over vertrouwen in de politiek
Dezer
Dagen
Het leven hier laat niets te
wensen over
De weg naar de hel is
geplaveid met goede voornemens! Het is een uitspraak die het wel eens goed doet
als men zoveel wensen moet formuleren en in ontvangst nemen. Maar er is
natuurlijk de particuliere levenssfeer, waar kleine en grote wensen
uitgewisseld worden, terwijl er daarnaast de publieke sfeer is, waar we ook
actief zijn of passief gevolgen dragen van beslissingen van anderen. Het is
zoals het werkt en dus moeten we er niet al te ongelukkig om zijn, want het
leven in die publieke sfeer maakt veel mogelijk voor ons persoonlijk. Toch zijn
er vragen, denk ik over hoe we naar die publieke sfeer kijken en wat het
politieke daarin betekent.
Het valt me op dat we dezer dagen
die discussie gemakkelijk over het hoofd zien, waardoor we ons in ons bestaan
tegelijk afhankelijker voelen van wat "daarbuiten" gebeurt en
anderzijds worden we geacht de architecten van ons bestaan te zijn zonder ons
veel zorgen te maken om die buitenwereld. Cocooning is al lang uit natuurlijk,
maar het aanhouden van de distinctie tussen wat we leven in ons particuliere
bestaan en dat waar we publiek gaan, heeft juist te maken met de mogelijkheid
te weten waar we zelf handelend kunnen optreden. Discussies over al te goedkoop
voedsel, al te goedkope kleding en nog zoveel meer worden vaak in termen
uitgesproken die naar de "Tien Geboden" ruiken. Het is evengoed
nuttig ook eens te kijken naar de werkelijk en vast te stellen hoezeer we vanwege
publiciteitsmakelaars geïndoctrineerd zijn met de gedachte dat we alles aan de
laagst mogelijke prijs dienen te verwerven en dat we ons fijn voelen bij een
goede aankoop als we weten dat we echt een koopje gedaan hebben.
Tegelijk willen we hopen dat
we alles wat van de overheid komt ook aan de laagste prijs kunnen verwerven,
meent de overheid dat ze diensten verstrekt en ontstaat een misverstand
waarover ernstig gedacht moet worden. De overheid biedt inderdaad wel diensten
aan, maar is geneeskunde een dienst, en hoe zit het in elkaar? Nu men de bodem
van de schatkist al lang niet meer kan negeren, zoekt men naar middelen om de
geneeskundige zorgen opnieuw meer betaalbaar te maken, voor de collectiviteit.
Het probleem is en blijft dat de vergrijzing (in de vergrijzing) en de
vooruitgang van de geneeskunde, maar ook de praktijk van het onderzoek ons met
de neus op de grenzen van de medische zorg drukken, dat er een einde aan de
mogelijkheden komt. Maar tegelijk, merkwaardig genoeg, slagen we er niet het
businessmodel van de gezondheidszorg zo te herijken dat dure behandelingen wel
degelijk mogelijk blijven, maar dat de betrokken partijen daarbij hun posities
kunnen heroverwegen, dus ook de patiënten, zoals in verband met het gebruik, of
de wens antibiotica fout te gebruiken. Maar als het over verantwoordelijkheid
gaat, ligt het alles wel heel complex en zomaar met de vinger wijzen, lijkt men
niet leuk te vinden. Nochtans zijn er wetenschapsfilosofen en wetenschappers
die af en toe hun vragen hebben bij courante praktijken als het gegeven dat
experten vaak zowel de overheid adviseren als in hun vakgebied nauw met de farmaceutische
sector verweven zijn. Het kan ook
moeilijk anders want de overheid zegt te eisen dat de knapste koppen haar van
adviezen bedient, terwijl de ondernemingen in de sector er niet anders over
denken.
Trudy Dehue vindt dat mede kan
verklaren waarom sommige producten geleidelijk breder toegediend worden dan het
de bedoeling was. Depressie en ADHD werden plots bijna pandemisch, als het over
het gebruik van medicijnen gaat, maar soms zijn oudere mensen gediend van een lichte
dosis antidepressivum, om bepaalde mogelijkheden te behouden. Men moet het niet
onnodig toedienen, maar artsen weten ook waar het juiste midden ligt. Alleen
weten we ook hoeveel wantrouwen artsen ten deel valt. Trudy Dehue heeft die
moeilijkheid in het debat uitvoerig belicht in haar studie "Betere
Mensen". De ingewikkelde besluitvorming wordt in de media niet altijd goed
uitgelegd en dus begrijpen we niet dat het zinvol kan zijn dat specialisten met
elkaar aan de vergadertafel overleggen en tot besluiten komen over protocollen
bij de behandeling van bepaalde aandoeningen. Wat vooralsnog nog moeilijk
blijkt, zijn de behandelingen van weesziekten, omdat de kosten voor het
produceren van medicijnen voor aandoeningen met een lage graad van voorkomen,
dus dat er weinig patiënten zijn die aan de ziekte leiden, de ziekte van Pompe
bijvoorbeeld, lijden en recht hebben op behandeling, maar de aandoening past
niet in het klassieke zakelijke model en dus zal men met de farmaceutische
nijverheid, eventueel met kleine bedrijven tot overeenkomsten over de
ontwikkeling van behandelingen en de betaalbaarheid ervan, voor de patiënten én
voor het collectief.
Het zijn alle weer problemen, die we moeten
oplossen, die we moeten aanpakken, maar is het wel zo urgent, dat politici zich
dag na dag uit de naad werken? Voor velen moeten politici werken naar het
salaris dat ze verdienen, vinden politici zelf dat ze het zout op de patatten
waard horen te zijn en is het iedereen het erover eens dat er geen kwestie mag
zijn die niet in een wet gegoten wordt. Er zijn nu zelfs burgemeesters die
menen dat ze mensen beboeten mogen met een Gemeentelijke Administratieve
Sanctie van 350 euro wanneer ze zich als ambtsdrager beledigd voelen. Hallo
Poetin? kan u eens naar Doornik gaan. Of anders moet de burgemeester maar eens
de brieven van Stefanus II Tornaciensis gaan lezen. In verband met het recht en
vooral het canoniek recht voerde deze uit Orleans afkomstige clericus onder
meer debatten over de vraag of de noodzaak diefstal kan verontschuldigen en dat
blijkt een zeker epineus debat te zijn geweest toentertijd in de 12de, 13de
eeuw. Maar de brave bisschop was ook betrokken bij de perikelen van
Philips-August van Frankrijk en diens huwelijk met Ingeborg van Denemarken, die
werd verstoten, omdat de koning impotent bleek bij haar...
Burgemeesters hoeven zich niet
alles te laten welgevallen, burgers moge veel aan de kaak stellen, maar is het
wel zo nuttig zomaar te gaan schelden? En is het goed dat de gemeente middels
de procedure van de Gemeentelijke Administratieve sancties rechter en partij
kan spelen in geval van belediging van de burgemeester of een van de schepenen?
Maar het is natuurlijk zo dat we mondig vaak begrijpen als bereidheid een grote
bek op te zetten en dan verrast zijn dat de andere durft te reageren.
De machtsverhoudingen zijn
sinds Mei'68 en de opkomst van het neoliberalisme enerzijds en de toename van
het aantal mensen dat hogere studies heeft gedaan, niet zozeer vertroebeld als
wel minder evident geworden. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar
omdat tegelijk de verwachtingen ten aanzien van het beleid en politici zo hoog
gespannen zijn, zo onredelijk gespannen zijn, kan men de woede-uitbarstingen
van burgers ten aanzien van politici, zeker in uitvoerende mandaten vooral
begrijpen als even zovele pogingen de machtsbalans te verleggen, gelukkig
zonder succes. Maar anderzijds blijkt ook dat politici gemakkelijk de aanspraak
van burgers afdoen als gezaag, gezeur waar ze niets aan hebben. Men herinnere
zich een sociaaldemocratisch Brits politicus die een dame die hem had
aangesproken in de auto een zeur had gevonden. Helaas was even het een of
andere oortje nog ingeschakeld en kon de wereld meekijken en -luisteren. Het
was een uitglijder, maar vooral tekenend voor de manier waarop men het
slachtoffer wordt van de perceptiepolitiek, in plaats van de meester ervan te
zijn.
En toch, Geert Bourgeois heeft
een paar punten als hij de zegeningen in onze samenleving wil tellen. Maar het
zal hem niet in dank worden afgenomen en dat valt te betreuren, omdat men die
gezegende omstandigheden waarin we mogen leven, hier in Noordwest-Europa niet zomaar
kan negeren. Immers, ofwel zal men de voormalige kolonies op een of andere
manier belasten, door hun uitvoer naar Europa te beperken of door zo goedkope
spullen te laten produceren door mensen die feitelijk als slaven door het leven
gaan. Zou men niet kunnen inbreken in de logica van de vrijhandel, door landen
die geen garanties leveren kunnen dat de producten die ze uitvoeren
geproduceerd werden door mensen die een redelijk loon, een faire behandeling
genieten en in veilige omstandigheden kunnen werken? Het zou zo zijn dat dit
delicaat is, maar de absolute vrijhandel versmacht ook onze boeren en tuinders,
onze vissers en zelfs de goed geleide kleine viswinkel, zodat goede vis vinden
en ze vers kunnen kopen werkelijk een luxe wordt.
Maar het zal er dus ook aan liggen
dat als politici projecten willen presenteren dat ze niet alleen het
middenveld, the civil society mee achter zich moeten krijgen en achter het
project, maar ook zogenaamd balorige burgers. Vandaag gaan in Duitsland in
verschillende steden mensen de straat op tegen de Islamisering van de Duitse
samenleving, van het avondland en de man schijnt daarbij de methode van de
dominees in Leipzig, nu goed 30 jaar geleden begonnen aan te wenden. Want de
vredesbeweging in de DDR zorgde voor een groeiende moed het regime aan te
pakken. Nu zit Duitsland met een groot aantal bereidwillige mensen die het
Avondland niet willen zien overgaan in Islamitische handen. Het zal wel juist
zijn dat moslims in Duitsland nog geen 5 procent van de samenleving zou vormen,
maar de beweging scoort. Zoals in Frankrijk de beweging tegen "le mariage
pour tous" kon rekenen op veel steun en toch, blijft het altijd maar de
vraag, hoe ver wil men gaan bij het bereiken van de doelen?
Intussen blijven we verhalen
krijgen over de ongelijkheid in de samenleving, discussie die deels samenvalt
met de hoger vermelde kwestie en men zal begrijpen dat men op zeker ogenblik
een vrij stevige coalitie kan vinden. Zet er nog eens de tegenstanders van de
klimaatverandering bij en je kunt nergens meer eens iets doen en dan, dames en
heren, valt het land stil. Of beter, alles en iedereen komt in beweging, maar
niemand weet waarheen.
De overheid kan niet veel doen
zonder bereidwillige burgers, maar die voelen zich, miskend als ze zich denken
te moeten voelen, niet langer geroepen tot die staat bij te dragen. Er is niet
enkel sprake van miskenning, er is wellicht ook sprake van een toegenomen
ongeloof in de publieke zaak, onder meer door een eenzijdige aandacht voor het
artificiële karakter van de natiestaat. Natuurlijk zijn onze
samenlevingsverbanden artificieel, maar dat is het resultaat van soms geniale
overwegingen over de staat en hoe we die het beste organiseren. Zelfs
beginselen die we nu afdoen als verouderd en pure verzinsels, hebben hun
betekenis in de opbouw van het kaartenhuis is, dat de democratische moet heten.
Het kan negatief lijken, die term, maar het gaat erom dat sommigen de
democratie teveel naar links willen trekken, te veel streven naar gelijkheid,
in plaats van het zich laten ontplooien van mensen. Dat verliest het bouwwerk
aan stabiliteit en stort het in. Ik dacht, toen ik schreef over obsolete
beginselen en verzinselen aan de ontwikkelingen in het recht van de 12de eeuw
af, onder meer de inquisitie, maar juist dit voorbeeld laat zien hoe delicaat
het kan zijn een begrip te poneren en er een al te scherpe oneigentijdse
definitie aan te geven. Want zonder de inquisitie of het "Habeas
Corpus" was men nooit tot de rechtsstaat gekomen, hoe pijnlijk men de
inquisitie over andere zaken heeft gehanteerd.
Een van de principes die men niet gemakkelijk onder ogen neemt, daarbij grijpend naar visies als die van Hobbes en zelfs Rousseau, betreft het onderlinge vertrouwen. Hobbes ging over de strijd van allen tegen allen en kwam tot de conclusie dat de staat alle macht diende te krijgen. Rousseau had het over de volonté générale en wilde zo iedereen dwingen dezelfde verlichte koers te volgen, wat we inzake gezondheidspreventie en milieubeleid zien gebeuren. In die visie is argumenteren niet echt nodig... En wat de belastingen betreft, komt men dezer dagen tot een soort beleid van het ressentiment. Misschien dat het niet leuk is anderen minder betalen, maar als men goed kan leven, waarom zou men het systeem dan niet steunen... Natuurlijk, ik het weet het, de return on investment is beperkt en dat roept vragen op.
Een van de principes die men niet gemakkelijk onder ogen neemt, daarbij grijpend naar visies als die van Hobbes en zelfs Rousseau, betreft het onderlinge vertrouwen. Hobbes ging over de strijd van allen tegen allen en kwam tot de conclusie dat de staat alle macht diende te krijgen. Rousseau had het over de volonté générale en wilde zo iedereen dwingen dezelfde verlichte koers te volgen, wat we inzake gezondheidspreventie en milieubeleid zien gebeuren. In die visie is argumenteren niet echt nodig... En wat de belastingen betreft, komt men dezer dagen tot een soort beleid van het ressentiment. Misschien dat het niet leuk is anderen minder betalen, maar als men goed kan leven, waarom zou men het systeem dan niet steunen... Natuurlijk, ik het weet het, de return on investment is beperkt en dat roept vragen op.
Zal de regering die nu is
aangetreden erin slagen het belangstelsel in dit land te hervormen zodat de
druk voor individuen minder zwaar weegt en - hier geldt een gelijkheid die men
wel moet respecteren - kleine bedrijven niet zwaarder belast dan grote
mastodonten die in Luxemburg of elders aan optimalisering van hun winsten op
belastingen ten behoeve van de aandeelhouder kunnen bedisselen die, het dient
onderstreept en herhaald, de te betalen belastingen op zijn dividenden als een
kost ziet? Kan de regering in 5 jaar tijd een model uitrollen waarin
tegenstrijdige afwegingen hun plaats krijgen? Ik kijk ernaar uit, maar het zou
pas een verandering ten goede blijken, voorop gesteld dat we ook de tijd geven
om de baten van het systeem te onderkennen. Net op dit terrein zal men hopen
dat er voldoende vertrouwen is, onderling, want het vertrouwen blijft de basis
van een democratisch bestel, terwijl het ons zo vaak anders is geleerd en
voorgedaan.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten