Bevreemdende kracht van de utopie
Kritiek
Angst voor het Kalifaat
Strijd
voor een eigen staat en de legitimiteit
Uiteraard
kan men het enkel zorgelijk noemen dat in Irak het regime er niet in is
geslaagd de staat opnieuw op te bouwen, maar als men een zittend kader onder
meer naar huis stuurt, zoals de troepen van Georges W Busch toelieten, moet men
niet verbaasd zijn dat sommigen onder hen hun expertise te gelde maken of voor
eigen rekening aan de slag gaan. Of voor een eigen heilsstaat mensen gaan rekruteren,
dat kan ook. Hebben we in de Nederlanden geen ervaring met fanatieke godsdienststrijders, de watergeuzen?
Voor
men ons van blasfemie en historisch ramptoerisme beschuldigt, kan men bedenken
dat conflicten en vooral opstanden altijd weer zeer complex op gang komen en de
motivatie van strijders niet altijd evident te duiden valt: overleven is een
goed begin, idealisme kan ook, maar verborgen agenda's maken ook een goede kans.
Willem van Oranje heeft zich niet altijd zo geborneerd opgesteld dat hij geen
beroep zou doen op rovers en plunderaars, meer nog, andere vorsten hebben dat
ook wel eens gedaan, want bij gebrek aan een regulier leger dat betrouwbaar
bevonden wordt, moet men wel andere methodes aangrijpen.
Dit
stuk gaat dus ook over het Kalifaat, maar onze benadering start na de
installatie door Alva van de Raad van Beroerten, waarna de 80-jarige oorlog
begon, die de Nederlanden zou splitsen, maar van Nederlanden een natie zou
maken die ieders aandacht trok. Maar
voor in 1598 Philips II stierf en voor Willem de Zwijger in 1584 vermoord werd,
speelden er zich in een van de toen rijkste regio's van Europa een strijd af
die we vandaag in enkele data proberen te vangen, zoals 1576, 1581, 1648,
respectievelijk 1°) de Spaanse furie en 2°) de Pacificatie van Gent, waar...
hoe zat het ook weer? Juist, de verschillende facties, maar vooral de strijd
tussen Calvinisten en Katholieken binnen de strijd tegen Spanje (maar er
bestond ook betwiting tussen de Waalse en de Noordelijke staten, provincies
dus, die even werd gesmoord) en 1581 kennen we als het moment waarop de koning
van Spanje voor wat de Nederlanden betreft van de troon vervallen verklaard
werd en de troon vacant. In 1588, een datum die men minder noemt, werd na de
publicatie van de Deductie van Vrancken (1587) ofte wel Corte Verthooninghe van
het Recht by den Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollandt en West-Friesland
van allen ouden tyden in den voorschreven Lande gebruyckt; daarom ook wel
kortweg bekend als Corte Vertooninghe.
Wat men ook vaak negeert in de
geschiedenis van de Opstand is dat de andere landen in Europa, Engeland en
Frankrijk ook hun duit in het zakje deden, enerzijds om Habsburg in Spanje en
Wenen te verzwakken, anderzijds omdat ze hun oog op deze welvarende gewesten
hadden laten vallen. Soms kregen de Opstandige provincies steun uit Londen,
soms uit Parijs, soms werden ze afgehouden. Kortom, de geopolitieke
verhoudingen in Europa stonden op het spel en iedereen keek wel vanuit
welbegrepen eigenbelang naar de situatie, zodat ook de Geuzen nu eens hartelijk
ontvangen werden en dan om onduidelijke redenen weer doorgestuurd. En op 1
april 1572 verloor Alva zijn bril. Tussen 1571 en 1588 voerden de
Nederland strijd, niet in het minst onderlinge strijd, bijvoorbeeld tussen
strenge Calvinisten en de vroedschappen, de regenten in de steden. De strijd
kon men niet voeren met alleen maar soldaten, want toen was het huurlingenleger
de maat van sterkte voor een vorst. Alva zelf had in 1566 bewezen hoe
belangrijk een goed en mobiel leger wel niet was, maar hij had vooral een
schrikbewind uitgevoerd. Pas met legeroversten als Parma en Farnese zou de
oorlog vanwege Spanje militair beter gevoerd worden - hoewel er in dus in 1576
nog een Spaanse furie woede, waarbij de huurlingen hun soldij zelf gingen innen
- ook dat kan vandaag nog wel ergens een zekere herkenning vinden. Willem de
Zwijger wist algauw hoe kostelijk het is een goed leger te werven en daarom
deed hij beroep op een groep mensen die uit Vlaanderen en de overige
Nederlanden verdreven waren wegens hun opstandigheid tegen Spanje en Alva, de
Watergeuzen, naast de bosgeuzen.
De
geuzen waren een zootje ongeregeld, maar in 1572 zouden ze, nadat koningin
Elisabeth van Engeland hen uit de Engelse havens had verdreven, in den Briel
landen en daarmee de oorlog echt aanvatten. Officieel duurde de oorlog tot
1648, maar de periode tot 1604 was wellicht de meest intense, daarna leek de
animo bij beide partijen in te zakken en na het twaalfjarig bestand, toen in de
Duitse landen de oorlog woedde die we kennen als de Dertigjarige oorlog en
eveneens in 1648 zou besloten worden met een verdrag in Westfalen, leek het
vooral een kwestie de eigen belangen veilig te stellen. Maar toen voerde de
republiek de oorlog op meer conventionele wijze.
Isis
heeft haar oorsprong in de oorlog in Irak die in 2003 begon en het land in
zekere mate ontmantelde, waardoor een aantal prominenten hun voorrechten, die
ze vanwege de regerende Ba'athpartij van Sadam Hoessein hadden verkregen,
verloren en tot ondergrondse activiteiten gedwongen werden, al waren er ook die
weg raakten en elders een bestaan opbouwden. Het probleem dat de invallende
troepen van de coalition of the willing niet
onder ogen hadden gezien was dat ze het land niet moesten bevrijden van een (bevriende)
dictator. Vergeten we tussen de bedrijven niet dat Keizer Karel V in Brussel
zijn afscheid organiseerde en daarbij op de jonge prins van Oranje steunde,
omdat de keizer dacht dat de jongeman bestuurlijke kwaliteiten had, wat ook is
gebleken.
Er
is natuurlijk een verschil want voor de Zeven Provinciën en voor de jonge
Nederlanders van vandaag zijn de watergeuzen helden, al weet men nu wel dat ze al eens schurkenstreken
uithaalden. Men weet ook dat ze er mee
voor zorgden, dat de republiek vorm kreeg.
Politieke
strijd voeren met de wapens in de hand, of het nu een musket is of een AK 47 is
voor ons net niet meer aanvaardbaar, al was het zo dat tijdens de Koude Oorlog
in Europa een aantal stads- en andere terroristen actief waren en op enige
sympathie konden rekenen. Bernard Henri-Lévy schreef er in 1984 een
indrukwekkend boek over: Le diable en tête. Wie is Benjamin C. en waarom raakt
hij verzeild in de strijd van de Palestijnen? Wat is zijn doel? Is er een doel.
Voor wie het niet zo goed weet, de hele geschiedenis van het Midden-Oosten na
1880 - al is de datum wat aleatoir, omdat er geen directe en duidelijke feite
zijn - zal met strijd, ook terreur gevuld zijn, naarmate het rijk van Gouden
Porte wegdeemstert. Eens mensen uit Oekraïne en andere gebieden in Rusland en
Europa het Zionisme omhelzen, zullen zij in Israël hun beloofde land zoeken en
er geleidelijk tot gewapende strijd komen. Na 1918 zal dat des te meer opvallen
omdat de macht in Palestina in handen is gekomen van de Britten.
Maar
het hele gebied van Tigris en Eurfraat tot en met het Arabisch schiereiland en
Egypte is in die periode in beweging, waarbij conservatisme en moderniteit met
elkaar strijden. Die strijd is niet alles omvattend, zoals we zien aan de wijze
waarop Golfstaten, maar ook Saoedi-Arabië zich ontwikkeld hebben sinds 1918 en hoe dat heeft
uitgepakt op het terrein van technologie, politieke structuren en religie. Het
beeld kan alleen diffuus heten, maar tegelijk ligt het wel voor de hand, zoals
Philipp Blom aantoonde in zijn boek "de duizelingwekkende jaren",
want men evolueert niet op alle terreinen op dezelfde manier: moderniteit is
aantrekkelijk, maar het behoud van sommige zaken ook.
Voor
ons, als we luisteren naar zeer vooringenomen lieden als Geert Wilders, stond
de Islam sinds de Profeet stil, maar dat is op zijn zachtst gezegd een
vergissing. We hoeven daarom niet te verwijzen naar de hoogdagen van de
Arabische cultuur, zoals de tijd dat Bagdad een centrum van cultuur, handel,
edelambacht en zoveel meer was, maar ook el Andaluz komt dan in beeld. Men
vergist zich wanneer men de kracht van de Islam afspiegelt aan die
hoogculturen, niet omdat ze vreemd zouden
blijken aan de Islam, maar net omdat er later, na de verovering van
Constantinopel en ten tijde van de Ottomaanse sultans zich andere evoluties
hebben voorgedaan die niet minder indrukwekkend zijn gebleken, ook wat bestuur
en organisatie betreft. Alleen kan men bij Fukuyama lezen hoe de Ottomanen bang
waren voor vervreemding van macht en via de Janitsaren, kinderen die gekozen
werden in de Europese wingewesten om in Constantinopel te worden opgeleid tot toegewijde
militairen en bestuurders. Ook de Mamelukken in Egypte werden op dezelfde
manier ingezet. Bestuurders mocht niet huwen, zoals bij ons de priesters, maar
ook mochten ze niet vermengen met de bevolking. Enige tijd werkt zo een systeem
naar behoren, maar er is altijd weer een moment waar het huwelijksverbod
vervaagd en waar Janitsaren of andere gerekruteerde bestuurders toch macht voor
zichzelf gaan opbouwen en die vooral tot hun patrimonium gaan rekenen.
Maar
opvallend blijft dat ons beeld van de Islam altijd weer gereduceerd wordt tot
de conservatieve aanname dat er niets veranderd is. Alleen is ook duidelijk dat
de lui die men in de vroege jaren 1970 nog gastarbeiders noemde niet behoorden
tot de elite. Tegelijk was er in de verschillende landen van het Midden-Oosten
en de Maghreb wel degelijk een autochtone middenklasse ontstaan, waar scholing
en toegang tot Westerse denkbeelden wel degelijk acceptabel waren. Overigens,
wie de geschiedenis van Irak en Syrië bekijkt, maar voorbij gaat aan de
evolutie van de samenlevingen, aan het nationalisme van de onderscheiden
Ba'athpartijen, kan zich moeilijk rekenschap geven van de aantrekkingskracht
van een seculiere staat en samenleving. Alleen, die riepen dan weer reacties op
en in Egypte bestond al enige tijd een broederschap, sinds de late 19de eeuw,
die de waarden van de Islam hoog wenste te houden. Het blijkt van buitenaf
moeilijk vast te stellen of ze die waarden al dan niet aan de moderne tijd
wilden aanpassen, wel was dat vaak een intern strijdpunt.
Het
gebruik van geweld voor politieke doeleinden was in de hele regio van het
Nabije en Midden-Oosten - de termen blijven verwarrend omdat het Midden-Oosten
lange tijd vooral betrekking had op Iran, Afghanistan, Pakistan en India,
terwijl het Nabije Oosten stond voor Israël, oftewel Palestina en de Arabische
buren. Geografie is vaker vloeibaar dan men denkt - is verre van nieuw, maar de
middelen zijn nu net niet achtergebleven bij de huidige mogelijkheden. Maar de
wreedheid zelf zit wellicht in een andere traditie, die van utopische
terroristen en strijders.
De
Ba'athpartij van Sadam Hoessein was nu eens geneigd de beweging van de
ongebonden landen te steunen, dan weer het Arabisch nationalisme te voeden en
tussendoor shopte men zowel in Moskou als Washington en Londen naar steun en
wapentuig. De inkomsten uit aardolie voor Europa en de VS maar ook Rusland
waren handig meegenomen, dat wil zeggen dat de exploitatie werd toegewezen,
maar ook wel eens genationaliseerd en toch mag men het feit niet negeren dat
die inkomsten zelden goed verspreid werden over de bevolking, doch gereserveerd
voor een kleine elite. Er was met andere woorden tijdens de periode vanaf 1960
niet echt grote stabiliteit in het beleid, behalve misschien in Egypte, maar
ook daar werd de spanning tussen de heerszucht van de leiders en de economische
en demografische ontwikkelingen te groot. De middenklasse eiste haar plaats op,
oude elites bleven aan het bewind, soms met nieuwe figuren of charismatische
leiders en finaal zochten burgers hun weg in het systeem, tot er zich glazen en
andere plafonds aftekenden. In bijna al die landen speelt het leger een
bijzondere rol, vooral in de binnenlandse machtsverhoudingen kan men
legeroversten als een macht an sich zien.
We
kunnen nu wel vaststellen dat met Sadat en Moebarak in Egypte, met Sadam en
Assad, vader en zoon de macht verankerd was ten koste van de erkenning van het
volk en hun eigen keuzes in het leven.
Maar vaak koos men voor religieuze antwoorden, ervan uitgaande dat in de
wereld, in het huis van de Islam alles georganiseerd kan worden volgens de
normen die de Profeet had verkondigd. Daarbij geldt, zoals Matthias Storme het
stelde in een boekje over vergelijkend staatsrecht dat in die visie de
bestuurders slechts tijdelijke bewindvoerders zijn want de opperste macht en
soevereiniteit ligt bij godheid.
Het
mag duidelijk zijn dat sinds het begin van de 20ste eeuw en zeker tijdens de
oorlog steeds weer groepen strijders zich hebben beroepen op de Islam, om de
zittende machten aan te vallen, op een religieus acceptabele en legitieme
manier: die machthebbers gedroegen/gedragen zich niet zoals het leiders in de
moslimtraditie betaamt. Intussen spelen ook meer wereldse besognes mee in de
afwegingen, zoals handel in drugs of andere producten, waarmee men zich van
wapens bedient. Of men gaat te rade in de Westerse hoofdsteden, in Moskou of
zelfs, zo blijkt de elites van de Arabische wereld die zich buiten het systeem
houden. Van de Taliban weten we dat het mis kon gaan, omdat ze eerst gesteund
waren door de Amerikanen tegen Moskou en de lokale vazallen en vervolgens zelf
de strijd aangingen tegen de westerse cultuur.
Kan
men de visie op onze cultuur niet aanvaarden, men moet er zich wel rekenschap
van geven dat de argumentatie voor die visie moeilijk te weerleggen valt. Zeker
als de polarisatie in de geesten zo ver ontwikkeld is dat de strijd niet enkel
religieus geïnspireerd blijkt, maar ook nog eens beroep doet op persoonlijke
ervaringen. Het blijft wonderlijk dat de ene Egyptische familie, El Fayed zich
perfect in het westers economisch denken weet te schakelen en door weet te
dringen tot de elite, terwijl andere, die ook nauw met Europa, met Oxbridge
verbonden raken op zeker ogenblik tegen dat Westen gaan fulmineren.
We
zijn het gewoon geworden dat het religieuze afgedaan wordt als een waan, een
dwaling, bij gebrek aan juiste informatie, maar soms blijkt, ook overigens in
Europa en de VSA bij tijd en wijle dat mensen juist in verzet gaan tegen de
cultuur waar ze de baten en voordelen wel van kennen, maar er op een of andere
grond afstand van willen nemen. De kritiek wordt dan vaker wel dan niet gezocht
in de voordelen die men zelf kan waarderen, zoals technologische hulpmiddelen,
al zijn er natuurlijk die medische praktijken als vaccinatie en bloedtransfusie
weigeren. Maar de kritiek zal gaan over het promiscue gedrag dat men het Westen
toeschrijft, of bepaalde milieus. Moeten we daarom terug naar de Victoriaanse
moraal, zoals nu wel eens het geval lijkt, waar allerlei mensen vallen op een
tepel die te zien blijkt bij een optreden op een American Football-finale.
Met
andere woorden kan men stellen dat de kritiek op de vrije, seculiere
samenleving vanwege christenen en moslims, maar ook ultraorthodoxe joden, meer
dan we denken van een moderne snit is, want kenmerkend blijkt dat men oude
teksten zeer aandachtig gaat herlezen, alle ballast van de traditie over boord
zet en finaal uitkomt bij een totaal nieuwe lezing, zoals ook Marc De Kesel in
zijn essay "Goden breken" betoogd heeft. Goden breken? Het betekent
dat we afstand nemen van een god die naar onze inzichten is gemodelleerd, maar,
als we het goed willen begrijpen net ongrijpbaar blijft. De vraag is natuurlijk
of veel mensen van zo een beeld wel afscheid willen nemen. Sinds de aloude
Griekse filosofen de religie als een amalgaam van bizarre denkbeelden hebben
afgewezen, toen tijdens de we Verlichting de idee van een godsdienst die
interfereert in zaken van staat in vraag hebben gesteld en afgewezen, heeft men
de hele idee van een religieuze ingesteld als ridicuul willen voorstellen.. De
volgende stap, het verdwijnen van de religie in allerlei vormen, lijkt evenwel
moeilijker, terwijl er nu wel onderzoekers betogen dat steeds meer mensen zich van god noch
godsdienst nog iets aantrekken, maar ook niet meer ten strijde trekken tegen de
kerk. Vaststelling of wensdroom?
Het
is van belang onder ogen te zien dat wat we zien als een regionaal probleem,
ISIS, zonder meer het product van de globalisatie moet heten. Conflicten en
intellectuele gedachtewisselingen die tot voor een paar decennia naar het
inzicht van velen typisch westers waren, zijn nu mondiaal geworden, waarbij de
middelen om het conflict te beslechten wel niet geweldloos zijn, kunnen zijn,
omdat de zittende macht van geen wijken wil weten of niet begrijpt dat haar
positie niet langer onbetwist is. Alleen, zoals tijdens de Brabantse omwenteling,
ziet men oppositie op twee fronten ontstaan: een wil vooruit, zonder utopische
vergezichten, naar een Verlichte samenleving, de andere oppositie wil niet per
se terug, maar koesteren precies een utopische toekomstbeeld.
We
hoeven dat niet goed te keuren, maar de wijze waarop de berichtgeving over ISIS
tot ons komt, roept bij mij vragen op: hoe kan men die wreedheid, die open en
bloot getoond wordt, begrijpen, tenzij men juist het utopische karakter ervan
onderkent? Wie heeft die utopie van een perfecte Islamitische staat ontwikkeld?
Hoe kan men daar jongeren mee verleiden en er bovendien soldaten voor ronselen
die tot de intussen gekende wreedheid leiden? Op de eerste vraag kan men zo te
zien niet antwoorden, op de tweede zou men het antwoord kunnen vinden in de
hopeloos chaotische samenleving die Irak nu kent, dankzij... de coalition of
the willing. Het "uitroeien" van ongelovigen/onzuiveren vormt immers
een voorwaarde tot de utopie en daarom zal het de vraag zijn voor de machten
die hun oorlog door derden laten uitvechten hoe ze die utopische aansturing van
strijders kunnen temperen en beheersen. Voorlopig ziet het ernaar uit dat men
de groepen die deelnemen aan ISIS alleen militair wil bevechten, maar Kerry
heeft nu wel met de zittende premier Maliki afgesproken dat deze tot een betere
machtsdeling zou komen. Echter, de wapens zijn in omloop en de ideeën evenzeer,
terwijl men ook zou kunnen denken, zoals ooit en eens in Europa, de idee van de
lokale en tijdelijke vredes op grond van religieuze overwegingen misschien
beter zou functioneren, of liever, een noodzakelijke voorwaarde voor het
indammen van de strijd zijn. Intussen bleek dat Maliki vooralsnog niet geneigd
is tot een zekere machtsdeling te komen.
Maar,
bedenk ik mij dan, we kunnen de utopische geest niet zomaar weer in de fles
krijgen: deze mensen geloven, zoals Norman Cohn het noemde, in een eeuwige
republiek, of beter een eeuwig kalifaat, waarin alle problemen van de
moderniteit voor eeuwig zijn opgelost... maar doorgaans komen ze langs de
achterpoort weer binnen.
ISIS
vormt een probleem, maar of het enkel lokaal is en of het alleen militair kan
opgelost worden, blijft een raadsel. Wij verafschuwen de wreedheid, maar
vergeten dat we in Europa bij tijd en wijlen ook strijders voor de vrijheid of
voor een dubieus ideaal hebben gekend, terroristen en van staatswege
georganiseerde geheime genootschappen, zoals de Servische Zwarte Hand. Na
verloop van tijd verliezen die hun voedingsbodem en dan treedt de vrede in,
maar soms is harde strijd nodig. In de multipolaire wereld waarin we nu leven,
met grote onzekerheid over wat nu de Waarheid moet heten, ziet men dat de
voedingsbodem steeds weer verrijkt wordt en dus zou men moeten bekijken hoe men
de strijd tegen de utopie zelf aan kan vatten. Want alleen militair optreden
kan het tijdelijke onheil stoppen, de strijd voor een realistischer benadering,
voor vrijheid en religieuze tolerantie vergt een andere inzet en ook die zal
men meer mondiaal moeten voeren. Maar laten we besluiten met de gedachte dat
lang niet elke moslim een utopische gedachtegang koestert, wel integendeel.
Maar het is dan ook van belang dat we die utopische bewegingen durven te
benoemen om ze te kunnen aanpakken. Vrijheid van mening hoeft niet te leiden tot
een kleurloze en geurloze samenleving, zoals Thomas More die beschreef, wel
dient men de vrijheid en overtuigingen te accepteren en dus zal men de zuivere,
homogene samenleving niet willen. Afscheid
van de utopie? Gewis en zeker, maar realisme zonder een ideaal werkt ook niet
en dus komen we bij het na te streven onvindbare midden uit, waar Aristoteles
het over had.
De
geuzen streden voor vrijheid, voor rechtvaardigheid, want zij waren hun rechten
kwijt geraakt en toch is niet zeker of ze voor tolerantie gingen. ISIS lijkt te
gaan voor de homogene, op de Koran en Sharia gebaseerde samenleving, waar het
individu geen eigen wegen uit kan. Men zeggen, zoals sommige bladzijden op het
internet doen, dat de Islam tolerant was, wat klopt, maar niet alle
moslimstaten zijn even tolerant als de Ottomanen en daarover moet het debat gaan
op mondiale schaal. Maar menen dat men de waarden van verlichting daarmee in
het geding gebracht kunnen worden, zoals de "rule of law", de
gelijkheid voor de wet en de vrijheid van opinie zal men verdedigen. wat betekent
dat utopische bewegingen altijd weer in het gedrang komen. Maar nu voert men
dit debat onvoldoende.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten