Na het klimaatdebat in het Vlaams Parlement
Kritiek
Leegte van de democratie
Hadden we in een vorig stuk
over de betwistbare activiteiten van vakbonden in de publieke ruimte, dan
moeten we hen niet alle schuld in de schoenen schuiven, want we lijken niet
goed te weten hoe we de democratie verder vorm kunnen geven. Merk s.v.p. dat ik
nergens de suggestie wek dat het vroeger beter was of dat de democratie, met
uitzondering voor de jaren 1965 tot 1995 beter in staat was mensen de ruimte te
geven hun geluk en welbevinden vorm te geven. Nadien, zo kan men overdenken,
kwamen de eisen van de tijd, populisten en nationalisten, internationalisten
ook roet in het eten gooien, maar dat lijkt me kort door de bocht.
De cruciale problemen waar ons bestel mee te
kampen heeft, kan men zo het al geen weeffouten zijn, dan toch contradicties
noemen die moeilijk zomaar te verzoenen zijn. Maar tegelijk zijn het wel eens
onvermijdelijke contradicties die we zelfs dienen te koesteren, omdat het de
uitdrukking vormt van de spanning tussen het persoonlijke en het maatschappelijke
en het blijkt moeilijk dit onder ogen te zien. Het persoonlijke gaat over
autonomie, zelfbeschikking, emancipatie, maar ook, zal men zeggen,
verbondenheid met anderen. Aan de andere kant leven we in een cultuur waar het
individuele en persoonlijke van uitzonderlijk groot belang blijken als het om
deelname gaat aan het maatschappelijke gebeuren, in termen van succes, van
kwaliteit, maar ook soms, daar had Karl Marx een punt, vervreemding. Tegelijk
weten we dat ons graag verliezen in iets, het werk, een hobby, een liefde, soms
maar zolang als het duurt.
De betekenis van het begrip
democratie zorgt wel vaker voor discussie, om niet te moeten vaststellen dat
tussen de aanhangers van de Tea Party en een Ico Maly het water op het eerste
zicht onpeilbaar diep en niet met een Lange Wapper te overbruggen valt. De
reden kan erin bestaan, zoals ook Martha Nussbaum en Hanna Arendt aangaven,
maar ook Alicja Gescinska meegeeft in haar boekje "de verovering van de
vrijheid" dat we tegelijk onszelf in de strijd moeten werpen, iets van het
leven maken, op een positieve wijze liefst en tegelijk met anderen leven. Elk
op hun eigen manier hebben deze dames zich bekommerd om het moeilijk te
overbruggen grensgebied van het particuliere naar het maatschappelijke. Anders
dan sommige politieke wetenschappers en sociologen het ons graag voorhouden
heeft een democratisch bestel een voordeel op de meeste andere, namelijk dat
het wezenlijke niet ligt in een doel, een gemeenschappelijk streven naar
grootsheid, militair of civiel, naar superioriteit, maar een democratisch
bestel vertaalt dit streven in een ruimte voor individuen om hun "pursuit
of happiness" vorm te geven. Het wezen van de democratie ligt in het
functioneren zelf van instituties die er het kloppende hart van zijn, maar
nooit personen dienstbaar kunnen maken. Wel kunnen mensen zich dienstbaar
opzetten tegenover de gemeenschap, waarbij het kan zijn dat er conflicten
ontstaan, want die gemeenschap is altijd ouder dan wij...
In Europa hebben we evenwel
recent mogen ervaren dat er een nieuwe gemeenschap opgebouwd werd, omdat onze
voorgangers om economische redenen mensen uit andere delen van de wereld,
Noord-Afrika en Turkije hierheen hebben gehaald. De consequenties daarvan zijn
pas twintig, dertig jaar na datum helder geworden en toen heeft het politici
aan morele helderheid ontbroken en wel op twee fronten: 1°) ze hebben die gastarbeiders
- zo sprak men over hen voor 1980 - die zich hier metterwoon vestigden en
hun gezin stichtten of lieten overkomen dat ze ook best probeerden deel te
nemen aan onze samenleving; 2°) ze hebben de medeburgers niet gezegd dat die
nieuwelingen zouden blijven. Populisten hebben zich van die onvrede meester
gemaakt, zonder om te zien naar de gevolgen voor mensen in de
"achterstandswijken".
Vandaag overigens moet ik
vaststellen dat men die fout nog altijd wenst te maken, dat men de
"nieuwelingen" niet aanspoort, voor zover nodig, dat ze proberen deel
te nemen aan onze samenleving. Voor zover nodig, omdat er wel degelijk nazaten
van die gastarbeiders van weleer zijn die het goed doen, maar er zijn ook
problemen. Inburgeringsproblemen durf ik het niet meer te noemen. Wel kan het
zo zijn dat er in deze tijd geen instituties meer zijn die mensen kunnen
meenemen in een groter verhaal, zoals de inderdaad katholieke colleges indertijd
wel konden, zoals ook nijverheidsscholen en handelsscholen. Maar we onthouden
graag dat wie erover schreef zich er soms stierlijk kon vervelen. Maar zoals
Stefan Zweig schreef en ook Maurice Maeterlinck, dat de jonge man erop af geeft
en de oudere wordende man met enige nostalgie op terug kijkt, wel wetende dat
het geen ideaal was en toch noodzakelijke voorwaarde voor het eigen verdere
bestaan.
Ook de democratie is een
geheel van instituties die het individu de kans geven, vele kansen geven om
iets van het leven te maken, professioneel en anderszins. Maar hoe mensen dat
doen, hangt geheel van hen af. En van we in onze jeugd hebben meegekregen. De
democratie zelf heeft er geen uitstaans mee, maar laat wel de ruimte, voor
opvoeders om jongeren iets mee te geven, biedt kansen op het vlak van cultuur
en kunsten en sport, kortom, op een aantal terreinen laat de overheid niet af
instituties te financieren die mensen de capabilities
aanreiken om iets van het leven te maken.
Maar nog eens, in se is het
democratische bestel, anders dan een totalitaire staat niet aan een ander doel
gelinkt dan mensen de ruimte te geven om te leven en samen te leven. Dus zou
men moeten besluiten dat de democratie in se zinledig en doelloos is, wat niet
iedereen graag zal horen. Sommigen menen dat de democratische samenleving wel
vooruit moet, maar niet op alle terreinen, blijkt al vlug want iedereen heeft
de neiging een kern, een ruimte te behouden die niet mag veranderen. Dat kan
maatschappelijk tot blokkades leiden, omdat we elkaar niet de ruimte geven die
nodig is om die vooruitgang te boeken. Overigens, wat betekent vooruitgang in
deze tijd, na een drie- of viertal industriële revoluties die hoe dan ook ons
bestaan heeft veranderd en onze condition humaine wel eens onder druk lijkt te
zetten?
Het valt me op, al heel lang,
dat mensen zeer progressief in het leven denken te staan en de vooruitgang zeer
genegen en toch afwijzend staan tegen bijvoorbeeld ggo. Deze inconsistentie is
niet geheel verrassend, zoals Philipp Blom over een andere periode van ongemeen
snelle vooruitgang opmerkte: Wetenschappers waren vol van de vooruitgang die ze
boekten en toch hielden ze vast aan "ouderwetse" waarden. Anderen,
zoals dr. Alette Jacobs zetten zich dan weer in voor het lot van vrouwen, door
voor geboortebeperking te pleiten en er ook daadwerkelijk iets aan te doen, met
consultaties in de wijken waar artsen niet vaak kwamen.
Men heeft de mond vol over de
klimaatverandering, maar waar ggo zou kunnen helpen om minder landrovende
landbouw te bedrijven, minder vervuilend ook, zegt men neen. Dat men, anders
dan voorheen het geval was, niet stommelings nieuwe technieken mag gebruiken,
kan men onderschrijven, maar het kan wel helpen mee een aantal problemen op
mondiale schaal te remediëren. Dit gaat niet om de democratie, maar om een
democratisch debat. Sommigen menen dat dit debat op basis van objectieve data
dient te gebeuren, maar het is al langer duidelijk, voor mij sinds de
roemruchte Kamerdebatten over de kernraketten, dat data niet altijd zo
eenduidig blijken als men doen geloven wil.
Maar, de democratie, dat
geheel van instituties en procedures loopt niet vanzelf, maar het is een
product van handelen, van personen en die handelen binnen een bepaalde - democratische
- cultuur. Toch lijken sommigen ervan te dromen, op volmaakt democratische
wijze een totalitaire aanpak uit te werken, voor het klimaat, voor het
sociaaleconomisch beleid, maar waardoor de dynamiek van burgers gefnuikt zou
kunnen worden en jongeren de indruk krijgen dat er niets meer mogelijk is. De
reden blijkt dan te zijn dat, zoals ook Leopold I het al bedacht had, dat de
mensen zelf hun voordeel niet zien en te dom zouden zijn juiste beslissingen te
nemen.
De wijze waarop in het Vlaams
Parlement door parlementslid Hermes Sanctorum gesteld wordt dat het beleid
opgelegd moet worden. Het beleid komt tot stand, denk ik dan in debat en op een
bepaald moment beslist der meerderheid, de regering. De tijd dat men referentie
maakte aan het Rapport van de Club van Rome ligt al langer achter ons en de
bevindingen hebben tot beleid geleid. Onze steden zijn properder dan ooit, maar
de mobiliteit is toegenomen, omdat mensen graag in hun vrije tijd op stap gaan.
En er zijn veel jonge gepensioneerden die nog eens nieuwe wonderjaren willen
beleven, die graag in mei naar de appelplantages in Sint-Truiden en omgeving trekken
(per auto) om te gaan fietsen of ze gaan naar de Ardeense bossen om bosbessen
te plukken dan wel in september op jacht naar paddestoelen, maar ze bewegen,
denk ik dan. En ja, op schone zomerdagen zitten de treinen naar Oostende of
Blankeberge vol met onder meer bejaarden. Waarom niet? Iedereen is vrij naar
believen te gaan en te staan waar men wil, al gaat het niet altijd meer.
In het politieke bedrijf gaat
het hoe dan ook om macht en men verwijt de machthebbers hun machtshonger om
zelf macht te verwerven, de steun van burgers te verwerven. Alternering van
politici aan het roer is daarbij belangrijk, maar men blijft blind voor de
vaststelling dat een niet sluitend beleid voor ademruimte
kan zorgen. Want als men op een bepaald domein een sluitende wetgeving maakt,
waarbij er voor interpretatie in voorkomende gevallen geen ruimte meer is, kan
dat tot nare ervaringen van machteloosheid leiden. De wetgeving is in de
westerse landen, ook in Vlaanderen zeer fijn afgesteld, maar de rechtszekerheid
zorgt ook voor een onvoorstelbare knoop.
Net omdat er zoveel wet- en
regelgeving is uitgewerkt, merkt men dat de toegang tot het deelnemen aan het
leven soms bemoeilijkt wordt en zelfs het onderwijs, zoals Rik Torfs aangaf,
nogal aangezet, omdat de leraren zo in het harnas van de officiële leerplannen
zitten. Men zegt dan dat de netten die leerplannen opstellen, maar mag het
gezegd dat die door soms ver van de lespraktijk staande experten werden en
worden ontworpen, terwijl leraren net goed opgeleid zijn en wel eens proberen,
zoals de man in "Dead Poets society" buiten de gebaande wegen te gaan
rondkijken. Het onderwijsbeleid wordt afgerekend op resultaten, zegt men, maar
finaal kan men dat alleen afmeten aan de hand van de evolutie van samenleving,
economie en cultuur, waaraan mensen na hun opleiding gaan bijdragen. Resultaten
meten wil men evenwel direct en dan komt het onderwijs in een moeras terecht,
want jongeren kunnen met 18 niet volkomen afwegen wat ze geleerd hebben, omdat
soms pas later duidelijk wordt wat het allemaal betekent. Bovendien kijkt men
nu bij voorkeur naar wie het niet halen, terwijl men de verdienste van zij die
het halen minimaliseert en vooral verklaart door sociale en andere
omstandigheden. Heeft men hier geen grenzen overschreden die jongeren op
termijn net kansen zal ontnemen?
De democratie is leeg? Het is
in feite een holle structuur, waaraan mensen vorm geven, waarin ze kunnen
functioneren, waarin ze hun persoonlijke streven naar welbevinden kunnen
realiseren. Maat we leven wel niet alleen, er is een rechtsstaat nodig, er zijn
magistraten nodig die bij voorvallen, conflicten en misdaden wetten aftoetsen
en weten dat er naar de letter en naar de geest een intepretatie mogelijk is,
ten behoeve van het algemeen belang, hoe moeilijk dat ook zomaar omschreven kan
worden. Het is precies de leegte van de democratie die het mogelijk maakt dat
we het beter kunnen dan in enig ander bestel, maar ook kan het zijn dat niemand
zich om het functioneren bekreunt. Dat zal wel vreemd klinken want er werd de
afgelopen 20 jaar veel over democratie gesproken en geschreven, er werden vele
remedies aangedragen om de democratie te verbeteren of door anderen werd
betoogd dat de democratie onvolkomen bleef om mensen hun welbevinden te laten
realiseren.
We vertrokken bij deze
reflectie van de vaststelling dat er in het democratische bestel zoals we het
kennen weeffouten zitten, maar dat ik niet de mening ben toegedaan dat we die
per se eruit moeten halen, want het gaat hier niet om zaken als fout beleid, om
accidenten als corruptie, maar wel om andere aspecten, zoals de moeilijkheid
snel, snel een nieuwe wet erdoor te jagen, want aan het eind van de rit blijkt
er vaak niets te zijn gebeurd, omdat men ingezien heeft dat het bestaande
wettelijke arsenaal kon volstaan om een probleem op te lossen. Vormt de
particratie, zoals Wilfried Dewachter die beschreef, dan geen weeffout? Niet
van het systeem, maar het is een gevolg van een doelbewust anders aanwenden van
op zich goede inzichten, zodat men er bijna in slaagt de macht blijvend naar
zich toe te halen. Overigens valt het altijd weer op dat men veel stennis maakt
om een bepaald beleid, maar later vergeet na te gaan of het gewerkt heeft of
niet. Het zou bijzonder interessant zijn mochten we over een onderbouwde
synthese over de politieke geschiedenis van dit land kunnen beschikken, want
het zou het mogelijk maken de dynamiek van de periode sinds 1945 beter te
begrijpen en bovendien ook nog eens, als het goed is, de interactie tussen
burgers en politiek. Politieke wetenschappers lijken er zelf dezer dagen toe te
neigen de politiek als een theater voor te stellen, waarbij men niet altijd het
belang van door de politici behandelde issues, van door belangengroepen
aangedragen thema's en eventueel eisen aan de orde stelt, laat staan de
samenhang op tafel weet te leggen. Als men in het Vlaams Parlement eist dat de
regering op stel en sprong een klimaatbeleid, waaraan men al enige tijd werkt
en dat ook uitgerold heeft, dan wil men toch niet benoemen wat men zelf, in dit
geval Groen, maar ook SP-a, bijdraagt tot het vertragen van het klimaatbeleid.
De aanleg van een nieuwe oeververbinding in Antwerpen of het uitvoering geven
aan het transport van elektriciteit van de windmolenparken op zee naar
geschikte plaats om de energie op het net te zetten, blijft vertraging kennen.
Burgeractivisten hebben hun belang en men luistert ernaar, maar iemand moet
eens beslissen. Het lijkt erop dat men de democratische bestuursvorm steeds
weer verder wil uithollen door steeds meer procedures van inspraak mogelijk te
maken. Dat doet men om goede redenen, ongetwijfeld, maar als er chaos volgt en
onbestuurbaarheid, zal "de politiek" het geweten hebben.
Nu is er niemand die kan
beweren dat de samenleving hem of haar toebehoort, zoals vorsten dat ooit wel
konden en dictators wel eens dromen. De afwezigheid van een hoogste instantie
kan men best wenselijk vinden, maar het betekent wel, denk ik, dat we allen,
samen, betrokken partij zijn en ons moeten inzetten voor goed bestuur, voor
behoorlijk functionerende instellingen en voorzieningen voor burgers en dat ook
proberen te beschouwen als iets waar we zelf ook zorg voor te dragen hebben.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten