Geen Leven zonder Verrassingen
Dezer
Dagen
Angst
en de afwezige verwachting
de
fatale staat laat zich gelden
Obama zou schuld hebben aan de
ene verpleegster die aan Ebola lijdt. Misschien zijn er zelfs nog mensen besmet
en zal dat de volgende dagen duidelijk worden. In het licht van de midterm
elections spelen de Republikeinen het weer eens bijzonder grof, maar ook de
democraten zijn bang voor de weerslag van de dreigende pandemie van ebola. Bijzonder moeilijk te vatten allemaal. Rare
jongens die Amerikanen! Wie er gevaar loopt in de VSA? Toch zeker niet Murdoch?
De kandidaten die maar een ding zoeken: zekerheid, veiligheid en stabiliteit
voor zichzelf en liefst geen verrassingen.
Men zou voor minder onredelijk
gedrag een verklaring zoeken, maar toch, kijken we naar Europa, dan valt op dat
het hier ook niet opschiet met die angst en het aanpakken van problemen.
Sommige zaken mogen dan reëel blijken, zoals de moeilijkheden aan de
buitengrenzen van Europa, waar migranten op zoek zijn naar hun Europese droom,
wij laten niet af te beweren dat er van
een Europese droom geen sprake kan zijn. Geobsedeerd door problemen, vergeten
we onze zegeningen te tellen en bovendien menen we dat elk probleem een
oplossing moet kennen: België verdeelt beter dan de rest van de wereld maar de
kloof tussen rijk en arm neemt toe. De vraag is of mensen een leven kunnen
leiden waar ze zich alles in acht genomen in kunnen vinden, wordt eindelijk
niet gesteld. Of toch, want nu blijken ook mensen op leeftijd zonder dat ze het
weten te sukkelen met ADHD. Zou het?
Wat opvalt? Nieuwsberichten
hameren ons in hoe onveilig ons bestaan is, hoe gevaarlijk het is te dansen op
de rand van de vulkaan, maar tegelijk kunnen we niet zonder voorzieningen,
kunnen we ook haast niet meer anders dan dankbaar wezen voor de leuke dingen
die stedelijke overheden en ondernemers voor ons in petto hebben. Het leven
mogen we niet mislopen en als dat zo is, dan zijn anderen verantwoordelijk. Het
blijft opvallend dat we intussen de vele mogelijkheden, zelfs om dingen te doen
waar we belang aan hechten, uit het oog verliezen. Juist, ook de kleine
verrassingen die ontmoetingen of een trouvaille in petto kunnen hebben.
Hoe dat zo gekomen is? Onder
meer omdat we omringd zijn door een leger experten die vooral problemen zien,
probleemgedrag opmerken en beleid willen maken van alles wat niet geheel
beantwoordt aan de norm. Nu zijn we natuurlijk aan het zeuren, want we vinden
al dat aandraven met problemen en vooral de onoverzichtelijke reeks correcties
die we over ons uitgestort krijgen een probleem. Het zal wel te maken hebben
met het feit dat we zoveel hooggeschoold volk hebben die toch ergens mee bezig
moeten zijn. Nu blijkt dat de investeringen in de hernieuwbare energie te zijn
stilgevallen, zullen economen, energieeconomen en gedragspyschologen er zich
over moeten buigen hoe we die betreurenswaardige toestand moeten oplossen.
Intussen op menige boerderij
in Vlaanderen, treurt een niet meer zo wilde boerendochter om het verdriet van
haar vader, die het niet meer ziet zitten, die het niet meer zag zitten en uit
het leven stapte. We hebben het aan de voedingsindustrie overgelaten om ons
voedsel tegen steeds lagere prijzen op tafel te krijgen en daarbij niet gezien
dat die industrie de boeren gewoon uitperste als citroenen. Een werknemer in de
industrie mag niet meer een glaasje drinken? Natuurlijk verschijnt men niet
dronken op het werk, maar zouden er echt geen ambtenaren bij de overheid of
probleemmanagers last hebben van enige neiging tot drankmisbruik?
De economische logica, zal u
mij zeggen, want die boeren moeten mee in het systeem? Dat is de vraag die nu
aan de orde is: zijn wij mensen in staat het systeem mee in handen te houden,
niet individueel, wel gezamenlijk, of zijn we inderdaad onderworpen aan Het
systeem? Men verwijt de regeringen aan het roer koud en kil te handelen
en mensen door de mangel te halen. Kijkt men naar de reacties op de verhoging
van het inschrijvingsgeld voor hogescholen en universiteiten, dan merkt men dat
sommigen menen dat minder studenten hun diploma zullen halen. In goede tijden
en in slechte tijden blijft het percentage studenten dat slaagt globaal
betrekkelijk laag, maar dat ligt niet aan de docenten, maar aan studenten die
wel het naar het studentleven verlangen, maar verder dromen van een maximaal
diploma tegen de geringste inspanning. De verrassingen die de studie kan
opleveren, de overvloed aan inzichten waar men zich een samenhang in dient te
zoeken en soms de tegenspraak ervan te accepteren, die laten studenten, zeker
de geoefende papagaaien graag aan zich voorbij gaan, want angstig als ze zijn
iets niet te weten, begrijpen ze niet de rijkdom van het verkennen van de
oceaan van kennis waar ze nog mee aan de slag mogen, eens ze klaar zijn met hun
studie. Zoals Boris Cyrulnik het stelde: we zijn geleerde papegaaien en slechts
weinigen durven naderhand die papegaaienkennis terzijde te schuiven.
Over het plezier van het
studeren, daarover spreken noch studenten, noch docenten, noch rectoren, noch
commentatoren en al helemaal niet de politici. Men verlangt dat studeren
efficiënt verloopt en vergeet hoe studeren, zeker levenslang leren niet enkel
op basis van efficiëntie alleen kan, maar precies doorheen wat Hendrik de Man
"vreugde in de arbeid" noemde.
Leo Neels zegde onlangs, na
het verschijnen van zijn boek, dat hij in de media een neiging ziet het werk
van journalisten tot een zaak van routine te herleiden. Screenen van reuters,
belga en andere persbureaus, overschrijven en verder... onbegrip. Dat nu lijkt
mij een wezenlijk probleem, voor de democratie, voor ons als nieuwsgierige
mensen en voor het maatschappelijke debat. Gesprekken op de buis worden vaak
gescript, dat wil zeggen dat de geïnterviewde en de interviewer perfect weten
wat er gezegd zal worden, ook zal men in het andere geval de interviewer verzoeken
de geïnterviewde poeslief dan wel met klauwen te bejegenen. De eigen inbreng
van mensen in de media is ondergeschikt aan het audiomat, de kijkcijfers en zo mogelijk nog meer aan het format.
Het gewicht van de aangedragen informatie? Doet niet ter zake, maar soms
ondraaglijk licht. De hele heisa over Oscar Pistorius, het proces? De gevallen
engel krijgt vijf jaar voor een schietpartij. Of moeten we denken aan advocaten
die in het proces Aquino vaststellen dat de rechtsstaat gevaar loopt als de
politie haar gangen mag gaan met ongeoorloofde onderzoeksmethodes? Maar de
rechtsstaat loopt evengoed gevaar als de Aquino's voor hun ongeoorloofde en
voor de volksgezondheid schadelijke daden in verband met drugssmokkel niet
gestraft zullen worden? Goed, het is nog sub iudice, onder de rechter, maar ik
vrees voor een rechtsstaat die niet toelaat dat criminelen gevat worden.
Rechtsregels, ook inzake onderzoeksmethodes moeten er zijn, om burgers te
beschermen. Overigens, volgens de Volkskrant en NRC zou de rechtsstaat door
nieuwe richtlijnen aan de politie wel eens veel zwaarder geschaad kunnen
worden: iedereen, elke burger, elk onschuldig wicht, elke brave huisvader zal
gescreend worden als waren we allen verdacht. Heeft iemand Hans Rieder, Walter
van Steenbrugge of Sven Mary gehoord? Angst voor het ondergraven van de
rechtsstaat? Ongeoorloofde politiemethodes? 't Hangt er maar af van of ze
betaald krijgen of niet voor hun handelingen en de herkomst van het geld, dat
is onze zaak niet. Intussen sluiten kleine zelfstandige ondernemers in arren
moede hun deuren.
Ebola maakt levens kapot,
maar, zo blijkt, vooral indirect omdat niemand nog kraamvrouwen durft te
helpen, malaria niet meer verzorgd wordt en andere ingrepen, zoals een appendix
zelf ook niet meer behandeld kan worden. Dat is de situatie in de getroffen
landen. Et alors? Men klaagt hier over het risico... terwijl het best mogelijk
blijkt dat men op een andere manier ook zijn of haar einde vinden kan,
onaangekondigd of anderszins. Maar goed, de vijand is nu bekend: ebola, waarbij
men weet dat er nog geen zekere en beproefde aanpak voorhanden is. Toch blijkt
een op drie te overleven...
Angst en een cultuur van angst
aanjagen, terwijl we zot zijn van horrorfilms en duistere verhalen over de
donkerste driften van de mens, die door zeer efficiënte onderzoekers in de
kortste keren bloot gelegd worden, in polars natuurlijk. In Halle, Oxford en
Maastricht zijn superflikken aan het werk, maar doorgaans wachten ze op een
gebroken teennagel om in actie te schieten. Verhalen over hoe mensen dezer
dagen met hun mogelijkheden aan de slag gaan, eventueel over een genootschap
van de toren, dat hen inspireert, krijgen we nog zelden. De duisternis, de hoop
die men met alle geweld uit mensen wil persen, het afnemen van de ruimte om
zelf de vrijheid te veroveren, daarover gaat het zelden.
Nu, gelukkige mensen hebben
natuurlijk geen verhaal en dus moet men succesverhalen wel zo vertellen dat de
protagonist allerlei hinderpalen heeft moeten overwinnen, zoals het feit uit de
werkmansbroek te zijn geschud of anderszins opgescheept te zijn geweest men een
dronken moeder en een afwezige vader, enfin, alle miserie die men haast niet
ziet in de samenleving. Ik ben niet opgevoed in de traditie van Cardijn, maar
als ik naar de beweging.net vandaag kijk, dan zie ik wel dat de geest van
Cardijn, hoe kinderlijk enthousiast het ook soms mag geleken hebben, vandaag
ver te zoeken is. Eerder ben ik in de logica van Sisyphus opgegroeid: werken,
altijd werken en niet klagen. Maar ook, toch, wat je doet moet je niet met een
lang gezicht doen. Het vinden van een omgeving, waarin men niet zomaar van zijn
of haar hobby een beroep kan maken, maar wel plezier, genoegen en tevredenheid
kan vinden, wordt vandaag op de proef gesteld en toch, ondanks alle discussie
over burn out en depressie, wil men werknemers
meer dan nooit stroomlijnen, zandstralen, terwijl ze zo de helft van hun
inventiviteit in het geding te brengen, waardoor taken niet zelden vlotter,
beter en aangenamer verricht worden. Misschien liggen de standaarden te hoog?
Of is het gevoel van sturing vanwege derden te hoog?
Misschien ligt het eraan dat
men zich niet meer durft te laten verrassen, of aan het geloof dat de winnaar
de hele koek kan opeisen. De aard van het succes dezer dagen, ligt vaak in het
feit dat ze besteld werd en dat als iemand faalt, of niet de gebaande wegen
volgt, van geen betekenis meer is. Intussen zou men kunnen bedenken dat juist
het meest disciplinerende onderwijs mensen op weg heeft geholpen eigen wegen te
gaan. Omgekeerd moet men ook de woorden van de paus, een jezuïet niet over het
hoofd zien, c.q. men moet niet eerst proberen de anderen te temmen of de
grenzen van het goede naar zich toe trekken. Ook de politiek en in feite al wie
zich inlaat met de ingeneering van de samenleving bezondigt zich steeds weer
met de benadering dat we niet mogen denken buiten wat ons geleerd is.
In het Italiaans klonk het zo:
una: la tentazione dell' irrigidimento ostile, cioè il voler chiudersi dentro lo scritto (la lettera) e non lasciarsi sorprendere da Dio, dal Dio
delle sorprese (lo spirito); dentro la legge,
dentro la certezza di ciò che conosciamo e non di ciò che dobbiamo ancora
imparare e raggiungere. Dal tempo di Gesù, è la tentazione degli zelanti, degli
scrupolosi, dei premurosi e dei cosiddetti - oggi - "tradizionalisti" e anche degli intellettualisti.
de verleiding van ' vijandige verstarring,
dat is , de wens om zich af te sluiten (voor de wereld en de dingen) in de
letter van de wet en het feit niet verrast te willen worden door God , de God
van verrassingen ( de geest ); (de
verstarring - of ook wel verharding) binnen de wet leidt ons al te vaak, in de
zekerheid van wat we weten en niet wensen te zoeken wat we nog moeten leren en
bereiken willen we leven. Uit de tijd van Jezus , is de verleiding van de
zeloten , de nauwgezetheid en scrupuleuze consideraties van de zogenaamde -
vandaag - " traditionalisten " en zelfs de intellectualisten (altijd
de grote verleiding geweest).
Laat men zich niet
verblinden door het kerkeljke jargon, door verwijzingen naar God en de
Triniteit, dan blijft deze tekst voor andere bestuurders van belang. Telkens
zien we weer dat burgerlijke bestuurders zich vastbijten in een jargon, in een
zekerheid van advies. Het gaat evenwel veeleer om wat zowel Marc De Kesel als
Erich Fromm hebben gepresenteerd, namelijk dat het vermogen de dingen die
mogelijk zijn en die ons ten goede kunnen komen, een kans te geven.
Men kan niet zeggen
dat dit woorden zijn die men van een paus verwacht, want die was altijd toch de
behoeder van de katholiciteit, van de zekerheid en van de letter van de wet, op
een Johannes XXIII na, maar er waren er ook andere, minder bekende, zoals Benedictus
XV, die tijdens WO I paus werd, maar vooral door de Italiaanse regering en
wellicht ook de Franse gedwarsboomd werd in de vredesplannen, maar zijn
belangrijkste agendapunt bestond erin de strijd tegen het modernisme te staken.
Het blijft een zaak
van de kerk, uiteraard, dat spreekt voor zich, maar toch, in het
maatschappelijke debat blijft men al te vaak blind voor wat mensen zeggen als
zij buiten de verwachtingen handelen en denken. Kijken we naar de discussie
over de rol van de universiteit, dan zien we dat sommigen zich bewust zijn van
het feit dat middelmatigheid altijd om de hoek loert, maar ook dat zonder de
middelmatigheid er geen ruimte zou zijn voor het grotere werk. Men wil
innovatie, creativiteit, maar geen verrassingen en deinst angstig terug voor
visies die niet zozeer getuigen van contra-intuïtief denken, maar, zoals reeds
vaker overdacht, het vermogen tussen
acceptatie van de dingen en het onmogelijke toch waar proberen te maken, op
persoonlijk vlak, in het professionele leven, koesterende de rots van Sisyphus
toch de aangewezen weg, die van het strikte volgen van de wet, bij te sturen en
tot onverwachte oplossingen komen. Het zijn nu eenmaal de problemen, de angst
voor problemen die ons denken sturen.
Ergo, het volstaat
niet te zeggen dat men verandering wil, of innovatie, zelfs creativiteit
bepleiten blijft een spel van woorden. Wil men de haast existentiële angst voor
het onvervulde leven en de meer banale angst voor ziekte en lijden overwinnen,
dan komt het erop aan dat men ook het onbestemde moet accepteren en doen. In
die zin is de roep om efficiëntie een valkuil, zoals ook de eis tot
zelfontplooiing volgens het stramien van anderen een valkuil blijkt. Of, om het
nu maar scherp te stellen: mijn sympathie voor Alfons de Ridder, alias Willem
Elsschot komt voort uit de vaststelling dat de man in zijn professionele leven
en in zijn literaire werk het gewone leven des daags en het bijzondere van de
verbeelding zo scherp wist te verbinden. Het is een gave, de verbeelding, die
in deze tijd van angsthazen misschien meer ruimte zou mogen krijgen. Of beter:
laten we die ruimte gewoon nemen, zelfs als we dreigen af en toe eens een
kleine mislukking te ervaren. Een zeker succes krijgt na verloop van tijd ook
iets banaals, valt te vrezen. En het gaat er tot slot om dat we het beginnen
een kans geven, het opzetten van een nieuw werk, een nieuwe idee, in plaats van
angstig de mogelijke gevaren af te wachten, want die zijn er in fine toch.
Intussen moet Obama
verder ploeteren en wekt men de indruk dat hij iets kan doen tegen Ebola,
behalve aansporen en de nodige financiële middelen aandragen. De ziekte is
ongetwijfeld gevaarlijk, maar voor wie?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten