De rechter heeft het laatste woord
Dezer
dagen
De stakeholders van de rechtsstaat
Belang
van procedures en de waarborgen voor een
eerlijk
proces
Meermaals
komen de discussies op gang, wanneer bijzondere processen op de rol staan en de
media ons van het belang ervan weten te overtuigen. De rechtsgang is in
princiep publiek en ook dat is een groot goed, want dat draagt er natuurlijk
toe bij dat dit toezicht machtsmisbruik van politiediensten en magistraten kan
voorkomen. Het betekent ook, denk ik, dat de wetgever iedereen competent acht
te oordelen over de rechtsgang. Maar dan komen andere vragen aan de orde, die
we vandaag moeilijker onder de knie krijgen dan een mens zou verwachten. Wie
heeft belang bij een goede rechtsgang en rechtsbedeling? Daarom leek de term
"stakeholders" mij gepast, maar het gaat niet enkel om een materieel
belang, al kunnen we dat andere niet zomaar benoemen.
Blijkens
berichten in de media krijgen de advocaten in het proces over drugssmokkel
haatmail, wat op zich ook een nieuwe evolutie moet heten, want het laat zien
dat mensen voor de advocaten minder respect hebben dan vroeger het geval was,
of men durft alvast iets te roepen. We moeten het niet toejuichen, maar toch,
hebben meester Hans Rieder en consorten die haat niet over zichzelf afgeroepen
door van de rechtsgang een gevecht te maken waarbij de advocaat poogt aan te
tonen dat er in de procedures fouten begaan zijn? Natuurlijk beschermen de
procedures rechtsonderhorigen tegen machtsmisbruik, zoveel is zeker, maar toch
is de indruk ontstaan dat we op die manier ook weer onbillijke
rechtshandelingen aan het licht zien komen.
In
de VSA, maar ook in Nederland zien we de laatste jaren vaker dan voorheen dat
juristen zaken opnemen van mensen die na onderzoek met recht claimen onterecht
te zijn veroordeeld, omdat de rechter op grond van het door speurders aangereikte materiaal
dacht tot veroordeling te moeten overgaan, terwijl het bewijsmateriaal niet
deugt of dat er bewust informatie niet in het dossier is ingebracht. Rechterlijke
dwalingen zijn voor de betrokkenen, zowel de vermeende veroordeelde als de
slachtoffers geen goede zaak, maar ook niet voor het algemeen belang.
Het
is van belang te onderkennen dat rechtspraak niet enkel van belang is voor
daders en slachtoffers, maar dat ook de samenleving altijd partij is. Soms
lijkt een proces een show, die ons alleen kan amuseren, zoals decennia geleden
de zaak van onderzoeksrechter Jespers. Maar het proces vormt de garantie dat de
samenleving niet door vendetta verder verontrust wordt. De samenleving wenst
een ordelijk verloop, moet niet accepteren dat de vrede verstoord wordt, maar
omdat men dat niet altijd kan voorkomen, hebben we vanouds een juridisch
systeem opgebouwd dat een ordentelijke vervolging van feiten toelaat. Alleen
lijken we die historische en deels contingente ontwikkeling uit het oog te
hebben verloren.
De
advocaten verdedigen zich, de voorzitter van de Vlaamse Balies meent dat de
vergoeding van de advocaten en de herkomst van het geld waarmee ze vergoed
worden voor hun diensten hoogstens deontologisch of via wetgeving aan de orde
kan en mag komen. Ethische vragen? Echt niet, want dat gaat de grenzen van het
gewoonterecht te buiten. Begrijpelijk is het wel, maar het roept toch vragen op
omdat andere burgers in dit land voor frauduleuze praktijken wel linea recta in
de problemen gebracht worden, bijvoorbeeld eerbare kasteleins, die een vaatje
bier onder de toog hebben gekocht en verkocht in pinten. Natuurlijk moet de wet
nageleefd, maar het gaat om de gelijke behandeling voor de wet en dan lijkt het
dat sommige misdrijven, onmiskenbaar als fraude te bestempelen wel aangepakt
worden, soms gewoon administratief en andere voor de rechter komen. De rechter
zal dan in alle wijsheid die hem of haar ter beschikking staat, oordelen en dat
wil zeggen, nagaan welke wetten met voeten zijn getreden en of de bewijsvoering
rechtmatig is.
De
waarheidsvinding, waarvoor men in vroeger eeuwen beroep deed op het godsoordeel
is gedurende eeuwen steeds verder verfijnd, de rechten van de verdediging zijn
tot geluk van eenieder steeds verder uitgebreid en de borgen verzekerd. Maar
dezer dagen wordt het publiek lastig, omdat in een aantal zaken niet meer de
waarheid aan de orde is, maar de vluchtwegen voor de betichten goed uitgebouwd
lijken. Waar kan de advocaat zich op beroepen om iemand tegen onterechte
veroordeling te beschermen? Wanneer komt het de advocaat toe te versagen en
zijn cliënt of cliënte mee te geven dat hij of zij hoogstens op enige clementie
van de rechter kan rekenen? Vandaag lijkt die vraag ongeoorloofd en dat heeft
er ook mede toe geleid dat het vertrouwen van burgers in de rechtsvinding en
rechtsbedeling snel is afgebrokkeld. Laten we evenwel niet vergeten dat de
media hier ook wel boter op het hoofd hebben, want sommige
rechtbankjournalisten hebben er een riante broodwinning van gemaakt, zonder dat
we kunnen oordelen of ze goed zijn, of dat hun faam als rechtbankjournalist
terecht is.
Een
kwart eeuw geleden kwamen rechtszaken en politionele kwesties - als we het goed
hebben - veel minder vaak op de buis, tenzij de gruwel van de daden inderdaad
een pertinente zaak bleek voor de publieke opinie. Vandaag zien we dat de
gebeurtenissen in de rechtszalen ons meer bereiken, tenzij dit echt maar een
indruk zou zijn. De zaak Jespers, daar schreven de kranten over, omdat een van
de betrokkenen een onderzoeksrechter was die zijn vrouw zou hebben vermoord en
er zaten ook smeuïge kanten aan. De kranten hebben er toen over bericht,
uitgebreid zelfs. Louis de Lentdecker was in DS de rechtbankjournalist bij
uitstek en hij had zijn werk, maar toch had men niet de indruk overvoerd te
worden.
De
discussies over de hervorming van het gerechtelijk apparaat gaan al mee sinds
de vroege jaren-1980, maar de weerstanden die politici hebben moeten overwinnen
of zelf aangedragen hebben - dat hangt er dus vanaf - om het apparaat bij de
tijd te brengen waren onvoorstelbaar weerbarstig en meer nog, de partijen die
zich als leden van het gerechtelijk apparaat opwerpen als borgen, hebben steeds
weer tegenstrijdige belangen aangedragen. Intussen stond de techniek niet stil
en bleek het moeilijker om met de oude geplogenheden door te gaan, want dat
maakte misdaad zo te zien wel lonender dan de samenleving kon aanvaarden.
Nog
eens, een advocaat moet een cliënt bijstaan, want iedereen heeft recht op
verdediging. De verdediging is geen resultatenverbintenis maar een
middelenovereenkomst, zodat het de advocaat is die nagaat wat nodig is om het
best mogelijke resultaat voor zijn of haar cliënt te bereiken. Hierover kan
geen discussie bestaan, want het is de basis van de rechtsstaat waar we
allemaal belang bij hebben dat die naar behoren functioneert. De knelpunten
liggen nu niet meer daar, wel bij de vraag of een advocaat iemand, van wie
hij/zij weet dat de schuld vaststaat zo moet verdedigen dat er hoe dan ook een
vrijspraak komt. Die advocaat kan dat weten omdat hij of zij een colloque
singulier ontwikkelt met een cliënt waar niemand anders zaken mee heeft. De
opdracht van de verdediging bestaat erin de betichte bij te staan als die zich
verantwoorden moet voor de rechter en de rechter, gehoord hebbende het
feitenrelaas, de getuigen en de burgerlijke partijen zal dan tot een oordeel komen.
Maar hier komt het dan op aan: hoe komt de rechter aan de kennis van het
feitenrelaas? Via speurders, die sporen zoeken, evalueren, technische
opsporingsdaden verrichten en indien nodig allerlei pistes aftoetsen, om tot
een sluitend verhaal te komen. Via de filters van de onderzoeksrechter en de
Kamer van Inbeschuldigingstelling - ook daar is beroep mogelijk en kunnen
bijkomende onderzoeksdaden gevraagd worden - komen daders dan voor de rechters.
Parket en onderzoeksrechter werken onafhankelijk van elkaar en hebben een
duidelijk verschillende opdracht, maar het wil wel eens gebeuren dat in de
media beide stoelen verwisseld lijken te worden. Toch blijkt het grootste
probleem te rijzen als criminele organisaties in het vizier komen en
politiediensten, parketmagistraten er alles aan doen om die voor de rechter te
krijgen. Ook die politiediensten beschikken over technische middelen en we zijn
het erover eens, denk ik, dat ze die alleen onder strikte voorwaarden en in
zeer welomschreven omstandigheden mogen aanwenden. De reden is niet dat we
politiediensten en parketmagistraten willen frustreren, maar net willen
voorkomen dat burgers ten onrechte verontrust worden.
De
discussie over technische mogelijkheden en de vraag of die terecht of niet zijn
aangewend, zal niet meer ophouden, daar kunnen we gif op innemen. Maar men kan
zich ook niet inbeelden dat politiediensten zonder aanleiding iemands gangen
zullen nagaan, alleen al omwille van de kostprijs die de ordehandhaving en
wetshandhaving van node hebben. De criminele opzet van drugshandel ligt voor de
hand want drugs verhandelen, toch zeker van cocaïne is verboden - al is de
vraag bij de weldenkende gemeenschap van goed gesitueerde burgers moeilijk te
voldoen, zoals al gebleken is uit het onderzoek van afvoerwater van onze steden
- zodat als er aanleiding is, een bewijsstuk aanleiding vormt tot onderzoek de
politiediensten mits ze procedures en inzet van middelen in acht nemen, wel
moeten op zoek gaan naar de gang van zaken.
Het
valt me op dat in de discussie die in de media gevoerd wordt de advocaten in
het voorliggende geval van cocaïnesmokkel spreken over de totalitaire staat die
naderbij zou komen als zij, de advocaten niet hun werk mogen doen, onder meer
onderzoek naar de bewijsmiddelen die door de politiediensten zijn verzameld en
door het openbaar ministerie al bij eerdere fasen aan rechters zijn voorgelegd,
om na te gaan of die oirbaar zijn. Het is wel degelijk hun taak dit te
onderzoeken. Maar hier komt de ethische kwestie toch om de hoek kijken? Als de
criminele opzet zelf geen middelen schuwt om onder de radar te blijven en er
desondanks sporen opduiken, moet de advocaat zijn of haar cliënt dan niet
aanraden het verlies te nemen?
Laat
dit duidelijk zijn, ik heb er zelf geen antwoord op, want de vraag moet elke
advocaat zelf onderzoeken. Moet men ten koste van alles een cliënt vrij willen
pleiten waarvan de pleitbezorger weet dat die betrokken is bij zaken die het
daglicht niet mogen zien? Komt de rechtsstaat in gevaar als de pleitbezorger in
deze zou aangeven wat de grenzen van zijn verdediging zijn?
Nog
eens, men moet er zich van bewust zijn dat onderzoekers, speurders ook over de
schreef kunnen gaan, maar tot hiertoe merkt men doorgaans niet dat zij zomaar
elke burger schuldig achten. Zij werken op basis van aanwijzingen en gaan dan
op onderzoek uit. Het gaat erom dat criminelen daden verrichten die voor het
maatschappelijk bestel nefast zijn, terwijl bijvoorbeeld daders in een
passionele daad minder voorzorgen aan de dag leggen om hun daden te
verdoezelen. Ook zijn aanleiding en motieven sneller na te sporen.
Het
gaat om de rechtsstaat en daar zijn we wel allemaal partij. De advocaten die nu
door andere partijen, een criminoloog onder anderen en een magistraat op de rooster worden gelegd,
verdedigen zich met tal van argumenten maar soms lijken die buitenmaats, want hier
is vooral de vraag aan de orde of deze zaak de inzet van deze als topadvocaten
bekend staande pleiters vergt en of zij inderdaad zomaar elke procedurele
kwestie mogen aangrijpen om de rechter ertoe te bewegen de zaak als
onrechtmatig te beschouwen. Heeft de samenleving recht op de waarheid in deze?
Of moet de rechter op grond van procedurevragen de waarheid laten voor wat ze
is?
Nog
eens, men moet geen onschuldigen veroordelen tot zware straffen en wij, burgers
moeten weten dat de procedures voor iedereen misschien eens van belang kunnen
blijken, ook al hopen we uiteraard van niet. Maar bij georganiseerde misdaad,
waar het voor speurders zaak is met soms minimale aanwijzingen het grotere
verhaal bloot te leggen, komt het recht van de verdediging in conflict met het
algemeen belang.
Men
meent dat ethische kwesties zomaar door derden opgelost kunnen worden, in
deontologische codes gegoten kunnen worden, maar op dat moment gaat het om een
heteronome afhandeling, terwijl net ethische kwesties ook autonoom moeten
behandeld worden: de persoon die zich voor een moeilijke kwestie geplaatst weet
moet zelf in gemoede afwegen wat hem of haar te doen staat.
Maar
laten we niet vergeten dat bij de waarheidsvinding en de rechtsbedeling de
advocaat niet het laatste woord heeft en dat zetelende rechters niet a priori
de dupe zijn van de aanpak van de pleitbezorgers. Die Wahrheit ist das ganze,
aldus Hegel, maar in aangelegenheden als deze lijkt men zich te verkijken op
deelaspecten. Daarom blijft het afwachten wat de rechter ervan zal vinden en
hoe zwaar hij of zij de procedurele kwesties zal laten wegen tegenover wat ze
als bewezen acht. Uiteraard mag een rechter geen bewijzen in overweging nemen die
niet rechtmatig zijn verkregen, maar tegelijk kan het zijn dat de
proportionaliteit ertoe leidt dat de methode noodzakelijk bevonden wordt. Over
vrijspraak of schuldig bevinden kan alleen de zetelende rechter oordelen op
grond van de stukken in het dossier. De advocaten roepen nu luidt dat de
rechten van de verdediging niet op de schop genomen mogen worden. Maar ook hier
moet men zich afvragen waarom en waartoe zij zo luidt roepen. Het zal wellicht
niet oirbaar zijn zich vragen te stellen over de rechtsongelijkheid als sommige
verdachten wel zo een zich uit de naad werkende advocaat kunnen veroorloven, of
liever, als zou blijken dat ze zich slechts uit de naad werken als ze weten dat
hun cliënt solvabel is. Natuurlijk mag een goed advocaat behoorlijk de boterham
verdienen, maar als we opmerken dat er slechts een kleine kring advocaten in de
media hun opwachting mogen maken, kunnen maken om over maatschappelijke
kwesties te spreken, dan rijst de vraag waarom die enkele figuren zoveel meer
zouden weten of kunnen dan hun in anonimiteit blijvende confraters. Overigens
zullen de media ons wel weten te vertellen dat ze niet altijd bij dezelfde
mensen uitkomen, want dat het nu eenmaal zo is dat de ene mediavriendelijker
blijkt dan de andere.
Maar
de opzet van dit stuk was vooral na te gaan waarom er nu zoveel stennis gemaakt
wordt van een zaak over cocaïnehandel en dat men er verbaasd over is dat de
betrokkenen een aantal advocaten weet aan te trekken die bekend staan als goede
en succesrijke advocaten, maar die ook niet vergeten waar de komma moet staan
in de facturen. De vraag is niet of hun succes overroepen zou zijn, maar of
zij, autonoom, in gemoede niet moeten nagaan of hun aanpak wel het algemeen
belang ten goede komt. Ik heb al langer begrepen dat advocaten zich niet over die
vraag moeten bekreunen en alleen het belang van hun cliënt mogen dienen. In de
mate dat de vonnisrechter wel kan omgaan met deze befaamde advocaten - het zou
onbetamelijk zijn daaraan te twijfelen - moet men dus niet enkel kijken naar de
wijze waarop advocaten hun zaak bepleiten, maar ook de interactie van de
burgerlijke partijen en het openbaar ministerie mag men niet uit het oog
verliezen. Mag ik dan besluiten dat het hier veel geschreeuw om weinig wol zou
betreffen?
Het
recht moet haar beloop kennen en pas als het eindvonnis geveld is, zal
duidelijk worden of het verbale geweld van de advocaten de rechter heeft kunnen
overtuigen. Boeiend is het wel, maar goed, dan blijven we steken bij de
amusementswaarde van processen en misschien is dat wat nu fout gaat. Ten gronde
vragen we ons af waarom in deze discussie alweer zoveel munitie wordt
aangedragen om het geloof, het vertrouwen in de rechtsstaat te ondermijnen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten