Thymos: trots en verlangen naar erkenning
Reflectie
Waarvoor zij strijden
-
wat wij niet begrijpen
Men spreekt over conflicten,
in Syrië en Irak, men spreekt van Russische en andere strijders die in het
Oosten van Oekraïne aan de slag zijn en
ook elders kan men zich indenken dat jonge mannen ernaar snakken ergens een
veld van eer en verdienste te vinden. Zij vechten voor iets, waar wij geen
achting voor kunnen opbrengen, het herstelde kalifaat, het behoud van een deel
van Oekraïne bij Rusland en nog zo enkele zaken. Maar er zijn ook smeulende
conflicten, waar we niet zoveel van horen, tenzij af en toe een aanslag, zoals
in de Kaukasus. En wat met Mexico? Hoe de bereidheid van jonge Palestijnen
inschatten? Maar ook, waarom blijft Benjamin Nethanayu zo hardnekkig de
Palestijnse Autoriteit eronder houden?
Het zijn vele vragen, maar het
gaat ons in deze minder om de rol van leidende politici, maar waarom die zo
gemakkelijk, lijkt het wel, strijders vinden voor hun belangen. Of dat altijd
een kwestie is van sociaaleconomische achterstand, zwakke graad van
geschooldheid of andere meetbare factoren,
lijkt door sommige voorvallen overigens weerlegd te worden. Het blijven overigens geruststellende
verklaringen omdat we de indruk hebben dat mits we de levensomstandigheden van
die jongeren wijzigen, c.q. verbeteren, komt
het wel goed - voor hen durf ik dan te hopen. Maar klopt de analyse wel? Osama
bin Laden was toch geen arme dompelaar? De motieven om de wapens op te nemen in
plaats van achter de ploeg te gaan lopen, tapijten te weven of
ingenieursstudies aan te vatten, liggen niet aan de oppervlakte, maar kan men
ook niet zomaar opdiepen. Het zijn vaak vele vormen van ressentiment, maar ook
een soort Thymos, dat verschillende betekenissen heeft, zoals de zucht naar
erkenning en ook wel trots. Dat kan zich vertalen in ressentiment, maar ook in
een stevige dosis actiebereidheid. Het valt me op dat men de band tussen het
sociaal-economische achtergesteld zijn en de actiebereid nooit goed kan
uitleggen, terwijl de visie van Sloterdijk, waarin Thymos een belangrijke rol
speelt en waarin ook de woedebank aan de orde is, de bank waar mensen hun
frustraties dumpen en waar ze op zeker ogenblik hun woedekapitaal zullen innen,
doorgaans postuum. Soms zou men wensen dat het woededividend ooit aan een
vermogenswinstbelasting onderworpen zouden zijn, maar aangezien we weten dat de
verzilvering van dat woedekapitaal vaak in een sluimerend ressentiment tot
uiting komt, terwijl als het tot uitbarsting komt, doorgaans weinig doelmatig
gebruikt kan worden, moeten we vooral die woede gaan temperen. Alleen heb ik
nog niet veel mensen gehoord hoe dat zou moeten. De veerkracht aanboren kan
helpen.
Overigens blijft het dan nog
ontzettend moeilijk de link te leggen tussen de aanzet te strijden en het
gedachtegoed waaruit men put en waarin men die Thymos vertaalt. Men zal
doorgaans al te evident vinden, als het om de Islam gaat, omdat men aanneemt
dat de Islam een strijdend beginsel in zich draagt, maar dat is naast de
kwestie, omdat de Islam net zoals het Christendom en ook het Jodendom als
monotheïstische religie inderdaad de idee meedraagt de enige weg naar de
waarheid en de enige waarheid zelf te zijn. Het voldoet daarom niet die
religies zelf als vehikel voor terrorisme aan te duiden. Het volstaat te denken
aan onze vrienden van de R.A.F, de Rote Armee Fraction, of de Italiaanse en
Franse clubs van extreem-linkse terroristen, om aan te nemen dat ook
uitgesproken moderne bewegingen tot heel wat strijdbaarheid aanleiding kunnen
geven.
In zekere zin is het een valse
kwestie, want het kan nu eenmaal niet anders dat jongeren wel eens iets anders
willen en soms gewoon als Spielerei een poging wagen een bepaald ideeëngoed
diepgravend te onderzoeken. Jongeren behaagt het wel eens dingen te
onderzoeken, te experimenteren en het valt me op dat we de jonge Syriëstrijders
gemakkelijk vereenzelvigen met jonge jongens die naar het Oostfront trokken.
Maar voordien waren er al jonge jongens geweest die naar Spanje getrokken waren
om als vrijwilliger in Catalonië te gaan strijden en er niet zelden gedegouteerd
van terug gekeerd zijn, omdat ze beseften dat het hopeloos mis was gegaan. Of
ze wisten dat Stalin de kluit ernstig belazerd had, valt nog te bezien, of ze
het zelfs wilden aanvaarden dat Stalin de POUM heeft uitgeschakeld, sluipend en
achterbaks, moet men ook in de bronnen onderzoeken. Het was alvast een van de
redenen die me al vroeg afzijdig maakte van het gemakzuchtig conformisme, van
aanhangen van een leer die slechts een substitutie zou geweest zijn van een
ander stelsel.
Schreef ik vroeger al over de
Syriëvaarders, welwillend ook nog eens een keertje, dan was het zonder te weten
dat er zoiets als ISIS, IS, Islamitische Staat zou opduiken. Anderzijds blijft
het wel zo dat jongeren vanzelf wel zullen uitzoeken wat hen behaagt en wat hen
tegenstaat. Hoe of het ook zij, de jongeren die we vandaag als een gevaar voor
onze samenleving zien, kunnen net daar overtuigd raken van wat er gaande is.
Bedenken we immers dat Hans Scholl en zijn zussen aanvankelijk de Nieuwe Orde
genegen waren, maar gaandeweg zich bewust werden van het nefaste van Hitler en
co. Men kan met de kennis achteraf menen dat deze jongeren, die overigens door
hun vader niet aangemoedigd werden zich in te zetten bij de Hitler-Jugend en de
BDM (Bond van Duitse meisjes) maar hun enthousiasme werd al gauw beschaamd en
Hans Scholl werd uit zijn rang van vaandrig gezet en trok zich terug in een
kring van de bijbel lezende nagroei van de Wandervögel. Uiteindelijk werd ook
hij een strijder, met pamfletten, traktaten, waarin De Witte Roos
toonaangevende en verantwoordelijke Duitse intellectuelen en burgers aanspraken
Hitler te zien zoals die was, misdadiger die de ruïne van Duitsland
voorbereidde, nog voor Stalingrad gevallen was. Zijn inspiratiebron was deels
evangelisch en deels geput uit het werk als hoogleraar psychologie en
muziekgeschiedenis om het leven niet te vergeten en toch, de verhouding
Huber-Nationaal-socialisme is niet zo helder als men het zou willen geloven.
Maar ik vrees dat de interesse voor "De Witte Roos" hier te lande
sowieso beperkt zal blijven.
Het verhaal van Joachim Fest
die zelfs geen lid kon worden van de HJ omdat zijn vader geweigerd had lid te
worden van de NSDAP wat hem zijn functie als gymnasiumdirecteur kostte, komt
dan ook beeld. Fest zou na de oorlog historicus en journalist worden, maar
bekendheid verwerven als de man die Albert Speer en diens optreden grondig
onderzocht maar zo ook bijdroeg aan diens rehabilitatie, maar dat is ook weer
niet op het werk van Joachim Fest af te leiden, maar de kritiek raakte hem wel.
We moeten ook wel verwijzen
naar onstuimige mensen als Paul van Ostaijen en ook wel Marcel Minnaert, die
prof werd aan de Vernederlandste universiteit van Gent, met dank aan de
bezetter. Deze bioloog werd later ook nog eens astrofysicus in Utrecht, maar
het werd hem niet in de schoot geworpen en tijdens WO II trok hij zich het lot
van zijn collegae aan die omwille van hun joodse afstamming ontslagen werden in
Utrecht. En Zot Polleke die trok naar
Berlijn, ook al een activist die vreesde voor zijn welzijn, maar hij kon naar
Berlijn en vervolgens kreeg hij een administratieve amnestie - of hij zijn ambt
terugkreeg? nada - en finaal stierf hij aan tbc, maar hij had wel de kardinaal
Mercier uitgescholden en nog wel enkele andere akkefietjes, zoals een concilium
abeundi opgelopen, het advies een andere school te zoeken.
Wat we helder willen krijgen:
in uitzonderlijke omstandigheden kunnen jongeren inderdaad in zeven sloten
tegelijk terecht komen. Maar in vredestijd, zoals wij die beleven, kunnen
jongeren het land aan die vrede en zekerheid hebben. Het probleem is dat mensen
uit onvrede met de wereld zoals die is wijkplaatsen zoeken om hun probleem met
de wereld op te lossen. Extreme orthodoxie kan daarbij best handig zijn, want
in het naleven van de leer kan men natuurlijk alle vragen afhouden. Maar men
moet het nu ook weer niet zo voorstellen alsof alleen binnen religies die
wijkplaatsen gevonden worden, want ook links, communistisch links bood jongeren,
onder het mom van revolutionair geweld en een zekere stempel van rebelsheid ook
wel de nodige ruimte om zich voor de werkelijkheid te verschansen.
En er waren, zijn voldoende
"leiders" die mensen die veilige haven wel willen bieden in ruil voor
inzet, vroomheid, blind geloof en nog eens actiebereidheid. Sektes bestrijden
was in de jaren 1970 en vooral 1980 een belangrijk politiek en juridisch issue,
maar ik heb de indruk dat pas toen het reële gevaar van sektes over was, leek,
de wetgever met adequate instrumenten is gekomen, zoals een observatorium. Maar
ook dit ging voorbij aan wat we met Sloterdijk zien als de bereidheid een
woedekapitaal te deponeren en er later de dividenden van te innen. Soms kan men
dat rustig aandoen, zonder zelf in actie te hoeven komen, maar jongeren hebben
die tijd niet. In tegenstelling tot ooit Saladin, die zijn politiek bedreef
binnen de moslimwereld en anderzijds tegenover de christenen in het koninkrijk
van Jeruzalem en in beide gevallen best zijn tijd wist te verbeiden, af te
wachten tot het goede moment zich aandiende. Zo blijkt hij verder op beide
speelvelden zowel mededogenloos als zeer mild te kunnen handelen. Men kan hem
dus wel pragmatisme verwijten, maar zou dat zo een grote vergissing zijn? Feit
is dat Saladin, voor zover ik er zicht op heb wel zijn soenitische variant van
de Islam in Egypte, waar overwegend Sjitische moslims leefden, probeerde op te
leggen. Of hij daarbij zijn soldaten zou hebben gevormd tot fanatieke
strijders, zoals men wel eens zegt, valt blijkbaar moeilijk te achterhalen.
Beter is het ook het fanatisme
waar we vandaag mee te maken krijgen als het over oorlogen in Syrië of zelfs
Oekraïne gaat, niet te situeren in de richting van oude religies, maar te
begrijpen dat de moderniteit wel kan aanzetten tot zich stevig afzetten tegen
de samenleving zoals ze die zien en van oude religies een vehikel maken om hun
ideeën te formuleren. Daarbij worden ze dan geholpen door schriftgeleerden die
hen bijbrengen hoe men heilige boeken, het heilige boek nu moet lezen en
begrijpen. Ruimte voor een meerduidige uitleg moet men dan wel uitsluiten en
dat is iets wat de klassiek geschoolde humanist niet kan begrijpen. Maar die
klassiek geschoolde humanist moet wel vaststellen dat jong en oud vandaag
vasthouden aan de letter van een tekst, of het nu een heilige tekst is of niet.
Waarvoor die jongeren dan
strijden? Voor een wereld waarin ze zich veilig kunnen wanen en waar ze kunnen
vluchten voor de complexiteit van de moderne, pluralistische samenleving. Kan
men zich wel verschansen voor de wereld? Soms lijkt het erop dat we allen onze
wijkplaatsen zoeken. Zelfs literatuur en een literair universum kunnen ons die
ruimte geven, of beter we kunnen literatuur daartoe aanwenden.
Daarom is het ook noodzakelijk
niet enkel jongeren met onze eigen ongenoegens en verontwaardiging te
overstelpen dan wel hen onze kritische geest in te blazen want al bij al
gebeurt dat wel eens eerder kritiekloos. Net zo belangrijk lijkt het mij
onszelf en jongeren te oefenen op een ander terrein, die niet per se minder
strijdvaardig hoeft te heten: amor mundi, liefde voor de wereld. Hannah Arendt
heeft dat concept in haar denken opgenomen, ook als een kritiek aan het adres
van Heidegger en anderen, maar toch ontdekte ik voor het eerst dat er zoiets
mogelijk moet zijn bij Erasmus, die meende dat we ons niet door de wereld
hoeven te laten overdonderen, maar evenmin dat we de wereld mogen ontvluchten,
zelfs niet voor ons zielenheil. Bij veel strijders voor een goede zaak
prevaleert niet per een grote betrokkenheid met anderen noch met de wereld
zoals die is. Het is daarom wezenlijk dat we de meerduidige lezing van de
teksten ook overbrengen en de wereld niet willen zien als een vast en duidelijk
leesbaar geheel, maar ons ook laten verrassen door onverwachte wendingen en ook
al eens accepteren dat onze visie niet per se best mogelijke is. Strijders voor
een grootse zaak kunnen die bescheidenheid niet opbrengen.
Tot slot moeten we ook
onderkennen dat we zelf die jongeren, door een onderwijs dat minder spoort met
de overdracht van humanisme en humane waarden de instrumenten aanreiken voor
hun strijdvaardigheid en bereidheid op te gaan in een strak ideologisch kader.
Ook benadrukken we dag na dag in nieuwsberichten en commentaren hoe slecht onze
wereld eraan toe is. Er zijn problemen, laat dat duidelijk zijn, maar waarom
zouden we deze wereld niet ook kunnen omhelzen, wetende dat het alles heerlijk
onvolmaakt is? Zou dat de strijdvaardigheid van die jongeren niet op een ander
spoor kunnen brengen? Zij haten, zeggen ze, onze consumptiesamenleving, haten
het gebrek aan respect voor hen en menen dat we geen waarden meer hanteren, in
onze mars hebben. Dat kan wel eens zo lijken, maar de waarden die zij voorop
zetten blijken ook problematisch, maar dat zal niemand erkennen, tot ze met de
praktijk te maken krijgen. Daarom kan men strijders voor de zaak van IS niet
zomaar overtuigen ginder weg te blijven door hen te bestraffen. Er zijn gevallen
waar dit wenselijk is, maar de radicalisering van jongeren is een veel
complexer fenomeen dat niet met een vingerknip kan opgelost worden. Maar vragen
we ons wel voldoende af hoe de generatie die rond 1974 stevig in de leer van
Mao of Marx houvast vond, later meer burgerlijke inzichten zijn gaan koesteren,
al mag men ook dat niet veralgemenen? En dus kan het goed zijn wat meer te
vernemen over het denken van Erasmus, Spinoza en Simon Stevin... Strijdbaarheid
moet men niet afwijzen, strijders de ruimte geven hun zaak te onderzoeken en in
vraag te stellen, vereist het vermogen afstandelijkheid te betrachten en dat
ligt niet zo simpel. Een psychiater als Boris Cyrulnik kan hier wellicht
voldoende duiding bieden, zodat men jongeren in die geestelijke oefeningen kn kan bijstaan. Hun krenkingen ondersteunen
of hen steunen met hun krenkingen te leren omgaan en een andere thymos
ontwikkelen. Het blijft merkwaardig dat we de kwestie intussen zo mechanisch
behandelen. Inderdaad, wij zoeken geen heil bij de ratio, maar bij de beleving
en bij de redeneringen die dezen en genen hanteren. Moet men hen als
bedreigende en dreigende moordmachines laten terugkomen? Neen dus, maar ook
hier zal men wel eens moeten aantonen wie die jongeren laat aansporen tot
strijdbaarheid. Maar ook dan zal gelden: "die Gedanken sind frei". Met
dat alles blijkt denk ik ook dat ons wetenschappelijk aandoende kijken naar
mensen als gedetermineerde wezens, misschien net ook munitie bezorgt aan
haatpredikers.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten