In tijden van radicalisering
Dezer
Dagen
Denken, willen, oordelen
Vorming van een levensbeschouwelijk kader
Hoeveel levensbeschouwing moet
een school brengen en wat betekent dat voor de leerling-student? En is elke
vorm van godsdienstonderwijs indoctrinatie? Zomaar ja antwoorden, lijkt me kort
door de bocht. Maar het is wel zo dat men in verschillende schoolse vakken het
denken kan stimuleren. Op pi-dag 14 maart 2015 kan men de levensbeschouwelijke
betekenis van goed bèta-onderwijs maar beter ook in het debat meenemen, gegeven
de soms heftige acties tegen bijvoorbeeld vivisectie en het rotsvaste geloof
dat in het heelal alles mooi geregeld is. De drift van de Andromedanevel naar
de Melkweg, het afstoten door het melkwegstelsel van een ster... het lijkt dat
de krachten wel perfect te beschrijven vallen, maar dat het allemaal niet zo
vooraf bepaald is wat er zal gebeuren. Verzetten we ons daarmee tegen een
wetenschappelijk wereldbeeld? Eerder tegen een wereldbeeld dat zich wel op
wetenschappelijke inzichten zegt te baseren, maar er niet de complexiteit van
erkent.
Sommige ouders willen niet dat
hun zonen en dochters eender welke levensbeschouwing geadstrueerd krijgen,
terwijl het misschien net nuttig was, zovele jaren geleden zich tegen het
obsolete godsdienstonderricht van Rooms-katholieke snit te kunnen verzetten,
maar dat in de discussie ook - als het goed was - jongeren metterdaad een
kritische blik ontwikkelden. Onlangs kon ik het nog eens lezen in een
fb-bericht: de vrijzinnigheid is geen mening, maar eist wel het recht op er een
mening op na te houden. Maar hoe komt men zover? Het is niet evident diep in
het denken van filosofen te duiken en dan valt het nog wel eens op, dat
sommigen een vast stramien voor ogen hebben, een beetje Plato, even wat
Aristoteles en dan, soms met voorbijgaan van Thomas van Aquino uitkomen bij Kant,
Hegel, Fichte, Marx, Nietzsche en dan doorstomen naar Sartre en eventueel
Heidegger of Foucault, de jongere Foucault dan.
Camus, de Neoplatonisten,
Augustinus en Thomas, maar ook Erasmus en Montaigne ontbreken dan, al kan men
zeggen dat er na Kant alleen nog kanttekeningen gemaakt zijn geworden bij het
werk van... juist. Maar ook lijkt men er niet zo happig op zich in te laten met
Sloterdijk of Levinas, laat staan Martha Nussbaum of zovele andere auteurs die
nu actief zijn en hun zeer ter harte te nemen bijdragen leveren. Filosofie in
de stijl van Sam IJselink? Geeft geen zekerheid natuurlijk, onthult geen
systeem of construeert er een, waarin alles past.
Maar die verschillende vormen
van denken, die lijken voor sommigen vandaag te onzeker. Prof. em. dr. Etienne
Vermeersch meent nog steeds dat alleen wat we met zekerheid kunnen zeggen van
belang is. Maar dat geldt dus ook voor teksten en dus moet een tekst lezen
alsof er maar een verklaring, een betekenis mogelijk is. Wie naar de Europese
middeleeuwen kijkt, tijdens de eerste periode, tot zo rond 1050-1100 merkt dat
de monasteria de basis vormen voor een geletterde cultuur, waarbij opgemerkt
moet worden dat dit geen steriel na-apen was van de oude voorbeelden. Er zat
een sterke dualiteit in: om de ouden waard te zijn, diende men zelf ook eigen
oefeningen te doen en dat terwijl men wist niet veel toe te voegen hebben aan
datgene wat men kende. Bovendien, "mundus senescit" en dus kan men
met elke daad alleen maar verder afdrijven van het paradijs. Toch gebeurde er
een en ander, schreef Beda Venerabilis zijn geschiedenis van de Britten,
schreven anderen de Beowulf en andere mythische verhalen. Om nog te zwijgen
natuurlijk van de beruchte hagiografische productie, de vitae van heiligen. Toch
werden, zeker bij de commentaarschrijvers, fundamenten gelegd die konden
uitmonden in het werk van Abelardus en men weet niet altijd wat die in beweging
heeft gebracht.
Na 1100 gaat het hard en merkt
men ook dat er een aantal ketterijen de kop opsteken. Men merkt echter niet
altijd op dat iets pas als ketterij gaat gelden als inzichten buiten de kring
van clerici gedeeld worden en wanneer die dan nog eens voor reuring gaan
zorgen. Met andere woorden, sommige inzichten kunnen rijpen binnen abdijen en
kloosterscholen, voor ze publiek worden en daardoor de bestaande orde gaan
bedreigen. Vanaf 1300, toen de samenleving behoorlijk gewijzigd werd omdat
steden in het landschap tot ontwikkeling kwamen en daardoor de maatschappelijke
orde wijzigden, zonder dat dit a priori in de voorstelling van zaken aan de
orde kwam, terwijl onderhuis dus tal van teksten ontstonden, die in het vervolg
hun betekenis zouden hebben. Jan Hus begon met zijn kritiek op de bestaande orde,
maar ondanks zijn prestige als rector van de Praagse universitair en de steun
van de koningin, werd hij in Konstanz uiteindelijk gevangengezet, tegen de
vrijgeleide in. We kunnen van Hus lijnen leggen naar Luther, Erasmus ook en
toch is het nuttig de posities van de verschillende posities te bekijken.
Eerlang wil ik daar nog eens iets over melden, want het blijft wel zo dat in
sommige regio's, van de Nederlanden tot Italië die steden economisch en
politiek de oude orde wijzigden, wat ook leidde tot ketterijen, maar niet alle
werden afgestraft.
Vandaag zal men de details van
die ontwikkeling niet afdoende uitleggen, maar onze concepten over vrije wil en
over het samenleven kregen toen wel vorm, waarbij het thomisme tot ontwikkeling
kwam en ook weer tot een steriele laatscholastiek verviel, waar John Duns
Scotus de realia groter belang ging toekennen dan de universalia; verder stond
hij voor het belang van de vrije wil, tegenover het denken, iets wat ook Hannah
Arendt bezig hield. Men zal me dit bruggetje niet kwalijk nemen, op voorwaarde
dat ik er mij dan ook rekenschap van geef dat er mensen die eerder de weg van Kant naar Heidegger
hebben gevolgd. Maar bijvoorbeeld bij Michel Foucault merk je dat je een
filosoof niet zomaar tot een stelling of idee kan reduceren, want gaande zijn
loopbaan, heeft Foucault wel degelijk nieuwe paden gezocht, om zijn
oorspronkelijke hypotheses op los te laten en om tot nieuwe invalshoeken te
komen. Mij lijkt het wel zo wenselijk niet zozeer van gebaande paden te
gewagen, met verbodsbepalingen over het betreden van de borders en grasperken,
maar in de filosofische traditie, met aandacht voor de bronteksten te kijken
hoe actuele vragen dan wel grote bezorgdheden te onderzoeken vallen. Binnen de
beperkingen van het onderwijs kan overigens niet altijd veel meer dan eerste richtingaanwijzers
aanbieden.
Ook doctrines die doorgaans
beschouwd worden als afgeronde gehelen en die door de achterban van zo een
doctrine gevolgd zou worden, bijvoorbeeld de leer van de RKK, blijkt voor mensen tot soms verrassend verschillende
interpretaties te leiden, dus afwijkend de leer voorschrijft, dat wil zeggen, als
we kijken naar de regels over seksuele moraal dan zijn ook overtuigde
katholieken niet altijd bereid de doctrine naar de letter te volgen, maar, moet
men zich afvragen, was dat ooit de bedoeling? Hier komen vele paden samen, over
gehoorzaamheid versus persoonlijke verantwoordelijkheid, geweten versus
heteronome toetsing van handelingen en dan is het opnieuw best boeiend dat hele
verhaal te bekijken. En ja, wat begrijpt men onder schuld en hoe moet men zich
instellen om die schuld niet langer mee te torsen?
Maar als we
verantwoordelijkheid, autonomie versus heteronomie, vrijheid en onderwerping
bekijken, dan valt op dat in de strakste opvattingen van katholicisme, het
persoonlijke handelen en reflecteren daarop nog altijd een grotere vrijheid te laten
dan bij mensen die geloven in predestinatie en de notie van de sola fide,
d.w.z. enkel door het geloof kan men het heil ontvangen, de genade schenkt de
heer naar eigen goeddunken. Nu, bekijkt men het verhaal van het wetenschappelijk
positivisme en aanverwante ideeën, waar het determinisme, het geloof dat alles
bepaald is en door onwrikbare wetten beheerst wordt, dan geldt ook daar dat
mensen overgeleverd zouden zijn aan die wetten, die ons zijn volkomen bepalen.
Dat de natuurkunde ons schitterende wiskundige beschrijvingen van de processen
en krachten in de natuur heeft geleverd, kan men niet ontkennen. Maar dat
Darwin ons ook heeft meegegeven dat de ontwikkeling van organismen niet volgens
een plan verlopen en dat men niet zomaar kan zeggen dat de verandering der
soort "in de genen" stond ingeschreven, lijkt mij een belangwekkende
gedachte, maar ze spoort domweg niet met wat mensen aannemelijk achten die
geloven in de gedetermineerdheid der dingen.
Het wereldbeeld van de wetenschap,
zegt Philip van Loocke, laat veel ruimte voor verbeelding, maar van
eenduidigheid noch zekerheid kan er sprake zijn. Dat we wetenschappelijke
vergezichten en zeer gedetailleerde inzichten in processen hebben kunnen
verwerven, behoort tot ons cultureel patrimonium, maar het is niet iedereen
gegeven er de finesses van te zien of de volle omvang ervan. Of om het met de
inzichten van Tomas Sedlacek te zeggen, zelfs een volledig doorgewerkt
economisch model blijft een verhaal, maar wie hoopt dat men een parameter kan
wijzigen zonder dat de andere er onbewogen bij zouden blijven, vergist zich. Maar
ook dit wetenschappen en economie mogen best hun plaats hebben in het
wereldbeeld dat we na jaren van onderzoek en reflectie, na veel ervaren ook
hebben ontwikkeld, dat wereldbeeld werd mij althans niet kant en klaar
aangereikt, maar alleen in soms zeer disparate stukken en brokken en doorheen
de jaren kwam er zoiets als een samenhangend geheel, maar een gesloten systeem
kon het niet worden.
In mijn antropologie overigens
is het onvermijdelijk dat mensen zich een mens- en wereldbeeld ontwikkelen en dat
kan nu net erop uitlopen dat mensen een liefst zo gesloten systeembenadering
verkiezen, omdat het hen van hun onzekerheid afhelpt. Meer immers dan men denkt
beinvloeden emoties, positieve, maar ook negatieve het wereldbeeld en toch, het
wereldbeeld kan ook onze emotionele huishouding beinvloeden en bijvoorbeeld de
werking van de Thymos, het eergevoel en daardoor ook angsten, woede, haat en
afkeer bepalen. Maar ook kan dat wereldbeeld versterken het vertrouwen in
mensen, geloof in het woord van de ander en bijvoorbeeld toelaten dat men
ongewapend de straat zal opgaan, wetende dat ook anderen ongewapend en zonder
kwade bedoelingen de straat opgaan, de publieke ruimte bekleden.
Het mens- en wereldbeeld
bestaat derhalve niet maar we maken voor onszelf, uit wat we aangereikt krijgen
iets dat dus vanzelf ook wel enigszins zal sporen met wat in onze omgeving
lijkt te overheersen. De gelijkheid van man en vrouw? Hoe vaak horen we niet
luidkeels beleden worden, als een van de verwezenlijkingen van de Verlichting,
wat het in de verste verte niet is, omdat het nog tot diep in de twintigste
eeuw reden was voor actie vanwege vrouwen, soms gesteund door vriendelijke
mannetjesdieren. Maar toch zien kinderen, als het goed is, dat in gezinnen
vader en moeder elkaar wel degelijk respecteren en dat vrouwen, de moeder en
echtgenote wel degelijk iets in de pap te brokken heeft. In mijn omgeving heb
ik tot heden nog geen enkele keer een vrouw gezien die beantwoordt aan het
cliché van de schoonmoeder. Of heren die zich als botte patriarchen gedragen.
Er zijn er die het proberen, maar doorgaans krijgen ze lik op stuk.
Wat heeft dit alles nu met
levensbeschouwelijk onderricht te maken? Meer nog, men vroeg wat het zou
opleveren en dan is mijn reactie dat zo een onderricht best nodig is om te
vermijden dat jongeren ontsporen. Helemaal kan men dat risico niet vermijden,
maar wel is het zo, dat hoe stomvervelend en slaapverwekkend de lessen van
Pietje Potlood of andere leraren godsdienst wel leek, het kon ook reuze
meevallen, zoals bij Carlos Gijzen s.j., bij Marc De Kesel - auteur van het
mooie essay Goden breken - die nog een
semester op Don Bosco Zwijnaarde les heeft gegeven en Paul Deleu, salesiaan
leerde ons nadenken over eugenese en euthanasie, waarbij hij het antwoord meer
open liet dan velen vandaag denken.
Onze samenleving laat zich
niet zomaar lezen en het klopt dat als men eenzijdig opgevoed wordt, zoals uw
dienaar, die lagere school en middelbaar in het katholiek onderwijs verwijlde,
maar tegelijk kan die dienaar u melden dat er vele antwoorden aanvaard werden
en dat er een ding mee gepaard ging, dat later van belang leek: de moed zich te
engageren en tegelijk dat engagement ook kritisch te onderzoeken en loyaal toch
het verstand erbij te houden. Ik kan op dit vlak vooral voor mezelf spreken,
maar als ik een aantal van mijn opvoeders - in de jongere jaren - en latere
docenten dankbaar ben, dan is het precies dat ze dat proces van een zich
vormend mens- en wereldbeeld delicaat hebben aangepakt. Is de kost van
levensbeschouwelijk onderwijs hoog, waarbij ik meteen het volgens sommigen
absurde bestaan van een vrij gesubsidieerd net in de weegschaal leg? Ik denk dat
de prijs van een al te beperkte aandacht voor levensbeschouwelijke vorming
misschien nog veel hoger ligt.
Bovendien meen ik dat we
ernstig moeten nadenken waarom de plannen van Patrick Loobuyck voor een
leergang waarin de verschillende
levensbeschouwingen samen worden aangedragen niet een plaats kunnen krijgen
naast een specifieke inleiding, indoctrinatie zo men wil in de gekozen
levensbeschouwing, waarbij men de vrije keuze dus volkomen respecteert? Primo
moet ik aangeven dat onderwijs aanbieden niet kan zonder een onderliggende
zending, zonder een met specifieke bedoelingen omkleed plan om kinderen op te
voeden tot een mens die beantwoorden kan aan het ideaalbeeld dat de opvoeders
voor ogen hebben staan.
Dan gaat dat niet enkel om
lessen levensbeschouwing, maar ook om wat men aanvangt met geschiedenis,
aardrijkskunde, wetenschappen, talen, kunsten, filosofie en het lijkt me
moeilijk denkbaar dat dit alles van bovenaf heel strak afgelijnd kan worden:
scholen hebben een zekere vrijheid en leerkrachten hadden, meer dan nu, een
zekere vrijheid hun lessen inhoudelijk en vormelijk zelf uit te werken, ook al
vloekt dat met bepaalde pedagogische regels. Er waren leraren die nauwelijks
een letter op het bord zetten, andere die hele borden volschreven, maar de
beste resultaten bereikten zij die zowel een zeker houvast boden en toch veel
aan de leerlingen overlieten wat noteren en verwerken betreft.
Nu heeft het vrijzinnig onderwijs een grote
uitdaging want zij mag uiteraard geen andere opdracht aanvaarden dan leerlingen
tot autonome wezens te vormen die er een eigen visie op na houden. Ni dieu, ni
maître! Volkomen mee eens, maar dan zal men zo een jongere toch ook wel
bijstaan op die eerste levensweg. Oh, fluistert iemand mij toe, het volstaat
hen de puzzelstukken te geven? Jawel, maar als je die wil leggen en de puzzel
blijkt maar niet leesbaar te worden, niets zichtbaar te worden? Marli Huijer,
de denker des Vaderlands, heeft in haar boek "discipline in tijden van
overvloed" laten zien dat we zonder discipline nogal een oeverloos dreigen
te worden. Of we kunnen ook eens te rade gaan bij Peter Bieri, die meent dat
vrijheid pas zinvol is als we weten wat we kunnen willen en verlangen en wat we
dienen te doen om er dichterbij te komen.
In tijden van radicalisering,
waar jongeren tegen mijn en tegen veler verwachtingen in kiezen voor een
strakke rigide leer, die hen het houvast biedt, dat ze in onze samenleving van
overvloed ontberen kan het dus geen kwaad dat levensbeschouwelijk onderwijs
aangeboden wordt, dat jongeren er de betekenis van meekrijgen en dat ze
bijvoorbeeld van Erich Fromm leren dat men geen angst hoeft te koesteren voor
vrijheid en dat fouten maken niet te voorkomen valt als men aan de slag is met
iets en dat succes best wel acceptabel is als men er zelf aan gewrocht heeft.
Zo kan men ook leren dat rechtvaardigheid niet zomaar betekent dat iedereen
hetzelfde stukje geluk en welvaart moet krijgen uitgereikt door wie - ja, dat
vertelt men er dan niet bij: wie zal bepalen hoeveel men krijgt en onder welke
voorwaarden?
Mocht u de indruk hebben deze
tekst baadt in het zachte licht van nostalgie naar een tijdperk waarin het
streven van opvoeders en leraren erin bestond jongeren te stalen in het denken
en de bagage mee te geven om vervolgens zelf verder op te zoek te gaan, zoals
de Kleine Johannes, of beter onderlegd, maar toch op zoek, studerend, wel
levend en delend met de omgeving, die cultuur werd de afgelopen dertig jaar
stukje bij beetje afgebrokkeld onder invloed van kritiekloos gelezen waarheden,
van Pierre Bourdieu en John Rawls, van Marx en Mao, zelfs Darwin, maar dan in
de versie van de evolutionair biologen die bepaalde feiten liever niet in
aanmerking nemen. Net Michel Foucault met zijn pleidooi voor zelfzorg en
parresia heeft me de ruimte geboden een nieuw begrip van autonomie te smeden,
waarin heteronomie ook ruimte krijgt, zolang die, naar het woord van Boris
Cyrulnik de weerbaarheid versterkt en veerkracht aanspreekt. (Heerlijk is het
zo maar een aantal namen te kunnen laten vallen, maar men weet dat ik met het
werk van Foucault en Cyrulnik, maar ook van Bourdieu etc ben bezig geweest...)
Er is aanleiding tot debat,
maar wie het levensbeschouwelijk onderwijs, ook in het publieke onderwijs, van
steden en gemeenten en van het GO, genegen is, moet zich afvragen wat ze ermee
winnen, als ze het helemaal zouden opgeven. Expliciet uitleggen hoe Diderot tot
het inzicht kwam dat de kerk in Frankrijk teveel macht had en volslagen
willekeurig haar rijkdommen met de gemeenschap delen wilde via de Don Gratuit,
laat onverlet dat Denis Diderot aan de andere kant een aantal inzichten uit het
christendom - ondanks zijn beleden atheïsme - wel aanvaarden kon, zij het
omgewerkt. Wel, goed levensbeschouwelijk onderwijs, goed onderwijs laat toe dat
jongeren zelf de aangeboden stof gaan omwerken. Autonomie, intomen van de
neiging tot blinde adoratie, het geloof dat men alles in definities kan vatten
en dergelijke dingen meer. Een scholing in menswording, mag men hen niet
onthouden, maar het project van Patrick Loobuyck, dat zeker de verdienste heeft
de verschillende levensbeschouwingen naast elkaar te presenteren, maar tegelijk
is er een risico, namelijk dat men bijvoorbeeld Boeddhisme als buitenstaander
zomaar begrijpelijk kan maken. Of hoe zal men uitleggen dat Johann Wolfgang von
Goethe en Friedrich Schiller openlijk hun paganisme, hun pogingen eerder het
klassieke paganisme te doen herleven, want als dat niet gedragen wordt door een
samenleving, een gemeenschap, dan stelt het niet zo heel veel voor.
Wat is het resultaat van al
die decennia levensbeschouwelijk- en godsdienstonderricht? Tenzij men lijdt aan
ongeneeslijke zelfhaat, dan moet men vaststellen dat mensen van onderscheiden
gezindten met elkaar kunnen samenleven, zonder elkaar voor de voeten te lopen,
dat mensen inderdaad minder dan sommigen zouden wensen geneigd zijn zomaar een
of andere prediker en populist te volgen. Bestaat er dan geen blind mimetisme,
gemakzuchtig conformisme? Zeer zeker, maar het andere bestaat ook. Men ziet het
aan het feit dat er in boekhandels niet alleen boeken uit de top-5 van de
hitlijsten gekocht worden en dat het aanbod best verscheiden is. Alleen onze
media lijken zich te hullen in en warm deken van provincialisme, waarbij het een
auteur als Fernando Savater aangewreven wordt, dat hij niets nieuws brengt of
niets waar de recensent, Marc Van den Bossche, het niet mee eens zou kunnen
zijn. Ik denk dat dit een benadering is van filosofie en denken is dat per se
de inzichten van anderen moet afbreken. Alleen als het onzin is dus - gelieve
uw gang te gaan.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten