Cultuurpessimisme versus bevlogeheid
Reflectie
Paul Claes vs
Robbert
Dijkgraaf
Het zal ons maar overkomen, te
moeten lezen dat we het niet begrijpen. Wie? Het volk natuurlijk, het vulgum
pecus. Dixit Paul Claes, die wel hoopt dat men zijn boeken lezen zal. Maar wat
lezen die arme stuurloze lezertjes? Oorlog en Terpentijn... wellicht, want het
is een bijzonder boek. Anderen lezen misschien Tom Lanoye of Brusselmans, maar
wie zal hen dat euvel duiden? Paul Claes. Ik heb ook niet zo heel veel gelezen
van deze heren, die ons ooit als mooie jonge goden werden voorgesteld, maar die
publiciteitstunt werkte niet bij iedereen. Nu goed, Paul Claes mag zijn
literaire voorkeuren laten gelden, dankzij zijn vertaling heb ik van Ulysses
toch iets begrepen. Maar goed, men mag best een zeer precieze visie op
literatuur, op het leven aan de orde stellen, maar dat hoeft niet te impliceren
dat men mensen gaat aanpakken die er een andere kijk op na houden, toch?
Misschien dreigt de barbarij, maar dan zijn het niet mensen als Paul Claes die
de barbarij tot staan zullen brengen, laat staan terugdringen, maar er is meer
nodig dan gemakzuchtige maatschappijkritiek.
Aan de andere kant kon men op
vrijdag 28 november 2014 Robbert Dijkgraaf in de Westergasfabriek te Amsterdam
een presentatie horen houden over het begrip "het oneindige", de
lemniscaat in wiskundige taal. Via het verhaal van de cultuurgeschiedenis,
waarbij het leren cijferen cruciaal is gebleken, komen we bij de vaststelling
dat ook in onze omgeving veel getallen aanwezig zijn, van kleine verpakkingen,
met zes eieren of appelen tot de eindeloze hoeveel zoutkorrels in een kg
keukenzout. Niet eindeloos dus, want men heeft ze geteld. Hoe, dat zegde hij er
helaas niet bij, maar dat komt omdat hij de getallenleer wenste uit te leggen.
Ook het getal nul kwam maar zijdelings aanbod terwijl het concept van het niets
toch ook wel een heel verhaal veronderstelt. Het komt me voor dat we niet
genoeg doorhebben dat deze benadering en presentatie echt wel een daad van moed
en zelfopoffering moet heten. De gewezen voorzitter van de Koninklijke
Nederlandse Academie voor Wetenschappen laat toe dat men zijn presentatie
vanuit gespecialiseerde hoek zal kritiseren, maar die specialisten zijn
wellicht blij dat hij voor hen een paar hete kastanjes uit het vuur haalt en
laat zien dat over getallen denken niet zo zinloos is. En, voor zover ik kan
zien, spreken zijn colleges in dat bijzondere geval van industriële archeologie
wel aan.
Paul Claes, moet ik
vaststellen, vindt dat het volk het allemaal niet snapt, kan snappen, Robbert Dijkgraaf
weet dat als hij zijn verhaal doet, met respect voor een heterogeen publiek en dat
het zogenaamde inculte volk hem wel
zal volgen. Ik waardeer het vele werk van Paul Claes, had soms twijfels bij
zijn politieke gedichten, of tijdskritische verzen in Knack - inderdaad, hij
kon het zelden laten op N-VA te schieten - maar zijn afkerigheid van de massa,
zonder te willen begrijpen dat wij, de anderen dus, ook individuen zijn die
niet per se meelopen met de anderen, zonder daarom per se tegen de stroom in te
zwemmen. Want zijn dédain voor het publiek, komt mij gemakkelijk voor.
Natuurlijk leeft er niet zoveel interesse voor bijvoorbeeld Dode Zielen van
Gogol of beter, wie Gogol gelezen heeft, zal niet zo gauw gelijkgestemde zielen
vinden, wel? Maar er is natuurlijk veel meer, zoals een boek over Louis XV, le
bien aimé, die in de geschiedschrijving met alle zonden van Frankrijk is
beladen. Ernest Lavisse schreef dat men die vorst moet afmaken en haten, want hij zou Frankrijk zeer
veel schade toegebracht hebben. De werkelijkheid van Louis XV verdraagt wel
enige nuance, want de uitermate nationalistische auteur Lavisse, wilde de
Franse mentaliteit versterken. Nu, daar zal hij wel goed in geslaagd zijn, want
nog altijd lijken vele Fransen niet bij macht buiten het kader dat Lavisse hen
aangereikt heeft te kunnen denken. Van een gecultiveerde meerderwaardigheid
gesproken.
Maar om tot inzichten als deze
te komen heb je wel lieden nodig die het vakwerk van de wetenschap willen
beoefenen, of het nu de natuurkunde Dijkgraaf is of de historicus
Jean-Christophe Petitfils. Men moet niet kwaad spreken over mensen die men niet
kent, slechts vaagweg meent te kennen en aannemen dat de specimina alle gelijk
zijn, terwijl de intellectueel die hij is ook best het tegendeel zou kunnen
denken.
Waar Robbert Dijkgraaf zijn
kennis op een overzichtelijke en intrigerende wijze weet over te dragen, meent
Paul Claes dat hij geen pogingen moet doen zijn highbrow inzichten breed uit te
dragen. De man die directeur werd van Princeton, waar ooit Albert Einstein
werkte en recent de filosofe Alicja Gescinska nog een studietijd mocht
doorbrengen, heeft zijn liefde voor het vertellen niet verloren, omdat hij zijn
inzichten en die van zijn collegae zo belangrijk vindt, wat uw dienaar alleen
maar kan onderschrijven, dat hij ze wel moet brengen, hopende dat er een
publiek zal zijn.
Natuurlijk kan ik Paul Claes
ook wel begrijpen, want als men onder de mensen komt, zal men wel eens de
indruk krijgen dat er echt wel mensen zijn die al die aandacht misschien niet
van node hebben, maar zouden het altijd mensen uit de heffe des volks zijn?
Bestaat dat nog? Misschien moet ik schrijven: bestaat dat weer? Nu ziet men wel
eens dat datingbureaus zich expliciet richten op hoger opgeleiden en mensen met
een goede baan en een duidelijk betere levensstijl, maar of men die mensen tot
de onepercenters moet rekenen? Ik dacht
het niet, het zijn, we de goed opgeleiden die liever niet met het onnozele volk
geconfronteerd worden. Qu'ils mangent des brioches!
Het is om die reden dat we de
pogingen van Robbert Dijkgraaf en ook wel anderen om zo een presentatie te
geven, waarbij een moeilijk te vatten begrip als het oneindige op een te
behappen wijze wordt gepresenteerd, graag onder de aandacht brengen. Maar wie
kijkt naar De Wereld draait door? 1 miljoen mensen min of meer in Nederland en
ook nog wel een paar honderd duizend in Vlaanderen, denk ik. Want wat dat
programma doet voor de verschillende kunsten, met Joost Zwagerman, voor de
biologie en voor de natuurwetenschappen, maar ook voor klassieke muziek, naast
de actuele productie, het verdient wel aanbeveling. En dus ook de colleges van
Robbert Dijkgraaf kan men best hoog aanslaan.
Blijft de vraag hoe we Paul
Claes kunnen uitleggen dat er een geinteresseerd publiek bestaat, soms met een
smalle beurs, soms gewoon goed boerend, die wel degelijk al die boeken willen
lezen, van James Joyce, Laurence Sterne of Nicolaas Beets en zoveel meer. Men
hoeft niet neer te kijken op het vulgum pecus, als men zichzelf goed wil
voelen, maar het gesprek aangaan, dat lijkt moeilijker. En toch, Paul Claes was
jarenlang leraar en misschien is hij zijn geloof in mensen verloren, omdat zij
niet beantwoorden aan zijn criteria van beschaving en cultuur.
Ik vond het artikel in Knack
dan ook ontgoochelend, omdat diezelfde Claes het niet erg zou vinden als een
derde van het electoraat voor de socialisten zou stemmen. Toch was dat ook wel
bijna zo in 2003, met de wonderjongen Steve Stevaert, helaas bleken zijn
verhalen op het schalmeien van de rattenvanger van Hamelen. Het punt is denk ik
dat het cultuurpessimisme van Paul Claes en anderen me steeds meer gaat
tegenstaan. De idee dat men de cultuur ziet ten onder gaan, terwijl men zelf,
aangenaam pleisterend in een landhuis, weinig meer doet dan commentaar geven,
laat vermoeden dat men de idee van het onoverdraagbare sociaal en cultureel
kapitaal genegen is - vulgo leest dit als: wat baten kaas en bril als den uil
niet en leren wil? Nu zorgt de dichter, auteur en vertaler natuurlijk wel volop
voor een verrijking van het patrimonium, zodat we het vreemd vinden dat zijn
commentaar zich vooral richt op het domme
volk. Dat hij betreurt dat Tom Lanoye te commercieel geworden is en dat hij van
Brusselmans niet onder de indruk is, zegt hij wel, zelfs over de media heeft
hij een idee, maar dat alles blijft toch te algemeen. En zijn kritiek op het
theaterleven in Vlaanderen moet men echt wel ter harte nemen: veel show en
weinig schoon schouwtoneel.
Cultuurpessimisme baseren op
wat de brede media doen, zoals Paul Claes in het artikel laat begrijpen, lijkt
mij te kort door de bocht, want we weten al langer dat kranten en bladen kiezen
voor grote getallen: veel mensen bereiken, maar tegelijk is de blik op
samenleving en cultuur vaak nogal eng en zelfs enigszins angstaanjagend, omdat
de media zich voorhouden kritiek te mogen geven op alles en iedereen, maar dat
komt doorgaans neer op verguizen dan wel beaat adoreren. Onderzoek, wat de
natuurlijke taak van de journalist, dus is de term onderzoeksjournalist naast
de kwestie, heet, laat al te vaak leemtes vallen als het om belangwekkende
debatten over samenleving, cultuur en - tja - barbarij gaat. Er verschijnen tal
van boeken die de moeite van het recenseren waard zijn, maar die in de Vlaamse
media vaak slechts opduiken in eindejaarslijstjes. Alexander Münninghoff? Heeft
u er over gehoord, gelezen?
Er is geen boekenprogramma op
Canvas, wat perfect zou kunnen. Iemand als Annelies Verbeke maar ook onze filosofen,
zoals Tinneke Beeckman of Guy Vanheeswijck zouden er iets kunnen uitdragen en
aan de man en vrouw brengen. Of het filosofisch sextet, naar het voorbeeld van
Sloterdijk in Duitsland, Ad Verbrugge in Nederland, krijgt hier zelfs geen
kans.
Het moet mij van het hart dat
op dit ogenblik mensen als Paul Claes er weinig aan doen om van televisie meer
te maken dan een pretbuis en net dat is wat in het Nederlandse bestel wel blijkt
te lukken. Natuurlijk mag onderbroekenlol op televisie, mogen Paul de Leeuw en
Marcel van Tilt hun ding doen, maar er is toch echt wel meer. Nu goed, we
hebben enkele mooie documentaires gezien van Dirk Draulans, maar de academische
wereld durft er bij de leden van het Vlaams Parlement niet meer op aandringen
dat een aantal educatieve programma's best mogen, zelfs een beetje paternalisme
zou moeten kunnen - niet enkel in ethische kwesties.
Maar het blijft stil op dat
front, want academici hebben geen maatschappelijke rol meer. Ik kan die
terughoudende houding dan ook wel begrijpen, maar vind dat men niet zagen mag
over de vermeende domheid van een grootheid die men verder afwijst, c.q. het
volk, als men niet ook de media kritisch aanpakt als die het volk dom wil
houden. Het zijn immers al lang niet meer de pastoors en kapelaans die het volk
dom houden... erger nog, dat beeld klopt maar zeer gedeeltelijk, want de kerk
heeft ten eigen bate de emancipatie van jongeren uit minder gegoede kringen
zeer bevorderd en daarmee ook haar grootste criticasters gevormd. Dus denk ik
dan dat mijnheer Paul Claes en anderen zich over hun rol dienen te bezinnen of
zich onthouden van denigrerende commentaar ten aanzien van personen, hetzij de
tandarts om de hoek of de biersteker een paar straten verder, maar ook de
belastingambtenaar en de lasser kunnen wel degelijk zeer hooggestemde inzichten
koesteren, kunnen van literatuur houden of van etherische harpmuziek. Maar
goed, al leert men het iedereen wel aan, on n'arrête pas de se fier aux
apparences - en klaagt dat men zelf fout wordt beoordeeld. Gelukkig is er dan
een Robbert Dijkgraaf die het allemaal wel uitgelegd wil krijgen, met mooie
beelden en heldere voorstellingen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten