De Wende niet herdenken is mediaschandaal
Dezer
Dagen
Nieuws als bron van onheil
Waarom
goede informatie nodig is en omissies
het
systeem ondergraven
Er
komt weer veel op ons af dezer dagen, want de economische perspectieven beloven
geen verbetering, de gesel van ebola in West-Afrika, de gesel van de oorlog in
Syrië en Irak, de burgeroorlog en oorlog op bestelling in Oekraïne, het blijft
duren. Men kan er ook niet omheen, zal men mij laten weten, want het zijn
feiten en daar kan men niet aan voorbij. Al goed, al goed, want ook ik kan niet
ontkennen dat het om feiten gaat. Alleen, ooit volgde ik een cursus Historische
kritiek en dan werd duidelijk dat feiten, massa's feiten nog geen inzicht
bieden in de dynamiek en evenmin kan men het verhelpen dat men vaak pas
achteraf een zekere samenhang weet te ontwaren.
Daarom
kan ik er niet overheen dat in het Vlaamse medialandschap de 25ste verjaardag
van de val van de Muur zo onbetamelijk weinig aandacht wordt geschonken,
terwijl het voor een deel van onze Europese medeburgers zeer betekenisvol is
gebleken, maar ook wij gaan er nogal gemakzuchtig overheen dat die feiten
alleen hen zouden aanbelangen en ons
niet. Het blijft merkwaardig want in Nederland komt er wel aandacht voor de val
van de Muur en ook in Frankrijk, terwijl het voor Duitsland en de Duitse
burgers uiteraard een existentieel gegeven is en dat nog wel even zal blijven.
De
natuur der dingen maant ons aan met het begrip "historisch feit"
spaarzaam en vooral bedachtzaam om te springen. Maar 9 november 1989 blijft een
belangwekkende datum, voor ons belangrijker dan 11 november 1918, maar op
dezelfde plaats in de rangorde van feiten als 8 mei 1945. De visie op het
interbellum is bepalend voor die appreciatie, waarbij we ons er vooral
rekenschap van geven dat de Wapenstilstand gevolgd werd door een onbillijke
vrede en door moeilijk te beheersen chaos in Duitsland, nog versterkt door de
roofoverval door Frankrijk en België in 1923 op het roergebied en die door de
Fransen werd verder gezet tot 1925. Pas toen kon men overeenstemming bereiken
over de tegoeden en over de heropbouw van de industrie in Duitsland. Men zal
het mij allicht niet in dank afnemen, maar wie over 9 november spreekt, komt
ook uit bij de volksopstand in Duitsland, vooral maar niet alleen in Berlijn in
1918, iets waar men zelden expliciet naar verwijst. Jacques A.A. van Doorn
legde uit dat die opstand door de regering van Ebert werd neergeslagen met
steun van de vrijkorpsen, groepen soldaten die niet meer terug aan het front
geraakt waren of reeds gedemobiliseerd waren geworden. Men wekt de indruk dat
wie deze gebeurtenissen van belang acht, zich min of meer schuldig maakt aan
een vergoelijken van de politiek van de Nazi's, maar het omgekeerde is het
geval, want het gaat erom dat Weimar zwak was, omdat de SPD op een moment de
regeringsverantwoordelijkheid had opgenomen, dat het leger, c.q. Erich
Ludendorff en Hindenburg de zaak naar de verdoemenis hadden geholpen. Het klopt
dan ook dat Ludendorff niet de best geplaatste was om de regering in Weimar
slapheid en defaitisme te verwijten. Ludendorff en co hadden immers na 1916
bijna dictatoriale macht weten te verwerven en de keizer, de Kanselier ook
waren buiten spel gezet. Dat zij de enige hoge officieren in de strijd waren
geweest die de strijd tot het bittere einde wilden voorzetten, klopt ook niet,
want de onderscheiden chefs van staven wisten niet beter dan dat ze oorlog
dienden te winnen. Het blijft moeilijk, zo merk ik telkens weer, dat
fatalistische aspect van WO I goed te doorzien, want men kijkt te zelden naar
de motieven van de oorlogvoerenden om de oorlog verder te zetten en pogingen
tot vredesgesprekken af te wijzen, want ook dat heeft mee het interbellum
getekend.
In
deze optiek blijft het voor de media in Vlaanderen een schande dat men geen
debat wenst te voeren over de vele aspecten van de oorlogsvoering zelf en over
de onmogelijkheid van de partijen tot een begin van vredesgesprekken te komen.
Evengoed is het schier onmogelijk in het Nederlands goede werken te vinden over
de oorlog in het Oosten, waarbij Polen en Tsjechië, Hongarije ook in het vizier
komen en de gevolgen, de betekenis van de oorlog aldaar onderzocht worden.
Nu
hebben we het toch weer over ellende en oorlog, maar het kan niet anders,
omdat, deze informatie ook nodig is om het vervolg te begrijpen: waarom wilde
Duitsland per se land veroveren in het Oosten en hoe zou dat uitpakken voor de
burgers daar. Het is een verhaal dat we enkel in vage termen kennen en
veroordelen omdat we nu wel zeker weten dat aanvalsoorlogen nooit
gerechtvaardigd kunnen zijn. Dat aan het eind van de Dertigjarige Oorlog, in
1945 Rusland haar invloedsfeer verzekerd wist tot aan de Elbe en een groot deel
van het oude Habsburgse rijk, lijkt in de hele presentatie van de oorlog 1914
-1918 helemaal verloren te gaan. Het falen van Eduard Benes om de bannelingen
uit Moskou te weerstaan, de onmacht van de Britten om de moedige Poolse
troepen, die het nodige hadden bijgedragen om Europa van Le Havre tot de Duitse
Bocht te bevrijden van de Nazi's, ook het recht te geven naar Polen terug te
keren, het zijn inzichten die van belang blijven om de positie van Polen,
Tsjechië na de Koude Oorlog te begrijpen. Stalin was erin geslaagd van de
geallieerden de toestemming te krijgen om zijn deel van Europa naar eigen
goeddunken in te richten en er waren kandidaten genoeg die bereid waren voor
hem het vuile werk in de satellietstaten op te knappen en de democratie buiten
werking te stellen.
Daarom
is het ook nodig na te denken over de betekenis van de opstanden in het
voormalige Oostblok goed in te schatten en dat valt ons niet altijd zo
gemakkelijk omdat die opstanden slechts moeizaam te documenteren vallen, zoals
de opstand in Poznan Polen in 1956, waar ik nog maar weinig over gehoord had,
maar ook de gebeurtenissen in de DDR in 1953 blijven altijd vaag. Zelfs de
problemen die mensen ondervonden om met de voeten te stemmen, blijven vaak
onbesproken en dat zou men toch, 25 jaar na de val van de muur niet verwachten.
Heeft
de hereniging van Duitsland, heeft de toetreding tot Europa van die landen die
veertig jaar onder Sovjetbestuur stonden voor de burgers in dat grote gebied
iets opgeleverd? Hendrik Vos, hoogleraar Europese Studies reed met een
journalist, Rob Heirbaut langs het voormalige IJzeren Gordijn om na te gaan hoe het allemaal evolueerde,
maar verder dan een meewarige aanname van het feit dat ook daar het kapitalisme
toe heeft geslagen, komt men zo te zien niet. Het betekent wel dat men de
voordelen van het kapitalisme minimaliseert en beperkt tot consumentisme, maar
dat men de onmenselijkheid van het regime in Polen, de DDR, Tsjecho-Slowakije,
niet echt wil onderkennen.
Het
is niet zo dat men kan beweren dat het parlementaire democratische bestel niet
ook schaduwzijden zou kennen, maar toch, de voordelen mag men toch niet negeren
en onderschatten. Het volstaat in
overweging te nemen hoe gedurende dertig, veertig jaar de groei in wat men nu
het oude Europa noemt, geen grenzen scheen te kennen en de technologische
vernieuwingen de hele samenleving wist te bereiken, van vaatwasmachines tot
kleurentelevisie en CD, zaken die nu alweer verouderd blijken. In Frankrijk
spreekt men van "les trentes glorieuses" maar ook in dit land zou men
kunnen spreken van wonderjaren. Alleen, het lijkt niet te passen in het
zelfbeeld, vooral niet in Vlaanderen. In Wallonië betekende de periode na WO II
wel een voorlopig einde van de industriële glorie, de staalindustrie en ook
andere takken gingen verloren, zoals de glasproductie. Zelfs de wapenindustrie heeft
het al tijden moeilijk en kan zich maar moeilijk staande houden.
Hoe
het zover is kunnen komen dat we het recente verleden in dit land, in
Vlaanderen zowel als in Wallonië niet echt willen kennen, want als men spreekt
over Expo '58, dan klinkt dat altijd weer als iets dat uit de lucht is komen
vallen. Evengoed blijft men blind voor de toegenomen scholingsgraad in
Vlaanderen, met steeds meer hoogstudenten uit alle lagen van de bevolking.
Het
mag zo lijken dat we hier hoogst particuliere inzichten brengen, de werkelijkheid
komt zelden in beeld, meer nog, als Knack in 2003 haar 50ste verjaardag vierde,
werd in een aflevering van het magazine een verhaal gebracht over de misère in
Vlaanderen, niet over de modernisering, niet over de industrialisering, wel
over de werkeloosheid in sommige delen van Vlaanderen. Alsof het ene het andere
zou uitsluiten. Dat die regio rond Roeselare en Izegem net in die tijd snel
ging groeien, liet men onbesproken. Vlaanderen zou in 1960 plots aan een
groeispurt begonnen zijn, met als enige nadeel, volgens allerlei erudiete
mensen, dat het boeren zijn gebleven, geen grootburgers, als dat al een ideaal
zou mogen heten.
Vele
facetten van de groei van die periode blijven doorgaans onbesproken, al lijkt
men het soms wel zeer als een evidentie, een noodzakelijke ontwikkeling te
willen beschouwen, waarbij niemand zo te zien de verdienste toekomt, terwijl
ik, met de beperkte kennis waarover ik beschik toch denk ik dat dit het werk is
geweest van talloze individuele mensen die hun eigen wegen kozen en er
mogelijkheden te over waren, ook al omdat de wetgeving niet alles had dicht
getimmerd.
Men
reageert soms verbaasd als mensen zich paradoxaal verhouden tot de staat: de
voorzieningen wil men niet wissen, maar de wetgeving en administratie storen en
hinderen. Net omdat we de hele wordingsgeschiedenis van de welvaartstaat niet kennen,
ons niet herinneren, valt het moeilijk baten en lasten tegen elkaar af te
wegen. De val van de Muur had een gelegenheid moeten vormen om die aspecten van
onze Europese geschiedenis te heroverwegen. Slechts dan waren er inzichten over
de noodzakelijke voorzieningen kunnen ontstaan, waarbij men ook nog eens de
vorderingen van de geneeskunde in kaart had kunnen brengen. De herdenking van
de val van de Muur, van de Wende had en heeft ook voor ons betekenis, wat men
elders in de media aan de orde brengt, helaas blijkt dat voor Vlaanderen van
geen betekenis. Dat kan men maar best als een mediaschandaal onder de aandacht
brengen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten