Brood, rozen en begrip
Recensie
Rechtvaardig samenleven
Patriottisme als voorwaarde voor solidariteit
Ludo
Abicht, Patriottisme kent geen Grenzen. Naar een nieuwe progressieve agenda
voor Vlaanderen. Uitgeverij Pelckmans 2014. 96 pp. 9,50 €
Jan
Demolyn vond dat de N-VA van vandaag een partij is voor mensen met een 4x4, die
zich ook voor het overige protserig gedragen in het leven, snobs, vooral
conservatieve lui die de werkelijkheid niet snappen. Ludo Abicht had het
duidelijk lastig met deze kwalificaties, maar het punt is natuurlijk dat hij de
tegenstelling tussen een emancipatorische Vlaamse beweging enerzijds en een
sociaaldemocratische ontvoogdingsbeweging wil oplossen, binnen Vlaanderen maar
ook op het Europese vlak, zelfs mondiaal.
Gisteren
had in "De Rode Zeven" waar ooit Jef van Extergem, vlaamsgezind
communist , de voorstelling plaats van een nieuw geschrift van Ludo Abicht,
waarin hij een betoog wil voeren om enkele onoverbrugbare geschillen uit de
wereld te helpen en te vrezen valt dat dit ook niet ook vanzelf zal gaan. Toch
vonden zowel Willy Cuypers als Jan Dumolyn die samen met de auteur het boek
boven de doopvont hielden, maar tegelijk elkaar niet bleken te willen begrijpen
en het gesprek aangaan, dat het publiek van dit pamflet - een zeer nobele een
eerbare wijze om een opinie te brengen, waar men de eigen positie zeker kan
brengen, hopende dat er respons komt - kennis zal nemen, maar het moet dan maar
gezegd worden dat Ludo Abicht zich op beide fronten kwetsbaar heeft opgesteld.
Een
belangrijke positiebepaling vanwege Ludo Abicht bestaat er verder in dat hij
meent dat de positie tegenover de natiestaat vanwege emancipatiebewegingen van
kleinere volkeren vaak en vooral dezelfde ambities koesteren, waarbij de natie
in de staat een politiek-operationele uitdrukking vindt, maar dat men, vandaag
bij links niets meer opheeft want men beschouwt de staat als de uitdrukking van
iets wat niet bestaan kan, want de natie is toch maar de uitvinding van de
liberale bourgeoisie van de negentiende eeuw en diende dus ook nog eens om den arbeider te onderdrukken en te
exploiteren. Laten we toch maar vaststellen dat paternalisme mee bijdroeg tot
het geloof dat mensen niet in staat waren, toen niet, om zelf uitdrukking te
geven aan de politieke wil. Feit is ook dat het cijnskiesrecht inderdaad
onrechtvaardig was, maar dat in elkaar opvolgende fasen de basis voor het
actieve stemrecht doorheen de negentiende eeuw stelselmatig uitgebreid werd en
toen de BWP in november 1918 het algemeen stemrecht in de wacht kon slepen,
werden vrouwen, van wie men dacht dat ze te zeer naar de pijpen van papen
zouden dansen, wat betekende dat zij de inbreng van de vrouwen in de strijd
voor het Algemeen Stemrecht miskenden en ook wel de oorlogsinspanningen van de
vrouwen.
Emancipatie
evenwel, zo moet ik na lectuur van dit pamflet vaststellen loopt niet altijd uit
op wat men verwachten kan. Levendig herinner ik me nog de verbazingwekkende
boodschap, a.d. 1985 dat de samenleving zou verrechtsen, vanwege prof. dr. Ludo
Milis terwijl ik net de indruk had dat ik in eerder linkse omgeving terecht was
gekomen, of beter, men deed zich voor als links, want in wezen waren de
opvattingen over goed en aangenaam was en is in het leven niet zo verschillend.
Neen, die kreten over verrechtsing had ik niet zo ervaren. Wel zag men dat
mensen, zoals Chris Vandenbroecke had voorop gesteld, dat Vlaanderen - zoals
geheel Noordwest-Europa - niet enkel zeer snel rijk geworden was, maar dat
ontwikkeling van het mens- en wereldbeeld in die jaren, 1980 - 2004 ook
ontzagwekkend veranderd is. Dat de welvaart toenam, zoals Willy Cuypers het
stelde, was een materiële aangelegenheid, maar de visie op het leven verloopt
op meerdere sporen.
Ludo
Abicht stelt vast dat de Vlaamse Beweging zich associeerde met de Boeren,
enfin, het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, maar ik denk dat dit meer was een
vergissing, want als ik mij goed herinner was Protea, de organisatie die in
Vlaanderen de kritiek op het regime wilde weerleggen, was ook in het algemeen
niet opgezet met die bemoeienis, want die Afrikaner waren toch wel de
uitdrukking van de blanke superioriteit. Protea stond in die zin niet in een
emancipatorische traditie. Men kan dit ook doortrekken naar de houding
tegenover migratie en integratie. We lezen dat de Vlamingen ook daar niet
voldoende inzette op integratie maar dat anderzijds die nieuwe medeburgers
zonder meer zou omhelsd hebben. Toch niet de echte arbeiders - enfin, mensen op
de werkvloer, die vreesden voor hun job. De multiculturele beweging was in
zekere elitair, maar vooral ook paternalistisch. Intussen moet ik Abicht wel
volgen als hij stelt dat men het moeilijke proces van opnemen van een nieuwe
cultuur en het loslaten van oude gebruiken en overtuigingen niet goed wist in
te vullen. Het komt mij nog altijd voor dat men jonge mensen, wier grootouders
hierheen kwamen niet moet stigmatiseren, maar het probleem is dat onderwijzers
en leerkrachten in het middenveld, die wel proberen de weerbaarheid van die
gasten te ondersteunen, de veerkracht aan te boren te vaak in de steek heeft
gelaten en laat.
Bovendien
herinner ik mij pogingen om de arbeidersbeweging en de Vlaamse beweging weer
dichter bij elkaar te brengen, zoals Bert Anciaux en Norbert de Batselier op
stapel zetten, "Het Signaal". De auteur van de studie "het jaar
van de klaproos", Maurice Coppieters kon niet ontbreken. In die studie had
Coppieters het over de verbinding die toen bestond tussen progressieve jongeren
en de Vlaamse Beweging en wie het Activisme afdoet als Rechts, of erger,
vergist zich niet over de gehele lijn, maar het ontgaat hen toch dat jongeren
als Van den Reeck zeker niet zomaar het conservatieve spoor volgden. Marcel
Minnaert, die wel in de Gentse groep van het activisme zat die de Universiteit
van Gent tijdens de oorlog heropende, maar na WO II zou Minnaert het communisme
omhelzen, zonder het utopische karakter voorop te stellen.
De
kwestie is dat na de koude oorlog de samenleving in Europa, zeker in de megalopolis
die zich uitstrekt tussen Londen en Frankfurt, tussen Parijs en Zwolle, de
uitbuiting van mensen in sweat shops, de kolenmijnen en allerlei andere industriële
bedrijven maar ook overheidsinstellingen - de Jomme Dockx van deze wereld -
verdwenen, maar velen van hen kregen ook geen kansen meer op de arbeidsmarkt.
Dat probleem hebben uitstromers zonder diploma vandaag dus ook, maar het is net
links dat hen de kansen ontneemt zich te ontwikkelingen - al heeft de Koning
Boudewijnsstichting nu al enkele jaren een initiatief lopen om jongeren de kans
te geven alsnog van hun studie iets te maken.
Vaker
al heb ik het aangekaart dat ik na 1989 ter linkerzijde weinig heb zien
bougeren, nieuwe ideeën kwamen niet aan de orde, maar helemaal terecht was dat
niet, want men gooide het oude begrippenapparaat wel degelijk over boord en
koos voor een nieuwe aanpak, waarin het denken van John Rawls een plaats kreeg,
maar over de nieuwe productieverhoudingen ging het debat niet meer. In die zin
denk ik dat Ludo Abicht terecht wijst op de discrepantie tussen de beleden
keuzes tegen racisme en ongelijkheid in de samenleving in de samenleving
vanwege de vakbonden, terwijl de leden soms openlijk, doorgaans onderhuids
kozen voor het Vlaams Belang.
In
feite, denk ik, herhalen de prominenten en denkers in de arbeidersbewegingen de
fouten die Jacques A.A. van Doorn heeft beschreven. Natuurlijk heeft de SPD de
NSDAP niet aan de macht gebracht, dat deden de Duitse conservatieven, wel heeft
de SPD geen antwoord gevonden op de vragen en verzuchtingen van de arbeiders.
Men kan dus van paternalisme gewagen in hoofde van (linkse) intellectuelen,
maar dat alleen volstaat niet: de arbeiders in het Duitsland van Weimar hadden,
net als de chemiearbeiders of de mensen in de autoassemblage de idee dat ze
iets betekenden, betekenen, over vakkennis beschikken en door het pleidooi over
gelijkheid toen te voeren, over vaderlandloosheid ook, kon noch kan men hen
aantoonbaar de nodige ondersteuning geven om met de veranderende omstandigheden
om te springen. Het heeft er veel van weg, zoals Rik Torfs beschrijft in een
column, dat men uit Europa weg wil, vanwege de socialistische beweging dan,
niet om redenen van nationalisme, maar omdat Europa geen sociaal programma
heeft dat nationaal wel zou bestaan. Alleen, men heeft geen antwoord op de
dreigende onbetaalbaarheid. De discussie over de concentratie van rijkdom in de
handen van enkelen, moet inderdaad gevoerd worden, maar tegelijk zal men
begrijpen dat de rijkdom op zich niet het enige probleem is. Velen, heb ik de
indruk, hebben de linkse partijen en bewegingen de rug toegekeerd omdat ze hen,
voor wie ze zeggen op te komen, niet echt als volwaardig beschouwen. Wat al die
onderzoeken over armoede kenmerkt is dat men zich met statistische grootheden
inlaat en de armen in feite aan zichzelf overlaat, want de overheid zorgt toch
voor hen.
Ludo
Abicht wil het gesprek herstellen tussen de nationalistische Vlaamse Beweging
en de arbeidersbeweging, maar die arbeiders, voor zover ze met een 4x4 rijden,
zitten al in de Vlaamse beweging, zonder daarom het gehele programma te
omhelzen. Het probleem is nu net dat de arbeidersbeweging als zodanig, zowel in
hoofde van Beweging.net als in hoofde van de aan het ABBV en de Socialistische
landsbond verbonden organisaties geleid worden door mensen die de
bekommernissen van het dagelijkse bestaan niet naar waarde schatten.
Jacques
Van Doorn beschouwde de positie van de NSDAP - achteraf - als een veel betere
manier om de arbeiders te mobiliseren en wie Hans Fallada's "Jeder stirbt
für sich allein' gelezen heeft beseft dat die partij de gedachten van de
arbeiders goed had gelezen. Een ervan was dat mensen in een min of meer
geordend bestaan wel degelijk een zelfbewustzijn ontwikkeld hebben dat de
mogelijke uitbuiting al lang vergeten is en gelooft in inzet, de volle inzet
voor de zaak, het bedrijf, tot de bazen de boel van verplaatsen naar andere
productielanden.
Toch
kan ik het pleidooi voor een progressieve agenda in Vlaanderen wel smaken,
omdat Ludo Abicht, hoewel hij zich op dat segment van het politieke forum
richt, wel degelijk ook de anderen aanspreekt. Gisteren vertelde hij ook dat
men niet doen moet als de oude joodse man op de trein die zit te zeuren over
zijn zieke vrouw, zijn dochter die met een goij vrijt en nog andere ongelukken,
na een tijd terecht gewezen wordt door zijn medereizigers, die weten dat zijn
vrouw genezen is, zijn dochter de goij heeft laten staan en ook het andere leed
geleden is. Dan begint hij over zijn ongeluk dat zijn vrouw ziek was, zijn
dochter vrijde met.. etc. Het mag duidelijk zijn, Joodse humor snijdt doorgaans
diep, maar ook wij lijden vaak, te vaak aan het leed dat we hadden te
doorstaan. Daens? Juist, het Daensisme heeft mee de Christelijke
arbeidersbeweging mogelijk gemaakt, maar zoals Steven van Ackere na het debacle
van Dexia diende vast te stellen, de arbeidersbeweging werd zelf deel van het
casinokapitalisme.
Zal
er ooit opnieuw een discussie ontstaan in Vlaanderen tussen de grote politieke
stromingen en een intellectuele groep mensen die van het linkse gedachtegoed de
corebusiness heeft gemaakt? Het feit dat Hollande, volgens Trierweiler, zijn ex
en dus notoir onbetrouwbaar als bron, niet zou houden van de armen, mag ons
niet verbazen, omdat het gaat om abstracta en van Hannah Arendt heb ik begrepen
dat wie mensen vervangt door abstracte begrippen, die de mensen achter die
begrippen niet meer zien wil, nog bezwaarlijk echt met de actualiteit bezig is.
Maar terecht stipt Ludo Abicht aan dit ook geldt voor de Vlaamse beweging, die
vaker dan nodig de houding van blijvend ondergaan onrecht hanteren als
mobiliserende mythe en ook dat maakt blind voor de werkelijkheid dezer dagen.
Die
blindheid werkt de auteur uit in verschillende stappen, maar de vraag is of we
er een oplossing voor hebben, indien we de bewegingen van vroeger zonder meer
blijven verderzetten. Ook kan ik verwijzen naar Martha Nussbaum, die het over
emoties in de politiek heeft, niet over sentimentaliteit natuurlijk, laat staan
over ressentiment. Ik denk dat Abicht op dit punt, met zijn nieuwe progressieve
agenda niet zo ver afstaat van wat zij heeft willen onderzoeken. Maar het is
dan wel nodig, denk ik, dat Links zich de vraag stelt wat ze in de huidige
samenleving met het klassieke marxisme aan kan vangen, maar ook dat ze de
positie van Vlaanderen in Europa en de wereld opnieuw zal moeten ijken.
Tot
slot, ik geloof dus duidelijk niet dat het arbeiderisme van de Founding Fathers
van Vooruit vandaag nog zinvol is, maar wel denk ik dat de almacht van
instituties en bedrijven vandaag voor het welbevinden van personen, of ze nu
tot de middenklasse behoren of net niet, bedreigend kunnen uitpakken. Anders
dan Ludo Abicht denk ik niet dat het kapitalisme als zodanig fout zou zijn,
maar wel dat vandaag de vakbeweging soms te gemakkelijk de zijde kiest van het
grootkapitaal, enfin de grote bedrijven, zoals Monsanto en andere, waar
arbeidsvoorwaarden gemakkelijker af te dwingen zijn dan in kleine bedrijven,
KMO's.
Dat
Ludo Abicht schrijft over Patriottisme, in het volle besef dat dit misbruikt is
geworden, meermaals en in verschillende omstandigheden, laat toe te gaan
nadenken hoe we over de schaalgrootte van politieke entiteiten kunnen nadenken
en vooral handelen. Vlaanderen, maar ook Europa staan nu anders in de wereld,
waarbij de markt van 500 miljoen mensen wel degelijk een gewicht is, vooral
omdat er ook nog eens veel kapitaalkrachtige leden zijn, maar tegelijk is de
beleving van de Europese waarden wellicht niet meer zo stevig geworteld,
waarbij we het uitdrukkelijk niet hebben over de mantra's die men met
betrekking tot de Verlichting pleegt te debiteren - gelijkheid van eenieder,
gelijkheid van en vrouw en scheiding van kerk en staat - maar over de manier
waarop men in de Verlichting is gaan denken, niet meer slaafs volgend wat
anderen zeggen, superieuren zeggen, maar zelf nadenkend en zelfkritisch. Dat
laatste, lezen we ook in dit pamflet, lijkt voor velen een lastig stuk werk,
want de eigen positie, daar hoeft men niet over de discussiëren.
Het
discours van Ludo Abicht is niet zo abstract, ook al put hij voor zijn
uitwerking uit de grote schat aan topoi en vindplaatsen van geschikte inzichten
met de kennis van een groot erudiet. Het breekpunt tussen Vlaamsgezinden en
mensen uit de sociale beweging ligt niet op het terrein van de eruditie, want
beide weigeren net die benadering. Ook het blijven treuren over het geleden
leed is voor beide stromingen gekend terrein. Maar de afkeer van beiden voor de
eigen achterban, dat is misschien nog het meest opvallende kenmerk van deze
bewegingen. De Vakbonden en andere zuilorganisaties worden geleid door mensen
die neerbuigend aankijken tegen een achterban die niet zou begrijpen wat er op
het spel staat. De Vlaamse beweging associeert zich volmondig met de Schotse en
andere Nationalisten in Europa, maar vergeten dat elk nationalisme, zoals Willy
Cuypers het stelde en ook uit dit pamflet mag blijken, eigen verhalen heeft. De
eigenheid tot slot van een volk, valt niet in karaktertrekken of invectieven te
vertalen, wat Abicht essentialisme noemt en betekent dat een volk, een groep
gedemoniseerd of beaat vereerd kan worden op grond van enkele kenmerken.
Niemand evenwel kan ontkennen dat elkeen ook een eigen verhaal heeft, dat het
collectieve verhaal overstijgt en dat tegelijk ook soms een weerlegging is van
bepaalde idées reçues.
Vaak
heb ik er al voor gepleit dat de Vlaamse Beweging haar agenda zou bijwerken en
de uitdagingen van vandaag beter onder ogen zou moeten zien. Ludo Abicht ziet
dat ook zo voor de klassieke linkse bewegingen. De mobiliserende kracht van die
oude verhalen gaat aan jongere generaties voorbij, al denk ik dat Stefan
Hertmans met Oorlog en Terpentijn heeft aangetoond dat men op zeker ogenblik
wel oog kan hebben voor dat soms vergeten leed, het leed dat we zelf niet
ervaren hebben, zonder de eigen tijd uit het oog te verliezen. Daarom is het
goed te begrijpen dat we inderdaad brood van doen hebben en rozen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten