Hoe een eminent geleerde afserveren bij de openbare omroep
Kritiek
Politieke
Taal
wat te verwachten van het politieke
Wilfried Dewachter
De trukendoos van de Belgische particratie.Een Europese schande
Uitgeverij Pelckmans 2014. 292 pp. Prijs: 21,50 €
Over tegendraads denkende
zalmen die in Schotland de vistrap vinden, zullen biologen het wel hebben, maar
de noodzaak van tegendraadsheid, ontgaat me stilaan. Het zal wel niet de eerste
keer zijn dat ik me erger aan het taalgebruik in de media, maar soms roept een
exces om meer reflectie. Een eminent hoogleraar, Wilfried Dewachter schreef
een boek over de staat van de democratie en in een radioprogramma vonden twee
gewezen partijleiders er niet beter op dan het boekje af te kraken. Moet
kunnen, maar niemand weet waarover zij het hebben. Bovendien bleek mevrouw
Genez er zich niet voor te schromen een kiessysteem op poten te zetten waarin
links altijd en rechts nooit aan de bak zou komen. Stefaan De Clerck vond het
niet nodig de glissandi in het politieke systeem uit de doeken te doen, waar de
auteur naar verwijst. Met glissandi denk ik aan het systeem waarbij op de bühne
een voornemen wordt kenbaar gemaakt dat iedereen wel lust, maar dat vervolgens
zo uitgewerkt wordt dat het voldoende afgezwakt is dat de schatkist de belofte
kan dragen. Omgekeerd, moet men ondraaglijk moeilijke voorstellen doen, dan
komt in de uitrol vaak een systeem op gang dat de besluitvorming grondig
afzwakt. Het probleem: de noodzaak van verbale kracht op de Bühne en de niet te
meten angst van de partijleiders met hun achterban in de knel te komen.
Dat de openbare omroep niet
eerst iemand het boek sine ira et studio laat bespreken, zodat de luisteraar
kan aanvoelen dat, zoals ik het nu begrijp die twee politici zich echt in hun
hemd gezet voelen en van het pamflet geen kaas lusten. Het is een cruciale
vergissing en de bekroning van de arrogantie van de macht als een politicus een
geschrift een pamflet noemt, want het pamflet, ongeacht de kwaliteit ervan, is
retorisch en wil mensen overtuigen, doorgaans niet de visie van de mensen die aan
de knoppen zitten.
Intussen in Europa...
Kandidaat commissarissen worden doorgezaagd, dat wil zeggen worden op de
rooster gelegd en moeten inzicht geven in wat ze van de materie weten waarvoor
ze bevoegd zullen worden. De Europese volksvertegenwoordigers laten hierbij
zien dat ze zelf ook over competenties beschikken, al zijn er ook die zelf wel
eens goed de schijn weten op te houden en andere die brutaal de politieke
verhoudingen willen veranderen. Het is politiek zegt men dan en soms moet een
burger er vrede mee hebben. Maar de wereld veranderde, zelfs niet ongemerkt,
maar onze democratische instellingen kraken, dat moet eenieder toegeven in hun
voegen. Alleen, de inspraak afschaffen, zal ook niet veel opleveren. Maar
nadenken over procedures in het democratisch besluitvormingsproces blijkt geen
issue voor journalisten of politici, wel voor eminente geleerden.
Terwijl rond Schumann over 500
miljoen burgers gesteggeld wordt, komt in de Wetstraat de kwestie aan de orde
hoe men het systeem voor 10 tot 11 miljoen mensen kan behouden, dan wel of er
veranderingen nodig zijn. Het begrip structurele hervormingen komt dan uit de
lucht vallen. De kans is klein dat iemand kan uitleggen wat dit betekenen zal.
De reden is dat het politieke jargon steeds meer aangestuurd wordt door
experten die, als de nood hoog is, toveren met terminologie om de pil te
vergulden. Op zich zou men hier ook vrede mee kunnen hebben, ware het niet dat
op deze manier niet zozeer de kloof tussen burgers en politiek in stand
gehouden worden, wel dat een sfeer van inwijding in de geheimen der goden wordt
geschapen, die zich telkens vernieuwen kan, omdat de rekrutering van politiek
personeel precies die mensen zoekt die het spel zonder meer willen spelen.
In die zin valt op dat men het
denken van Susan Neiman, van Richard Sennett en zelf Weber, zoals in "De politiek
als beroep" wel wil vermelden om goed voor de dag te komen, maar dat
bijvoorbeeld streven naar transparantie in het bestuur dat voor burgers, dus
vooral zij die ook al eens naar de kleine lettertjes kijken, het geheel eerder
opaak blijkt. Nu goed, ook voor politici lijkt het soms alsof ze zoeken naar
helderheid, maar in het kluwen van adviezen, vooruitzichten en de zekerheden
van economen, milieudeskundigen en gezondheidswerkers hun eigen inzichten zien
verzanden en verkruimelen.
Let wel, we willen hier niet
de alarmbel luiden, maar wel, meen ik, zal men begrijpen dat we vandaag in het
politieke bestel vooral vernemen wat speler A wenst en hoe spelers B, C en D
daarop ingaan of er zich tegen verzetten, zonder dat het om iets anders gaat
dan positiebepalingen. In deze zin zien we met lede ogen hoe een krant pleit
voor een sterker middenveld, waar dus nog meer experten, zoals die van Gaïa hun
verhaal kunnen vertellen. Nu goed, dierenrechten hebben enig belang en in
zekere zin, denk ik, getuigt het beschaving als men dieren die voor voeding
kweekt met zorg behandelt. Het probleem met de discussie over de rituele
slachting blijkt echter veel grotere betekenis te hebben, dan men het wil
voorstellen. Racisme en discriminatie zijn verboden, maar als men dierenrechten
inroept om een bepaalde, religieus geïnspireerde praktijk te verbieden, niet
omwille van de praktijk of de belijders van de religie, maar omwille van
dierenrechten, kan een mens er niet omheen, hier is meer aan de hand.
Want diezelfde mensen die dierenrechten
bepleiten, sommige, zoals de lui van Gaïa zouden liever willen dat de mensheid
in hongerstaking gaat, niet meer produceert en de natuurlijke biotopen zich
over enige jaren kunnen herstellen. Alleen de goede mensen zouden dan nog recht
van spreken en van leven hebben. Ik overdrijf enigszins, maar het is hoe dan
ook zo dat Gaïa fungeert als spreekbuis van een groep mensen die menen dat
dieren sowieso rechten hebben, maar dat, aangezien die dieren het handhaven
niet kunnen afdwingen, komen zij dus op allerlei terreinen uit de hoek. Of
zouden ze eerder de voorhoede vormen, die de boodschappen uitdraagt? Zelf denk
ik dat de mens, of die zich nu al dan niet aan de top van de evolutie bevindt
of zich als kroon op de schepping beschouwt, wel degelijk omzichtiger kan en
moet omspringen met de aarde als systeem en de aardrijkdommen, maar ook met lucht
en water voorzichtiger te werk te gaan om de toekomst voor komende mensen niet
te zwaar te belasten. Dierenrechten of een omgang met het vee dat voor die
dieren en voor ons goed is, op zo verschillende domeinen als het gebruik van
antibiotica, hormonen of de vervuiling van het grondwater en het verspreiden
van methaan, al die zaken hebben hun belang, maar dierenrechten op zich lijken
mij een theoretisch concept.
Het probleem dat de discussie
over rituele slacht laat zien is dat men tegelijk wil laten weten dat de
belijders van religies die er een aantal geboden op na houden die rituele
reinheid veronderstellen, hoe dan ook in de kou zet. Nu kunnen sommige
belijders nog met enige argumenten bepleiten dat die reinheid een eerder
ritueel gebeuren is, maar toch, als men vrijheid van godsdienst erkent, zal men
de eigenheden van die religie niet van buitenaf veranderen... of toch, want als
het om inentingen tegen mazelen gaat, blijkt die rituele onaantastbaarheid van
het lichaam wel degelijk een obstakel. Omdat we zelden zo fijn lezen wat er
allemaal aan de orde is, zal men in het publieke debat dat geval van mazelen,
dat vooral bij de strenge richtingen van het Calvinisme lijkt te horen, vaak
aangrijpen om de vrijheid van religie te ondergraven of net de autonomie van
het kerkgenootschap versterkt willen zien.
Het punt is natuurlijk dat als
ik, vanuit mijn benadering over politiek schrijf, ik wel voor mezelf kan proberen
enige objectiviteit te betrachten - twee keer gaat het om intenties dus - maar
dat mijn achtergrond en kennis, inzichten hoe dan ook niet zomaar voorbij de
issue van het moment kunnen geraken. Al enige tijd zoek ik naar de mogelijkheid
om het algemeen belang te formuleren en hoe dat politiek gerealiseerd zou
kunnen worden. Dag na dag hoor je dat de armoede toeneemt, het aantal mensen op
de bestaansonzekerheid wankelen en nog anderen in een vingerknip gewoon alles
kunnen verliezen. Tot plots op grond van betrouwbare berekeningen de Belg tot
de gemiddeld 5 rijksten onder wereldburgers behoort. Natuurlijk, de verdeling
lijkt nergens naar, want de ene verdient sloten geld en de andere moet
scharrelen. Maar soms kan men niet aan de indruk voorbij dat bezig zijn met de
welstand van anderen ons afhouden zal van andere bezigheden. Bestaat de kans
dat iemand uit een moeilijke sociale situatie tot welstand komen kan, via de
sport, de cultuur of anderszins? Inderdaad, maar het is, zegt men moeilijker
dan veertig jaar geleden. Maar een aspect is niet veranderd, dat is dat
eenieder rustig kan werken aan wat voor hem of haar van belang is, ook als het
even niet meezit.
Het betekent niet, denk ik dat
mensen alleen hun succes maken, maar dat de omstandigheden, de omstanders dat
succes mogelijk maken. Vandaag evenwel blijkt dat we niet meer zo veel te
vertellen hebben in de beschikbare middelen, omdat er wel degelijk, wat
economische macht en beslissingsmacht in de eerste plaats aangaat, een
concentratie bezig is zodat steeds minder actoren hun zeg doen, maar die zit
dus niet meer bij de politiek. Alleen, in Vlaanderen huiveren nogal wat mensen
voor het toespelen van meer macht naar de politiek, terwijl we de macht van
grote autobouwers, big pharma en andere spelers lijken te aanvaarden als in
marmer gebeiteld. Het zou economisch evident en onvermijdelijk zijn. Dagelijks
vertelt men het ons. Nu, de politici zitten daar voor een gigantische berg
opdrachten, want zij moeten optornen tegen spelers die zo hun productie-eenheden,
kostenposten kunnen verplaatsen. Maar zij doen er ook veel om plaatselijke,
kleine ondernemers onmogelijk te maken. Guy Verhofstadt slaagde er ooit in om
de Ikea-wet te laten stemmen in het parlement, waarmee hij een afspraak uit de
vroege jaren zeventig, die bouw van nieuwe grootwarenhuizen en vooral kleinere
warenhuizen dereguleerde. Nu overal viswinkels, bakkers en slagers hun deuren
denken te sluiten wegens de ongelijke concurrentie, merkt men dat de heer
Verhofstadt echt wel de bijl aan de middenklasse gelegd heeft. Edoch, in de
afgelopen verkiezingscampagne was dat geen issue, want deregulering is goed.
Wat voor een samenleving
willen we? Wat hopen we dat mensen van hun leven kunnen maken en wat betekent
dat voor de politiek? Aan de ene kant is de strijd om macht en
controlemogelijkheden tussen partijen altijd aan de orde, maar het punt is dat
veel issues lijken te verdwijnen omdat de media, die een deel van die strijd
moeten verslaan de politici dwingen tot heldere en liefst aanstootgevende
uitspraken, want om bekend te worden, moet men zich onderscheiden. Een
voorbeeld in verband met mobiliteit? Men zegde in verband met de besparingen
rond de Lijn, de busmaatschappij, dat deze vooral het woon-werkverkeer dient te
ondersteunen, maar er maken mensen gebruik van het openbaar vervoer om vele
redenen, en, zoals men zou moeten weten, is de consumptie van die mensen ook
een vorm van produceren.
Nog eens, ik vond dat Radio 1
wel aandacht kond vestigen op dat boek van Wilfried Dewachter, meer nog, men
moet dat toejuichen, maar de uitgenodigde politici hebben ons dadelijk en
duidelijk laten merken dat deze eminente wetenschapper naast de zaak schoot,
maar daarmee kan men als lezer maar proberen het essay in handen te krijgen,
want we wisten niets over het boek en naderhand hou je een kater aan het debatje
over. Een pamflet is een deugdelijk vehikel om ideeën over te dragen, waarbij
de retoriek het haalt op de waarheidsvinding, maar of dat zoiets is, wist de
presentator van het ochtendprogramma niet te vertellen. De tijd nemen om iemand
het boek te presenteren, zit er niet in, stemmingmakerij lukt wel en kost
niets.
Men zegt dat wie mediakritiek
aan de orde stelt, de democratie schade toebrengt, want de media zijn nodig om
de zaak op orde te houden. Mij niet gelaten, maar mediakritiek kan ook net een
uiting zijn van bezorgdheid om de kwaliteit van de democratie. De media
afwijzen, heeft dan inderdaad geen zin, wel kan men op bepaalde vergissingen
wijzen of proberen aan te geven dat de focus van de brede media is afgesteld op
een te beperkt scala aan zaken en dat ze aan narrow casting doen. In een
satirisch bedoeld stukje spreekt een auteur over ranzig rechts. Misschien moet
ook ik geen zout op die slak leggen, maar toch, aangezien bij de eerste de
beste gelegenheid het beeld van het interbellum van stal gehaald wordt en de
machtsgreep van Hitler als bewijs moet gelden dat rechts de schuld heeft aan de
ellende. Men poneert dit zonder verder na te gaan hoe excessief ook links met
geweld en disciplinering van de eigen achterban is omgegaan, waardoor het voor
ons - althans zij die achter de façade willen kijken - lijkt dat het
genuanceerde debat niet mogelijk was en velen kozen voor straatrumoer, zelfs
voor gewapende strijd, zoals in Oostenrijk het geval was rond 1934, waardoor
men zo te zien zelf ook weer een excuus heeft om de tegenstander als ranzig te
bestempelen en de kiezers die ervoor kiezen verwijt dat ze zich hebben laten
misleiden. Wint links, dan is het een feest van de democratie.
Het middenveld bestaat wel
degelijk, maar vertolkt niet altijd wat de achterban te vertellen heeft, want
ook daar blijkt ondanks de schijn een cenakel van ingewijden de koers te
bepalen. De houding van het ACW tegenover de Vlaamse Beweging, waar ze voorheen
deel had aan de Vlaamse Beweging en de leden zich inzetten voor het Nederlands
als taal op de werkvloer in de bedrijven? Plots was dat nationalisme gevaarlijk.
Eerst dacht ik dat het staatsgevaarlijk moest zijn, maar in wezen gaat het om
nog iets anders: de mensen weten niet wat goed voor hen is en omhelzen
abusievelijk het nationalisme. Niets meer en niet minder en discussie hierover
is er duidelijk niet gekomen.
Men zal het belang van
organisatie van burgers om over bepaalde issues mee te kunnen spreken, niet
ontkennen, zoals Guy Verhofstadt in zijn burgermanifesten wel deed, maar
tegelijk zal men opmerken dat het middenveld zich beter moet organiseren om wat
leeft rond issues, rond een bepaald debat, beter te vertalen. In Frankrijk is
er een beweging op gang gekomen, Nous Citoyens, die zich zowel tegen de
partijen als de middenveldorganisaties hebben verenigd. Men kan het populisme
noemen, maar het gaat wel degelijk om een zich uitdiepend onbehagen met de
politieke cultuur. Daarom hoop ik dat het boek van Wilfried Dewachter een
aantal elementen terug op de voorgrond zal schuiven. Nu, de openbare omroep
heeft veel moeite gedaante om het boek vooraf al af te serveren als een
onbeduidend pamflet, zonder iets over de opbouw, de visie te zeggen, voor men
erover laat discussiëren. Spijtig, heel spijtig.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten