Net als in de jaren '30, toch?
Recensie
Het verscheurde leven
Het interbellum belicht
Philipp Blom. Alleen de
Wolken. Cultuur en crisis in het Westen
1918 -1938. De bezige Bij 2014.
Oorspronkelijk titel: The wars Within: life and culture in the West. 1918
-1938. . Vertaling: Pon
Ruyter en Henrry Corver. 571 pp. Prijs: 34,90
euro
Het interbellum? We weten er
toch stilaan alles over? Of zou het toch wat eenzijdig belicht worden? Philipp
Blom laat zien hoe soms parallellen opduiken, maar ook onverwachte wendingen,
die we niet altijd goed kunnen plaatsen. Er is handeling, er is ontgoocheling
en er zijn verbroken beloften, maar hoe het was, valt niet in enkele woorden
uit te leggen. Alvast Philipp Blom heeft zijn research ver doorgedreven en
daarvan uitgebreid verslag uitgebracht. Net zoals "De Duizelingwekkende
jaren", bestaat zijn bijdrage erin dat hij weigert een eenduidige
benadering aan te reiken en net als in "Het verdorven genootschap"
schetst hij een beeld van participanten, gebeurtenissen die haast ex nihil voor
het voetlicht treden, een soort nieuw begin proberen te maken. Maar de
kernvraag die hij wilde onderzoeken blijkt te maken te hebben met zijn visie op
moderniteit: niemand is in alle opzichten en over de hele lijn modern, laat
staan absoluut modern.
Het verhaal van WO I eindigt
niet op 11 november, noch op 28 juni 1919 bij de ondertekening onder
behoorlijke dwang van de Vrede van Versailles, want de gevolgen reiken ver,
want, aldus Philipp Blom, zal men de oorlog verder blijven voeren met andere
middelen. Maar het gaat niet enkel om de
blessures die mensen opgelopen hebben, verminkingen ook, maar het verloren
geloof in de autoriteiten die voorheen voor velen nog een grote betekenis
hadden. De belligerenten hadden hun soldaten opgeroepen zich moedig te
gedragen, de soldaten geloofden dat het schoon is en nobel voor het vaderland
te sneuvelen. Ook zou men zich kunnen onderscheiden met de degen, met het
geweer, de bajonet, edoch, het werden slachtingen die de aanvallende partij
nooit kon winnen. Het blijft mij verbazen, want er zijn bronnen genoeg voor,
dat hogere officieren, die in Afrika de nieuwe machinegeweren hadden
geprobeerd, onder meer in Soedan, waar zelfs Churchill had moeten erkennen dat
dit enkel op een slachting kon uitlopen, als men zo een wapens in serie zou
hanteren, dat men gegeven die omstandigheden toch de oude idee van de stormloop
bleef hanteren en geen middel vond om het anders aan te pakken. Er waren een
aantal mogelijkheden, zoals ondermijnen, maar finaal blijft de kwestie hangen
waarom men geen vrede door vergelijk kan treffen. Die kwestie komt in de
herdenkingsretoriek niet aan bod, want het gaat er niet meer om dat de oorlog
tot het bittere einde werd uitgevochten. Overigens wilden ook de soldaten zelf
doorvechten tot dat bittere einde, zoals ook John McCree schreef, want anders
zou het lijden en sterven voor niets geweest zijn.
Het verbaasde de soldaten wel telkens
weer in groots opgezette offensieven te worden gejaagd, maar zonder
terreinwinst, zonder de vijand ook maar ernstig uit balans te brengen. De
soldaten en burgers die er zich naderhand rekenschap van gaven, begrepen dat de
oorlog geen plaats meer liet voor helden. Wie overleefde had wel mazzel gehad,
wie toch had genoten van de oorlog, of liever van de spanning van het gevecht,
zoals Ernst Junger, komt in onze tijd ongeloofwaardig over, zegt men mij. Nu
bleek dat men reeds tijdens WO I middelen zocht om soldaten over het punt heen
te helpen dat ze durfden te schieten op de tegenstander. De helden van de
oorlog? De onbekende soldaat, waar in de onderscheiden landen een epitaaf voor
werd opgericht of een eeuwige vlam voor aangesproken. Maar ook Blom meent dat
men daarmee het falen van de generaals probeerde te verbergen.
Hoe diep de morele kloof was
tussen de soldaten, die het overleefd hadden en de legerleiding, de burgerlijke
overheden, komt in dit boek aan bod, meer nog, het blijkt in de onderscheiden
naties de basis te bieden voor een klimaat van heftige conflicten tussen
conservatieven, die geloven dat men de oude verhoudingen kan herstellen, de
wereld opnieuw kan schoeien op de oude leest en degenen die hen dat morele
recht ontzeggen, omdat ze gefaald hadden.
Philipp Blom laat ons weinig
ruimte voor illusies: de soldaten wisten het wel: zij waren geofferd, de hoge
omes waren veilig thuis. Maar toch, de oude elites hadden veel verloren, want
in het UK hadden opvallend veel leerlingen en studenten van de topscholen als
Eton en de universiteiten van Oxbridge dienst genomen en daarvan was een flink
deel gesneuveld, al bleek dat ook sommige van die rekruten wisten dat medailles
voor moed te behalen waren bij het hoofdkwartier. Maar goed, Blom legt uit dat
uit die elitescholen vele soldaten, officieren op het veld van eer het leven hadden
gelaten en vervolgens, zegde men, had men gewoonweg een generatie verloren. De
gegevens lijken de indruk te bevestigen, maar het is wel een overtrokken
verhaal, wat de elite betreft. De echte verloren generatie, bevond zich bij het
volk, dat veel minder enthousiast was geweest om de oorlog in te gaan. Zeker
wat het aanvoelen van het verlies betreft, waren in Frankrijk diepe wonden
geslagen, die de Vrede niet konden verhelpen, noch de vergeldings- oftewel
roofoverval op de Ruhr in 1923 veel aan kon verhelpen.
De oorlog, zegt ook Sophie de
Schaepdrijver, is door toedoen van het Heilig Roomsche Rijk der Duitse Natie
over ons gekomen, gewild door de keizer en dus kon men geen greintje mededogen
hebben, maar de keizer danste op twee gedachten: de oorlog was wellicht onvermijdelijk,
maar hij wist, zoals de Etat-Major dat een oorlog op twee fronten niet of
nauwelijks kon lukken. Na de oorlog hebben in Duitsland velen de Vrede van
Versailles afgewezen, maar net zo min als in Frankrijk was men bereid de eigen
erfzonde in overweging te nemen. Als in 1928 WO I in een boek beschreven wordt
als een tijd van eindeloos afwachten, zinloze bevelen en doldwaze offensieven,
waaruit telkens weer slechts enkelen ongeschonden kwamen, als ze al niet de
moeilijk aannemelijk te maken psychische schok, shellshock hadden opgelopen, dan
krijgt dat boek van Erich Maria Remarque veel weerklank en zelfs een verfilming
in Hollywood, maar het roept ook controverse op. Wie aan shellshock leed kwam
eerst voor het vuurpeloton en pas geleidelijk artsen een verklaring vonden, die
de patiënten het leven spaarde, maar soms kan men denken dat het leven ook geen
cadeau meer was.
Naar aanleiding van de
filmindustrie, waarbij de auteur uitgebreid over Metropolis van Fritz Lang
nadenkt, komt ook het bericht dat al voor de machtsgreep van Hitler de Studio's
in Hollywood liever preventief aan autocensuur deden dan Duitse inkomsten te
verliezen. Met de filmindustrie introduceert Blom ook een ander belangrijk
aspect van de periode, de greep van de straat op het cultuurleven.
De gevolgen van de oorlog
grepen diep in het dagelijkse leven in, maar, aldus Philippe Blom, de reacties
waren verdeeld en, opvallend, ontliepen elkaar minder dan men zou denken tussen
de overwinnaars en de verliezers, want in alle landen ontstonden min of meer
gewapende groepen van links en van rechts, die elkaar niet meden in de straten
en naarmate de jaren vorderden en een nieuwe oorlog nader kwam, zelfs
onvermijdelijk werd, bleken de strijdende partijen - waar die nog niet beslecht
waren, elkaar nog verder te drijven en daarmee sloegen zij het land verder uit
het lood.
Merkwaardig is dat Blom deze
benadering ook doortrekt naar zowel de VSA als naar Rusland, want dat Rusland
al sinds 1905 in een sfeer van revolutie, geweld en staatsterrorisme verzeild
is geraakt, dat de oorlog op sommige fronten succesvol is gevoerd, mag niet
verhelen dat na het aantreden van Kerenski een min of meer liberale staat had
kunnen ontwikkeld worden, maar Lenin zou er anders over beslissen. Het
revolutionaire vuur, dat volkomen onbeheersbaar is en blijft, zal in Kronstadt
onder controle gebracht worden. Lenin, de beroepsrevolutionair zal in Stalin
een opvolger vinden die het vooral om de macht te doen is, maar die de taal van
de revolutie een religieuze lading weet te geven, alleen al door Lenin te
balsemen en een glazen tombe in een mausoleum te bezorgen. Stalin is bijzonder
bekwaam, hoe sinister dat ook mag klinken, maar dat blijkt, aldus Blom een
aspect van dat interbellum te wezen waar men zich vaak op verkijkt.
Blom wil ons uitleggen dat
veel niet is wat het lijkt, in die jaren na de oorlog die overgaan in de jaren
voor de oorlog, want men houdt ons bezig, zegt Blom met een stramien van feiten
die verklaard worden uit elkaar en op elkaar volgend. De evolutie van de
Amerikaanse samenleving, met de uitbraak van de Jazz uit de achterbuurten en
het diepe zuiden naar het Noord-Oosten, New York vooral en Harlem, waar de
zwarte middenklasse een eigen cultuur ontwikkeld, die de oude verhaaltraditie
weet te mengen met de grote literaire, schriftelijke traditie van het Westen.
Het is interessant te zien hoe Blom juist deze betekenis weet aan te dragen,
want wie onder meer naar Wikipedia bekijkt, krijgt een heldere definitie en een
scherpe periodisering, alsof net die Harlem Renaissance niet een nawerking
gehad kan hebben, alleen omdat men dan het fenomeen louter binnen een bepaalde
ontwikkeling situeert, terwijl Harlem Renaissance voor zichzelf staat en
tegelijk een fundamentele verandering uitdrukt, waaruit veel andere impulsen
voortkwamen, van de jazz als artistiek fenomeen, dat wil zeggen dat het
formeler werd beoefend dan in de straten van New Orleans en ook een uitwerking
kreeg, onder meer in de musical hall, die nu voor ons vreemd lijkt. Nog eens,
de straatcultuur wordt tijdens het interbellum belangrijk en uit zich in vele
vormen, die de bestaande standaarden van cultuur en Bildung onderuit halen.
De Drooglegging heeft
natuurlijk ook haar invloed gehad, met als noodzakelijk gevolg de ontwikkeling
van geheime ruimtes, de speak-easy waar mannen en vrouwen elkaar in het
halfduister ontmoeten konden, waar gedanst werd, lijf aan lijf en waar de
muziek niet meer refereerde aan conventie en fatsoen, maar precies aangaf dat
fatsoen iets was van de generatie die de oorlog hadden gemaakt en mogelijk
gemaakt. In de VSA zal doorheen het interbellum, zeker omdat zwarten in Europa
een nieuw perspectief hadden gevonden, vooral zelfbewustzijn, de strijd om dat
zelfbewustzijn botsen met de visie van blanken, die zich de VSA toe-eigenden en
zo de droom voor zich behouden. Blom beschrijft niet zozeer de loopbanen van
politici maar als het moet laat hij zien dat politici soms wel het verschil
kunnen maken, nog het meest door nalatigheid. De drooglegging? Die maakte een
onvoorstelbare energie los, waarin de macht van de maffia ongemeen toenam en
waarvoor de conservatieve beweging zonder meer verantwoordelijk mag gehouden
worden. Ongewenste neveneffecten of cynisch accepteren van het eigen verlies. Evenzeer
als nazisme en communisme - waartegen in de VSA al kort na 1918 heftig werd
geageerd met vervolging van on-Amerikaanse uitingen.
In Duitsland zou de
hyperinflatie van 1923, het failliet van de bourgeoisie leiden tot een
hedonistische cultuur die al voor 1914 aan de oppervlakte was gekomen, maar na
de oorlog en de ramp van het kapitaalverlies waar ik althans vandaag met een
zekere afgunst naar durf te kijken, wel wetende dat het voortkwam uit een
botsing van verloren illusies. Blom beschrijft hoe in Berlijn prostitutie, ook
van jongens en mannen grootscheepse vormen aannam, maar wie biografieën kent
uit dat Duitsland, onder meer ook het werk van Hans Fallada, merkt dat er
onvoorstelbaar gevoel van toekomstloosheid op die mensen moet hebben gewogen,
waar wij doorgaans geen voldoende begrip van hebben.
Conservatieve reactie of
moderne afweging? Het apenproces in Dayton, Tennessee vormt een
kristallisatiepunt in de strijd tussen moderniteit en de weerstand ertegen. Darwin
onderwijzen in het onderwijs? Voor de modernen kan het, wie het oude christendom
wil bewaren en de mensen bewaren voor dwaling vindt dat dit niet kan, net zo
min als het verhaal van het uitdijende heelal.
Het boek kan men niet goed
resumeren, denk ik, om de eenvoudige reden dat Blom met een groot gebaar de
cultuur van het interbellum voor het voetlicht brengt, maar dan dreigt men aan
de kern van zijn studie en reflectie voorbij te gaan. Zelf heeft Blom het over
de vernietiging van het ideaal van de Verlichting, als zich dat al laat
vertalen in een bevattelijk verhaal, maar toch, de voortgang die ons tijdens de
negentiende eeuw te beurt is gevallen, vaak in termen als positivisme
gereduceerd of beter ingedikt, alleen maar een verhaal, een ideaal van tomeloze
vooruitgang, roept vragen op. Blom heeft dus vooral oog voor hoe de utopie van
de moderniteit, Marinetti en het futuristisch manifest in elkaar stort, van het
moment dat blijkt dat de machine niet enkel een hulpmiddel is om onze beperkte
mogelijkheden te versterken, maar mensen in de hoek kan drukken. Massaliteit,
disciplinering en verlies van autonomie vormen dan de termen, zoals ook
rationaliteit vervreemdend werkt. Fritz Lang, Metropolis, een film die een paar
decennia vaak lang getoond en opgehemeld werd, maar in wezen op een kritiekloze
manier, zoals ook Leni Rieffensthal door sommigen ideologisch geneutraliseerd
werd om haar werk te kunnen bewonderen. Zoals Willem Vermandere zong in
"de ballade van Daniël" gaat het over mensen die hun kunnen inzette
voor iets dat ons en hen overstijgen kan, want ook in dit boek komt Arno
Breker, de schepper van neoklassieke gestalten aan bod, uiteraard dus. Kan men
tegen de visie van Blom veel inbrengen? Niet als men bij de selecte van de
feiten blijft hangen, want dan kan men wel gemakkelijk feiten aanhalen, die er
niet mee lijken te stroken, maar vooral moet men de discussie aangaan over zijn
visie op de moderniteit en of die werkelijk schipbreuk heeft geleden. Misschien
daarom dat er zo weinig kritiek is gekomen op de andere boeken, want zelfs
"het verdorven genootschap" dat minstens de visie van Jonathan Israël
doorkruist, brengt een visie die we op grond van mediaberichtgeving maar beter niet
zomaar genegen zijn te aanvaarden.
Cruciaal blijkt daarom de
vraag die de auteur opwerpt: komt de hang naar duidelijke maar enge ideologieën
als communisme en fascisme, nazisme voort uit de Verlichtingsdenken en het
modernisme, zoals Adorno het kort na de Tweede Dertigjarige oorlog voorstelde?
In het Nazisme zaten antimoderne elementen, dat ontkent de auteur niet, maar er
zat ook een fascinatie in voor de perfecte mens, de mens-machine die tegen
alles is opgewassen. Maar ze bedienden zich ook van inzichten zoals het
sociaal-darwinisme, eugenitica die zonder de voorgang van de wetenschappen en
de techniek, technologie niet denkbaar waren. De dialectiek tussen het omhelzen
van moderniteit en antimodernisme loopt echter niet in het nazisme alleen uit
de hand, want Zweden en de VSA hadden tot na 1970 programma's die eugenetisch
van aard waren.
De discussie over de wijze
waarop de VSA en Europa de Grote Depressie hebben aangepakt, het kennelijke
onvermogen toen, om het vertrouwen te herstellen, heeft niet een op een het
nazisme mogelijk gemaakt, maar het bracht, aldus Blom een sfeer voort waarin de
onzekerheid en het wantrouwen zo hoog opvijzelden dat alleen duidelijke
antwoorden een antwoord konden bieden. De oude discussie die Hannah Arendt te
berde gebracht had, namelijk door beide ideologisch systemen naast elkaar te
plaatsen, hoezeer communisme en nazisme elkaar ook bevochten hadden, wijst men
in het debat nog bij voorkeur af. Maar Blom begint niet bij de Duce, maar bij
Gabriël d'Anunzio, die gedurende 10 maanden een onafhankelijke stadsrepubliek,
Fiume, experimenteel gaat besturen, waarin hij wel enthousiasme kan stoppen,
maar er niet de vasthoudendheid voor heeft om het systeem draaiende te houden.
Overigens denk ik dat men hier het probleem van het charisma versus instituut
kan onderkennen, waarbij de Duce en later ook Hitler even ongevoelig voor
lijken, doch later wel de prijs voor betalen. Maar als de officieren van de Wehrmacht
toch besluiten hem op te ruimen, maar ook dat mislukt, dan blijft het charisma
nog wel nazinderen bij jongeren die in de ideologie zijn opgegroeid, maar
anderen nemen er afstand van.
Heeft Blom gelijk als hij in
zijn werk onderzoekt of de visie van Adorno staande kan blijven, namelijk dat
de ideologische verblinding van het modernisme met duidelijke antwoorden echt
de tijd gekenschetst hebben, dan moet men hem in nuances volgen. Zijn
presentatie van Dada, Tristan Tzara, André Breton... terwijl Josephine Baker
quasi naakt op de buhne verscheen en Prof Raat aan de charmes van een danseres
ten onder gaat, omdat de waarden, de autoriteit die hij zelf ingepeperd had
gekregen, plots zag wegsmelten zoals sneeuw smelten kan en waar dan een ruw,
onvruchtbaar landschap blijkt te liggen. De zinloosheid van de burgerlijke
waarden, de hypocrisie brengt Heinrich Mann, komt in de film aan bod, maar er
is geen alternatief, tenzij juist in die ideolgieën die zeggen te breken met de
burgerlijke samenleving en cultuur, de dragers van een gewogen modernisme.
In die zin kan men de auteur
vragen waarom hij niet te rade gaat bij Junger, bij Ruth Andreas Friederich, de
Witte Roos? Zelfs de stugge Generaal-Inspecteur Kurt Hammerstein laat zien dat
er mogelijkheden denkbaar konden zijn, maar het klopt dat dit eenlingen waren
en dat het klimaat er een was van totale antwoorden, die pijn helen kan en een
nieuw elan bieden kon. Maar de lui die ik hier naar voor schuif, enkel in
Duitsland, laten wel zien dat het varen van een eigen koers mogelijk was, maar
het was een gevaarlijke onderneming. Zou hun inbreng een waardig tegenwicht
vormen tegen de visie van Adorno/Blom? In wezen kan ik accepteren wat Blom
voorlegt: dat de crisis van het Interbellum, van de Shellshock, het feit dat de
vrouwen die na de oorlog weer naar huis en haard worden gedreven, wat niet
geheel lukt en vervolgens dus subculturen, zoals de homoscène maar ook
bijvoorbeeld het zich vastbijten, zoals in de groep rond de Witte Roos gold in
een alternatief: de christelijke theologie, dat alles woog er dus niet tegen
op, tegen de ontgoocheling. Dat laatste brengt het probleem op de voorgrond dat
mensen zich tegen een ambiante atmosfeer wel degelijk verzetten, maar dan
grijpen naar bronnen die geheel buiten de atmosfeer liggen, zoals het Thomisme,
want dat staat, denken we nog steeds, haaks op het modernisme. Maar het kan
ook, zoals Hannah Arendt schreef, dat net die aanpak getuigt van een willen in
het hier en nu, een denken ook, dat zich niet storen wil aan enig utopisch
denken.
In zijn dialoog met Adorno
komt Philipp Blom dus tot een kritiek op aannames, in verband met economie,
wetenschappen die we ook bij Tomas Sedlacek zagen, namelijk dat wetenschappen,
hoezeer ook op feiten, data, algoritmen gebaseerd toch een verhaal vertellen al
menen we dat er geen heil is buiten die wetenschappen. Het blijkt moeilijk
zinvol kritiek te formuleren op die aannames, want als ik kijk naar de evolutie
van de ecologische beweging, van Agalev, sorry, van de Groene Fietsers, tot
Groen, dan merkt men dat het denken over mens en samenleving, individu en groep
voor die beweging getransformeerd wordt tot een huldigen van vormen van
hedonisme terwijl ze aan de andere kant hopen en verwachten, uitdragen dat
mensen discipline aan de dag moeten leggen om geen nieuwe ellende over ons af
te roepen. Maar dat hedonisme, waar ik verder niet zo heel veel tegenin wens te
brengen, botst wel met die disciplinering en daarvoor vindt men vooralsnog geen
oplossing.
We kunnen ook nadenken over de
ideologie die uitgaat van het brein als bron van determinisme, omdat alles nu
eenmaal bepaald is. Die gedachten zijn ouder, maar precies in de periode die
Philipp Blom belicht, zien we dat juist enthousiasme en engagement, fanatisme
hoog in het vaandel staan. De visie op het universum, lezen we, van Hubble tot
de Belgische priester in Leuven, die de theorie van de uitdijing van het heelal
verder formuleerde, op grond van Einsteins visie, werkte op velen als een rode
lap op een stier. Wij nemen aan dat het zo is, maar toen stond men voor de onttovering en een verdere afbraak van het
bijzondere statuut van de mens en uiteraard kwam ook op die manier het
scheppingsverhaal nog maar eens in het gedrang. Uit dit boek kan men, net zoals uit de
Duizelingwekkende Jaren, de gedachte formuleren dat men minder consistent is in
de praxis van de ideologieën dan men de achterban meegeeft, want men kan om de
beperkingen van het reduceren van de werkelijkheid niet heen. Het blijft
fascinerend te zien hoe de Nazi's Heisenberg en de theoretische natuurkunde
afwezen, terwijl ze aan de andere kant in de wedloop zaten naar de nieuwste
wapens, onder meer het nucleaire wapen, reden onder meer om zo vlug mogelijk
Bohemen in handen te krijgen want daar waren de enige mijnen die voor Hitler
toegankelijk leken, want de Belgische kolonie Congo veroveren, dat lag niet
voor de hand en dat waren op dat ogenblik de enige plaatsen waar men zeker
uranium kon vinden.
Niet alleen is dit boek goed
opgebouwd, leert men, hoezeer men ook ingevoerd is in het Interbellum of net
niet, hoe goed men op de hoogte is van de Holodomor, de georganiseerde
hongersnood in Oekraïne, met het oog op het collectiviseren van de landbouw en
de verovering van het vruchtbaarste gebied van de SU. En dan, zo valt hier
sterk op, laat Blom zien hoe Amerikaanse landbouwers, als gevolg van steeds
meer gemechaniseerde landbouw in het Westen slachtoffer werden van de Dust Bowl,
een aantal jaren waarin zand en losse aarde stofstorm op stofstorm het
vruchtbare land heeft bedolven. De ijver de productie te verhogen, de nieuwe
machines die niet meer diep ploegen, heeft de hechting van de toplaag
doorbroken, zodat bij felle winden de
bovenlaag gaat opjagen en die beelden beschreef ook Simon Shama, beschreven
anderen. Er is, zegt men dan, een groot verschil tussen Holodomor en de dust bowl,
want dat eerste, met volgens voorzichtige schattingen 2 à 3 miljoen doden, naar
Blom meent te moeten aannemen eerder 7 miljoen doden, was de wil van een man,
de andere, tja, van een systeem. Maar het valt te bezien, begrijp ik uit de
benadering van Philipp Blom, want dat systeem, dat de landbouw zelf vernietigt,
dat bestaat niet uit zichzelf. Het boek is in die zin ook een kritiek op een
eenduidig denken, of het nu economisch geaxeerd is of ideologisch geformuleerd,
want ook het marktdenken blijkt ideologisch.
Het gedicht van W.H. Auden, The Unknown Citizen" uit 1939 met
vraag, nadat de werking van het bureau voor statistiek is uitgelegd:
Was hij vrij, of gelukkig? Dat is een vraag die niet telt,
Als er iets mis was, was het ons vast verteld.
In het licht van bijvoorbeeld
de preventieve geneeskunde, de ontstellend ongestelde vraag of autonomie nog
van deze tijd is, blijft deze versregel wel hangen. Ook nu komen we weer tot
een sturende overheid, die via financiële prikkels tot een bepaald voor de
gezondheidseconomie gunstig gedrag wil aansturen, waarbij statistieken het
beleid sturen. Maar het valt op dat we blind zijn, zoals Philipp Blom aan de
orde stelt: de oude normen en waarden mogen dan in de oorlog verloren zijn
gegaan, de antwoorden van het interbellum desastreus, dezer dagen geven we ons
daar geen rekenschap van. We vergeten dat het bureau van statistiek zich niet
met ons als mensen inlaat, maar ons als nummertjes, digits bejegenen zal en
wij, de burgers nemen deze kennis als heilzaam aan. In die zin kan men in de
geschiedenis van een doorbreken van een lineaire evolutie gewagen: waar Adorno
vertelde dat de Verlichting veel goeds heeft gebracht maar finaal uitliep op de
Kampen en op een samenleving waar het merendeel van de mensen vrede mee had,
zich voor inzetten wilde, daar kon men aan het einde van de eeuw ervaren dat de
Kampen net uit de antiverlichting voortkwamen. Wie heeft gelijk? Die vraag valt
niet zomaar te beantwoorden, maar het belang van dit twistpunt kan men niet
onderschatten. Zelf denk ik dat de moderniteit anno 1914, maar ook anno 2014
niet zo eenduidig is en dat men nogal eens bepaalde consideraties waaraan men
in de ene discussie aandacht wenst te besteden in een andere onder tafel laat
verdwijnen. Hypocriet, of onnadenkend? Eerder dat laatste en dat is precies wat
het boek van Philipp Blom niet enkel leesbaar maakt, maar ook het overwegen
waard. Denkend over het lot van Koning Albert I hoop ik daar in een reflectie
op dit boek meer inzicht in te verwerven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten