Humaan deradicaliseren


Kritiek

Bekering, radicalisering
& vreedzaam samenleven

Johannes Hus (1369/70 - 1415) was een
Tsjechisch hoogleraar die zich ver waagde
op het vlak van kritiek tegen de kerk en
de burgerlijke overheden. Maar hij
koos niet voor geweld. Doch
zijn volgelingen waren woest op koning
en Rooms-Konings Sygusmond dat die
zijn vrijgeleide voor Hus niet had
doen handhaven. Praag
leerde religieus geinspireerd geweld
kennen.
Het ging weer aan, het licht, nu in de vorm van een discours over radicalisering versus deradicalisering. Of de staat niet moet zorgen dat geradicaliseerde jongeren niet best zo snel mogelijk werden gederadicaliseerd? Wie zou er iets op tegen hebben en er zijn mensen die er zich toe inspannen? Maar wat brengt het met zich? Men ziet blijkbaar al te cartesiaans de mogelijkheid om een overtuiging via beïnvloeding er weer uit te krijgen. Men mag het proberen, maar dan zal men toch goed beslagen op het ijs moeten komen.

Nu, voor sommigen betekent het aanhangen van een religie het ophouden met denken, terwijl religies in hun ontwikkeling inderdaad momenten hebben gekend van fixatie, waarbij de geloofsinhouden vastgelegd werden, aannemend dat men dat voor eens en altijd kan vastleggen. De actuele verschijningsvormen van religies met een lange traditie blijven wonderlijk, zeker als men kijkt naar de omgang met de oerbronnen. Maar zelfs waar precies de traditie van zoveel belang is, zoals in het katholicisme, lijkt men die hele traditie vergeten, want over Augustinus spreekt men niet zo vaak noch over Erasmus of de hele discussie, c.q. het conflict voor en tegen moderniteit in de kerk tijdens de 19de en 20ste eeuw.

Maar naast deze intellectuele luiheid moeten we vaststellen dat ook het vermogen van een levensbeschouwing om een (jong) leven zin te geven in het cartesiaanse bejegenen van de mens verdwenen lijkt. Het geloven van "schoon vertelselkens" daar doen we niet meer aan. Maar ik herinner me dat ik op een dag, 9 jaar oud een verhaal hoorde over de ballingschap van de Joden in Babylon. Het moet op de (school-?)radio zijn geweest, waarbij men uitlegde hoe in de op het oog eeuwige conflicten in het Nabije Oosten en het gebied waar de Perzen steeds weer een rijk opbouwden, op zeker ogenblik de Joden of een aantal joden - naar men zegt uit de elite - naar Babylon werden weggevoerd, verbannen. Daaruit zijn vele verhalen gekomen en het heeft me lang bezig gehouden, dat verhaal van die verbanning, want naar ik later vernam, heeft dat voor de vorming van religieuze opvattingen en de fixatie ervan binnen het jodendom, vooral in de tweede eeuw zou er veel vastgelegd worden als Joodse leer en inzichten[i], zeer veel betekend en dus ook voor de christenen, want de voorspelling van de messias werd in die tijd heel verbreid.

Maar nog komen we niet dichter bij die kwestie die sinds München  '72 voor mij een cruciale kwestie is: hoe ontwikkelen we de inzichten die ons of tot vreedzame burgers of tot terroristen maken. Vreedzame burgers kunnen ook nog altijd sloebers zijn, kleine of grotere fraudeurs maar toch andere mensen niet omleggen voor een religie. Of er een verband bestaat tussen religie en fraude, weet ik niet zo zeker, maar moet men niet heel erg overtuigd zijn wil men mensen omleggen in naam van een god of een leer? Het komt me voor dat radicalisering - al of niet leidend tot het strijden voor de nieuwe overtuiging - niet een zaak is van geleidelijk doorwrochten van een leer, maar eerder een Damascusmoment moet heten: plots ziet men het licht.

In de ontwikkeling van het christendom in Europa nemen we graag aan dat dit christendom in 506 ter gelegenheid van de doop van Clovis geregeld was. Maar christelijk leven deed er bijna 800 jaar over, na die bekende doop en het al even bekende visioen "in hoc signo vinceris" - toegeschreven aan zowel Constantijn als Clovis (maar doorgaans spreekt men over de invloed van zijn katholieke[ii] vrouw, terwijl hij nog bij Wodan zweert - om diep in de samenleving door te dringen en vervolgens ook in het persoonlijke leven van mensen een vaste plaats te krijgen en toen begonnen ook meteen de schisma's, de scheuringen binnen het christendom. Het beeld van De Christelijke middeleeuwen  omdat het christendom in een heidense samenleving een plaats kreeg door de keuze van elites, gaat voorbij aan enkele facetten, zoals de bereikbaarheid van alle mensen, zoals ook de wijze waarop men gedrag regelen en sturen kan. De Capitularia die Karel de Grote liet uitgaan, waarin op zeker ogenblik de juiste formule van de doop werd vast gelegd, het onderhouden van de zondagsplicht opgelegd en andere religieuze regelingen bij wet afgekondigd hebben in de ontwikkelingen hun rol, maar zal men wat uitwerking betreft niet overschatten. Maar noch Karel de Grote noch de kerk beschikten over voldoende mensen om dat geloof en geloofsleven bij het volk te brengen. Het duurde nog zeker twee eeuwen voor de kerk in dichter bevolkte delen van Europa een meerderheid van mensen kon bereiken. Het komt er dus op aan dat de Europese middeleeuwen in hoge mate heidens zijn gebleven. Maar de kerk ontwikkelde zich, ontwikkelde geleidelijk een bestuurlijke kracht, een intellectuele dynamiek en uiteraard ook een soort pastoraal waar mensen zich wel konden bevinden - of net niet.

Van boeteboeken tot oorbiecht, de gedachte aan het vagevuur spelen ook een rol en zelfs, ik moet het uitentreuren herhalen, de ontwikkeling van het kerkelijke strafrecht, middels de officialen en de inquisitie waren stappen vooruit in de ontwikkeling van het recht, ook in de seculiere sfeer. Dat er ook veel onnodig leed werd aangericht en dat de inquisitie uiteindelijk vooral repressief werd ingezet tegen scheurmakers, moet ons ook bezig houden. In elk geval schiep dat christendom dat zich ontwikkelde, ten goede en ook wel soms doorheen het kwaad, een cultuur waarin mensen lange tijd een veilige basis vonden. Die atmosfeer leidde ook tot contestaties, maar het waren juist vaak mannen, vooral mannen, die van binnenuit de zaak op de korrel namen. Franciscus, de man uit Assisi was er een van, Jan Hus mag men ook wel vernoemen, maar mensen namen de leer van Franciscus zo op dat ze een gevaar werden voor de bestaande orde, dat ze als kleine broeders en zusters werden opgejaagd. Een andere loot uit de handelingen van Franciscus leidde tot de orde van de Franciscanen, die mee aan de weg gingen timmeren en de theologie een heel eind op weg hielpen. Tot en met de Inquisitie? Juist. Jan Hus stierf op de brandstapel, maar zijn volgelingen in Bohemen kozen voor een strakke toepassing en  gingen er utopische visioenen op na houden. Maar hun onderlinge theologische discussies zorgden voor veel strijd. Maar Hus gaf het Tsjechisch nationaal een boost, die Tomas Masaryk in 1919 aangreep om de nieuw opgerichte staat een aanzien te geven voor de burgers.

De laatste decennia, sinds het midden van de 19de eeuw ziet men dat katholieken graag uitpakken met opvallende bekeringen, zoals niet zo lang geleden Tony Blair, maar voordien waren er anderen. Tegelijk zien we dat de ontkerkelijking niet per se hoeft te leiden tot een meer doordacht beleven van de waarden van het Westen. De vrijzinnigheid, de kring van geëngageerde atheïsten groeide niet toen de kerken leegliepen. Meer nog, tot vandaag blijven vrijzinnigen zich vooral afzetten tegen alles wat katholiek en christelijk heet te zijn, maar een voldragen benadering van mensen en van de wereld werd het niet. Deels lijkt me dat ook contradictorisch, omdat vrijzinnigheid juist grote vrijheid laat aan het individu. Aan de andere kant, in de mate dat vrijzinnigen er vooral een heftig ressentiment op na houden tegen de kerk kunnen ze ook niet tot een positieve benadering van mens en samenleving komen of een visie presenteren die mensen kan inspireren - tenzij men zich herkennen wil in het stalen geloof in de exacte wetenschappen. Want in zekere zin ontbeert het zowel de (oude) kerk als de vrijzinnigheid aan geloof in de wereld, blijven beide behept met een contemptus mundi, een verachting voor de wereld. Het grote en opvallende verschil tussen kerk en vrijzinnigheid behelst de vrijheid, die voor de eerste wezenlijk is en voor de andere een filosofische illusie. Waarom zou men dan nog pleiten voor vrijheid van meningsuiting?

Het blijft opvallend dat ook het neoliberalisme niet echt gelooft dat de wereld is wat ze is en dat we het daarmee moeten doen, maar ook kunnen doen, want ook neoliberalen koesteren een utopie van grondige verandering van de wereld. Het is op dit punt dat men begrijpen kan dat mensen die nog niet lang leven, de indruk hebben in een wereld te verkeren die ze niet willen, plots het licht kunnen zien. Moet dat tot geweld leiden? Allicht is dat geen fataliteit, maar in de mate dat die ervaring van plotse, onmiddellijke verlichting tot een bereidheid kan leiden die nieuwe waarheid, die waarheid uiteindelijk tot hem of haar gekomen, uit te dragen. En van preken houden we niet meer. Maar als die nieuwe waarheid nu net ook chiliastisch gestructureerd is, dat wil zeggen dat men gelooft in een eindtijd, in het einde der tijden te leven, dan ontstaat een bereidheid de wapens ter hand te nemen. Men kan dat in onze vreedzame samenleving niet waarmaken, maar wie herinnert zich nog de Pax Romana, die niet beletten kon dat hier en daar opstanden ontstonden.

Het belang van de benadering van "de Heidense Middeleeuwen" en van de gedachte dat een overtuiging, een godsdienst pas helemaal tot uiting komt als het niet enkel uiterlijk gedrag raakt, maar ook tot geinterioriseerde acceptaties van de waarheden en van het passende gedrag, lijkt me nog altijd een interessante benadering om ook de interacties tussen gedrag en denken, maar dus ook tussen sturing en doctrine bloot te leggen. Een van de moeilijkste vragen blijft of een man die pas het licht heeft gezien, in de betekenis van een religieuze ervaring plots te weten waar het om gaat, inderdaad zijn gedrag vooral uiterlijk aanpast dan wel of zijn denken niet enkel heteronoom gestuurd wordt dan wel een innerlijke stem is geworden.

Karen Armstrong zegt dat het niet de religies zijn die voor geweld zorgen, maar het blijft natuurlijk wel zo dat we sinds de strijd van de Zeloten tegen de Romeinen weten dat een amalgaam van inzichten tot strijdvaardigheid kunnen leiden. Bovendien, relativerend valt te vrezen, hebben we toch ook wel redenen om de gewapende verzetsstrijders tegen het nazisme, de Joden in het ghetto van Warschau en vervolgens de andere burgers van Warschau die hun lot in eigen handen namen en massaal stierven, hoog te achten. Niet elk geweld moeten we dus afwijzen. Er is inderdaad ruimte mogelijk te bedenken dat mensen voor een juiste zaak de strijd aangaan.

Sinds de gewapende strijd tegen het kapitalisme in Europa, RAF, Brigate Rosse in Italië of Action Directe in Frankrijk vergeten blijkt geraakt, valt het moeilijk nog te zien dat er mensen waren die radicaliseerden naar links maar niet tot aanslagen bereid waren. Joschka Fischer is dan een voorbeeld van iemand die ooit balanceerde op de rand van het gewelddadig extremisme, maar toen Andreas Baader en co aan het grote werk begonnen, heeft hij het geweld afgezworen. Het groeien van nieuwe inzichten en onderkennen van de nefaste gevolgen van terrorisme moeten daarbij geholpen hebben.

Wie anderen wil deradicaliseren zal er zich dus niet kunnen toe bepalen op een punt in te gaan, maar proberen die (jonge) mensen tot in de kern van hun identiteit te raken, maar er ook van overtuigen dat deze wereld wel voor verandering en verbetering vatbaar mag heten, mits dit overdacht aangepakt wordt en misschien ook wel vanuit een zekere liefde voor de mensen, voor deze wereld. Het radicalisme kan volgens sommigen vooral relatief bekeken worden, maar laten we maar vaststellen dat verschillende vormen van eender welk radicalisme tot zeer zwaar geweld en zelfs zinloos geweld hebben geleid, zoals de moord op Aldo Moro of de gijzeling op de Acchile  Lauro in 1985 blijven mij voor de geest staan, net als de aanslagen van de CCC. Dat soort geweld verandert anderen noch de samenleving en daar was er duidelijk geen sprake van deradicaliseringsprogramma's vanwege de overheid.

Een bijzonder voorbeeld van deradicalisering was wel bijzonder radicaal, zoals Stanley Kubrick liet zien in de film "A Clockwork Orange"[iii], die overigens in het UK zeer lang verboden was, maar wel op last van de regisseur zelf. De gewelddadige Alec die van klassieke muziek en verkrachtingen, extreem geweld ook, wordt gerehabiliteerd, maar zo dat hij uiteindelijk geen identiteit meer overhoudt noch enige vorm van weerbaarheid. Rehabilitatie en deradicalisering blijven dus moeilijke en ethisch problematische ondernemingen. Zou men zich kunnen verlaten op ingenieurs van de ziel, op psychiaters eventueel die alle impulsen zouden weten uit te schakelen, dan nog kan men er niet zeker van zij dat men de gewenste resultaten bereikt.

We verzetten ons tegen terrorisme als dit de goede orde en het goede samenleven overhoop haalt. We begrijpen dat wie zich bereid toont via geweld de gewenste wereld mogelijk te maken, in onze samenleving een problematisch gedrag vertoont. Het is op de opdracht van de overheid onze samenleving te behoeden voor geweld, zinloos geweld vanwege ontwortelde jongeren, vanwege experimenterende jongeren of ideologisch gedreven mensen. De vraag is of men kan herstellen wat het moeilijke leven tijdens de jonge jaren verstoord kan hebben. Let wel, Alec behoort niet tot de mensen die op de bodem van onze steden leven, maar tot de middenklasse. Het probleem heeft onder meer Boris Cyrulnik goed geformuleerd in de term "Résiliance", veerkracht. Maar opdat men die kan aanspreken, dient die wel aangeboord, wat meestal iets dat derden, ouders, leerkrachten op zich nemen en het heelt de gevolgen van trauma's. Aangezien op dat vlak het onderwijs en de thuisomgeving in het vizier komt, zal men begrijpen dat het moeilijk valt aan te geven wat er gebeuren kan. Het zal immers ook altijd een debat over normen en waarden worden en daar doen we niet aan. Toch hanteren we niet enkel impliciet waarden en normen, maar spreken we die terecht uit.

Want als men mensen wil bijbrengen dat terrorisme tot zinloos en zelfvernietigend geweld leidt, dan zal men dat niet louter mechanisch technisch moeten aanpakken. Verder laat precies de vrijheid van levensbeschouwing niet toe dat mensen naar een bepaalde religie gestuurd worden. Kan men het aan moslims overlaten die jongeren te herintegreren in de samenleving? Ik denk dat dit een redelijke benadering mag heten, al zullen velen dezer dagen menen dat het lood om oud ijzer is. Maar zal men van die oververhitte godsdienstfanaten atheïstische vrijzinnigen maken, dan zal men wel eens succes scoren, maar wellicht vergeet men dan teveel tussenstappen, zodat de resultaten twijfelachtig zullen blijken.

Men moet iets doen om geradicaliseerde jongeren van hun overtuiging af te helpen dat ze alleen via geweld de gewenste samenleving zullen bereiken. Tegelijk zal men begrijpen dat die jongeren hun inzichten vaak aannemen, vanwaar die ook komen, omdat ze vaak levensbeschouwelijk weinig humus hebben meegekregen. En men zal inderdaad in de publieke sfeer meer aandacht besteden aan ethisch omgaan met geweld, aan normen en waarden, waarbij men ook de discussie niet uit de weg gaat  over rechtmatig geweld en de rechtvaardige oorlog. Het andere dat men doen zal, denk ik, betreft het tonen hoe men tegen de eigen overtuiging kan aankijken, dat wil zeggen, niet enkel kan men zich identificeren met een doctrine, maar ook kan men leren er enigermate objectief te kijken naar die religie, levensbeschouwing. Eenvoudig is dat niet, maar het vergt - mijn verhaal is eentonig - een leven om dat te leren en dan nog falen we vaker dan ons lief is.

Bart Haers



[i] Er valt over de ontwikkeling van die teksten veel meer te zeggen dan hier mogelijk is. Onder meer over Jesaja, die in de 8ste BC actief geweest zou zijn, maar die het geloof in een komende heiland ofte messias voor het eerst zou hebben geformuleerd en daarbij de afstamming van koning David zou hebben gestipuleerd. Feit is dat we het allemaal niet kunnen checken. Feit is ook dat dit soort teksten wel degelijk betekenis gehad heeft en niet enkel voor obscure clubjes.
[ii] anachronisme, tenzij in die zin dat het staat tegenover het Arianisme dat toen bij verschillende volkeren hoger in aanzien stond. Het verschil? Een jota, naar men zegt.
[iii] Het was Anthony Burgess die eerst de roman schreef in 1962, naar herinneringen uit 1944. Toen overvielen en mishandelden vier Amerikaanse soldaten de echtgenote van Burgess waaraan zij blijven gynaecologische last ondervond. De pijn ging niet over, maar Burgess bedacht wat er met de daders kon gebeuren. 

Reacties

Populaire posts