemand kan tot dertien cijfers na de komma de uitwerking van
programma's berekenen en bovendien, blijft het moeilijk de interacties binnen
modellen tussen verschillende beleidsdomeinen te berekenen. En tot slot, hoe
mensen reageren op voorstellen, blijft altijd nog een moeilijk te voorspellen
zaak. De regering Dehaene heeft op mij altijd de indruk gewekt dat men bezig
was met een scenario dat op verschillende niveaus veranderingen invoerde maar
dat finaal wel degelijk mee voor groei gezorgd heeft.
Want ik heb, nu de man
overleden is, nergens gelezen of gehoord dat hij tussen 1984 en 1999
stabiliteit vanwege de regeringen heeft betracht en dat geleidelijk het
vertrouwen in het beleid werd gesteld. Maar dat we in 1995 nog te pas en vooral
te onpas over crisis hoorden spreken,
heeft me altijd verbaasd. Ergo, als men de situatie niet ernstig onderzoekt,
dan kan men gelijk wat voorstellen. Vooral blijkt men er zeer op gebrand ons te
doen geloven dat er niets deugt, van het ene of andere beleid, maar dat men
niet over wederzijds vertrouwen spreekt tussen burgers en overheid, zint vele
burgers niet. Want als de sleutel ergens te vinden is voor een succesvol
relancebeleid, dan is het vertrouwen ten aanzien van het beleid: 1°)
voorspelbaar; 2°) transparant en 3°) methodologisch aanvaardbaar is. Politici
en hun raadgevers mogen zich niet enkel richten op abstracties, maar moeten
begrijpen dat de modellen vooral modellen.
Slotakkoord: het schone, het
goede en het ware
De Platonische idee van een
ideale wereld delen we niet, zeker niet als het over de staat gaat. Kantiaanse
begrippen als "het Schone", "het goede" en "het
ware" kunnen de indruk wekken dat iedereen vanzelf bij dezelfde invulling
van het Schone, het Goede en het Ware zou moeten uitkomen. Dus zou men kunnen
verwachten dat iedereen tot gelijke maatschappelijke inzichten zou moeten
komen. Dat is sinds Jean-Jacques Rousseau, die meende dat een goede hervormer
het domme volk bij de hand moet
nemen. Liberale denkers, zoals John Stuart Mill koesterden een andere
mensvisie, waarin het werkelijke verschil van mening en levensbeschouwing niet
voor verdeeldheid hoefde te zorgen.
Het ware is dan ook niet het
monopolie van één groep. Alleen zal men, zeker na deze verkiezingscampagne de
indruk maar moeilijk terzijde kunnen schuiven dat sommige partijen onnodig
angst aanjoegen en mensen te verstaan gaven dat een partij alleen voor ambras,
chaos kan zorgen. Maar welke partij stelt nu precies voor dat er zoiets als een
overlappende consensus mogelijk is? Toch niet de liberalen, die op
verschillende terreinen onverwachte koerswendingen hebben gebracht, waar een
mens niet goed van begrijpt waartoe het leiden moet. Oosterweel in vraag
stellen, na 20 jaar voorbereidende studies en herberekeningen, omdat men dat
honderdduizend Antwerpenaren niet door de strot kan duwen? Wie zegt dat
iedereen ertegen is. Men weet dat de stad gegroeid is en de voorsteden ook,
waardoor de ruimte om het al te drukke verkeer erdoor heen te leiden niet
overdadig voorhanden is.
Het goede is niet zomaar een
zaak van lief zijn voor anderen, maar wel kan men best het besef ontwikkelen
dat de verschillende facetten onze cultuur, de Europese wel te verstaan, niet
naast elkaar staan. Zelfs het Hegeliaanse idee van these, antithese en synthese
lijkt er aanleiding toe te geven maar het marxisme, met zijn bovenbouw die
volledig door de onderbouw bepaald zou worden, kan niet de grillige
wisselwerking tussen technologie, levensbeschouwing, economie en economisch
vertrouwen... dat alles kan men wel onderscheiden
van elkaar observeren, dat ze ineengrijpen, lijkt vele analisten te ontgaan.
De zaak is dan ook dat we niet
blind zijn voor de rijkdom en verscheidenheid van onze samenleving. Mensen
kwamen al sinds generaties naar Vlaanderen en droegen bij aan de Vlaamse
samenleving en cultuur, zoals het bedrijf Alfacam laat zien, waarbij opgemerkt
moet worden dat op Wikipedia de naam van de stichter, Fehervari, is weggeveegd.
Dat blijft mij verbazen. Het heeft te maken met wat mensen hier kunnen
bereiken, maar toch heeft men het nodig gevonden de naam van de stichter te
schrappen. Dat is niet ernstig. En zo zien we voortdurend hoe de werkelijkheid
geweld wordt aangedaan. Hier speelt denk ik, niet enkel de bedrijfsfilosofie
van de man mee, maar dat andere mediagroepen niet zo rechtzinnig, laat staan
zachtzinnig te werk zijn gegaan. Alleen Fehervari wilde met exquis cultuur echt
aandacht voor kunsten aan de dag leggen, maar het succes is hem niet gegund
geworden. Jawel, het bedrijf ging in faling en er was de complexe
bedrijfsstructuur, maar toch, het gebrek aan reclameinkomsten bleek voor de
televisieomroep problematisch.
Het is dus zaak, denk ik, te
begrijpen dat als men het over politiek wil hebben, dat men over goede data
moet beschikken, begrijpen hoe bepaalde besluitvorming tot stand kan komen,
bijvoorbeeld over het investeren in een regio of een andere en dus dat men ook
voor ondernemers enig begrip moet opbrengen. Innovatie komt niet uit de lucht
vallen, maar het zijn mensen die mogelijkheden zien en zich er volkomen voor
inzetten. Soms speelt corporatisme of bescherming van de eigen markt een
grotere rol dan goed is voor de samenleving.
In die zin is de KMO als
instrument voor welvaart niet de juiste benadering, wel dient men ondernemers
die in een klein of een middelgroot bedrijf actief zijn met de nodige egards te
bejegenen.
Het punt is dan dat men niet
moet geloven dat men zomaar om het even wat kan vertellen. Het moet niet alleen
waar zijn, want soms kan een appreciatie van feiten tot een ander verhaal
leiden, zoals Tomas Sedlacek heeft betoogd, maar zeker is ook dat men moet
aangeven dat men mensen kan enthousiasmeren, zonder zelf voortdurend over te
lopen van goesting. Politieke retoriek vergt meer subtiliteit dan we afgelopen
weken hebben mogen beleven. De noodzaak waarachtigheid te betrachten en
bovendien ook nog eens proberen het schone te betrachten, lijkt politieke
communicatie merkwaardig genoeg vreemd. Esthetische beleving en kunst, het kwam
niet aan bod, waarbij we goed genoeg weten dat cultuur in een samenleving er
altijd wel is, maar het is mensenwerk. Kunstenaars en nog minder curatoren
hoeven zich niet als een elite te presenteren, want ze zijn gewoon mensen onder
andere burgers en hebben hun verdienste. Maar ze zijn alles behalve
hogepriesters van de democratie en de Juiste
waarden, democratische waarden. Er is een groot verschil tussen Friedrich
von Hayek en Jan Blommaert, dunkt mij. Iemand als Martha Nussbaum ziet dan wel
weer mogelijkheden in de kunst om de samenleving vorm te geven, maar dat blijkt
voor de één een linkse hobby, voor de ander aangename bezigheidstherapie, terwijl
kunst ook een economische sector van betekenis is, zeker als men de
ontspanningsindustrie mee in de benadering opneemt.
Coda
Kortzichtigheid is dus uit den
boze, maar na deze campagne valt het me van de meeste partijen tegen, omdat ze
juist over waarachtigheid zo weinig te vertellen hebben. Nog eens, iedereen
weet dat de democratie gemakkelijk herleid kan worden tot een arena, waar
mensen voortdurend de anderen wegzetten als weinig honorabele lieden. Ik denk
dat juist op dit vlak niet enkel de politici met een probleem zitten, maar ook
het commentariaat heeft in deze vaak een zwak figuur geslaan. Niet dat
columnisten en commentatoren neutraal dan wel objectief moeten zijn, maar
vooral dat ze duidelijk deelnamen aan de politieke strijd, zorgt voor
verwarring. Dat ging vaak ten koste van de betrouwbare informatie. Op mijn
facebookpagina heb ik er enkele keren op gewezen dat journalisten uit de bocht
gingen. Dat burgers hun ding vertellen, ook al ben ik het er niet mee eens, stoort
niet. Maar soms lijken journalisten al te zeer berichtgeving en het geven van
een mening door elkaar te halen. Zelfs als het over kunsten gaat, zien we die
verwarring ontstaan, omdat men de indruk wekt te informeren, terwijl men gewoon
de eigen indruk geeft. Naar waarheid verslag uitbrengen is iets anders.
Men zegt dat de ene partij
sociaal is en dus de andere asociaal. Maar het is niet enkel de opzet sociaal
te zijn die van belang is, maar ook of men met de gekozen middelen ook zo een
sociaal beleid realiseert. Wie zal jobs scheppen? De overheid? Of ondernemers,
die de keuze hebben hier of in het buitenland te investeren? Sociaal is het
niet dumping toe te staan, maar het is evenmin sociaal alleen te kijken naar de
eigen inzet.
Maar toch, voor het goede
samenleven is het dan toch van belang te begrijpen dat een bepaalde visie niet
eenduidig zal uitpakken. Het blijft dus nuttig, zoals Fernando Savater het
stelde, dat we goed nadenken over wat het betekent in een samenleving te
verkeren.
Met dat alles komt dan de
vraag aan de orde of werkelijk maar een keer leven en wat dat moet betekenen
Dan gaat het over genieten, zegt men, maar zinvol werk verrichten en er
successen halen, kan ook tot genot aanleiding geven. Bijgevolg: we leven hier
op aarde een keer en van andere levensvormen hebben we voorlopig geen weet.
Niet iedereen heeft zin in hetzelfde, voetbal bijvoorbeeld of passieve
sportbeleving, maar dat mag het probleem niet wezen, wel moeten we ervoor
zorgen dat mensen de positieve vrijheden ontwikkelen om van dat ene leven iets
zinvols te maken. En dan komt altijd nog de vraag aan de orde hoe we met
anderen goed kunnen samenleven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten