advies volstrekt sine pecunia heeft wel zin
Brief
aan
Gezondheidswerkers,
gezondheidseconomen
en gezondheidsbeleidwerkers
Brugge, 22 september 2014
Geachte Dames en Heren,
De ochtend begon goed, want we
vernamen dat het aan dadendrang niet ontbreekt, dat men de overheid aanraadt
mensen in hun voedingsgewoonten, die notoir deplorabel zijn, te sturen. Mensen
zijn onwetend over wat ongezond is en vergeten dat ze geen recht hebben
voortijdig ziek te worden. Neen, we zullen de Qaly's moeten opstapelen, de
kwaliteitsvolle jaren die iemand wachten na een medische behandeling. Intussen
worden dag na dag bekogeld met Meus, Huysentruyt en andere pipo's die wel
lekker koken, maar verder... om nog te zwijgen van de eindeloze stroom reclame
in bladen en op de buis.
Maar de herinnering aan het
gesprek met Nicolas Sarkozy zindert ook wel na en misschien voelt u zich niet
aangesproken, maar toch, u zou lering kunnen trekken uit wat hij geleerd heeft,
sinds de verloren verkiezingen van 2012. Immers, hij heeft begrepen dat hij
niet veel klaar krijgt als hij het alleen wil doen. Maar ook blijkt dat hij
begrepen heeft dat de overheid te ver kan gaan in het minachten van burgers.
Nu, dat laatste zegde hij niet letterlijk, maar hij kwam daar wel uit, als hij
het beleid van de afgelopen jaren onder de loep neemt. Maar hij staat, zoals
nagenoeg alle politici voor een uitdaging, die ze helemaal niet alleen kunnen
oplossen: hoe kunnen we de samenleving economisch maar ook sociaal, cultureel
en academisch revitaliseren, want zeker Frankrijk lijkt weg te deemsteren, niet
langer in zelfgenoegzaamheid, maar in een collectieve depressie. Nu, men kan
dat wijten aan het beleid van de regering, maar ook zou het kunnen dat we over
het hoofd zien dat de Fransen massaal van hun geloof zijn gevallen dat het er
goed leven is en dat men aan de weg kan timmeren. Te vaak krijgt men te horen
dat het allemaal niet goed is, dat mensen niet weten wat goed voor hen is, dat
ze teveel voedsel eten, te klein, te groot wonen en dat ze hun school niet
afmaken, ook al is het onderwijs niet meer de bron van ontvoogding, van
zelfrealisatie meer.
Als ik u, gezondheidseconomen
en gezondheidswerkers aanspreek, dan is dat niet omdat u meer boter op het
hoofd heeft, zou hebben dan uw collegae van de verkeersveiligheid of anders,
dan de lui die duidelijk maken dat we dringend ons leven moeten veranderen. Het
gaat om veel meer dan alleen een betuttelend verhaaltje van hoe het moet. Het
gaat om een houding van "alles kan beter", ook als dit de vijand
wordt van het goede. Het goede leven? Juist, want natuurlijk is het niet zo
goed, vaak rilettes d'oie te eten, of hersentjes... maar dat vinden we haast
niet meer bij slagerij van Kampen.
Het verhaal is dat we vandaag
veel vette kost, die goed dertig jaar geleden als boerenkost werd afgeserveerd
zelfs niet meer kennen of kunnen ruiken, terwijl sommige chefs het graag
presenteren in een nieuw kleedje, vaak succulent en vooral met mate geserveerd.
Maar de werkelijkheid is dat toen nieuwe eetgelegenheden met veel bombarie
openden in onze binnensteden en langs de steenwegen, de pizzahutten, de Mcdo's
en Burger Kings, maar ook moet gezegd dat er massaal kleine eethuisjes
bijkwamen en cafés ook wel iets te eten wilden aanbieden, spaghetti bolognese
en dergelijke. Het was dus niet zo dat plots de fast food de enige speler op de
markt werd, maar dat het aanbod integendeel best interessant werd. Ook
vegetarische eethuizen vroegen om onze aandacht en kregen die, tot jolijt van vegetariërs
en mensen die bewust willen eten.
Intussen kwam de middenklasse
in de verleiding het huiselijke leven ook gezonder te maken, waarbij de neiging
om te pas en te onpas alcohol te consumeren werd bedwongen, waarbij men ook het
dagelijkse menu beter in evenwicht ging brengen met wat voedingsconsulenten in
het Rijk der Vrouw en andere dagbladen in petto hadden. Was iedereen mee?
Wellicht niet, maar het ging er wel in en mensen begrepen dat margarine
gezonder kon zijn dan volle, gezouten boter, tot ook de gevaren van margarine
op de agenda kwam.
Het adequate vinden van wat
goed is, dat vergt tijd, overtuiging en afwegingen, maar hoe ziet die balans
eruit, want met twee armen komt men niet toe. Er zijn meerdere domeinen die in
het geding zijn, want gezondheid heeft ook te maken met een pijnloos leven
zonder vervelende kwalen, of zonder zich zorgen te hoeven maken om wat er is.
Nu zijn we er wel van overtuigd dat niet iedereen zomaar zorgeloos door het
leven gaat of ter wereld komt en dan is er zorg, veel zorg nodig die sommigen
dan geleidelijk zelf ter hand nemen, maar soms ontstaan er
omstandigheden die mensen in een moeilijk parket kunnen brengen en soms leidt
dat ook tot een onevenwichtig dieet, de opeenvolging van voedingsgewoonten die
het gestel inderdaad zwaar kunnen belasten.
Men kan evenwel ook niet
voorbij aan het feit dat we geleerd worden keihard te genieten, wat dat ook mag
betekenen, maar ook, denk ik, dat we ons om verschillende redenen met voeding
inlaten, want het is een kwestie van overleven, maar voorbij het overleven kan
het gaat om gezellig tafelen en tafelgesprekken voeren, maar het kan ook gaan
om het doden van verveling of een afreageren van frustraties. Maar het gaat
erom dat we als persoon die persoonlijke, soms banale zaken ervaren en
begrijpen dat de grenzeloosheid, maar ook grenzeloze geborneerdheid ons aanvoelen
van de dingen kunnen verstoren, maar als
ik iets heb overgehouden aan mijn katholieke opvoeding dan is het dat al te
rigoureuze zelfdisciplinering en het niet accepteren van een tekortkoming kan
leiden tot hoogmoed, maar ook het gemoed behoorlijk kan belasten. Lankmoedigheid
laat toe enige zorgeloosheid te bewaren, ook al leven we in het besef dat we
best wat opletten.
Daarom dat beeld van die
balans met meerdere armen, die elkaar beinvloeden, maar zullen we er op het
eind nog zicht op hebben, op wat goed is? Het gaat uiteindelijk toch om die vraag het
zit met het evenwicht tussen autonomie en heteronomie, maar ook om de vraag of
die autonomie voortkomt uit het proces van interioriseren van waarden en
normen, dan wel om een samengaan van eigen afwegingen, ondersteund met
informatie die men krijgt en waar men bereid is op voort te gaan.
Want laten we er geen doekjes
om doen, soms komen gezondheidsadviezen aan als mokerslagen, waarna men
vervolgens verneemt dat de onderzoeken waarop die gebaseerd zijn enigszins
onbetrouwbaar zijn, wegens te beperkte groepen waarop men voortgaat. Ook zal
men merken dat onze eetgewoonten te maken hebben met de productie en die
productie heeft dan weer gevolgen voor het evenaarswoud, voor de biodiversiteit
en zoveel meer. Het gaat dus niet enkel om onze persoonlijke gezondheid, maar
ook om de vraag of deze wereld onze consumptiedrang nog kan dragen.
Het valt dan ook op dat men
bijvoorbeeld het gebruik van de contraceptieve pil, die vrouwen een grotere
seksuele vrijheid geeft en daar valt niet op af te dingen, ook voor het milieu
gevolgen heeft. Men leest daar wel eens korte berichten over, maar zelden
slechts komt dit in het ruimere plaatje aan de orde. De vrijheid die vrouwen
hebben veroverd, verworven, maakt hen overigens soms ook weer speelbal van de
mannelijke driften, al lijken we daar met een wijde boog omheen te lopen. Het
gaat er dus om dat de pil massaal aanwenden betekent dat rivieren als de Thames
onvoorstelbaar veel oetrogenen zouden meevoeren, terwijl sommige plastics weer
tot gevolg heeft dat er pseudo-oestrogenen in het milieu terechtkomen.
Met dat alles wordt duidelijk
dat de adviezen die u heeft gegeven aan de regering, namelijk ongezonde
voedingsproducten duurder maken, wel eens op ons gemoed zou kunnen werken. Het
komt er dan ook op aan dat we elkaar niet behandelen als onverantwoordelijke
criminelen, omdat we soms bepaalde consumpties ondoordacht tot ons nemen, maar
wel adviseren, ondersteunen ook. Want voor men het weet dreigt men met het oplossen
van het BMI-probleem nog meer mensen met depressie opgezadeld te zitten. Zoals ik al zegde, mijn
katholieke opvoeding bracht me niet zozeer een strakke moraal bij, maar vooral
leerde ik om een of andere meer te neigen tot lankmoedigheid, niet enkel
tegenover mezelf... grapje, lankmoedigheid is een vorm van zwakheid en dat
moeten we ten allen prijze voorkomen.
Wat ook het overdenken waard
is, gaf Tinneke Beeckman mee in haar advies aan de student die weer aan de slag
gaat, niet in een studentenjob, maar met de studie en wijst zij terecht op de
gevaren van een misselijk makende disciplinering, die te maken heeft met
conformisme en ook wel slaafse onderdanigheid aan het diensthoofd. Nooit goed
natuurlijk, maar als men de stroom aan studies bekijkt die met gezondheidszorg
en de gevaren van onze levensstijl - alsof iedereen zomaar op dezelfde manier
zou kunnen leven - te maken hebben, dan geldt haar waarschuwing dat men zich
goed kan bezinnen, op grond van deugdelijke informatie, zonder zomaar mee de
gracht in te rijden als al de anderen het doen. Of nog, zoals Joachim Fest van
zijn vader nazegde: "Etiamsi omnes, ego non"! Dat gaat dus op voor
kwalijke gewoonten, dat spreekt, maar aan de andere kant kan men het goede, wat
wetenschappelijk bewezen heet te zijn, niet afwijzen, dat ware niet rationeel,
toch?
Daar zit net het probleem,
want al wil men het nog zo graag, wetenschappelijke kennis kan men als
onweerlegbaar voorstellen, het blijft mensenwerk en hoezeer de vooruitgang me
ook boeit, krantenberichten over nieuwe inzichten roepen wel eens vragen op:
heeft men voldoende aandacht besteedt aan tegenargumenten of de data goed
onderzocht? Wegen de metingen zwaar genoeg? De kracht van de gereveleerde
godsdienst was dat de waarheid weliswaar van boven- of buitenaf werd opgelegd,
maar dat in de kerkelijke traditie,
zeker vanaf de latere middeleeuwen, met wat Arendt noemde de kunst en
vaardigheid van het redeneren, het actief omgaan met argumenten een vermogen
ontwikkeld werd moeilijke vragen op te lossen, die niet alle met de eeuwige en
universele waarheid te maken hadden. Misschien is het dat wat me blijft
verbazen, dat men ons kennisfeiten door de strot jaagt, maar dat het redeneren,
zoals Arendt bij Thomas van Aquino zo bewondert? namelijk niet het gaan voor
een eenduidige benadering, maar het
samenbrengen van argumenten voor deze visie, maar ook afwijkende visies, die
niet per se van de "Heidenen" afkomstig hoeven te zijn. Het mag
gezegd, Thomas en de grondleggers van de Scholastiek waren in staat meerdere
argumenten die elkaar tegenspreken tegen elkaar af te wegen en dat lijkt me
inderdaad een hele prestatie.
Maar vandaag is daar geen tijd
meer voor, dat zorgvuldige afwegen en moeten we overhaast tot conclusies komen,
mogen we ons niet verliezen in bijzaken. Maar we weten nu dat we ouder worden,
zeventig, tachtig jaar oud kunnen worden en nog goed uit de voeten kunnen,
helder kunnen denken en de wereld kunnen kennen, via informatiekanalen, want
ouderen zijn ook niet a priori digibeten. In die context blijft het eigenaardig
dat we de kunst van het redeneren terzijde hebben geschoven voor de zielloze
zekerheid van het weten. Kennis is macht, meer dan ooit en met angstaanjagende
kennis verovert men nog meer macht. Ooit gingen Dominicanen de parochies langs
en na afloop werd het aantal communies geteld, want wie na de donderpreken niet
vanzelf te biechte ging en vervolgens de communie ontving, moest wel heel taai
zijn, want die donderpreken joegen iedereen de stuipen op het lijf, zeker als
het om de zonde des vlezes ging. Tegelijk vernam ik dat die mensen die toch te
biechte gingen wel wisten waar voor henzelf de grenzen lagen, zodat ze met
gerust gemoed een paar zonden te berde brachten, om niet in sociale ongenade te
vallen, maar tegelijk ook iets achter te houden, enkele kleine vreugden des
levens. Men kan terecht blij zijn dat die tijden voorbij zijn, maar mag niet
vergeten dat men satan wel via de voordeur kan buiten zetten, hij komt langs
gaten en kieren toch weer binnen.
Wij gingen graag om snoep in
een winkeltje in onze straat, bij Peleken met een frank en kwamen met een mooi zakje snoep thuis, maar dat mens
was misschien zestig of zo en zag er oud uit, ouder dan de meeste hoogbejaarden
dezer dagen. Gezond en wel, maar fragiel en soms wat sukkelend gaan zij door
het leven. Het kan lastig zijn kracht te verliezen, het geloof in eigen kunnen
te zien verzwakken en toch, het blijven mensen, vaak iemands vader, vaak iemands
moeder en dan is enige consideratie op zijn plaats. Hoe zal, vraag ik me af,
mijn generatie en de volgende, hoe zullen die oud worden, opgevoed als we zijn
in blijmoedige levenslust maar vooral in gouden kooien, met centrale
verwarming, vlot verkeer, zonder soms nog de koude van de winterochtend te
voelen? Nu verkoopt Ikea staanmeubels, waaraan men staande kan schrijven of
lezen. Mooi, goed tegen de spataders of in elk geval voor de concentratie, maar
of het zo gezellig is, staande te vergaderen, blijft buiten beeld.
Gezondheidsadviezen moet men
niet in de wind slaan, maar als men door omstandigheden er anders mee omgaat,
kunnen daar goede redenen voor zien. het kan best dat we liever rustig
genietend van de goede dingen des levens met wat minder levensjaren,
kwaliteitsvolle jaren genoegen nemen, omdat er andere overwegingen meespelen,
die de rede helaas niet kent.
Over wat geneeskunde vermag,
valt niet te twisten, want het is zeer veel en men kan er zich enkel over
verheugen, maar toch, soms kan de last van de kennis het leven overhoop gooien,
maar omdat dit niets met de rede te maken zou hebben, weten we er niet zo goed
mee om te gaan. Dat zorgt zo te zien voor grote spanningen, die de mensen die
deze wijze adviezen over het verhogen van de lasten op ongezonde
voedingsmiddelen over het hoofd zien. Gezondheid is inderdaad niet alleen een
geschenk der goden of van de natuur, we kunnen er zelf ook iets mee aanvangen
en erover waken, maar de grens is helder tussen dwingend advies met aangepaste
taakstraffen en vriendelijke aanmaningen, volstrekt sine pecunia.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten