Syndicale macht of hoop doet leven
Kritiek
De leegte van de democratie
Of wat men ervan maken wil
Om familiale redenen door het
havengebied moeten rijden was op deze maandag (1 december) een corvee, waar ik
wel tegenop had gezien, maar het finaal dan toch gewaagd heb. De mensen van de
vakbonden hielden een heel aantal mensen gegijzeld die precies van Meulestede
naar de Kennedylaan wilden, maar niet konden. Dat men nu bedrijventerreinen
afzet, lijkt iedereen te billijken, maar misschien kan zo een bedrijfje net op
de grens van overleven wankelen en dan is zo een stakingsdag geslaagd, maar een
flinke strop om de nek van ondernemer én personeel. Mag er dan niet gestaakt
worden? Jawel, maar de vraag is of de leiders van de arbeidersorganisaties
zichzelf niet in de voet schieten. Jongeren die naar het examen in het secondair
onderwijs willen, naar een cursus aan de universiteit zitten geblokkeerd en ze
weten dat ze die les of die oefening niet mogen mankeren. Het gaat om
tegengestelde belangen, die bij een gewone staking niet in het gedrang komen, terwijl wegblokkades derden in problemen
kunnen brengen en alvast veel ergernis veroorzaken.
De havens liggen plat,
bedrijventerreinen blijken ontoegankelijk, dus is de vakbondsman blij. Maar als
morgen zo een bedrijf de productie verplaatst naar Polen of Zuid-Korea, zal die
vakbondsman dan zo blij wezen? Neen, die wordt opnieuw boos. Natuurlijk wordt
hij boos, maar de stakingen van vorige week en de komende weken gaan niet over
heldere belangen van concrete werknemers, maar hebben een politiek doel de
regering ertoe brengen de boel op te geven... maar dan? De regering moet
besturen en heeft in de Kamer een meerderheid, zodat ze de wetten die ze
uitvaardigen wil gedragen weet. Nu zeggen de vakbonden dat ze het niet eens
zijn met de meerderheid. De vraag is niet of deze mensen hun achterban mogen
oproepen tot staken, wel of ze dat mogen doen in de publieke ruimte. Goed,
betogingen in de hoofdstraten van een stad zijn ook hinderlijk, maar deze tactiek
van de wegblokkade stoort mij zeer. De publieke ruimte is van iedereen en
behoudens zwaarwichtige redenen mag niemand de weg voor anderen versperren,
behoudens de politie, maar ook dan onder strikte wettelijke voorwaarden. De
hinder van deze versperringen vinden de vakbondslui maar een ongewenst doch
onvermijdelijk neveneffect en dan breekt mijn klomp.
Nog eens, de vakbonden hebben
een recht hun achterban tot staking op te roepen, maar wat we de afgelopen tijd
gezien hebben, blijkt niet elke werknemer te overtuigen van het feit dat zijn
of haar belangen werkelijk gediend worden. De democratische legitimering van de
staking overtuigt deze keer toch niet. Een eeuw geleden was de strijd om het
algemeen stemrecht bijzonder hevig en de uitkomst werd pas in oktober 1918
gevonden, door het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen in te voeren,
want de linkse partijen waren bevreesd dat de vrouwen voor de pastoors zouden
stemmen, zodat ze liever dat principe, van de gelijkheid terzijde schoven dan
te verliezen bij de verkiezingen. Bijna een eeuw geleden voerde men ook strijd
voor toegang tot het onderwijs en ook dat werd met succes bekroond, zij het dat
men dezer dagen lijkt te worstelen met andere problemen.
Links heeft de strijd
aangebonden met het steeds weer rechts kiezende Vlaanderen, wat haar goed recht
is, maar tegelijk kan men zich afvragen of daarmee niet tegelijk de
verwachtingen van de leden geschoffeerd worden, want die willen wel degelijk vooruitgang,
zeker persoonlijk en soms lijkt de strijd van de vakbond die persoonlijke
belangen te doorkruisen. Het moet voor het eerst zijn sinds de staking tegen de
Eenheidswet dat de regering zo op straat wordt gecontesteerd. De vakbonden
zeggen dat de acties geslaagd zijn, de ondernemers menen dat het in de KMO's
wel meevalt en wie onderweg was in de omgeving van Gent, weet dat dit zo is.
De wegen blokkeren is sinds
enkele jaren een beproefde methode, waarmee men het economische leven wil stil
leggen. Het heeft te maken met het inzicht dat men niet alle bedrijven kan
bezetten of blokkeren en dat de concentratie van bedrijven in bedrijvenzones
die aanpak vereenvoudigt. En toch tast dit andere onvervreemdbare rechten aan,
van mensen, maar goed, waar gehakt wordt, vallen spaanders, nietwaar?
Volgens mijn gegevens heb ik
op mijn blog intussen 80 keer over socialisme geschreven, niet altijd positief,
maar ook niet zonder meer boos of negatief, wel vaak teleurgesteld, omdat de
opiniemakers ons telkens weer aanmanen zelf te denken, als de pastoor of de
patron iets zegt, maar niet als zij spreken. Er zijn de afgelopen jaren wel wat
mensen van hun linkse geloof gevallen, omdat het allemaal nog moeilijk te
rijmen viel, dat geloof, die aanmaningen en de acties. Ik heb het bijvoorbeeld
voor een anarchist als Ferdinand Domela Nieuwenhuis, voor Tony Judt, die in 2010 schreef over het
chronisch vermoeidheidssyndroom dat het socialisme lijkt te teisteren of voor
Jacques van Doorn, ... Ook een Michel Rocard of een Pierre Bérégovoy of Helmut
Schmidt konden mijn interesse wekken. Enigszins selectief zijn die voorkeuren
wel, maar het ligt er maar hoe men de gang van zaken bekijkt.
De doelstellingen van het
socialisme waren niet geheel duidelijk, dat moet gezegd, maar evengoed waren ze
mobiliserend, omdat men inderdaad veel onrecht zag. En toch, men lijkt vandaag
vergeten dat de arbeidersbeweging niet altijd ideologisch geschoeid was, maar
vooral pragmatisch op het verbeteren van het lot van den arbeider gericht. En
er waren redenen toe, want de arbeidsomstandigheden waren vaker wel dan niet
mensonwaardig, zeker in de beginnende industrie, maar wellicht vooral in een
latere periode, toen de internationale concurrentie groter werd en de
loonspanning zorgde voor concurrentienadelen. Dat was wellicht ook op zeker
moment in Aalst, ten tijde van Daens, het geval, waar men ook Duitse
meestergasten inzette, om de arbeiders sterker te disciplineren.
Niemand zal dus ontkennen dat
de missie die de vakbonden zich gesteld hebben en die uit arbeidersgroepen zelf
ontstonden, van belang is geweest en zeker ook mee onze wereld ten goede heeft
vorm gegeven. Maar zoals ook Wilfried Dewachter beschrijft in zijn requisitoir
tegen de particratie in België, hebben de vakbonden, vooral de FGTB er een
groot belang bij dat die particratie blijft bestaan. Luc Huyse meent dan weer
dat we niet zonder dat middenveld kunnen. De particratie enige legitimiteit
ontzeggen betekent niet dat men middenveldorganisaties niet van belang acht, maar binnen het democratische bestel kan dat
middenveld de democratische uitspraak van de kiezer niet zomaar terzijde
schuiven.
Het is een delicate kwestie en als ik de stakers
in de Gentse haven zag, bedacht mij dat ze ongetwijfeld echt wel redenen hebben
om te staken, maar toen ik op televisie de bonzen van de syndicaten zag, voelde
ik enig ongenoegen opkomen, want zij waren gekomen met een bus van de Lijn,
terwijl mensen die zich om allerlei redenen wilden verplaatsen, niet weg konden
als ze niet over eigen vervoer beschikten.
Het gaat dan niet enkel om de
rechten van werknemers, want vakbonden slagen er wel degelijk in mensen die ten
onrechte ontslagen werden te beschermen tegen machtsmisbruik, maar hier is iets
anders aan de orde, waarover ernstig gesproken dient te worden: de toekomst van
Vlaanderen, binnen Europa, staat op het spel en geloof in toenemende
productiviteit zal niet blijven zorgen voor extra jobs. Technische vooruitgang
is nodig, maar het valt te hopen dat we als samenleving de betekenis van
arbeid, naast de betekenis van inkomen opnieuw gaan waarderen. Men werkt voor
een goed belegde boterham, maar ook voor het vervullen van eigen verwachtingen
en vooral dus ook om het vreugde in de arbeid. Daar zijn de vakbonden maar
matig om bekommerd en misschien schuilt daar een probleem, want was het niet op
dat terrein dat de SPD voor 1933 faalde?
Jacques A.A. Van Doorn?
Iemand? Neen, natuurlijk niet, maar toch vond deze sociaaldemocraat het nodig te
onderzoeken en ons uit te leggen dat ook de SPD er een en ander toe had
bijgedragen zodat de NSDAP aan de macht kon komen. Dit is geen beschuldiging
noch een kwestie van directe causaliteit, wel legde de socioloog in 2010 uit
dat het vasthouden aan het dogma van de absolute gelijkheid en tegelijk de
pleidooien voor internationalisme voor de arbeiders in Duitsland na 1918 beide
ook ertoe bijdroegen dat de arbeiders en andere werknemers de partij de rug
toekeerden. Hier moet aan toe gevoegd worden dat de SPD ook beschuldigd werd
van verraad na de wapenstilstand van 11 november 1918, net als de andere
burgerlijke partijen terwijl stafofficieren als Ludendorff en Hindenburg de
zaak net de burgerpolitici in de schoenen hadden geschoven te redden wat er te
redden viel en dat was alvast niet veel meer dan een beetje eer.
Men heeft de afgelopen tijd
vaak over de tijd van de Grote Depressie gesproken, over de Jaren '30, maar ik
meen dat de vakbonden dezer dagen zelf mee een sfeer van scherpe oppositie en
onoplosbare tegenstellingen hebben gekweekt. Zelfs wezenlijke verschillen
tussen liberaal rechts en extreem rechts worden genegeerd en als het om het
roeren gaat van patriottische trommels, dan zal klassiek links in landen als
Frankrijk niet onderdoen voor andere partijen.
Het punt is dat men vooral wil
vermijden dat de dingen aan het licht komen zoals ze zijn en dan gaat het om
een machtsstrijd. En spreken over macht is voor het middenveld taboe. Men zal
ook niet zo gauw "alles stroomt" van Vasili Grossman vermelden in het
debat, zeker niet aangezien men de onvrijheid en het beroven van
handelingsvrijheid in regimes als dat van de SU en de DDR liever onbelicht
laat. Het werk van Grossman eindigt met de vraag, breed uitgesponnen, waarom
Lenin de Vrijheid heeft opgeofferd aan de gelijkheid. Misschien moet men de
discussie hic et nunc dus ook begrijpen vanuit de vraag of men alles bij het
oude moet laten, dan wel proberen een nieuw elan te vinden. Die discussie
voeren de vakbonden niet, wel spreken ze veel kwaad over een partij die recent
groot is geworden, maar waar ongetwijfeld ook leden van die bonden voor gestemd
hebben. Sinds 1974 hebben we al een paar crises gekend, economische dan,
sociaaleconomische crises die vele mensen hebben geraakt, maar slechts zelden
is men snel tot remedies gekomen. Martens in 1982, zonder links in de regering
en Dehaene zonder rechts in de regering na 1992 hebben een en ander wel weten
aan te pakken, maar altijd was, zoals in 1982 een afspraak met het middenveld
nodig om lastige maatregelen te slikken en zoiets als de Solidariteitsbijdrage
als een zoenoffer. De regering nu vindt dat het middenveld niet te veel moet
roepen, maar men kan misschien wel een akkoord bereiken over de noodzaak van
een aantal maatregelen, maar meer nog, zal men een akkoord moeten vinden over
de vraag of men elkaar nog kan vertrouwen, in de groep van 10, zoals dat heet
en ook wel in de samenleving. De stakingen deze maand bevorderen dat laatste
niet en dat vind ik, vanwege de vakbonden, een gemiste kans.
Want niemand zal ontkennen dat
politiek een strijd is, waarbij partijen, dus ook het middenveld eigen zaken
wensen te realiseren en men moet niet beweren dat dit negatief heeft uitgepakt,
want dat is domweg niet zo. Wel is het zo dat we ook moeten erkennen dat we de
strijd niet per se ten koste van anderen moeten voeren. De ondergang van de
Boelwerf en de foute keuzes van de overheid hebben laten zien dat dit
conflictmodel niet functioneert. Wie nu het conflictmodel hanteert? De meningen
zullen verschillen, maar gisteren, maandag 1 december vond ik toch dat ook de
vakbonden hun duit in het zakje hebben gedaan en zeker niet op debat aansturen
dat kan leiden tot gemeenschappelijke actie. Daarbij komen overigens nogal wat
vragen opdoemen, zoals die vraag van Piketty over de verdeling van de rijkdom,
maar dan in een andere context, want behoren we niet collectief tot het beter
gesitueerde deel van de mondiale mensentuin? En hoe gaan we adequaat de uitputting
van onze planeet tegengaan en de leefbaarheid in biologische termen maar ook in
termen van menswaardigheid bereiken? Het zijn ongetwijfeld bizarre vragen van
een nogal burgerlijk ingesteld iemand. En toch waren dat de vragen die mij
gisteren na een vervelende rit door het Gentse havengebied bezig hielden. Zal
men ook eens proberen te komen tot een gemeenschappelijk gedeelde visie over de
toekomst, de overzienbare toekomst - dus niet over alles en in alle
omstandigheden -, na een goed en scherp gevoerd debat, uitkomende bij een
conclusie die velen kan begeesteren? Ik durf het te hopen.
Het blokkeren van de wegen,
waar mensen met andere, zeer persoonlijke besognes gebruik van willen maken,
blijft voor mij een vorm van gijzeling, van afgedwongen solidariteit. Zouden de
wegversperringen opzij geschoven zijn voor hun eminenties de vakbondsleiders?
Allicht, want die verdienen een voorkeursbehandeling van de achterban. Mocht de
overheid wegversperringen aanleggen, wat zouden ze dan zeggen, die brave
intellectuelen? Niets dus. En toch durf ik te hopen dat men eens zal inzien dat
de belangen van ondernemers, werknemers en andere burgers wel degelijk best met
elkaar te verzoenen blijken. Maar dan moet men het gesprek aangaan. Het punt
van discussie is niet of er geen strijd mag zijn, wel hoe men die voert - met
welke machtsmiddelen en ten koste van wat - en in welke mate zonder tot een of
ander obsoleet corporatisme te komen, toch de idee kan doen leven dat we wel
allen in hetzelfde schuitje zitten. Tot hiertoe valt daar weinig van te merken
en daarom blijft - om even een liedje te citeren, of is het toch
een gezegde van oma? - "Hoop doet
leven" nog even het devies.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten