Loyaal en kritisch blijven
Reflectie
Hoe het is ergens toe te
behoren
Fanatisme en bevlogenheid
Dezer
dagen gaat de discussie opvallend vaak over de vraag waarom (jonge) mensen zo
vatbaar blijken voor fanatisme, terwijl niet alle ouder worden mensen tot
mildheid komen. In mijn overwegingen over dit onderwerp sloop er tijdens een
begrafenis voor een werkman die zeer oud mocht worden, 92 jaar een gedachte
binnen die me roerde. Men las daar uit de brief van Paulus aan de Romeinen. Ik
zal er geen theologische commentaar aan wijden, een theoloog ben ik nu eenmaal
niet en bovendien, de kwestie is dat de tekst van Paulus ook in
geseculariseerde samenleving een betekenis kan hebben. De passage waarin Paulus
uitlegt dat niemand voor zichzelf leeft en niemand voor zichzelf sterft,
refereerde aan het boek van Hans Fallada, "Jeder stirbt für sich
allein", wat uiteraard de omgekeerde beweging maakt, maar de vraag is,
denk ik, komt van Fallada zelf, want hoewel de twee protagonisten in een
samenleving leven waarin men maar deel zou kunnen hebben als men deel heeft aan
de vigerende ideologie, zodat men alleen denkt te staan als men de beweging
verlaat. Deze mensen waren deel van het systeem, van het Arbeitsfront en van de
Vrouwenbond en haakten zich los. Zo te zien komen ze alleen te staan en
merkwaardig genoeg zoeken ze die positie ook op om ongemerkt hun briefkaarten
te kunnen leggen in vestibules en andere min of meer publieke ruimtes.
Overigens,
je zou ook kunnen denken aan wat Ruth Andreas Friedrich ervoer na de oorlog,
toen haar verzetsgroep in Berlijn uiteenviel, omdat ze wel gezamenlijk tegen de
Nazi's hadden kunnen strijden, in de illegaliteit, maar niet voor iets vechten. Maar zelfs de burgerij van
de DDR had daar moeilijkheden mee, zoals Eugen Rugge beschreef in "Bij
afnemend licht". Verneem ik al de kritiek dat ik weer eens namen drop in
een tekst, als rozijnen of... dan bedenk ik mij dat het denken over fanatisme
niet kan zonder referentiekader.
Toen
ik me met de Römerbrief verder ging inlaten ontdekte ik iets opnieuw, iets wat
ik tijdens mijn onderzoek naar de rol van de angst in de samenleving (mijn
licentieverhandeling) was opgevallen maar dat op het oog te ver van mijn
onderzoek stond: Paulus vertelt hoe we als leden van een gemeenschap, c.q. de
christenen van Rome, wel de dezelfde grondgedachten delen, maar dat we in het
leven anders kunnen denken en inzien, zodat de gelijke uitgangspunten bij de
uitvoering wel eens andere wegen kunnen uitgaan. Paulus had dus de bijzonder
milde gedachte dat eenheid in het geloof niet hoeft te betekenen dat men in
alles hetzelfde gelooft, denkt en wil. Het zijn net die verschillen die het
leven in de gemeente interessant kunnen maken, maar wel moeilijker onder controle
te houden. Dan wordt de verleiding groot, denkt een redelijk mens, deviante
opinies als een bedreiging voor de eenheid weg te zetten en deviant gedrag als
een inbreuk op de normen en waarden.
In
het verhaal van radicalisering valt op de betrokkenen, ook al in het geval van
sectarisch radicalisme juist het omgaan met deviantie nadat ze het licht hebben
gezien niet meer dulden en er veel voor over hebben scheurmakers zelf aan te
spreken of aan te geven bij de autoriteiten, binnen de organisatie. Mensen die
zichzelf deviant tegenover de hoofdstroom van de samenleving gedragen, die
zelfs afwijzen omdat ze niet meer aan hun verwachtingen voldoet, gaan plots
strikt naar de letter leven; voormalige drugsgebruikers, criminelen willen de
bekering naar buiten goed laten zien,
zoals ook met nihilisten in het Rusland van Dostojewski wel eens deden.
Proselieten die zich de leer echt eigen maken, zullen dan ook nog eens opletten
dat men die regels ook kan situeren binnen de doctrine, maar de bekering in de
diepte, daar gaat het fout, of beter, men kan zich afvragen of het wel zover
komt. Paulus zelf was een proseliet, kan men zeggen, ging in de clinch met
Petrus en degenen die vonden dat men eerst de joodse normen zou erkennen en
onderschrijven, terwijl Paulus nu net vond dat heidenen die omweg niet hoefden
te maken. Ook Saul van Tarsus zoals hij voor zijn bekering bekend zou hebben
gestaan, zou daarna Paulus worden en met die naamsverandering het afscheid van
het oude leven markeren. Was Paulus iemand die leefde in de Joodse diaspora die
al bestonden voor de verspreiding van joodse gemeenschappen buiten het land van
herkomst op last van de Romeinen, dan merken we ook dat de nieuwe beweging al
snel een eigen publiek krigt. Vergeten we vooral niet hoe na de verovering van
Jeruzalem en na de val van Massale Rome die
nationalisten, zeloten en krijgers van God liever geen kans gaven opnieuw een
opzet te beginnen.
Het
punt is dat we de ene strijd, de ene inzet wel en de andere niet waarderen en
dat het voor wie bewogen is, proseliet is en denkt het licht te hebben gezien
gemakkelijker meent dat de anderen niet weten.
Dat aspect van het overgaan tot een andere instelling kan mensen veranderen,
zoals enkele figuren die met de Syriëvaart te maken hebben in documentaire
stukken laten zien. Zij geloven in een spoedige oplossing van de spanning
tussen de wereld zoals die is en hoe die zou moeten zijn. Het blijkt precies
dat iemand als Paulus zijn volgelingen weet te vertellen, dat zijn wederkomst niet zo lang zal
uitblijven maar er zal een moment komen dat men dit langer aannemelijk zal
kunnen maken. Paulus staat erom bekend dat hij meer dan Petrus een eerste steen
en hoeksteen voor de kerk heeft gelegd, in de mate dat zijn inzichten de
universaliteit van de kerk zullen leggen, maar het zal tot Augustinus duren
voor die aspecten in de kerk een andere structuur en functie krijgen. Ook al
omdat Constantijn de Grote het
Christelijke Geloof tot staatsgodsdienst wist te maken, wat dan ook een eerste
en sublieme nederlaag van die nieuwe beweging inluidde: door staatsgodsdienst
te worden, verloor de kerk haar subversieve karakter zou verliezen. Maar na de
kerkvaders, na de verovering van het mediterrane bekken door de Islam, verloor
de kerk haar dominante rol in gecultiveerde gebieden, ook al omdat de kerk
onverdraagzaam werd tegen deviante meningen, maar in het Westen de
staatsstructuren ontbeerde om macht uit te oefenen. Pas onder Karel V, Frans I
en Hendrik VIII werd de kerk opnieuw een reële macht, toen ze ook nog eens werd
aangevallen. Waar is dat de katholieke kerk al in de veertiende eeuw werd
aangevallen door vormen van ketterijen die vaak zeer gerechtvaardige kritiek
brachten, maar andere die gewoon de orde der dingen wilden omgooien:
Penitenziagite! de fraticelli en sorrelli die Umberto Eco ten tonele voerde,
voerden geen grote filosofische discussies, Jan Hus, later Luther en ook wel
Erasmus wel.
Het
kan zijn dat men een herinnering heeft aan de inquisitie en de horror van de
tortuur, toch zal wellicht niet iedereen de inspanning kunnen opbrengen het
hele plaatje vorm te geven. Ten eerste zijn er doorheen de tijden
binnenkerkelijk altijd deviante opinies geweest, die soms subtiel waren in hun
kritiek, vaak ging het om botte afwijzingen. Augustinus beijverde er zich al
voor deviante opinies, zoals het Donatisme, Peligianisme, Manicheïsme en
daarbij vestigde hij een orthodoxie die pas later dogmatisch werd
gestructureerd. Maar het is ook duidelijk dat de situatie in de latere
Middeleeuwen de visie van een Franciscus van Assisi of van Lambertus li Bègue,
de stotteraar binnenkerkelijke kritieken waren, die te maken hadden met een
veranderende samenleving. Tegelijk nam het vermogen van de bestuurders, c.q. de
kerk toe om mensen van meer nabij te volgen. Maar ook dat vormt niet direct een
eenduidig verhaal van macht, maar ook van zielenzorg, met alle kanttekeningen
die daar te maken mee hebben. Praten wij daarmee de Inquisitie of de Tortuur
goed? Geenszins, maar als men niet begrijpen wil dat een samenleving simultaan
verschillende evoluties doormaakt die op het oog niets met elkaar te maken
hebben, maar elkaar niettemin wel gaan beinvloeden dan ontstaat er een blinde
vlek. Morele oordelen vellen over mensen die handelden in hun verleden, lang
her, lijkt mij gemakkelijk en altijd zal dat oordeel slechts op een beperkte kennis
van het dossier gebeuren.
Binnen
de RKK en in de Nederlanden heb je vaak nieuwe bewegingen, die zich afzetten
tegen het instituut en die sluiten enigszins aan bij de ontwikkelingen in het
Chassidisme, waarbij de officiële bedienaren te zeer zin losgezongen van de
ervaringen van mensen in het dagelijkse leven en hun behoeften. De macht van
het instituut werd niet in vraag gesteld, maar men zocht eigen wegen van
directe omgang met god en het goddelijke, ook in de natuur. Geert Grote en de
broeders van het gemene leven? Reactionair of net progressief? Het valt te
bezien, want door de aanpak zorgde deze beweging wel voor een toename van het
aantal geletterden en mensen die op eigen gezag met bijbelse teksten aan de
slag gingen. Ten tijde van Spinoza kende men in Nederland zoiets als de
collegianten en later zal in aan het begin van de twintigste een kring rond
Timmermans zoeken naar eigen vernieuwing, via de Pelgrimbeweging... Om maar te
zeggen, de traditie is lang van groepen en personen die het instituut niet
afdoende actief vinden op terreinen waar zij belang aan hechtten, vinden elkaar
wel. Meestal gaat het om een emotionele vermoeidheid die vervolgens
intellectueel een uitdrukking vindt.
Door kennis te nemen van die hele evolutie komt men tot het
inzicht dat het begrijpen van onze cultuur, voor we dus dingen naar waarde
kunnen schatten wel degelijk met de ontwikkeling van religie en filosofie,
wetenschap en speculatie te maken heeft. Want hoe zou men van wetenschappen
zoals we die nu kennen kunnen gewagen als er niet de hele traditie van het ontwikkelen
van (on-)redelijke ideeën was geweest. Bijna nooit kan men a priori stellen dat
de boodschap van zo een beweging, zoals het Jansenisme dat zich op de
genadeleer van Augustinus terugplooide, zoals eveneens het Chassidisme in
oorsprong een Messiasverwachting vorm gaf, maar vervolgens merkwaardig genoeg
in een mystieke richting kon evolueren om daarnaast ook een vorm van orthodoxie
te worden die de norm boven alles stelde[i],
wel degelijk de breuk tussen de gemeenschap van gelovige leken en
burgermannetjes en de "clerus" markeren moest. De rabbijnen en bij de
Jansenisten de seculiere geestelijkheid in dienst van de kerk als machtsfactor
waren dus alarmsignalen dat er iets grondigs fout was. De Jansenisten zouden
vervolgens een modernisering van het koningschap in Frankrijk meebrengen om
vervolgens onder Louis XVI ongewild mee de knop van dat moderne natiebesef weer
terug te draaien. Enkele leden van de hogere adel en het parlement misbruikten
toen zo te zien hun aanzien binnen de al dan niet jansenistisch geinspireerde
groepen Louis XV heftig hadden bekampt.
Altijd
kan men derhalve merken dat er groepen ontstaan waar al dan niet utopische of
idealistische idealen, het weze een verwachting van de eindtijd tot leven
komen, soms met referentie aan oudere bewegingen, soms voortbouwende op de
kennis van nu. In die traditie is het net interessant het Rome van Franciscus,
het Vaticaan nu, tegen het licht te houden. Men hoeft niet te geloven dat we voor en door
God leven en sterven, maar de idee dat niemand leeft voor zich alleen en niet
sterft voor zich alleen, zou troostend kunnen zijn. Dat men lid van een
gemeenschap kan zijn en daarom deelneemt aan rituelen, ook al belangen ze in de
feite iemand anders aan, laat toe over ons egocentrisme heen te stappen. Maar
dat het behoren tot een gemeenschap, samenleving ons ervan zou ontslaan geen
deel te hebben aan de gebeurtenissen, laat staan er ons van ontslaan onze eigen
bijdrage te leveren tot het welslagen, dient ons toch ook te beroeren. Maar dat
we intussen wel onze eigen weg kunnen blijven gaan, mits in onze overtuiging in
overeenstemming met de gemeenschappelijke overtuigingen, mag men wel het
belangrijkste inzicht in die passage vinden.
In
die zin kan Paulus ons een motivatie aanleveren, ook in een seculiere
samenleving om na te denken hoe we dat deel hebben aan de samenleving kunnen
verzoenen met onze persoonlijke autonomie. Zoals: men dus kritisch kan wezen en
tegelijk loyaal blijven. Het zijn gedachten die we niet associëren met
bewegingen waar men een volkomen overgave verwacht, maar met Fernando Savater
meen ik die bewegingen zichzelf overschreeuwen. Een voorbeeld van de gevolgen
daarvan: Hans Scholl en zijn zus Sophie, maar ook de oudere zus Inge die later
over hun wedervaren schreef, waren in hun jonge jaren, rond 1934-1938vrij
enthousiast lid van de Hajotters en respectievelijk de Bond Deutscher Mäbel,
maar Hans schopte het dan wel tot vaandrig, uiteindelijk werd hij uit zijn
afdeling gestoten omdat de vlag die ze meedroegen niet de officiële vlag van de
betrokken was en de liederen die ze zongen waren ook niet wat men verwachtte.
Hans trok zich terug, met gelijkgestemden in een vorm van deviante subcultuur
met de bijbel vlakbij, maar ook met veel studie en gedegen reflectie naast
eigen activiteiten in de traditie van Wändervogel en padvinderij. In 1941-1942
werden zij, nadat ze de excessen van de Wehrmacht en de SS hadden gezien aan
het Oostfrond, bij Stalingrad met name en onderkend, begonnen ze aan het echte
verzet, 20 jaar oud. Pamfletten werden gedrukt en uitgedragen naar mensen van
wie ze iets verwachtten. Na het verspreiden van een pamflet in de universiteit
van München werden ze herkend, opgepakt, afgevoerd en verhoord en vervolgens
ter dood veroordeeld in een showproces om inderdaad te sterven. Weinigen buiten
Duitsland vinden dit het overwegen waard, maar het is precies de moed van de
leden van de Witte Reis, hoe weinig het ook mag uitgehaald hebben,die we moeten
erkennen. Zij waren zover Hitler een bende te vinden, misdadigers zoals het
geval was voor het echtpaar Quangel, die na de dood van hun zoon het verzet
tegen de medeburgers en de nieuwe overheid in het verzet te gaan met
briefkaarten.
Jeder
stirbt für sich Allein! Ik had de referentie niet gezien, maar onze vriend Hand
Fallada maakt hier dus een omkering van een zinsnede uit de brief van Paulus en
laat zien waarom zo een totalitair systeem het menselijke, de solidariteit en
het goede samengaan van autonomie en gezamenlijkheid doorkruist, afwijst.
Jonge
Syriëvaarders voelen net dat laatste in onze samenleving als een lacune aan en
kiezen voor een systeem waarin zij zich inzetten kunnen. Of bedenken we hoe
Tony Judt niet langer wilde leven in een Kibboets omdat die hem de
beslissingsbevoegdheid ontnamen al dan niet te gaan studeren in Cambridge. Dat
was een brug te ver. Net Paulus geeft met zijn Römerbrief aan waar hij staat op
dat vlak: wij maken de gemeente, zonder ons is er geen gemeente maar wij hebben
ook belang onze inzet voor die gemeente niet te laten verslommeren. Daarom is
het goed van tijd zo een teksten nog eens door te nemen en na te denken over
wat ze ook in een seculiere samenleving kunnen betekenen.
Bart
Haers
[i]
Over
het Chassidisme valt veel te zeggen, maar over het ontstaan en de eerste
ontwikkeling ervan: http://www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel/voi33-6b.php?sw=1366&sh=600,
daarbij kan men ook het volgende artikel erbij nemen. Meer dan een bescheiden
introductie kan het niet zijn, maar het laat wel toe er beter zicht op te
krijgen.
Reacties
Een reactie posten