Wapens van Massaverrukking
Recensie
Het einde van de
(nieuwe)
muziek
Niets overtreft de
schoonheid van verschrikking,
de gruwel van Zijn
komst
Al het hoge zal worden
verlaagd
(Richard
Powers, Orfeo p. 185)
Richard
Powers. Orfeo. Roman. AtlasContact 2014. 330 pp. Prijs: 24,95€
Nederlandse
vertaling: Rob van Essen
Reich,
John Cage, Stockhausen, quatuor pour le fin des temps... voor lezers misschien
niet direct de aanleiding om het boek ter hand te nemen, maar toch, het blijft
wel hangen, dit verhaal. Een korte recensie kan niet veel meer meegeven dan dat
het ode aan de muziek is en dat de hoofdpersoon een probleem krijgt met de Home
Security, wanneer hij terugkeert naar een oude passie, de chemie en gaat zitten
zoeken naar biochemische mogelijkheden om de muziek in genen te plaatsen. Het
gaat ook daarover, maar het is meer...
Richard
Powers brengt ons op een spoor dat we al enige tijd zelf ook zochten: hoe
vertel je deze tijd en welk perspectief is er nodig om het begrijpelijk te
maken. Muziek speelt in het werk van de auteur een belangrijke rol, want ook in
"The time of our singing" was al een grootse lofzang, op de
mogelijkheid tot ontplooiing van jonge zwarte muziekanten en de moeilijkheden
die ze daarbij te overwinnen hadden. In "Generosity; an Enhancement"
(vertaald onder de titel: "een gen voor geluk") bracht hij de
mogelijkheden en risico's van gentechnologie op een welwillende manier onder de
aandacht, maar schiep ook een dramatisch verhaal over het ongecompliceerde
gelukkig zijn. In deze roman komen muziek en scheikunde ook weer samen.
Het
gaat om een man, Peter Els, die in 1941 geboren werd en in een middleclass
familie opgroeit. De clan Els speelt overigens op zeker ogenblik een niet
onbelangrijke rol, omdat Peter op zo een familiefeest de rolverdeling in het
leven onderkent en wanneer zijn vader op dat familiefeest aan een hartaanval
sterft, vanwege de ongehoorzaamheid van de kinderen, dan begint hij zijn eigen
weg te gaan.
De
Jupiter van Mozart horen en het huis, de kamer, de grammofoon horen, voelen
verdwijnen in een kolk, om vervolgens, naarmate Els het werk beter leert kennen
en de gewenning optreedt, een vorm van doofheid te ervaren, omdat het alles
bekend is, brengt ons in een keer bij de les.
De muziek kan nooit nieuw blijven, suggereert Peter Els en dat is iets
wat hij betreurt. De oplossing, zo blijkt, kan zijn de muziek in de genen in te
brengen, wat een verwarrende gedachte is want aan de ene kant weet Peter Els
dat de muziek des mensen is, een vermogen dat geen enkel ander zoogdier
ontwikkeld heeft, maar aan de andere kant is het evident dat muziek waar we te
zeer mee vertrouwd zijn aan betekenis verliezen kan. Altijd nieuwere muziek,
dat was de gedachte van de twintigste eeuw, waar we nu, in de 21ste eeuw nog
niet klaar mee zijn. Richard Powers laat zien hoe mensen in de voorbije eeuw
inderdaad op zoek gingen naar het nieuwe geluid, de nieuwe uitdrukking van het
leven in muziek, maar is daarmee uiteraard ook geen unicum, want bijvoorbeeld
Harry Mulisch liet in zijn roman "De ontdekking van de hemel" de
nieuwe muziek en de grote Duits-Oostenrijkse traditie mee een rol spelen. De
roman "Dokter Faustus" van Thomas Mann, maar ook en meer nog Hermann
Hesse in "Das Glasperlenspiel" hanteren de muziek, de oude muziek en
de creatieve mogelijkheden, maar ook het creatieve onvermogen - in het geval
van Hesse - als metaforen voor hybris en het stollen van de creatieve stroom en
zo hebben die woeste ondernemingen van muzikale beeldenstormerij hun belang en
te denken valt dat Peter Els ergens met diezelfde dilemma's geconfronteerd is
geworden.
Maar
de roman is ook een queeste van de ouder wordende Els naar de wereld waarin hij
leeft. Gaat hij achterwaarts de muzikale toekomst tegemoet, dan blijft de vraag
of men zonder meer kan doen geloven dat alleen het nieuwe van waarde is. Hij
ontdekt, ook in de confrontaties met Richard Bonner, de choreograaf die
voortdurend als beeldenstomer door het leven gaat en tegelijk graag gefêteerd
wordt door het kritische publiek van connoisseurs, dat de nieuwe muziek op een
bepaald ogenblik niet meer te beluisteren valt. Peter Els zoekt ook
vernieuwing, maar blijft geloven dat het te beluisteren moet blijven, hoe
grillig het ook mag zijn. Janusz Olejnizack, de pianist die de score speelde
voor de film "The Pianist" van Roman Polanski vertelde me, na zijn
optreden in Sint-Denijs bij Kortrijk, ten voordele van de werking van een
vereniging die zich al jaren het lot van ALS-patiënten aantrekt, dat de
afgelopen decennia bijna geen muziek meer gemaakt is door de componisten van
ernstige muziek die nog bedoeld was om mooi te klinken. Peter Els heeft de hele
evolutie met Reich en Glass meegemaakt waarin men "mooi" als
categorie heeft afgeschaft. Diezelfde Peter Els was als jongen door zijn broer
Paul en diens vrienden op zeker ogenblik in gijzeling gedwongen te luisteren
naar popmuziek. Els kon het niet smaken en ze vonden hem erger dan een
druiloor. Peter Els zou achterwaarts de toekomst inlopen, maar eerder loopt hij
deels strompelend, deels wantrouwig mee met de vernieuwingen.
Hij
loopt rond in het Amerika dat in oorlog zegt te zijn tegen de terreur van Al
Qaida, maar het blijft natuurlijk heikel dat men de burgerlijke vrijheden wel
moest opgeven in namen van de veiligheid, maar de suggestie klinkt op dat men
zoveel veiligheid niet kan verkiezen als men niet meer kan leven. Het verhaal
van de onderzoeker die op zeker ogenblik met huis-tuin-en-keuken biochemie aan
de slag ging, maar toen zijn hond stierf opgemerkt werd door de instellingen,
kan ons alleen maar met angst vervullen: een overheid die op elke mogelijke
bedreiging van de orde en de vrede ingaat, kan men niet meer vertrouwen.
Overigens, mag men eraan herinneren dat de Amerikaanse overheid er niet in
slaagt de burgers ervan te overtuigen dat wapenbezit en wapendracht op straat
in steden een heilloze situatie vormt. Maar goed, Peter Els ontdekt dat zijn
hele huis, zijn hele leven onderuit gehaald wordt en gaat op de dool. Goed, hij
blijkt een antiheld en toch, hoe we het ook anders zouden wensen, hij is
tegelijk een sympathieke figuur.
Tegelijk
dendert RIchard Powers doorheen de muziek van de 20ste eeuw, met Gustav Mahler,
de Kindertotenlieder, Stravinsky, Messiaen en dan natuurlijk ook Philip Glass,
Reich e.a. waarbij een aantal uitgewerkte passages over de werken duidelijk
laat zien hoe men over muziek kan spreken en schrijven, boeiend en informatief.
De gedachte dat de vernieuwingen in de muziek ons echt wel kunnen raken, maar
ook dat het verhaal op een bepaald op een dood punt kan arriveren, mag ons niet
ontgaan, want het is het probleem van wat men de ernstige muziek noemt, maar
wellicht ook van de populaire muziek, hoewel daar enige zin voor kritiek
ontbreekt en meer nog, elke hype onmiddellijk commercieel weerklank vindt.
How
small a thought it takes to fill a whole life?
Peter
Els hoort dit en onderkent het reactionaire maar toch ook aantrekkelijke
karakter van de compositie wanneer hij op de vlucht is of denkt te zijn voor de
veiligheidsdiensten en hij bij de campus aankomt waar hij ooit zijn Clara was
tegengekomen, een wereldwijze celliste van 17, 18 die hem naar de muziek trekt
maar vervolgens zelf in Europa een interessante loopbaan in de sfeer van de
oude muziek opzet. De campus is intussen geheel herbouwd - terwijl de oude
gebouwen, waar hij haar leerde kennen
en haar volgend de chemie had verlaten voor de muziek, tegen de wil van zijn
stiefvader in. Hij was een goed klarinettist en werd componist, maar het steekt
de ogen uit dat de man niet met zijn tijd lijkt om te kunnen. Als hij het niet
eens was met de contemporaine muziek, waarom gaat hij dan zijn eigen wegen
niet.
Toen
ik het boek las, kon ik al gauw de aantrekkingskracht ervan ervaren, kon ik
nergens de auteur van een soort gemakzucht verdenken, maar integendeel vond ik
dat het verhaal en vooral de uitwerking een grote samenhang vertonen, dat wil
zeggen dat de details die het werkelijke leven betreffen, bijvoorbeeld het feit
dat de vrouw, later ex van Peter Els als jonge soprano nergens voor terug
schrok maar eens zelf in het volle beroepsleven aanbeland, bepaald ordelijk,
pragmatisch op veilig ging spelen, voor zichzelf en vooral voor zijn dochter.
Peter en Madoline, Maddy, gingen uit elkaar omdat ze het niet hebben kon dat
hij zich als een amateur, een dilletant gedroeg en zij vond hem niet tot een
minimum van professionalisme in staat. Hij ging weg, met een gemeenschappelijke
vriend, die hem meesleurde in een hectische kolk van steeds maar nieuwe
producties zonder grote successen. Behalve dan een stuk, "de strik van de
vogelvanger" waarin het verhaal van het wederdoperse koninkrijk Munster
wordt verwerkt en dat ondanks de vergetelheid waarin Jan van Leiden verzeild is
geraakt toch brandend actueel blijkt. Misschien is het al lezend voor mij,
intussen berichten horend over de Islamitische Staat, mij wonderlijk te moede
gekomen dat Powers - zich richtend op de oudere, reeds obsolete vormen van
terrorisme - de aantrekkingskracht van dergelijke utopische bewegingen best kon
inbeelden. De Islamitische staat, hoorde ik een wijze commentator aandragen, is
voor de gelovigen een staat die geen toekomst behoeft, want de eindtijd is
nabij.
De
strik van de vogelvanger? Ik wist niet waar het vandaag kwam, maar het komt dus
uit de psalmen (Psalm 91) waarin bezongen wordt dat wie geloofd in de here
veilig is voor elk onheil. De weg die Peter Els met deze indrukwekkende opera
en balletvoorstelling afrondt, is niet zozeer cyclisch, maar wel zeer wel een
afsluiting van een muzikale era, dat van de tomeloze vernieuwingen. Mahler,
Messiaen en de strik van de vogelvanger, hebben gemeen dat het stukken zijn die
een voorspellende kracht lijken te hebben, wat voor Mahler nogal tragisch
uitpakte. Messiaen ervoor zijn leven als krijgsgevangene als het einde der
tijden, maar uiteraard refereert vooral het werk van Peter Els aan de
apocalyps. Ik kan het ook niet helpen, maar in die zin sluit de roman van
Richard Powers aan bij de roman van Thomas Mann, Doctor Faustus waarin de
apocalyps een belangwekkende rol speelt, maar dan in volle oorlogstijd. Het
thema krijgt bij Richard Powers een enigszins andere lading, want het gaat om
de gedachte van Els dat iedereen hem op de huid zit. Ik denk dat het probleem is
dat de media in het verhaal van hobby-geneticus wel bracht maar dat we vaak te
laat zien hoe het instant-commentariaat er vervolgens mee aan de haal gaat, zodat
de lui die onmiddellijk iets vinden en ook roepen van wat er gebeurt - want wie
eerst komt eerst maalt - de sfeer lijken te bepalen. De wijze waarop de auteur
die vervolging via de sociale media rapporteert komt als een lawine over, maar
op zeker ogenblik krijgt Peter Els een idee aangereikt en dan verandert het
speelveld, wordt hij zelf opnieuw actor, via twitter uiteraard.
Het
blijft verleidelijk een roman van naaldje tot draadje uit de doeken te doen,
behalve als men in de brede media actief is, waar men zich moet bepalen tot een
paar lijntjes, kan men een roman breedvoerig te berde brengen. In de beperking
mag zich dan de meester tonen, het blijft opvallend dat de positieve recensie
in DSL, De Standaard der Letteren de roman wel positief onthaalt wordt, maar
wat mij betreft na lezing van het boek niet afdoende de redenen weet aan te
stippen waarom men het zonder meer moeten lezen. De figuur van Richard Donner,
de compagnon de route van Peter Els, maar ook kwelduivel van de componist, de
man ook die vond dat een van beide maar beter een vagina had gehad - maar ook
dat krijgt dan weer een specifieke oplossing, zodat aan het eind de eindjes
niet los in het niets blijven wapperen - zou dan te schematisch behandeld zijn
geworden. Maar toch, al zou Richard Donner al te schematisch gebleven zijn, terwijl
de auteur hem geeft lichaam en ziel,
gedrevenheid en bevlogenheid, blijft hij toch maar de man niet echt een
volkomen mens kan worden, net omdat hij in een andere dimensie ageert. Men kan
denken aan de wijze waarop Jan Fabre als kunstenmaker optreedt, waarbij we
haast kan voorspellen hoe hij zijn opera- en danceperformances verantwoorden
zal, maar dat nooit echt een diepgaande visie op mens en samenleving weergeeft.
Als
ik genoten heb bij het lezen van deze roman, dan is het vooral zo dat de roman
inderdaad en metterdaad een verhaal van deze tijd vertelt, of beter, een
uitkomst verzint voor de ontwikkelingen die zich de laatste eeuw, halve eeuw
hebben ontvouwt. Wat Richard Powers oproept, aan de hand van de muziek als
metafoor, vormt het conflict tussen mensen die praktisch en pragmatisch door
het leven gaan en de lefgozers die voortdurend tot de rand van het mogelijke en
vaak verder gaan. Peter Els staat tussen hen in, gaat soms ver voorbij het
gekende en op zich te waarderen gebeuren, terwijl Clara, de celliste met het
haar tot aan d'r knieholtes en in Europa in de oude muziek een mooie loopbaan
maakt, maar ook de andere vrouw, Madolyn die bestuursverantwoordelijkheid
opneemt, staat voor dat rustige meedrijven op de mogelijkheden van het
institutionele bestaan, via onderwijsinstellingen of de muziekindustrie. Peter Els
hoort echter ook niet tot de lui als Richard Donner en - voor ons beter bekend,
Jan Fabre - die zeggen geen compromissen te willen sluiten. Hij wil altijd nog
muziek maken, maar wil zich niet laten kennen en wil geen reactionaire muziek maken. Waar hij uitkomt? Hij wordt uiteindelijk
ook een brave docent compositie en analyse, maar zal finaal dus ook wel een
paar grenzen overgaan.
De
roman "Orfeo" verwijst naar een mythe, maar de auteur brengt de lezer
in verleiding te gaan zoeken wie Orfeus is, wie Eurydice en dat lukt op het oog
niet goed. Men zou dan ook kunnen besluiten dat de auteur ons niet echt weet te
overtuigen, maar men kan ook met de auteur onderkennen dat Peter Els wel
degelijk bij momenten verdwijnt in het dodenrijk, dat zijn muziek lijkt te
stokken en tegelijk dat hij finaal een vorm vindt, niet met de harp, maar met een
biochemische huisinstallatie om muziek te gaan maken in een nieuwe dimensie.
Als we dat eenmaal accepteren, dan wordt de opera van Monteverdi en later van
Gluck exemplarisch voor onverwachte vernieuwingen in de muziek, want beide
opera's verlegden de grenzen en de mogelijkheden. Komen we tot dat inzicht, dan
is niet de mythe zelf het voorwerp van de roman, maar juist de dynamiek van de
muzikale ontwikkelingen en het vermogen van componisten om net als een bepaalde
ontwikkeling ten einde toe gevoerd lijkt, met iets komen dat iedereen verbluft
doet staan, alvast de lui die bekend zijn met het muzikale gebeuren. Zowel Claudio
Monteverdi als Christoph Willibald (von) Gluck, hebben de muziek vernieuwd en
dat op een manier die men pas goed kan vatten als men de ontwikkelingsgang
kent.
De
andere ontwikkeling die Peter Els ervaart, betreft de ontplooiing door de
Amerikaanse overheid van onvermoeibaar veiligheidsapparaat. Dat kwam er na de
burgerrechtenwetgeving van Lyndon B Johnson en ook kan men nog wel erkennen dat
de overheid onder Richard Nixon een bepaald vrijheidsideaal bleef hanteren.
Toen kwamen met Reagan en Busch de Amerikanen onder invloed van de Neoconservatieve
beweging, die zelf weer geïnspireerd was door intellectuelen die uit Europa
waren gekomen met communistische en vooral marxistische inspiratie: de grootsheid
van de VSA als een dwingend adagium werkten zij verder uit in functie van de
"great American century", waarbij de balans tussen vrijheid en
veiligheid in het ongerede kwam. Vooral Georges W. Busch ging dan zelf, geleid
door zijn adviseurs helemaal door het lint, want de veiligheid ondergroef de
persoonlijke vrijheid en de burgers bleken, leken twittergewijs die politiek te
steunen, zeker na 11 september. De reactie, denk ik nu nog steeds, heeft niet
zozeer de Taliban aangedreven, als wel binnen de Islamitische wereld enerzijds
en binnen de Atlantische gemeenschap anderzijds de omgang met geweld gedereguleerd.
Wie
spreekt over het proces van radicalisering ontgaat denk ik de mogelijkheid dat
mensen hun loyauteit aan hun cultuur van oorsprong in een uitermate moderne
vorm gaan gieten. Peter Els is niet iemand die zich met terreur of wapendracht
inlaat. Hij staat wel, ongewild, voor een verdwijnend type, dat geheel op eigen
kracht en naar eigen inzicht het leven uitbouwde en begreep dat hij daar
niemand lastig mee dient te vallen, want hij weet dat hij verantwoordelijk is
voor zijn bij tijd en wijle als luizenbestaan te typeren leven, maar ook zijn
leven als eremijt in de bossen van het Noord-Oosten, zijn bestaan als docent
vervolgens, hebben hem de mogelijkheid gelaten en geboden een eigen en autonoom
te bestaan vorm te geven en dat vormt naar mijn mening de dynamiek van de
roman. Want nu lijkt de overheid, maar lijken vooral mensen via de sociale
media best angstig zijn voor dergelijke vreemde vogels of vogelvangers. Gelukkig
zijn de oude compagnons nog niet vergeten wat ze Peter verschuldigd zijn, zijn
echtgenote en dochter in de eerste plaats. Over haar hebben we niet zo heel
gezegd en dat houden we maar beter zo, want de lezer zal ontdekken hoe Richard
Powers in haar zijn visie op mensen dezer dagen weet vorm te geven.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten