Waarom Neoliberalen en sociaaldemocraten dwalen
Reflectie
Vrijheid, gelijkheid en broederschap
Veranderingen wegen licht in debat
De wegen bleven leeg, maandag
15 december. Omdat iedereen staakte? Of omdat velen geen stress wensten en
liever rustig thuis werkten, als het kon. De vakbonden vonden hun acties
geslaagd, de overheid en bedrijven zagen dat er toch wel gewerkt werd en vele
burgers vroegen zich af of het wel allemaal in orde was. Dat oppositie en
meerderheid botsen, ligt voor de hand, dat het debat verschillende benaderingen
laat zien, zal niemand verbazen en toch, de evidente aannames over ongelijkheid
in de samenleving verbergen een visie die misschien niet zo voor de hand hoeft
te liggen als men denkt. Bovendien kan over gelijkheid niet gesproken worden
als men niet ook over vrijheid en over uniciteit van de persoon spreken wil.
Er bestaat een merkwaardige
paradox wanneer men zich bij het formuleren van het mensbeeld beroept op Darwin
en vervolgens het theorema van het sociaal contract inroept om de sociale
verhoudingen te beschrijven. Want beide lijken met elkaar in tegenspraak, zoals
Francis Fukuyama beschreven heeft in "The Origins of our political
order", met het argument dat de menselijke soort altijd in eerst kleinere
(familie-)groepen en later in steeds complexer wordende samenlevingen is gaan
leven, naarmate de demografie ertoe dwong en de omstandigheden het ook toelieten.
Dat laat ook toe te
veronderstellen dat men in die familiegroepen kon uitgaan van grote loyauteit,
maar wellicht zullen er toch, wanneer groepen te
groot werden discussies ontstaan zijn. Hoe zou zo een groep aangekeken hebben
tegen nieuwlichters die graan begonnen te zaaien en oogsten? In het
Gilgamesj-epos zou dat volgens Tomas Sedlacek met welwillende aandacht gebeurd
zijn, terwijl in de bijbel de landbouw, denken we maar aan Abel, voor God een
foute boel was. Toch is de bijbel geschreven in een cultuur waar de landbouw
wel gewaardeerd werd, met als iconen het paleis en de tempel van Salomon. In
elk geval zal men wel weten dat de verhalen over hoe een volk levend in de
regio Palestina een behoorlijk kronkelig parcours laten zien waarbij de vorming
van de identiteit van dat volk - zoals te verwachten valt - mythologisch
blijft. Nu blijken die verhalen vaak in tijden van crisis te zijn ontstaan,
waarbij men geloofde dat het volk van Israël wel heel bijzonder moest zijn.
Economische achtergronden? Klimaatgegevens, demografische aanduidingen, het
blijft alles doorgaans achterwege.
Gelijkheid is niet
gelijkvormigheid, want in een samenleving heeft men behoefte aan zeer
verschillende vaardigheden en het streven naar gelijkheid in het onderwijs
leidt ertoe dat mensen dezelfde soort training krijgen. Want we kunnen dan wel
dromen als hobbykok door het leven te gaan, de vaardigheden van de experten, de
professionele horecamensen - ook al weer zo een misleidende container - hebben
we niet zomaar onder de knie. Er zijn geen beroepen die we kunnen bedenken,
behalve in de sfeer van de misdaad, die niet een eigen vaardigheid vergen, al
moet men er wel eens op studeren, gedurende meerdere jaren. Want ook, tot spijt
van wie het benijdt, sekswerkers hebben hun belang. Er hangt een sfeer van
criminaliteit rond en er is sprake van mensenhandel, dat klopt en het is
blijkbaar moeilijk dat uit te schakelen. Toch blijkt ook het prostitutieverbod
niet altijd succesrijk, want dan gaat het gebeuren onder de radar. Het verhaal
van gelijkheid kan ons wel verleiden, maar dat streven naar absolute gelijkheid
miskent de verschillen tussen mensen.
Het probleem dat de discussie
over gelijkheid oproept, moet ons wel bekommeren, want men lijkt niet bij
machte er tegenin te gaan, zozeer zijn we doordrongen dat de gelijkheid voor de
wet niet zo belangrijk is als een werkelijke gelijkheid. Onrechtvaardigheid?
Het te grote verschil in inkomsten en bezit tussen mensen binnen een
samenleving, komt telkens weer aan de orde. Marc Coucke heet in hoofde van
sommigen opeens een profiteur, iemand zegde mij dat het eindelijk een oplichter
was. Hoe kan ik dat weerleggen? Dat hij 27 jaar aan de weg getimmerd heeft en
intussen zijn have enkele keren op het spel heeft gezet? Neen, iedereen, zegde
men mij, moet maar werknemer blijven. Ik vroeg de dame hoe zij zich dan
voorstelde hoe Panos bij de hand zou
zijn als ze in het station nog een broodje zou willen kopen? Ah bon, kreeg ik
te horen, ook Panos is de idee van een bedrijf? Uiteraard is dat zo en ik kan
wel meegeven dat ik het succes ervan begrijp maar ook betreur, omdat de warme
bakker nog maar eens concurrentie krijgt, maar goed, de stad laat die
concurrentie wel toe. Toch merkt men dat nogal wat mensen de iets duurdere patisserie
terzijde laten, maar vervolgens wel vinden dat de industriële bakker te veel
verdient. De samenleving werd sinds de tijd van Abel en Gilgamesj wel wat
complexer, de sociale stratificatie leek een kwart eeuw geleden veel minder
strak en de kansen om iets op te bouwen groot, maar vandaag stellen velen vast
dat er een nieuwe klasse rijken is ontstaan, onder meer met dank aan de nieuwe
technologie en de wijze waarop we allen met nagenoeg dezelfde apparatuur
werken. Maar men ziet ook dat op het
vlak van software steeds meer nieuwe mensen hun eigen instrument creëren om hun
werkzaamheden te versterken.
De samenlevingen lieten dus
toe dat er zeer rijke mensen op de
voorgrond traden, van brouwers tot techneuten, van bankiers tot sporters,
sommige sporters. De vaststelling, dertig jaar geleden al dat basketters en
boxers ongemeen veel geld kunnen verdienen, maar ook professionele golfspelers
en nu ook voetballers, tennissterren zaten al hoog in het lijstje, heeft me er
ook voor behoed een echte fan te worden en deze lui te vereren. In de kunsten
komt het ook voor, met mensen als Damian Hirst, maar de grote sommen gaan
doorgaans naar dode meesters. Jonge meesters m/v krijgen wel vaak steun van
welgestelde burgers.
Nu is de vraag of de welstand
van welvarende landen ten koste gaat van die van anderen? Niet noodzakelijk. Want
het kan gaan om meerwaardeproductie, die uiteraard best gerealiseerd wordt in
de ruil met andere economieën, maar in zekere zin is de binnenlandse handel en
consumptie natuurlijk ook best belangrijk. Maar zoals altijd zal dat niet per
se resulteren in een algemeen gedeelde welvaart, zodat het een goede idee is en
was een billijke vorm van herverdeling op stapel te zetten. Nu is, dankzij de
technologie en nieuwe wetgeving wel de mogelijkheid geschapen, zegt men om aan
de belastingen te ontkomen, behalve voor de werknemers, terwijl ook de leden
van Unizo weten dat ze niet per se veel mogelijkheden hebben om aan de
belastingen te ontkomen. En wie aan pensioensparen doet, kan indirect hebben
belegd in aandelen of andere waardepapieren die met bedrijven te maken hebben
die men nu uitspuwt.
De gelijkheid voor de wet is
een belangwekkend principe, maar toch zal het niet helpen als nagenoeg iedereen
vertelt dat ze geen belastingen zouden betalen als het kon. De staat heeft
inderdaad de mogelijkheid om alle lonen te belasten en de sociale
zekerheidsbijdragen af te houden aan de bron. De vakbonden beheren mee dat
systeem, zoals men weet en kunnen in theorie wel iets bijsturen. Maar de hoge
loonkost nekt de investeringen en daarom de werkgelegenheid.
Het is dus niet zo dat er een
alles beïnvloedende evolutie aan de gang is, maar dat er minstens twee, maar
bij nader onderzoek meerdere evoluties af te lezen vallen, zoals het feit dat
de welvaartskloof mondiaal aan het afnemen is, wat impliceert dat de landen die
een historische voorsprong hebben moeten accepteren dat het kolonialisme
voorbij is en dat we dus niet kunnen hopen dat we een deel van onze welvaart
kunnen puren uit het gebruik of beter uitbuiting van de
"ontwikkelingslanden", kolonialisme dus, want die zijn hun eigen
ontwikkeling begonnen. Natuurlijk kan men nog altijd hulp verlenen aan die
landen, maar eerlijke handel zou toch wel beter zijn.
De andere evolutie doet zich
voor binnen landen, waar een kleine groep mensen vrij snel immense vermogens
bij elkaar weten te verdienen, omdat ze op het juiste moment met producten
komen die snel algemeen verspreid raken. Roland Duchatelet heeft zijn vermogen
in de technologie verdient en ook Marc Coucke had enkele briljante ideeën. Aan
de andere kant heb je meer dan ooit mensen die het goed stellen en zich weinig
hoeven te ontzeggen, tenzij enkele folliekes, maar er zijn er wel die men graag
aanneemt zoals kunst verzamelen of een bijzondere tuin aanleggen.
Jawel, er zijn mensen die het
met minder moeten doen, zonder meer behoeftig zijn. Men wil nu die ongelijkheid
opheffen, maar het kan zijn dat men vooral een dosis broederschap aan de dag
kan leggen en begrijpen dat mensen het niet altijd breed hebben, maar soms is
het tijdig, aan het begin van een volwassen leven, soms duurt het langer of
raakt men er niet uit. Men kan niet zeggen dat dit alleen de
verantwoordelijkheid van de betrokkenen is, maar evenmin dat men er zelf
helemaal voor niets tussen zit - al zijn er echt wel mensen die het fatum niet
aan hun kant hebben, de goede fortuin dus. Men doet veel onderzoek naar
armoede, maar men gaat bijna nooit kijken naar wat mensen zelf ervaren. In die
zin kan aan de situatie niet veel verhelpen, tenzij er mensen zich persoonlijk
mee inlaten, professioneel en soms als vrijwilliger. Soms heeft men de indruk
dat men met al dat onderzoek naar armoede zichzelf een dik belegde boterham
toestopt, wat men wel eens merkt als mensen over de kranten spreken, in een
café.
Het debat over de rechtvaardige
samenleving is best boeiend, maar rechtvaardigheid is ook weer niet zo simpel
te herleiden tot afwezigheid van behoeftige mensen. Rechtvaardigheid in de
samenleving bereiken zonder er zelf bij betrokken te wezen, het blijft een
riskante bezigheid, want dan moet men inderdaad een zware administratie
instellen om iedereen te volgen en moet men mensen ook veel beperkingen
opleggen. Venezuela is een oliestaat die zeer rijke burgers zou moeten tellen.
Hugo Chaves heeft de middenklasse aangepakt en de staat versterkt, maar ook
toiletpapier staat op de bon. In Spanje, zegt men mij, wil Podemos - wij kunnen
- ook een rechtvaardige samenleving in het leven roepen, maar dat zou betekenen
dat de staat spaargelden en andere bezittingen gaat naasten. Kortom, zij
koesteren, 25 jaar na de val van het reëel bestaande socialisme een utopie,
waarvan bewezen is dat ze onwerkbaar was en vooral onrechtvaardig. De
ongelijkheid in de DDR, Tsjechië en Rusland tussen de elite van de partij en de
rest van de samenleving was gigantisch, maar het volk kende gelijkheid... en
armoede. Gelukkig lazen ze veel, vertelde iemand mij, enige tijd geleden, want
op televisie was er niet veel soeps te zien en de bioscopen, tja, die waren er
wel.
Moet men dan vrede nemen met
het kapitalisme? De periode die Tony Judt beschreef en die men in Frankrijk
kent als de 30 Glorieuses, de tijd dat ook bij ons de sociale emancipatie van
arbeiders en kleine boeren lukte, velen toegang kregen tot het middelbaar
onderwijs en de hogescholen, de universiteiten, was een periode met sterke
groei, betere verdeling van de welvaart maar vooral dus een laatste opleving
van koloniale handelsverhoudingen. Als het kapitalisme beter moet worden,
evenwel, dan zal dat ook aan de participanten, actoren liggen. Men zegt nu dat
er een vermogenswinstbelasting moet komen, maar voor vele bedrijven vormt de
belasting een kostenfactor, die men moet minimaliseren. Via rulings kunnen zij
dat doen. Maar die belastingontwijking past in een beleid de waarde van de
aandelen te optimaliseren en dan moeten kosten, waaronder elektriciteit, loonkosten
en belastingen gedrukt worden. Maar de producenten van elektriciteit willen hun
aandeelhouders ook plezieren...
Willen we excessen van
bijvoorbeeld variabele verloning vermijden dan zal geen wet daar iets aan
kunnen doen, als bedrijven en stafleden de zaak toch naar hun hand willen
zeggen. Het is dus nuttig na te denken over hoe we zelf in dat systeem staan.
En dan moeten patroons, vakbonden, maar ook wij als burgers keuzes maken. De
loonkost, pensioensysteem, de publieke ruimte, de wegen en kanalen, spoorwegen
rijden niet vanzelf. Men zou nog meer kunnen overlaten aan de private sector,
maar men zal dan toch een bedrijf van node hebben dat de zaken ernstig
behandeld. Neem nu de NMBS, de spoorwegen, waar oude rechten van het bedrijf
een logge machinerie maken. Men sleutelt al enige tijd aan de werking, maar de
vakbonden, die weten dat er een en ander is scheef gegroeid, willen er niet aan
tornen en dus blijft de spoorwegmaatschappij voor de burgers duurder dan nodig.
In het kader van duurzame mobiliteit kan men de spoorwegen best aanwenden en
een subsidie toeschuiven, maar dan wel onder voorwaarde dat ze goed zal geleid
worden en het personeel goed betaald wordt en ook werkt naar wat ze verdienen. Klinkt dit hard? De
vakbonden hebben Jo Cornu niet echt tegengesproken als het over het werkregime
gaat dat geldt voor het personeel.
Tot slot zal niemand beweren
dat kapitalisme en een rechtvaardige samenleving elkaar uitsluiten. Maar teveel
inzetten op een eenduidige invulling van het begrip rechtvaardigheid, kan de
vrijheid en de broederschap onderuit halen. Er zijn inderdaad veel noden in
deze samenleving en de overheden doen veel om eraan te verhelpen. Maar men moet
ook blijven zorgen voor een dynamiek, ondanks de vergrijzing van de bevolking. Maar
misschien zal men ook kunnen leren aanvaarden dat men niet alles tegelijk kan
hebben en dat een leven zonder risico te nemen misschien ook niet leidt tot een
groot fortuin maar dat men wel goed kan leven.
Het boek van 2014 voor mij was
"De economie van goed en Kwaad" -verscheen dan wel in 2013 in
Nederlandse vertaling - het deed minder stof opwaaien dan "Het kapitaal in
de 21ste eeuw" van Thomas Piketty, het vertelt vooral ook iets anders,
namelijk dat hoewel men graag de indruk wekt, van links en van rechts, dat het
kapitalisme zichzelf aan de draai houdt en dat wij slechts actoren zijn, zonder
een greep op het gebeuren, die actoren wel van belang zijn maar niet altijd
voorspelbaar. Maar de neoliberalen dwalen, want Adam Smith sprak minder over de
blinde hand - slechts 3 keer vermeldt hij dat - terwijl hij net bezig was na te
denken over de moraliteit in het economisch handelen (zie ook: The Theoy of
Moral Sentiments) maar die benadering komt zelden aan bod. Is niet elke actor,
elke patroon, elke chef een haai die rooft wat hij of zij kan? Ik denk dat dit
een onredelijke benadering is, maar ze leeft wel in het discours.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten