Voor fiscale transparantie
Reflectie
Politiek in onzekere tijden
Wat willen we morgen bereiken
Het volgen van de politieke
debatten hangt een deel van het publiek de keel uit. Zij weten dat ze zullen
betalen en dat ze geen vat hebben op de soms irrationeel ogende regels. Een
partij die de kracht van Verandering als een hefboom wil gebruiken, probeert
veel op de schop te nemen, maar het moeilijkste domein, dat van de fiscaliteit,
blijft, zoals prof. em. Frans Vanistendael het stelde in de krant, blijft vooralsnog
buiten beeld, omdat er zoveel op het spel zou staan en niet in het minst
politieke carrières.
Iedereen weet, zou moeten
weten dat een van de steunberen van de democratische rechtsstaat de fiscaliteit
is, vooral dan een eerlijke fiscaliteit die mensen laat merken dat de overheid
ook nog eens goed gebruik maakt van de vergaarde belastinginkomsten. Goed
gebruik? Het lijkt een oxymeron, want voor sommigen kan de staat geen goed
gebruik maken van andermans geld, hun geld. Aan de andere kant bestaat de
neiging de staat vele opdrachten te geven die echter niet altijd voldoende
gedoteerd zijn met middelen. Voor de welvaartstaat geeft dat dan aanleiding tot
een onaanvaardbaar geachte situatie
waarbij kinderen op een wachtlijst voor de goede school komen te staan,
gehandicapten niet altijd de nodige zorg krijgen en nog wel een paar andere
kwesties meer. Ook het openbaar vervoer krijgt voor de een teveel en volgens
een andere goed ingevoerde stem te weinig. Dat is dan democratie, zegt men,
maar toch, de visies lopen niet enkel uiteen, ze lijken vooralsnog
onverzoenbaar. Voor sommige partijen moet de regering het geld zoeken waar het
zit, voor anderen moet de belastingdruk omlaag, maar intussen wordt het leger
verder afgebouwd. De vraag die we moeten stellen is of en hoe we burgerschap
omschrijven ten aanzien van fiscaliteit. Is het betalen van belastingen een
plicht die men volgaarne voldoet of is het betalen van belastingen net een
kwestie die men zoveel als mogelijk moet vermijden. Of moet het debat over
belastingen innen, burgerschap en voorzieningen opnieuw onderzocht en gevoerd?
De afkeer van de overheid en
van de staat neemt in de VS soms bedenkelijke vormen aan, omdat men voor lief
neemt dat de publieke veiligheid niet meer verzekerd kan worden. Samenlevingen
verschillen terwijl de waarden die men zegt te delen vrijwel identiek zouden
zijn. In Europa zijn er nog steeds politieke partijen die menen dat ze de
belangen van een deel van de samenleving, de armen moeten verdedigen in de hoop
van die armen ook de stemmen te
krijgen. Nu is de stemming natuurlijk geheim en mag niemand mensen onder druk
zetten bij het uitbrengen van een stem in het kieshokje. En toch lijkt men de
psyche van de kiezer goed te doorzien, tot de resultaten nog maar eens verkeerd
uitpakken, voor vooral de traditionele partijen.
Blijft de vraag hoe politici
die weten dat mensen twijfelen aan het feit dat belastingen fair en billijk
zijn, hen kunnen blijven vertellen dat ze het alleen maar goed met hen
voorhebben. De resultaten van verkiezingen in de afgelopen decennia geven zowel
voor België als Nederland aan dat de klassieke partijen, ondanks uitschieters
van deze of gene bij een verkiezingsgang, stelselmatig aanhang verliezen bij de
burgers. Nu denk ik niet dat een Ouderenpartij of een etnische partij de
samenleving goede diensten kan bewijzen, maar zij krijgen stemmen. Een
nationalistische partij in België, die door alle intellectuelen wordt weggezet
als een kweekbed van populisten, telt ook mensen met een achtergrond in de
migratie, wordt kil en koud genoemd, maar zoekt wel naar oplossingen voor de
maatschappelijke onvrede. Alleen blijkt het moeilijk de fiscaliteit echt onder
handen te nemen. Meer zelfs, wie de fiscale wetgeving voor natuurlijke personen
en voor rechtspersonen wil gaan hervormen, zet niet enkel zijn of haar loopbaan
op de helling, hij of zij weet ook dat de hervormingen transparant dienen te
gebeuren en liefst zo gepland worden dat men niet ineens alle nadelen van de
hervormingen maar ook de verbeteringen kan ervaren.
Mag men politici verwijten dat
ze wel voortdurend klaar staan nieuwe wetten uit te vaardigen, maar vergeten
dat ze ook de wetgeving moeten doen handhaven en dat dit soms geld kost, maar
ook mensen op de zenuwen kan werken, bijvoorbeeld caféhouders die na zoveel
jaar rookverbod vaststellen dat hun publiek met de helft of meer is afgenomen.
Blijven de vrolijke Charels eenmaal weg, dan komen ook de stille genieters niet
meer opdagen. Cafés verdwijnen hand over hand en niemand lijkt er zich echt
veel om te bekommeren, terwijl dat wel meerdere gevolgen heeft, zoals het
vereenzamen van mensen, hoe men dat ook wil minimaliseren. Overigens, men wil
mensen gezond laten leven, maar beperkt daartoe hun autonomie, met het argument
dat rokers slecht gebruik maken van hun vrijheid, maar als het over het
grootschalige gebruik van cocaïne gaat, dan blijft het stil. Het is een
situatie die rokers zelf niet altijd goed begrijpen.
En toch moet men de fiscale
ontvangsten maximaliseren, zoals de voormalige minister van Financiën Steven
Vanackere het stelde, waarbij die ervan uitgang dat zijn publiek uit mensen zou
bestaan die niet onderworpen zijn aan die maximalisatie. Intussen weet iedereen
dat men niet moet betalen wat men niet verschuldigd is. Alleen is dat nu net zo
complex geworden, dat men niet altijd meer zicht heeft op de verschuldigde belastingen.
Wie een zakenlunch in Noord-Frankrijk organiseert, kan dit inbrengen als
bedrijfsuitgave, wie in Waregem of bij de Jonckman gaat eten, mag het vergeten.
Ook dit schept ongelijkheid voor de wet.
Belastingen eerlijker verdelen
en de sterkste schouders... die al veel doen, zeggen die zelf, betekent
natuurlijk dat men daartoe de fiscale wetgeving alweer moet wijzigen, want
laten we daar duidelijk over zijn: al meer dan dertig jaar blijkt elke
begrotingsronde nieuwe fiscale regels op te leveren, die ondernemers en burgers
dan maar in hun budgetplannen moeten opnemen. Wie dus de belastingen echt
hervormen wil, zal dan ook moeten beloven dat de volgende tien jaar niets meer
gewijzigd zal worden, tenzij in positieve zin voor de burger, zodat een grotere
stabiliteit en voorspelbaarheid gerealiseerd kan worden. Laten we dus maar
vooropstellen dat een nieuw fiscaal regime best ook minder controles vergen
zal, maar of dat te realiseren valt, blijft maar de vraag.
De vraag is nog altijd wat men
wil bereiken en hoe men dat beoogt te realiseren. De ideale samenleving? Als
iemand al kan uiteenzetten wat de ideale samenleving dan moet voorstellen,
voor individuele burgers en voor de
samenleving als geheel, dan nog is vorige eeuw gebleken dat sommige
uitdrukkingen van de ideale samenleving door oplettende mensen niet als
onrechtstaten werden herkend. Daar zit dan ook het probleem, denk ik, dat men
het goede wat men wil bereiken, niet mag betalen met negatieve, ongewenste maar
daarom niet minder verwachte neveneffecten.
Dat we met het aanvaarden van
de staat als uitdrukking van een collectief belang, dat niet altijd even
duidelijk gearticuleerd kan worden, ook een eigen bijdrage willen leveren,
blijft in de discussies vaak achterwege. De sociale zekerheid die na
Wereldoorlog II werd ontwikkeld en van dit land een welvaartstaat maakte, kon
er maar komen omdat na de problematische periode die het Interbellum en WO II
waren gewest de consensus groot was dat men mensen niet enkel grondwettelijke
vrijheden kon beloven, maar hen ook een behoorlijk pensioen en dito verzekering
tegen werkeloosheid diende aan te bieden. De pensioenen die werden opgebouwd,
werden echter ook onmiddellijk uitgegeven, in plaats van te werken met een
systeem van kapitalisatie, zoals Nederland dat deed voor de pensioenen die
bovenop het basispensioen komt.
Na de discussies in de periode
van economische malaise, voor en na 1980, waarbij de economische situatie en de
ideologische polarisatie een open en fair debat onmogelijk maakten, liep het
met de uitgaven van de overheid uit de hand. Pas via de Europese dynamiek kon
men de crisissfeer achter zich laten. Maar de begrotingsoefeningen bleven
hoogfeesten voor fiscale hoogstandjes, of mogen we zeggen, miskleunen. En toch,
Dehaene vroeg matiging van de vakbonden en inde bij zelfstandigen en
werkgevers, gepensioneerden ook een solidariteitsbijdrage. Men vond het niet
fijn, maar iedereen leek het te aanvaarden. Maar Dehaene regeerde met de SP-a
en vooral met de PS. Echter, Martens heeft in 1982 de socialistische onwil om
de begroting te saneren vastgesteld en ook economisch herstelbeleid werd niet
geprezen zodat hij de regering liet vallen. Marc Eyskens mocht dan even proeven
van de functie, maar na negen maanden viel het stil. Toen kwam de regering
Martens-Gol met een jonge Guy Verhofstadt en een periode waarin de economie
opnieuw aantrok, al zegt men dat niet zo heel vaak, want liever heeft men het
over de loden jaren, omwille van Ronald Reagan, Tatcher en wellicht ook enkele
omstandigheden in Italië. Want was het ook niet de tijd van de afbraak van de
stagnatie in Rusland, waar vanaf 1985 Gorbatshov begon aan het hervormen van
het systeem. Kortom, het was een decennium van contrasten, maar dat zou niet
mogen verbazen.
Maar goed, fundamenteel
veranderde men niet veel aan het rommelige huis van de fiscale wetgeving waar,
naar experten zeggen, noch de fiscale raadgevers noch de ambtenaren van
financiën altijd alle details van onder de knie hebben. Het bevordert niet de
gelijkheid onder burgers want wie een goede fiscale adviseur kan betalen, heeft
meer kans de legale uitwegen aangeboden te krijgen. Het feit dat de
ongelijkheid moedwillig door de wetgever is bevorderd, van welke partij de leden
van de opeenvolgende parlementaire assemblees ook waren, die de fiscale
wetgeving lieten verrommelen, doet er niet zoveel toe, terwijl ook de
opeenvolgende ministers van financiën en de regeringen waar ze deel van
uitmaakten, hebben boter op het hoofd.
Kan het eenvoudiger? Welke
minister en welke regering zal de dubbele beweging lukken: de fiscaliteit
rechtvaardiger maken en vooral transparanter, overzichtelijker. Bij dat laatste
volstaat het niet te zeggen dat men dat doel nastreeft, maar zal men de toets
van de praktijk in de besluitvorming dienen te betrekken. We hebben geen Solon
nodig, die wetgeving maakte en toen in
ballingschap ging, vrijwillig. Vandaag menen vele politici dat ze onvervangbaar
zijn en dat niemand hen kan vervangen. Het probleem van onoverzichtelijke
wetgeving laat evenwel zien dat er van tijd wel degelijk beraad nodig is en
vooral handelen, c.q. de zich vervlechtende wetgeving opnieuw te toetsen aan
criteria als voorspelbaarheid, overzichtelijkheid en het respect voor het
principe van de gelijkheid van burgers voor de wet.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten