Een slecht schrijver
Reflectie
Bartje zoekt het geluk
Waarover
men niet spreken kan
Televisie kan best meevallen,
zeker als men poogt echt iets over te brengen en niet slechts gaatjes te
vullen. Maar toch, filosofie en geluk, het lijkt niet altijd een gelukkig
huwelijk, omdat geluk contingent is en filosofie net niet over de
toevalligheden van leven en niet-leven wil van gedachten wisselen. Al zijn er
uitzonderingen, zoals Aristoteles en zeker ook Hannah Arendt en enkele
filosofen, zoals Hans Achterhuis, Susan Neiman, Martha Nussbaum, Alicja
Gescinska en Tinneke Beeckman, Ad Verbrugge in zekere zin en ... meer dan we
denken dus.
Het vergt veel oefening om een
goed mens te worden, maar het vergt een leven om een gelukkig mens te worden,
als men zo een status kan bereiken. Soms worden oude mensen seniel - maar dat
woord gebruiken we niet meer en ook het woord kinds zijn we vergeten - omdat
het brein wat verkalkt is of andere schade heeft opgelopen. Het is lastig te
aanvaarden, net zoals meer agressieve aandoeningen. Maar het is ook altijd onze
eigen sterfelijkheid die in het geding is. Soms zijn verhalen van ziekte en
dood zo erg, dat er geen woorden voor zijn, zelden zijn verhalen van geluk en
welbevinden echt de moeite waard.
Maar gelukkig zijn, dat kan op
vele manieren en het ligt veel bij onszelf. Thomas Mann geeft de reflectie mee
aan Thomas Buddenbrook, als die op zeker ogenblik merkt dat alles hem goed
afgaat en hij nu ook nog eens senator wordt, dat men zijn geluk niet merkt als
het hem te beurt valt. Maar op het einde zal hij na een tandartsbezoek sterven,
lezende of net gelezen hebbende werk van Arthur Schopenhauer, die notoir
sceptisch was omtrent de mogelijkheid van menselijk geluk.
Het programma viel dus wel
mee, maar toch ontbraken er in de benadering een paar facetten die ik wel
verhoopt had de revue te zien passeren. De eerste vraag is of de makers de weg
naar geluk niet meer onder de aandacht hadden kunnen brengen en de tweede gaat
in op wat veel filosofen centraal staan, dat is het bedroevende feit dat het
leven eindig en toevallig is, zonder daar de mogelijkheden van te zien. Hannah
Arendt inspireert mij net omdat ze aangeeft dat het mensen gegeven is altijd
weer te beginnen. Het verandert het perspectief om naar geluk te kijken en naar
ons beleven van het leven. Een derde ommissie is de relatie tot anderen en voor
het toeval bij het bereiken of zoeken naar geluk.
De Dao - de weg
Liefst hou ik me ver van
Aziatische benaderingen, maar de idee van de Dao of Tao, de weg, heeft me wel
aangesproken, want het mag duidelijk zijn, denk ik, dat we het leven inderdaad
als een reisweg kunnen beschrijven. Dante had het al over een camino, een weg,
en midden op zijn reis door het leven bevond hij zich een donker woud omdat de
rechte weg verloren was gegaan. Veel vragen naar levensgeluk hebben dan ook te
maken met die rechte weg, terwijl we evenmin weten waar die heen loopt als wat
er gebeuren zal als we de kronkelende en meanderende rivier zouden volgen. Daar
weten we zeker dat we op enig moment bij de zee uitkomen, al moeten we
misschien ook nog eens door een moeras zien te geraken.
Het beeld van de Dao kan zowel
de maakbaarheid impliceren als de idee dat je een weg zoekt, soms op
onverwachte hindernissen stuit dan wel onverwachte mogelijkheden zich op het
pad voordoen en misschien ontmoet je ook geschikte en andere mensen. Lopen we
de weg alleen? Ook dat is in het programma een omissie en wellicht de belangrijkste,
al is het natuurlijk zo dat je de ander niet volkomen kan controleren,
beheersen, manipuleren, maar dat belet niemand het toch te proberen en af en
toe leidt dat tot onheil.
Maar we gaan dus een weg die
zich nu uitzonderlijk ver voor ons uitstrekt, zonder dat we alle bochten en
hellingen, trajecten door dalen en over bergen kunnen voorspellen. Het beeld
roept ook iets anders op, waar ook weer het individu niet alleen op weg kan
zijn, maar, zoals de laatste jaren het geval is bij de Camino, gaan steeds meer
mensen op weg naar Santiago de Compostella en blijkbaar lukt het niet langere
stukken alleen af te leggen. Maar evengoed hoort men dan verhalen dat er
onverwachte ontmoetingen mogelijk blijken die een leven kunnen veranderen.
Verwarrend kan het wel zijn
dat we die omissie inbrengen, dat de andere een actor kan zijn in ons eigen
persoonlijke geluk, bekeken als een weg, waarvan het einde nu eenmaal bekend
is. Hoe zouden we dan gelukkig kunnen zijn, onverdeeld gelukkig? Dat is
wellicht het heikele punt, dat dit onverdeeld en volkomen gelukkig zijn niet
zomaar concrete vormen kan gegeven worden a priori. Toch kunnen we onderweg wel
enig welbevinden ervaren, soms na lang streven, maar ook evengoed komt het ons
in de schoot gevallen.
Het eeuwige herbeginnen als
bron van geluk
Is het leven niet altijd een
pretje, soms zwaar labeur en veel verdriet, want niet iedereen is met een helm
geboren, toch denk ik dat we ons van dat streven naar geluk wel eens moeten
distantiëren, niet keihard hoeven te genieten, doch eenvoudig kijken door het
raam van de trein en zien dat het goed is. Nu is dat precies wat vele mensen
menen niet te mogen, aanvaarden dat deze wereld, het leven in de wereld zoals
ze is wel een geluk moet heten. We maken er zelf wel een zootje van, maar het
leven zelf mag klote lijken, het kan zijn dat er ergens enkele onverwachte
goede momenten de betrokkene overkomen. Alleen, we zien graag wat fout is en
verontwaardigen ons graag over zaken waar we zelf verder ook niets aan kunnen
doen.
Arendt vond dat de filosofen
van haar tijd en filosofen in het algemeen nogal blind zijn voor het feit dat
ze het leven zelf geen grote reflecties waard achten en er met een grote
weerzin naar kijken. Zoals ik al eerder zegde, kan met nog steeds verbijsteren,
want had de Aufklärung geen einde gemaakte aan al die christelijke verhalen
over zondigheid van de mens, aan de onmogelijkheid voor mens om goed te leven?
Jawel, maar wat in de plaats kwam, is nauwelijks meer opwekkend, want het
tijdelijke en contingente mag voor de filosofisch levende mens ook geen pretje
zijn, het contingente zorgt enkel maar voor leed. Ik denk dat ik Arendt net
daarom zo waardeer, dat ze onder meer in "Het leven van de geest:
Willen" uitlegt dat we het geluk in de wereld te zijn gekomen ons ten
onrechte ontgaat. Ten onrechte omdat zonder dat in de wereld terecht komen we
niets zijn, niet bewust maar zelfs niet onbewust. Ons bestaan is een geschenk -
zegt iemand die op de vlucht is moeten gaan voor moordenaars zonder zin of rede,
alleen met een verhaaltje over superioriteit en raszuiverheid - dat we moeten
koesteren.
Bovendien legt men wat te
graag de nadruk op de eindigheid van ons bestaan in plaats van dit te begrijpen
als intrinsiek element van ons bestaan. Daarom werkte zij voordien ook al een
andere visie uit op de condition humaine, waarbij we in staat zijn tot een
actief leven, waarbij we naast werken, het zorgen voor het dagelijkse
overleven, het arbeiden, het maken van duurzame dingen ook iets anders
vermogen: handelen. Arendt laat begrijpen dat dit handelen fundamenteel is voor
de volheid van ons bestaan. Het probleem is wel, vrees ik, dat dit handelen,
dat te maken heeft met het optreden in de publieke ruimte, voor ons wat
abstract kan lijken. Toch is het van belang dit te blijven overdenken, omdat
het handelen ook iets anders impliceert: dat we altijd weer kunnen besluiten
iets nieuws te beginnen.
Toch komt ook hier weer de
derde omissie aan de orde: dit beginnen, dit handelen doen we niet als
eenlingen die anderen alleen als hinderpalen of hindernissen ziet. Voor Arendt
is de ander niet de hel - al had ze vaak af te rekenen met giftige reacties van
anderen op haar werk - maar ziet zij precies in de interactie tussen personen
niet enkel het politieke ontstaan, maar het leven vorm krijgen. Zij maakt wel
onderscheid, een scherp onderscheid tussen het eigen leven in de particuliere
sfeer en het publieke leven, maar aangezien in de interactie tussen mensen het
leven tot stand komt en het bewustzijn zich manifesteert - al is precies een
mens in staat ook reflexief het bewustzijn te manifesteren. Het kan ertoe
hebben bijgedragen dat zo op dat zelf zijn gaan hameren, dat we, zoals Arendt
het stelde, een filosofie ontwikkeld hebben die niet altijd meer het
interageren tussen mensen aan de orde stelde of stelt.
En hier zit dan ook een van de
knopen als het gaat om onze obsessie met geluk, dat we ons maar realiseren in
ons werk, onze arbeid en ons handelen, maar nooit zijn het zaken waar we
volkomen soeverein handelen, maar altijd allerlei invloeden ondergaan, gunstige
en minder gunstige. Dat we een grote autonomie wensen en ons niet zomaar iets gezegd
laten worden door anderen, is algemeen geweten, maar het hoeft geen probleem te
wezen, als we begrijpen dat wat we met anderen ook iets kunnen bereiken.
Keihard werken/keihard
genieten
In onze kijk op geluk spelen
succes en genoegen een grote rol, maar het gaat om ervaringen van tevredenheid
en het beseffen een en ander te vermogen. Het punt is dat niet iedereen in
dezelfde zaken geluk, succes ervaren zal en dat niet elkeen hetzelfde ervoor
kan opbrengen. Geluk en ambitie is zo een mooie combinatie waar we zien dat
ambitie mensen gelukkig kan maken, maar ook kan verteren.
Luc De Vos gaf het aan, het
streven naar geluk zit ons in de genen, maar zoals Dirk de Wacher stelde,
moeten we nu zonodig binnen dit leven er alles uithalen. Maar als ons dat
verhindert in ons welbevinden, omdat we niet over de middelen, laat staan de
mogelijkheden beschikken om die ambitie waar te maken, dan kan ze iemand zeer
ongelukkig maken.
Het goede leven
Geluk zoeken, nastreven is
gebonden aan context, waarbij het persoonlijke van groot belang is. De reeks
"Het voordeel van de twijfel" vind ik echt wel het bekijken waard,
zet ook aan tot denken. Dat leidt er dan weer toe dat we gaan doordenken.
Ongelukkig zijn we vaak, maar vaak merken we bij nader toekijken dat we dan
vergeten de zegeningen te tellen. Autonomie is belangrijk, maar onze condition
humaine laat tevens toe met respect voor de eigen autonomie en de autonomie van
anderen samen te werken en in de ruimte tussen ons iets tot stand te brengen.
Het goede leven is een
persoonlijke aangelegenheid, maar het komt lering aan te pas, inzake kennis,
wetenschappelijke kennis en levenservaring, maar ook omgangsvormen moeten we
leren. Men heeft de afgelopen decennia het individu op vele domeinen bevrijdt
van soms zeer knellende fatsoensnormen, maar het blijkt nu dat die bevrijding
ertoe heeft geleid dat mensen niet over voldoende mogelijkheden beschikken om
die vrijheid goed te hanteren. Het onderwijs, de omgang met de vergrijzing en
dus het begrijpen dat mensen ouder worden en we vaker dan ooit met oude mensen
en dingen die nooit voorbij gaan omgaan. Dat kan ons als een last voorkomen,
maar het kan toch ook niet ontkend worden dat die evolutie van een steeds
grotere levensverwachting ons niet ongelukkig moet maken. Het is een zaak van
een veranderde samenleving en cultuur, waarbij zware arbeid steeds minder
mensen belasten, dat we hygiënischer leven, betere en verzekerde voeding hebben
en zelden nog echt kou moeten leiden. Maar de relaties tussen dit alles
benoemen we zelden. Hoewel we allemaal leden zijn van dezelfde soort mag men de
uniciteit niet ontkennen, zodat we zeker nooit blind blijven voor het
persoonlijke van anderen. Want finaal had men ook kunnen spreken over het
principe dat mijn vrijheid de anderen geen schade mag toedienen. Want afwezigheid
van schade maakt mensen nog niet gelukkig. De een houdt van een etentje met
enkele goede mensen, de andere van een wandeling onder de sterren zonder
autogeraas in de buurt en toch kan een onverwachte picknick aan de rand van de
A7 tussen Lyon en Avignon, een verloren
moment in een bos waar de regen zwaar dreigend boven het hoofd hangt. En toch
herinneren we ons dan vooral de goede afloop. Maar ook, als het anders afloopt,
zullen we het moeten meenemen. Daarom had Dirk De Wachter een punt als hij
sprak over "onze obsessie met geluk". Het kan namelijk tegenvallen.
Een slecht schrijver? Iemand
die juist dat geluk dat woordenloos kan zijn wil beschrijven, maar ook kan het
iemand zijn die de wereld voorstelt als een tranendal en niets dan een
tranendal. Een goed schrijver? Kan men daar een recept voor geven? Annelies
Verbeke schreef met "Vissen Redden" een boek dat mij kon behagen, net
omdat het over het niet te vinden geluk ging, maar toch lichtende momenten
bevatte.
Bart Haers.
Reacties
Een reactie posten