Een poging tot politieke analyse
Dezer
Dagen
Het gevaar van het verkeerde frame
Het doel van beleid
Ik
kon niet kijken, maar gelukkig had ik de uitzending van Villa Politica
opgenomen en begreep ik dat de Vlaamse regering een moeilijke boodschap op een
acceptabele wijze bracht. Misschien was het zo dat er wat meer perspectief in
kon zitten, wat meer enthousiasme voor de toekomst aan de orde gesteld worden.
Maar de tijden zijn ernaar, dat wil zeggen, zoals in 1984 woeden er aan de randen van de grote politieke
entiteit, Orwell noemt het ook niet een land als ik het wel heb - Aldous Huxley
gaat nog verder in het herverkavelen van de wereld - met oorlogen, waarvan we
niet weten wat er echt gebeurt, laat staan dat we echt te horen krijgen wat dit
voor ons kan betekenen. Ik hoorde bij Pauw een nogal zinloze discussie over wat
moslims in Nederland moeten doen. Juist, de heer Arnold Karskens vond dat een moslim
zich moet distantiëren. Sorry, dat klinkt als "sorry zeggen" voor
dingen die men zelf niet heeft gedaan of de pluimen van anderen op de eigen
hoed steken. Lopen alle moslims naar de zandbank aan de Eufraat? Niet dus, maar
dat maakt uit, men zal zich distantiëren, terwijl de levenswijze en het
handelen van deze mensen er al blijk van geeft dat ze lang niet altijd de
zegeningen van onze samenleving afwijzen, meer nog, ze weten die beter dan wij
te waarderen, ook al hebben ze het wel eens lastig.
De
septemberverklaring van Geert Bourgeois en diens regering, de luchtaanvallen op
stellingen van IS in Syrië en het beleid van Vladimir Poetin om de oude macht
van Rusland te herstellen, maar ook de protesten ertegen in Moskou, het blijft
een ratjetoe van gebeurtenissen waar we niet zomaar mee over de weg kunnen,
maar die alle wel met grote stelligheid gepresenteerd worden en zoals we al een
klein decennium weten, is framing alles, is perceptie alles. Toch vraag ik me
af of de oppositie en het commentariaat wel de best mogelijke benadering
kiezen. Het is de taak van de oppositie weerwerk en kritiek te plegen, maar
kritisch kijken naar het voorgestelde beleid, betekent niet dit dat wij burgers
zomaar moeten meegaan met die afwijzing van het voorgestelde beleid?
Het
gaat dus opnieuw over het beleid en het doel van beleid. Sommige demagogen
beloven graag oplossingen die alle problemen, wat die ook zijn, zullen
wegwerken, maar problemen zijn contingent, vergen vaak een casuïstische
benadering die niet altijd op ambtelijk topniveau uitgewerkt kunnen worden.
Maatwerk is nodig en dat kan men niet wetgeving gieten die voor alle mogelijke
gevallen oplossingen biedt, want dan wordt het onoverzichtelijk. Waarmee gezegd
wil zijn dat we niet blind mogen zijn voor de ambities van lokale ambtenaren,
mensen van het OCMW en andere, bij stedenbouw, om bepaalde oplossingen mogelijk
te maken die volkomen ambtelijk onmogelijk zouden zijn.
Toen
Geert Bourgeois zijn rede hield en begon over hoe Vlaanderen van 1914 tot 2014
met ijkpunten elke twintig jaar, in 1934, 1954, 1974 en 1994, dan kon hij iets
meegeven, waar de oppositie blijkbaar geen oren naar had, dat Vlaanderen in die
eeuw grondig veranderd was en dat in grote mate ten goede. Bourgeois gaf aan
dat we best onze zegeningen kunnen tellen, maar ook dat elke tijd zijn eigen
problemen kent en dat het niet eenvoudig is, post factum de specifieke
problemen van al die momenten te vatten. In 1934 had dit land te maken met de
gevolgen van de grote Depressie, met failliete banken en werkeloosheid te
maken, zonder een noemenswaardige sociale zekerheid. Bourgeois gaf daarom aan
hoe in 1954 - dan komt hij bij zijn eigen tijd - om aan te geven hoe belangrijk
de opbouw van de welvaarstaat wel niet geweest zijn - problemen van de wederopbouw
en het herstel van het vertrouwen na de diepe wonden die geslagen waren in de
jaren van de koningskwestie en de repressie, de epuratie, maar tegelijk kende
het land een bloei, waar we ons vandaag geen rekenschap van geven. Niet zo lang
geleden viel in Knack te lezen dat in het jaar dat het blad werd opgericht
Vlaanderen en vooral West-Vlaanderen een arme regio was, met veel werkelozen.
Dat toen Bekaert al een groeipool was, de tekstiel bloeide en de machinebouw,
zijn details die de historicus van de koude steen niet ernstig nemen kan. Moeten
we het nog hebben over 1974, over 1994, maar toch, over die periode van de
eerste oliecrisis had ik graag eens een goede synthese gelezen, over het einde
van de Koude oorlog evenzeer. Veel draag ik in herinnering mee, maar evengoed
weet ik veel domweg niet, ook al heb ik geschiedenis gestudeerd, want dan komt
men in een bepaalde benadering terecht die misschien ook niet altijd met werkelijke
interesse naar die periodes kijkt. Slotsom kan wel zijn, dat deze
"retorische truuk" echt wel betekenis heeft.
Het
blijft bedenkelijk de angst als politiek wapen te gebruiken, maar niettemin, er
zijn zorgwekkende evoluties aan de gang, buitenlands, maar ook binnen Europa en
binnen Vlaanderen. Op dat laatste terrein merkt men dat de gemeenten veel hooi
op de vork hebben genomen, maar ook vaak vergeten blijken dat hun
inkomstenbronnen, zoals Dexia, de gemeentelijke holding en energiebelangen
konden opdrogen. Het draagt ertoe bij dat burgers met ongemerkte lastenverhogingen
te maken hebben, dat wil zeggen, de lasten verhogen, burgers merken het maar al
te goed, maar het commentariaat blind. Op mijn blog heb ik naar aanleiding van
de verkiezingen voor nieuwe gemeenteraden in 2012 hierover mijn ergernis niet
verbeten, maar het bleek geen issue[i].
Vandaag merkt men dat het net wel een pijnlijke doofpot is geweest. Nu de
schuld van dat alles bij de hogere overheid leggen, kan men maar moeilijk
integer noemen.
De
zaak is, natuurlijk, dat elke partij eigen accenten wil leggen en bijvoorbeeld
de bestuurders in de stad Gent duidelijk willen maken dat mobiliteit niet iets
is voor de gewone man. En zeker dat men vanuit de Oudburg, de regio Gent-Eeklo
- buiten de banmijl - niet meer ter stede moet gaan, want parkeerruimte is er
nauwelijks, het openbaar vervoer onvoldoende in de late avond en nog wat punten
meer. En toch zal de SP-a in het Vlaams Parlement niet nalaten het beleid ten
aanzien van de Lijn, de maatschappij die de tram en bus doen rijden te hekelen.
Het probleem is dat men op termijn het ondernemen in de stad zeer erg benadeelt
zodat de steenwegen, invalswegen nog meer winkelboulevards worden, maar dat op
termijn de stad erodeert als centrum.
Ook
klaagt de oppositie dat het met de voorzieningen de foute kant op zou gaan,
maar sinds 2012 hebben stadsbesturen de toegang tot sportinfrastructuur voor
clubs en gebruikers verhoogd, want het geld is op. Ongeacht de politieke kleur
van het bestuur, merkt men dat de prijzen hoger worden en dat er meer mensen
inspanningen moeten doen om de kinderen hun sportieve opvoeding te geven. Ook
Bloso heeft het al langer moeilijker om haar democratische toegang te
verzekeren. Dat ligt ook niet aan de zogenaamde neoliberalen in Vlaanderen. Zullen
we het dan nog hebben over cultuur? Maar het is moeilijk te overzien hoeveel
particuliere inbreng in die sectoren van de samenleving omgaat, maar dat mensen
van alles moeten doen, zeer veel moeten doen, blijft vaak onbelicht:
sponsoring, fund raising op allerlei manieren, via de verkoop van wijn of
wafels...
Laten
we dan ook niet vergeten dat mensen hun leven maken en voor zover ze er oog
voor hebben voor hun kinderen heel wat inspanningen willen doen. De gezinsbond
sprak er schande van dat de inbreng van de overheid in de kosten voor opvoeding
van kinderen niet meer volstond, maar wie heeft ooit gezegd dat de gemeenschap
die kosten op zich moeten nemen? Riekt dat niet naar overtrokken verwachtingen?
Ik
weet dat men van de overheid veel heeft leren verwachten, ik weet ook dat we de
zegeningen van een sociale welvaartsstaat moeten weten te tellen en vooral
waarderen. Maar als blijkt dat men van de strijd tegen armoede een issue maakt,
maar den arme nooit ziet, ontmoet, spreekt, tenzij mensen bij het OCMW en
andere instituties, zoals de rechtbank, de deurwaarders, dan krijgt men wel een
enigszins vertekend beeld van de samenleving.
Even
een omweg: de betekenis van het werken, van arbeid in ons bestaan, vormt een
thema dat men maar moeilijk lijkt te kunnen zien in verschillende
perspectieven, want we leven niet om te werken, maar ook arbeidsvreugde,
vreugde in de arbeid heeft haar betekenis. Luisteren we naar de actuele
oppositie, naar politievakbonden en sociologen, dan gaat het vaak om de last
van werken, waar er ook wel argumenten voor zijn, gezien het aantal mensen dat
lijdt aan burn out. Maar dat kan te maken hebben met de combinatie van al dan
niet ingeloste persoonlijke ambities, inclusief de inspanningen die men levert
en de frustraties die men onderweg heeft opgelopen, naast de sociale druk om op
alle terreinen mee te zijn en vervolgens de werkgever die veel verwacht, maar in
de mate dat de baas zelf echt enterpreneur, ondernemer is, dan wel zelf een
huurling, enfin CEO, kan het klimaat er alleen maar beter op worden. Overigens,
waarom zouden ambtenaren en werknemers geen gemotiveerde werknemers kunnen
zijn?
De
kwestie is dat we ons op de staat verkijken als borg voor ons persoonlijk
welzijn. De staat en de politieke instellingen hebben hun belang voor de
samenleving, maar zonder de activiteit van burgers, in de particuliere sfeer,
maar ook op het publieke fora, heeft de staat geen reden van bestaan. De
ontwikkeling van het burgerschap heeft na WO II een merkwaardige evolutie
gekend, in die zin dat de generatie van Mei '68 zich intens met het algemeen
belang is gaan inlaten, vanuit de gedachte dat als zij zich niet met de staat
bemoeien, de staat zich wel met hen zal bemoeien. Vandaag zien we een generatie
jonge politici op het spreekgestoelte stappen die er de draagwijdte niet van
heeft beleefd, maar wel de consequenties van gezien heeft, zonder er zich om te
bekreunen dat de staat en wij samen het goede leven kunnen maken. maar ook de
fundamenten van het goede samenleven weg kunnen slaan.
Goede
marxisten als veel van die oudere gabbers waren weten dat de staat slechts dan
naar behoren werkt als ze bijdraagt aan de verwezenlijkingen van de revolutie,
maar tegelijk heeft het reëel bestaande socialisme haar beperkingen niet kunnen
verbergen. Om de eigen posities te kunnen bewaren, schreven sociologen en
filosofen vanuit een Rawliaanse visie dat men naar rechtvaardigheid dient te
streven, maar deze benadering verschilt niet van andere bewegingen die er
slechts een agendapunt op na houden, terwijl de samenleving een complex geheel
is met vele overzichtelijke, maar vaak onoverzichtelijke interacties, die
vanzelfsprekend contingent van aard zijn, voortspruitend uit de gebeurtenissen
en particuliere handelingen. Om zich staande te houden heeft men zich een bruikbaar
beeld van de tegenstander gevormd, zoals Ico Maly deed in zijn onderzoek naar
de ideologie van de N-VA, dat a) gericht zou zijn tegen de verwezenlijkingen
van de Verlichting en b) vanzelfsprekend de sociale welvaarstaat in vraag
stelt. Maar men had het vooral over neoliberale en neoconservatieve inzichten,
maar de tegenstelling die men fors opklopte werd niet getoetst aan de
werkelijkheid hic et nunc.
Kan
er iemand zich ook maar een idee vormen van wat het zou betekenen als men zich
tegen de Verlichting zou keren? IS? Poetin? Die laatste is zeer zeker modern,
hanteert moderne inzichten en technologie, maar werkt ook aan een herstel van
de grootste omvang die Rusland gekend heeft, na WO II. Wij, in het Westen, het
oude Europa kunnen dat betreuren, de buurstaten binnen de EU kunnen het ergste
vrezen, maar Poetin heeft plannen en het komt de Russen toe hierover na te
denken, of het goed is voor hen; aan ons is het om na te gaan hoe we die
nabuurschap verder vorm geven. Laat niemand geloven dat dit eenvoudig is, dat
agressie de beste methode is, maar ook dat we moeten begrijpen dat ook in
Europa sommige natiestaten hun oude glorie in ere hersteld zouden willen zien
en andere uitdrukkelijk niet. Wat het IS betreft, men kan inderdaad niet
verhelen dat in het Midden-Oosten een fundamenteel onevenwicht is ontstaan
tussen de demografische ontwikkelingen en wat in vele van die landen mogelijk
is, wegens gebrek aan investeringen, wegens gebrek aan persoonlijke autonomie
van burgers. De stap naar gewelddadige actie om een eigen levensverwachting
invulling te geven kunnen we dan wel moreel laakbaar vinden, de dynamiek is er
niet minder om. Ook de migratie naar Europa vormt een ventiel om stoom van de
ketel te houden...
Hoe
we met het Rusland van Poetin of de krijgshaftigheid van IS omspringen is geen
bevoegdheid van de Vlaamse regering, maar de ontwikkelingen stralen af op de
economische verwachtingen en wekken overduidelijk angst op. Het viel op dat
Geert Bourgeois in zijn rede ook aandacht besteedde aan de relaties tussen
Europa en Vlaanderen, waarbij hij duidelijk afwilde van het
eenrichtingsverkeer. In de commentaren van de bladen vandaag bleef die zorg van
de Minister-president onvermeld, terwijl voor de handelingsruimte van de
Vlaamse regering inspraak, die er is, ook daadwerkelijk invulling te geven, het
recht ertoe en de bevoegdheden maximaal uit te breiden. Hij nodigde ook de
oppositie uit uitgebreid aan dat
lobbywerk naar Europa, de instellingen van de EU mee te werken. Meer nog, ter
wille van de transparantie kunnen de leden van het parlement inzage krijgen in
documenten van de regering die doorgaans afgeschermd worden. Ook daar nodigde
de zeer parlementair georiënteerde MP zijn collegae uit de mogelijkheden niet
onverlet te laten, terwijl van het debat.
Toch
kregen we na afloop een zekere wrangheid in het debat, want de oppositie noemde
het ongehoord dat de gezinnen de kosten van het beleid te dragen zouden
krijgen, negerend zelfs de belofte dat men hierbij sociale correcties zeker bij
in kaart zou brengen. Niet voor niets had de MP verwezen naar 1914 en vooral
1934, het jaar van... het Plan de Man, maar, ach ja, dat is geschiedenis. Björn
Rsozkas maakte er zich wat gemakkelijk vanaf door erop te wijzen dat hij ook
wel wist dat er sinds 1914 heel wat veranderd is. Neen, het punt was dat
politici doorheen de twintigste eeuw vaak hebben geploeterd, soms ronduit
bedenkelijk beleid hebben gevoerd, maar ook bij tijd en wijle moedig beleid
hebben gevoerd. De regering Martens-Gol kon niet meer doen dan het puin ruimen
van tien jaar economisch wanbeleid.
Het
valt daarom te hopen dat politici van meerderheid en van oppositie de
gelegenheid te baat nemen in het plenaire debat morgen uit de framing die de
oppositie en het commentariaat de afgelopen weken en vandaag met
verveelvuldigde kracht hebben aangedragen. Iedereen is bezorgd over wat er nog
in het vat zit, maar met alle respect voor de vakbonden, maar hun actie, vooral
hun verwijt dat de overheid de bedrijven zou ontzien, zou alleen kunnen
betekenen dat het wegvallen van productiebedrijven en sterke dienstverlenende
bedrijven verder afgebroken zou worden als die ondernemers en investeerders
geen aangenamer en ondernemingsvriendelijker klimaat zouden aantreffen. Er is
nog altijd een markt van consumenten, maar wil die blijven bestaan dan zal men
de arbeidsmarkt en vooral de markt van ideeën en de opportuniteiten om te
investeren best meer in het oog houden. KMO's zuchten vaak onder een onredelijk
fiscaal regime, waardoor ze niet langer bereid zijn hun risico's hier te nemen.
Hervormen en bijsnoeien om de toekomst van het ondernemende en van het werkende
Vlaanderen veilig te stellen, kan men niet onrechtvaardig vinden, want de staat
als eigenaar van productiemiddelen, dat hebben we gekend.
Willen
we een goed leven voor allen behouden, dan kunnen we het niet aan de overheid
alleen overlaten, maar moeten we ook zelf het nodige doen, waarbij we de
inspanningen van anderen of de mogelijkheden niet als een verliespost voor ons
zien. Zoals Peter Sloterdijk het stelde, kunnen we niet enkel vanuit
ressentiment handelen, maar dienen we ook zelf enige ambitie te koesteren. Hoe
zich dat uitrollen laat, daar spelen omstandigheden een rol, maar we vergeten
dat het goede samenleven iets anders is dan het goede leven - voor onszelf en
onze naaste kring.
Daarom
is het vreemd dat mensen die anderen voortdurend kappitelen over het feit dat
die denken in termen van wij en zij, zelf voortdurend de categorische
distincties tussen bedrijven en de anderen, de gezinnen, de armen hanteren,
waarbij al wie niet tot de 1 procenters behoren vanzelfsprekend armen zijn -
ten tijde van Leopold II, gebruikten welgestelde dames die geld inzamelden voor
goede werken diezelfde distinctie. Bovendien hypothekeren deze tegenstanders
van de wij tegen zij op die manier de
inspanningen van mensen om hoe dan ook vreugde te vinden in het leven, het
opgroeien van hun kinderen en het welslagen van ondernemingen, de eigen ondernemingen
en die van anderen. Maar er zit nog een adder onder het gras, waarvoor het
discours van de oppositie blind blijft, dat is dat het leven voor velen niet zo
vervelend is of banaal als men het graag wil doen uitschijnen. Neem het
inschrijvingsgeld aan de universiteiten en hogescholen, klagen studenten en
rectoren, maar over het plezier van het studeren zelf, spreekt men niet en nog
het minst studenten die vertellen dat ze op de Campus van de VUB voldoende
vertier vinden dan wel de stad in willen of kunnen gaan. Of ze iets leren en
wat dat voor hen betekent? Geen gebenedijd woord en toch herinner ik me
levendig dat het lezen van teksten van Tacitus en Suetonius, van Fernand
Braudel en al die tekstedities met commentaren en een massa secundaire
literatuur van bronnen uit de middeleeuwen en recentere tijden echt wel de
moeite waard was en dus vreugde in het werk opleverde. Maar dat lijkt geen punt
voor de oppositie en toch vormt ook dat mij een passende framing om de tekst te
interpreteren die de Minister-president uitsprak als Septemberverklaring. Maar
die blijkt voor de oppositie niet opportuun. Waarom niet? Het blijft me
verwonderen dat die oppositie er steeds weer zo eng denkend tegenaan gaat. Een
gebrek aan inventiviteit? Of ideologische verblinding? Het laatste zou te
betreuren zijn, want de samenleving altijd weer duaal benaderen, doet veel af
aan de dynamiek die burgers, in alle mogelijke hoedanigheden tentoon kunnen
spreiden, van hobbybrouwers tot goudsmeden en van tuinbouwers tot bedenkers van
vrolijke slogans.
Bart
Haers
PS
mocht dit eens te meer een stukje lijken
voor een partijkrantje, dan kan ik daar weinig aan veranderen. Anders dan Prof.
Dr. Carl Devos ben ik nogal duidelijk waar het mijn voorkeuren betreft, maar
ook denk ik dat de heer professor de kwaliteiten van de rede a priori heeft
gekelderd en dat past een analist niet. Een rede bouwt men op, spanning,
captatio benevolentiae en dergelijke zijn onontbeerlijk. Maar goed, de MP is nu
eenmaal een droge, saaie rekenmeester. Ik weet dat dit gemakkelijk klinkt, maar
het is niet zo. Ik denk dat de rede echt wel het beluisteren waard is en ook
behartigenswaardige zaken aandraagt. Ben ik dan een partijganger? Waarom
loochenen? En de rest laat ik aan het oordeel van de lezer van dit stukje.
[i] onder meer in dit stuk
heb ik er mij over verwonderd: http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2012/10/het-populisme-droop-van-de-muren.html
Reacties
Een reactie posten